in KAMER en TUIN Peters verschrikkelijk sterven.... De „echte" Laokoongroep zon thans ten zuiden van Rome zijn gevonden ZATERDAG 5 OKTOBER WEKELIJKS BIJVOEGSEL Bewogen Leven JK BEN VERGIFTIGD!" Toen Catharina zijn dood vernam vertelde zij bedaard verder Een der laagste misdaden voltrok zicli DE VADERPLANT Eerst zekerheid als de hop van de grijze priester is gevonden PAGINA 2 Die morgen - het was de 10e juli - toen de Tsaar op Oranienbaum aankwam - was het al vroeg licht. Daar lag het keizerlijk paleis tussen het geboomte en de morgen zon zag een pover mens naar binnengaan, pover, ondanks zijn generaals uniform. En zij die bij hem waren leken wel verkleumde kippen Weldra oefenden de hovelingen pressie op de Keizer uit. Hij zou zich in verbinding stellen met zijn vrouw, en moeten proberen zijn gezag gedeeltelijk terug te krijgen. Doch de grijze Münnich zeide: „Dit is waanzin Er staan de Keizer slechts twee goede wegen open: of zich onvoorwaardelijk overgeven, of onmiddellijk vluchten naar Polen. Vandaar kan de Keizer zich naar de Russische legers in het buitenland begeven. Ofschoon de Keizer Münnich in zijn hart gelijk gaf, durfde hy tegen het advies van de hofkliek in, de raad niet op te volgen. Bovendien: Polen was zo ver! Men zou hem op de vlucht kunnen doden! De hovelingen bestreden, naarmate de tijd verstreek, de mening van Münnich feller. En de Keizer begreep niet dat hun verzoeningstheorieën er alleen maar op waren gericht eigen huid te redden! Dit bleek hem pas toen het te laat was. Een zekere kamerheer Ismaïlof drong er herhaaldelijk op aan dat de Keizer hem met een tweede schrijven naar Catharina zenden zou, aangezien zy op het eerste schrij ven niet geantwoord had. De kamerheer zou niet rusten voordat hij antwoord ge kregen had! Peter schreef zelf de brief aan zijn „beminde" vrouw. En enige dagen later kwam Ismaïlof terug met het ant woord. In naam van de Keizerin nam hij Peter gevan gen en dwong hem een officieel stuk te tekenen waarin Peter verklaarde dat hij zelf ongeschikt was voor het keizerschap en daarom afstand deed ten gunste van zyn gemalin. Niemand der hovelingen stak nog een hand voor de Keizer uit. Alleen de grijze Münnich had enige dagen geleden gezegd: „Als ge niet als Keizer kunt leven, weet dan als Keizer te sterven! Ruk aan het hoofd van Uw Holsteiners naar Sint Petersburg en ik zal voor U uit gaan! Over mijn lijk zal men U slechts kunnen naderen!" Doch Peter verlangde alleen maar naar rust. Als men hem zyn vriendin liet behouden, zijn paarden en zijn honden, als hij voortaan een behoorlijk jaargeld kreeg, zou hij tevreden zijn. Hij wist niet eens hoe gevaarlijk een afgezette, tevreden Keizer juist kan worden. Op bevel van Catharina werd hy met zyn kring naar Peterhof gevoerd en daar rukte men hem in het openbaar de uniform van het lichaam. Een tijdlang stond hij, luid jammerende, in zijn hemd, ten aanschouwe van het publiek! Hij, de gewezen Keizer werd zó behandeld door zijn vrouw! En nog begreep hij niet hoe zeer Münnich gelijk had gehad J Nóg wilde hij de Dood niet zien die reeds met hem meemarcheerde! Peter werd naar het landgoed Ropscha verbannen en de hovelingen, die hem tot nog toe „trouw" waren ge weest, huldigden weldra de Tsarina, die naar Peterhof kwam. Slechts één hield zich afzijdig, dat was Münnich. Toen de Tsarina hem zo eenzaam zag, ging ze naar hem toe en zei verwijtend: „Gjj hebt dus tégen mij willen vechten?" De gryze veldmaarschalk keek haar onbevreesd aan en zei: kon ik minder doen voor iemand die my de vrijheid gegeven heeft, dan trouw blijven? Voortaan zal ik U trouw zijn!" Het was wel duidelijk: Peter III had het spel ver speeld. Catharina deelde in het vervolg de lakens uit! Doch het volk is onberekenbaar. Als bekend zou worden dat vadertje Tsaar gevangen zat, zou dat grote com plicaties met zich kunnen brengen! De Russische boer had in zyn hart veel liever een Keizer dan een Keizerin. De Rus van die dagen was sterk patriarchaal. De anecdote uit later tyd, waarin een vrouw in tranen uit barst omdat haar man niet meer van haar houdt, en op de vraag van haar vriendin: „hoe weet je dat?" het antwoord geeft: „omdat hij mij niet meer slaat", spreekt boekdelen. De Keizer leefde nog te midden van zyn volk, gevan gen, en de Keizer was nog jong! Hoeveel te rustiger, steviger zou de positie van Catharina zyn als hij ge storven was! Wij moeten nu een der laagste misdaden beschrijven, die gepleegd zijn in de wereldgeschiedenis: vrien den van de Keizerin vermoordden tezamen de onttroonde echtgenoot die geen andere middelen had om zich mee te verdedigen dan die de natuur hem gegeven had: zijn handen en zijn tanden. Vele schrijvers hebben deze vreselijke misdaad beschreven. Wel verschillen zij in details, doch in hoofdzaken stemmen zij overeen. Heeft Catharina van te voren van dit gruwelijke plan geweten? Haar bewonderaars zeggen van niet, doch de feiten zijn zéér bezwarend. Zelden kregen moordenaars hoger loon! Maar laten wij een der geschiedschrijvers, Hermann, het woord geven, die ons verhaalt hoe men de Tsaar trachtte om te brengen met vergiftigde Bourgogne! De arts die het vergiftigde goedje leverde, werd later lyfarts van grootvorst Paul! „Met dezen drank gewapend reed Alexei Orlof den 17en Juli, vroegtijdig naar Ropscha. Zijne vermetele onbe schaamdheid ging zoover, dat hij naar het schijnt, zorgde een aantal getuigen van zijne misdaad te hebben. Want, al waren de misdadigers zeker van straffeloosheid, door de deelneming van velen moesten de haat en minachting, welke anders slechts één dader getroffen zou hebben, over meerderen verdeeld worden. Orlofs tochtgenoten waren: zijn neef Gregorei Nikititsch Orlof, de jonge vorst Bora- tinski, Teptow, de tooneelspeler Wolkof, Orlofs dage- lijksche gezel, en een Keizerlijk koerier, die echter geen deel aan de misdaad gehad heeft. Te Ropscha werden nog vijf personen in het afschuwelijke geheim ingewijd, de oude vorst Boratinski, Engelhardt, een sergeant van de garde, en twee gardesoldaten. Toen de moordenaars aankwamen, zat Peter, die onge steld was, voor een tafel, waarop hy met krijt het plan voor een vesting teekende. Hij verheugde zich, Teptow, dien hij kende en van wiens schuld hij niets wist, weer te zien. Op hem volgde Alexei Orlof. Zij zeiden tot den Kei zer, dat zij kwamen om hem het blijde bericht van zijne spoedige invrijheidstelling te brengen. Zij drukten daarbij de hoop uit, dat hij hun en allen, die met hen waren, den ouderen Orlof en den jongen Boratinski, vergunnnen zou, met hem het middagmaal te gebruiken. Argeloos nam Peter het voorstel aan. Men zette zich rfan tafel. Hij vroeg zelf om Bourgognewijn en men bracht hem het vergif. Nauwelijks had hij er een glas van gedronken, of hij be speurde wat men hem voorgezet had. Terstond voelde hy een verterend vuur in zijne ingewanden gloeien. Hij riep: „Ik ben vergiftigd!" en vroeg om warme melk. Men dreef de huichelary zoover, dat men hem die terstond liet geven. Zij bracht een hevige braking teweeg. Krachteloos wierp PUeter zich te bed. Alexei Orlof, niet wetend wat te doen, hield daarop met zijne overige eetgenooten een bloedraad. Vervolgens gingen zij te zamen het vertrek bin nen, waar de Keizer lag. Orlof trad het eerst op hem toe en greep hem bij de keel. Toen Peter echter opsprong en hem in het gezicht krabde met den uitroep: „Wat heb ik u gedaan?" liet hij hem weder los. Op het hierdoor ontstaan gedruisch kwam de heelmeester Luders, dien men te Ropscha met.de verpleging des keizers belast had, aansnellen, maar een der soldaten van de garde stiet hem dadelyk terug. Van het terras van het slot, waarop zich verscheiden menschen bevonden, kon men duidelijk in het vertrek des Keizers zien. Alexei Orlof liep in de grootste verwarring, als buiten zich zelf heen en weer. Thans sloe gen de overige saamgezworenen hunne moordende handen aan hem. De wanhoop verleende Peter nog de kracht om zich te verzetten tegen eene poging om hem in zijn bed te smoren. Hierop wentelde men hem gedurende eenige minuten op een leuningstoel heen en weer. Eindelijk wierp men hem op den grond. Thans bleef hem geen ander ver weermiddel over dan zijne stem. Een man, die zich 'toe vallig in een zijvertrek bevond, en de kabinetscourier ver zekerden, dat zij nooit zulk een afgryselijken schreeuw hadden gehoord als deze noodkreet, den Keizer door den doodangst afgeperst. Boratinski nam een servet, bond daar een strik aan en wierp dezen den weerloozen vorst om den hals. Terwijl nu de overige moordenaars zijne handen en voeten vasthielden, hem de knieën op de borst zetten en hem op het lijf trapten, trok Engelhardt den strik met zooveel kracht toe, dat het slachtoffer van deze meer dan dierlijke wreedheid binnen weinige oogenblik- ken een lyk was. Peter III stierf den 17en Juli 1762 ,des namiddags tus- schen 2 en 3 uur, in den leeftijd van ruim 34 jaar. De moordenaars poogden de meening ingang te doen vinden, dat de Keizer een natuurlijken dood gestorven was. Zij legden het lyk op het bed en riepen den heelmeester, tot wien ze zeiden, „dat hij spoedig komen moest, dewijl de Keizer eene beroerte had gekregen." Luders kwam, doch vonden den Keizer reeds dood en ontdekte op den grond de sporen van het gepleegde geweld. Alexei Orlof spoedde zich terstond naar Petersburg. om het doodsbericht aan de Keizerin over te brengen. Zy had juist gezelschap bij zich en was bezig met het verhalen van eene boeiende anekdote. Orlof liet haar verzoeken bij hem in een ander vertrek te komen. Zij beklaagde he lot van den doode, doch verloor volstrekt hare bezinnini niet. Zij liet Panin roepen, die haar den raad gaf, he sterfgeval niet voor den volgenden dag bekend te maker alsof men de tijding daarvan eerst gedurende den nach ontvangen had. Hierop keerde Catharina tot haar gezel schap terug en zette haar verhaal met de meeste be daardheid voort, waar zij het voor weinige oogenblikke afgebroken had. Den volgenden dag echter, toen men h« volk de treurige tijding meegedeeld had, beweende a onder betoon van de bitterste smart, en met een vloe van tranen den dood van haar gemaal!" Het lijk van den vermoorde werd in 't openbaar ten toongesteld: alle onderdanen werden uitgenoodigd. hei in de kapel van het klooster Alexander Newski de laatst eer te bewijzen. Men had hem in Holsteinsche unifon gekleed en de wonden aan den half onder een dikke halsdoek verborgen. Het volk moest zich overtuigen, d? Peter III werkelijk dood was; hierom trotseerde Cathj rina zelfs het gerucht,'dat omtrent den moord verbrei werd REIN BROUWE1 Tradescantia's zijn echte ouderwetse kamerplanten en toch zou ik ze niet graag willen missen. In Grootmoeders tijd werden ze ook al gekweekt en ik moet zeggen: met veel succes. Dat is wel een bewijs, dat het een gemak kelijke kamerplant is. De omstandig heden voor het kweken van kamer planten lagen voorheen niet zo erg gunstig en als een plant het toen al goed naar de zin had, moet er nu zekfcr iets mee te bereiken zyn. „Vader- plant" noemt men deze hangplant ook wel en ik heb ook wel van Wandelende Jood gehoord, doch persoonlijk- vind ik dat toch geen aardige naam. Vader- plant doet het veel beter. Er zijn vele soorten Tradescantia's. Sommige komen ook al weer onder andere namen voor: tegenwoordig heeft men ook Zebrina en nog enkele andere minder bekende namen, doch de leek kent ze niet anders dan als Tradescantia en dat is dan ook al ruim voldoende. Het is een zeer gemakkelijk te kwe ken en dankbare kamerplant; voort- kweken doormiddel van stekken is heel goed mogelyk. Het vroege voorjaar is daarvoor de aangewezen tyd, doch het kan ook 's zomers en ook nog wel in deze tijd van het jaar. De kwestie is: wie steeds een mooie gevulde plant wenst te behouden, zal ook regelmatig moeten verjongen en dat doet U dan door middel van stekken. Jonge scheu ten ter lengte van ongeveer tien cen timeter kunnen uitstekend voor dit doel gebruikt worden. Steek zes of zev enstekken in één geraniumpot, want indien er slechts één stek in ge poot wordt, zal de plant niet bossig genoeg uitgroeien. Die stekken zullen na een paar dagen al bezig zijn met vormen van wortels en tot zolang moet U ze dan maar uit de felle zon houden. Eenmaal aan de groei, kunnen ze zeker fn deze tyd van het jaar zo zonn mogelijk gezet worden. In de winte maanden verlangen ze een matig ve warmde ka pier; een normaal verwarn woonvertrek is precies iets te veel vi het goede en een onverwarmde ruim is voor hen wel een beetje te kou tracht er dus een geschikte plaats vo te vinden. Na de winter zult U wel b merken, dat de plant wat blad het laten vallen en dat U eigenlijk allei maar de groene toppen heeft overg houden en dan moet er dus geste worden. Er zijn soorten met groene dat zijn de sterkste en met zilve bonte en goudbonte bladeren, doch o- komen soorten voor met mooie pu perkleurige bladeren. Die laatste vS len over het algemeen het meeste de smaak. Ze kunnen veel water hé ben en het is ook wel eens nuttig hi om de veertien dagen te bemesten. G. KROMDIJ1 Belangrijke archeologische vondst (Van onze Romeinse correspondent, Adriaan Luijdjens) Ieder, die in Rome is geweest, herinnert zich de enorme beelden groep in de Octogoon van het Belvédère in de Vaticaanse paleizen, voorstellende de grijze priester Laokoon en zijn twee zoons, worste lend met twee grote slangen. Wie niet in Rome is geweest, kent de groep van afbeeldingen, die in geen enkel schoolboek over de antieke geschiedenis ontbreken. Deze beeldengroep, die in 1506 te Rome in een wijngaard werd ge vonden en door Paus Julius II werd verworven voor het Belvédè re-hof, die toen juist in aanbouio was, gold eeuwen lang als het 'meest volmaakte kunstwerk der Griekse oudheid. Men was er ze ker van met een origineel te doen te hebben, daar Plinius de Oude de Laokongroep vermeldt: hij had die gezien in het paleis van Keizer Ti- tus/en noemt ook de namen van de beeldhouwers Athenodoros, Agesandros en Polydoros, die op het eiland Rodi, op last van de re gerende raad van dat eiland, de groep hebben vervaardigd. Het is een Hellenistisch kunstwerk, dat ongeveer honderd jaar voor onze jaartelling ontstaan zal zijn. In de laatste twintig, dertig jaar is er vaak twijfel geuit inzake de echtheid van de groep in het Vaticaan. Verscheidene archeologen hebben reeds verklaard, dat het naar hun mening een Ro meinse kopie is van een Grieks origi neel. Onlangs is bij het aanleggen van een weg tussen Terracina en Gaeta, een zeventig kilometer ten zuiden van Rome aan de zeekust een zeer belang rijke vondst gedaan. Men is gestuit op resten van een antiek Romeinse villa, dicht by het plaatsje Sperlonga. Bij de villa behoorde een grote grot. of spe lonk (dankt Sperlonga zijn naam daar aan?), waarin de basis werd aange troffen van een groot monument en verder tal van resten van een grote marmergroep. Ook Laokoon De uit Rome ontboden superinten dent voor klassieke kunstwerken, prof. Iacopi, heeft kunnen vaststellen dat de ruim vierhonderd tot nu toe gevonden stukken deel uitmaken van een groep, die eveneens Laokoon en zijn beide zoons voorstelt, maar die veel groter is dan de ook reeds bijzonder grote groep in het Vaticaan. De groep is gehouwen in Grieks marmer en men heeft ook stukken ge vonden van de inscriptie, waarop in Griekse letters de namen Athenodoros. zoon van Agesandros en Agesandros. zoon van Phoenias, de namen dus van twee der drie door Plinius genoemde beeldhouwers (de groep in het Vati caan is anoniem. Prof. Iacopi meent te mogen aanne men dat hier de originele Laokoongroep gevonden is. Zou dit waar zijn, dan heeft men te doen met een der groot ste oudheidkundige vondsten van onze eeuw. Het verdient in dit verband vermel ding, dat de biografen van Keizer Tiberius. Svetonius en Tacitus, mel ding maken van een villa, die deze keizer bezat aan de zeekust tussen Terracina en Gaeta. Svetonius schrijft ook over een grote spelonk, die by de villa behoorde en waarin Tiberius op een dag, doordat een deel van de grot instortte, bijna het leven heeft verloren. Kopie of niet Het is dus zeer wel mogelijk dat de bij Sperlonga ontdekte villa eenmaal aan Keizer Tiberius heeft behoord. De keizer is op het eiland Rodi geweest en dus kan het zyn, dat men hem daar. vrijwillig of niet, de grote marmer- groep, die stellig een der belangrijkste kunstwerken van dat eiland was, ten geschenke heeft gegeven en dat hy die in zijn villa aan zee heeft laten op stellen. Maar Plinius. die de groep beschrijft heeft haar gezien in het paleis van Keizer Titus, die een veertig jaar latei- regeerde dan Tiberius. Zou Plinius een kopie hebben gezien, dezelfde kopie die nu in het Vaticaan bewaard wordt? En zou hy niet hebben geweten, dat DE DOOD VAN LAOKOON In de geschiedenis van my then en sagen der Grieken is Laokoon de Trojaanse priester, die zyn volk waarschuwde, dat de Griekse belegeraars van Troje bij hun wegtrekken het ver maarde houten paard hadden achtergelaten als krijgslist (het geen inderdaad het geval was). Maar de Trojanen, verheugd over het opheffen der belege ring, geloofden hem niet en zij werden in hun argeloosheid nog versterkt, toen Laokoon kort daarop bij het offeren van stie ren aan de zeegod Poseidon (Neptunus), tezamen met zijn beide zonen door twee geweldige slangen op het strand buiten de stad werd aangevallen en ge dood. Dit indrukwekkende mo ment van de vader, die zijn beide zoons nog tegen de mon sters tracht te beschermen, maar eveneens verpletterd wordt, is door de kunstenaars in de Lao koongroep" op meesterlijke wyze tot uitbeelding gebracht. het origineel zich in een keizerlijke villa aan de zeekust bevond? Het is natuurlijk mogelijk. En het is evengoed mogelijk dat een der latere keizers het kunstwerk uit Rome naar de villa aan zee heeft laten brengen en te Rome een kopie heeft laten op stellen. Het lijkt mij een beetje voor barig nu reeds te zeggen dat de groep van Sperlonga (helaas deerlijk ver minkt» het origineel is. ook al schijnt het werk bijzonder fraai te zijn. Zolang men de kop van Laokoon zelf niet heeft gevonden en kunnen verge lijken met de uiterst expressieve smar telijke kop van de groep in het Vati caan, kan men over de kwaliteit van het werk geen definitief oordeel vellen. Tot nu toe is alleen de kop van een der zonen gevonden. Maar het feit dat de groep te Sperlonga ruim twee maal zo groot is als die in het Vaticaan sc.hijnt er op te wyzen, dat inderdaad thans het oorspronkelijke werk aan het licht is gekomen. In ieder geval is het een der grootste archeologische ont dekkingen van de laatste jaren. ZZZ Laokoongroep, zoals deze in het Vaticaan te zien is. De

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1957 | | pagina 12