IN KAMER EN TUIN Een verwaarloosde, knappe, jonge vrouw vond een ridderlijke vriend EEN AQUARIUMVERRASSING M' ZATERDAG 14 SEPTEMBER WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 2 Bewogen Leven Toen de idylle teneinde was zocht Catharina de natuur Kijkjes in de Natuur De ziener: Gij zult ons aller moeder zijn ALS DE DAHLIA'S BLOEIEN Op de 21ste augustus van het jaar 1745 is Catharina in het huwelijk getreden met Grootvorst Peter. Een stralende bruidegom had ze niet. Een paar geleden was Peter door de pokken aangetast, waardoor zijn gezichtshuid vol heuvels en dalen was gekomen. Van nature reeds foei-lelijk maakten de pokken hem nóg lelijker, nóg onbe nulliger. Zelden heeft een bruiloft zo lang geduurd, zelden zal een bruid met minder liefde een huwelijk in zijn gegaan. Ja, weken en weken vierde men in Petersburg feest. Avond op avond werden gala voorstellingen gegeven. Men had het Franse enSaksische hof-ceremonieel als leidraad genomen en men probeerde Petersburg te maken tot een tweede Parijs Het Duitse Prinsesje kon gerust zijn. De heilige hu welijksband zou haar voortaan onmisbaar maken voor haar nieuwe vaderland. Het Duitse Prinsesje stond op eens in het centrum van de belangstelling. Mensen die haar kort voorheen niet eens hadden willlen zien. - de geruchten dat ze naar Duitsland terug gezonden zou worden, hadden een zeer taai leven gingen nu voor haar knielen. MACHT! Mensen willen verkeren met machtigen, de krui mels van hun tafel etenen als het kan wat méérMensen willen verkeren met machtigen om zelf macht te krijgen! Het is niet haar persoon, al heeft deze zich nóg zo voordelig ontwikkeld, die men zoekt, die men bewondert, die men liefheeft, het is haar „machtszon". En terwille van de macht moet zij zoveel verdragen. Terwille van de macht moet ze verdragen dat ze ge trouwd is met een man die geen man is. Terwille van de macht die ze eens hebben zal moet ze zich nu alle dagen afgeven met een mens die er zijn plezier in vindt honden af te ranselen met de zweep, ratten op te hangen in zelf- gefabriceerde galgen. tA, zo is Peter. I Achter hun slaapkamer heeft hij zijn hondenkennel. J De scherpe geur der honden dringt tot in de slaapka mer door. Luid-schreeuwend dresseert hij honden, of pocht op zijn poppentheater. Alles wat hij doet is kin derachtig wreed. Hij praat met haar over de opgehangen wratten, die aan zijn poppentheater hebben geknabbeld, over de stomme honden die niet willen wat hij wil over zijn poppen, die hijzelf gedeeltelijk heeft gemaakt... over zijn geliefden. Een wonderlijk mengelmoes is hij en hij spot met alles wat zijn volk heilig is. Zij moet naast hem leven en zijn gebazel aanhoren. Dat k&n ze niet. En daarom gaat ze zoveel mogelijk le zen. Zij leest de grote Franse schrijvers en neemt er iets van mee. Vaag begrijpt ze dat er een wereld van ideëen is die als een stralenkrans het gewone leven omgeeft MAAR er is ook nog een èndere wereld en als ze eindelijk die betreedt gaan haar voeten licht. Ser gei Ssaltykow, zo heette de jonge Kamerheer die haar gids werd naar dat vreemde rijk. Ze hadden elkaar op een danspartij ontmoet. Op een vrolijke partij die de Tsarina had gegeven. De dames moesten in mannenkle ren verschijnen en de heren in vrouwengewaden. Dat wil de de Tsarina zo, omdat haar figuur in een uniform zeer goed uitkwam. Op die avond heeft Ssaltykow het lievelingshondje van de groot-vorstin gered. Gered is eigenlijk een groot woord. Het hondje kreeg gloeiend heet kaarsvet op zijn pelsje en kermde daardoor erbarmelijk. De Kamerheer nam het diertje in zijn armen en ging ermee naar de keuken, waar hij het reinigde en verbond. De Grootvorstin kwam naar haar lieveling kijken en toen wilde de Kamerheer ook haar wel in zijn armen nemen, doch zij verhinderde het. Hoe lang is een verwaarloosde, knappe jonge vrouw be stand tegen de avances van een ridderlijk heer? Hij had het boek der liefde wel gelezen, deze Kamerheer, en hij vond weldra wegen en middelen om tot haar door te dringen zonder dat iemand het merkte. De ene keer kwam hij als een oude koopvrouw aan haar deur, de volgende keer kwam hij verkleed als lakei. Vrouwe Historia heeft deze intieme geschiedenis om huld met haar mantel der liefde. Maar dat dit zo nieuwe beleven de Grootvorstin veranderde, merkte weldra haar omgeving. Zij was laat ontwaakt op dit punt. Haar ver langens lagen meer op politiek terrein. Nu het kwam overweldigde het haar! PLOTSELING was er iets in haar leven gekomen dat alles licht had gemaakt. Jammer alleen dat ze el kaar in duisternis moesten ontmoeten. Want hun verhouding was ongeoorloofd. Zij. die tot haar naaste omgeving behoorden voelden duidelijk wat er over haar gekomen was. Soms was ze afwezig, soms ook prikkelbaar. Vooral was ze prikkelbaar nadat ze haar gemaal gesproken had. Die praatte open lijk met haar over zijn liefdes. Van haar gevöelens sprak ze met geen woord Doch de vrouwen aan het Hof, de hofdames waren brandend nieuwsgierig naar de naam van het voorwerp der genegenheid. Zij zinspeelden er menigmaal op tegen over de Grootvorstin. Ja, sommigen vertelden haar zelfs breedvoerig haar eigen grote liefdes, in de hoop daardoor meer gewaar te worden. De Grootvorstin moest toch vooral begrijpen dat zo iets feitelijk heel gewoon was, dat de verhoudingen waarin zij allen leefden dit meebrachten. CATHARINA zweeg. En werd bij de dag geraffineer der. Een van de belangrijkste figuren aan het Hof was Tschoglokoff. Hij dacht dat hij dichten kon en niemand bestreed het in zijn bijzijn. Tschoglokoff aanbad de Grootvorstin en op een avond nodigde hij haar uit op een partij te zijnen huize met nog vele anderen. Ook Ssaltykow bevond zich bij de ge nodigden, doch hij nam niet de minste notitie van zijn geliefde. Toen het duister begon te worden hield hij een schone rede op de gastvrouw en hij roemde de dichtkunst van de gastheer zeer. Hij vroeg spontaan om een gedicht...... op deze avond, want de avond was zo schóón. Tschoglokoff was zo vereerd dat hij vroeg om een kort ogenblik van bezinning. De inspiratie zou zeker komen, nu. terwijl de Grootvorstin bij hem te gast was. Gaarne stonden de gasten de gastheer zijn verzoek toe. De dichter trok zich terug, de gasten gingen naar bui ten. Plotseling in de schemer van de tuin, kwam Ssalty kow aan de zijde der Grootvorstin. Hij vroeg haar. hij smeekte haar met hem te varen. De boot lag gereed. En zij kon niet weigeren, want de avond was zo schoon. Wel dra waren er meer paren op het water. De wind zong in het riet. En eindelijk zong een diepe mannenstem aan de oever. Het was de stem van Tschog lokoff. Hij was met zijn gedicht gereed, had het op een bekende melodie gedicht en zong het nu tegen de sterren. Catharina genoot van de galante avonturen met de Kamerheer Ssaltykow. MINDER dan de Grootvorstin genoot de Keizerin, want zij voelde zich ouder worden en ze had zor gen om de erfopvolging. Soms deed ze de Grootvorstin bittere verwijten, die voor een troonsopvolger moest zorgen. Daarvoor was ze toch uit Duitsland gekomen. En de jaren gingen voorbij. De Grootvorstin kon zich niet verdedigen. Zelfs aan de Keizerin kon zij niet spreken over de intieme verhou ding met haar man. De hele wereld wist wat de Keizerin blijkbaar niet wist: Peter was geen man. Toen Catharina eindelijk het leven schonk aan een zoon, die op bevel van Elizabeth Paul werd genoemd, kreeg de snel oud geworden vrouw de tranen In de ogen. Zij schonk de gelukkige moeder 100.000 roebel. Maar Ssal tykow werd spoedig daarna naar Zweden gezonden en keerde niet weer. Een ware feestroes kwam over Rusland. De Keizerin zag het met welgevallen aan. En de moeder werd in de drukte totaal vergeten. Volgens de Keizerin had ze een groot werk verricht en nu het kind geboren was leek haar rol plotseling uitgespeeld. Grootvorst Peter keek naar het kind niet om. Hij bemoeide zich alleen maar met zijn maitresses, zijn. honden, zijn poppentheater en zijn garde. Marcheren met een dronken hoofd: links, rechts, links, rechtsDwars door het paleis, zelfs door de kamers van zijn vrouw die haar kind af had moeten staan omdat het door de Keizerin opgevoed moest worden. CATHARINA werd eenzaam. Haar gemaal was haar tot een voortdurende erger nis en vaak tot een kwelling. De Keizerin was van haar vervreemd. Met de Keizerin was trouwens ook haast niet meer te praten. Als ze nuchter was leed ze aan godsdienstwaanzin. In de eenzaamheid ontwaakte een nieuwe liefde in haar. Géén liefde voor een man was het. Liefde voor de natuur, 's Morgens héél vroeg ging ze te paard de bossen in, nie mand anders bij zich dan de oude jager. Als ze te paard door de bossen vloog was ze de koning te rijk. En toen op een dag ontmoette ze dicht bij de hermitage, een Hollands huis door Peter de Grote ge bouwd, een oude tuinman die alom als een ziener werd geëerd. De man had ook het uiterlijk van een profeet. Hij had grote, heldere ogen en een lange baard. Toen hij de Grootvorstin zag die morgen, bleef hij staan, verschrikt bijna, hij staarde naar haar gezicht, hij keek naar iets achter haar zo het leek, en toen hief hij eensklaps zijn magere handen op en zegende haar. „Moedertje, sprak hij, „ééns zult gij de Russen re geren, ééns zult gij ons aller moeder zijn. Oud zult ge worden, zeer oud. Voor ge geroepen wordt zult ge nog Uw achterkleinkinderen zien". Toen knielde hij voor haar neer en kuste de zoom van haar kleed. REIN BROUWER ij IJN aquarium heeft me onlangs een verrassing bezorgd. Gedu rende een vijftal jaren had het z'n best gedaan, tot vreugde van m'n huisgenoten en van de gaande en komende man, die van een mooie plan tengroei en van een welvarende vissen- familie konden genieten, maar opeens was er slapte in het bedrijf gekomen. De planten wilden niet zo best meer groeien en er kwam sterfte onder de diertjes, die me zoveel jaren zo trouw hadden gediend. Heel verwonderlijk is zo iets eigenlijk niet, als we de kleine ruimte, die een aquarium is, in aan merking nemen. Goed beschouwd groeit er tussen een viertal glasruiten, een bodem en een deksel een kleine levensgemeenschap, waarin het een hele tijd goed kan gaan, maar waarin een binnensluipende onregelmatigheid heel snel ernstige gevolgen kan heb ben. Nu, dit bleek het geval te zijn. Heel zoetjes, heel ongemerkt kondigde zich de narigheid aan. De mooie gezonde planten hulden zich eerst in een zacht kleed van groenige aanslag, die van lieverlede uitgroeide tot een dikke laag van slijmerige draden, waartussen de vissen zich voorzichtig voortbewogen. Het licht van de lampen werd gesluierd en het geheel begon er uit te zien als de wereld der stilte in een koraalzee, waaraan ten slotte alleen nog maar de kikvorsmannetjes ontbraken. Om kort te gaan: rnRn aquarium was gezegend met sljjmalg! NU bestaan er voor de bestrijding van deze gevreesde bezoeking verschillende middelen, maar de radicaalste is toch wel de hele zaak afbreken en opnieuw beginnen. Aan gezien ik wel eens met een schone lei wilde beginnen, ruimde ik alle water bewoners op, draaide de lampen uit enstelde de onderneming van dag tot dag uit. Het liep tegen de vakantie, er kwamen allerlei kleine beslomme ringen en eerlijk gezegd werd het hele geval vergeten. Ook na mijn afwezig heid bleef het visloze aquarium gedu rende een lange tijd in volslagen duis ternis gehuld, totdatTotdat ik m'n mouwen opstroopte en zuchtend het karwei dan maar ging aanpakken. De lichten flitsten aan en daar ver toonde zich tot mijn stomme verbazing een glashelder aquarium met planten, die wel waren teruggelopen in hun groei, maar die er volkomen gaaf en fris en algvrij uitzagen. Alleen de bodem was bedekt met een grauwe vlokkige laag, het overblijfsel van de woekerende slijmalgen, die bij gebrek aan licht de strijd hadden opgegeven. En nu de verrassing te midden van dit fraais zwom lustig een kerngezonde vis, een aishemigrammus ocellifer, of tewel een lichtvisje genoemd naar de prachtige vonkjes, die gloeien aan de bovenkant van het oog en aan de basis De fraai bloeiende dahlia's De dahlia's staan nu in volle bloei en dan is 'het een kleurenspel in uw tuin; speciaal voor de grootbloemige soorten bestaat nog steeds veel be langstelling. Ze kunnen allemaal in eigen tuin gekweekt worden, doch om planten met zeer grote bloemen te kweken is het nodig, dat ze regelma tig geplozen worden. Bekijkt u die dahliaplanten maar eens goed: er zit een dilkke bloemkop en daar zitten wat kleine knopjes omheen; die kleine moet u beslist verwijderen. Ze zullen in de eerste plaats de grote bloem knop in zijn ontwikeling tegenhouden en als straks de grote bloem gesneden wordt, zullen die kleine zijknopjes toch niet op water tot ontwikkeling komen. Misschien heeft u het ook al wel eens gemerkt: dahliaknoppen komen op water niet open en het is ook ver keerd half ontloken bloemen te snij den. Dahliabloemen vormen een te genstelling tot de meeste andere bloemsoorten en moeten dus pas ge sneden worden als ze helemaal open zijn. Overigens kunt u de houdbaar heid op water ook aanzienlijk verlen gen, indien wat chrysal in het water wordt opgelost. De bloemiwinkelier heeft het wel in voorraad en per liter water dient men één pakje chrysal op te lossen; het water behoeft dan ook niet meer ververst te worden. In de oksels van de bladeren ontwikkelen zich ook regelmatig jonge scheuten met bloemknoppen; wie zeer grote bloemen wenst, zal hiervan ook enkele moeten wegnemen en dus niet alle maal door laten groeien. Dahlia's hebben nogal eens van luis te lijden: vooral zwarte luis valt hen nog wel eens lastig. Er zijn verschil lende goede bestrijdingsmiddelen, doch Poliflor-zomer is een uitstekend mid del. Er dient een oplossing van ttvee en een half procent gemaakt te wor den. U sproeit dan liefst op een droge dag en tegen de avond en dan zal mien dat na 'tien dagen nog eens moe ten herhalen. U dient zich 'bij het ge bruik van welk middel ook steeds aan de voorschriften te houden, welke op de verpakking staan aangegeven. Berg die middelen zó op dat uw kinderen er niet bij kunnen komen. Misschien zoudt u in de verleiding kunnen komen ook de kleinbloemige dahlia's en de pompon-dahlia's te pluizen, doch dat is niet nodig. Daar gaat helt niet zozeer om de grote bloemen, doch werkt men meer op de hoeveelheid: met veel bloemen bereikt men mooie kleurplekken in de tuin. Wel is het noodzakelijk, dat regelma tig alle dorre bloemresten worden weggenomen. Dahlia's, en vooral de erikelbloemige soorten, vormen nogal gemakkelijk zaad en dat kan men beter voorkomen. Soms zitten die lage planten zo onder de zaadknoppen, dat ze geen nieuwe bloemknoppen meer kunnen vormen. G. KROMDUK. van de staart. Twee en een halvi maand welgeteld had dit fijngevormde parelmoerbeglansde Juweeltje doorge bracht in het donker. Tien weken zonder voedsel! Dat is althans een ge dachte, die voor de hand ligt. Of zou het diertje zich in leven hebben kun- nen houden met waterplanten? Of met de infosoriën. de heel kleine wezentjes, die zich mogelijk in de slijmerige bo demlaag hebben ontwikkeld? Hoe dan ook, het diertje was zo ge zond als een vis. DE rest is gauw verteld. De dode bodemlaag werd snel weggeheveld en een vriend bracht me een voorraad verse waterplanten. En nu, terwijl ik dit schrijf, ziet mijn aqua rium er als herboren uit. Intussen ben ik met deze verduisteringsproef een ervaring rijker geworden, al geloof ik wel, dat je zo'n grapje met tropische planten niet in het koude Jaargetijde moet uithalen. Nu gaan we weer met opgerichten hoofde verder met de aquariumliefheb ber ij. Het is immers zo, dat een aquariumhouder zich altijd een beetje geneert, als by onverwacht bezoek het waterwereldje er zo ongezellig uitziet. Want het moet toch zo zijn, dat je aquarium een verzorgde indruk maakt en dat de bezoekers er met plezier naar kijken. Als het kan, ook nog met be wondering, maar daarvoor komt het mijne de eerste weken nog niet in aanmerking. Het is me zelf meermalen overkomen dat ik, een kamer binnenstappend, ver rast bleef staan, als er in een hoek zo'n prachtig verlicht aquarium je te gemoet straalde, terwijl de eigenaar, ik mag wel zeggen de schepper van die pracht (want meestal is het voor 100^ eigen arbeid) je zit aan te kijken met een gezicht van: „Nou? dat had je niet gedacht, hè?" Het aardige van zo'n ontmoeting bij de verlichte ruiten van een aquarium vind ik altijd het onmiddellijk contact tussen personen, die elkaar gewoonlijk volkomen vreemd zyn, maar die dan ineens op dezelfde bodem staan, de zelfde „taal" spreken. Zelfs al zitten ze samen te zwijgen, genietend van dat geheimzinnige groenschemerende we reldje, aan de andere zyde van het glas. EEN aquariumliefhebber is een natuurvriend, daar gaat niets van af. Er zyn er, die enige keren per week levend visvoer gaan halen uit plassen, vijvers, of drinkgaten in wel landen, soms kilometers ver van huis, er zyn er die dit zelfs in de winter volhouden, terwille van hun vissen- broed. In verscheidene plaatsen geven ze hun vrije tijd aan het organiseren van tentoonstellingen, die klinken als een klok, waarmee zij hun liefhebberij by het publiek meer bekendheid geven. Die mensen demonstreren daarbij een doorzettingsvermogen en heel vaak ook een saamhorigheid, waarvoor men be- wohdering moet hebben. Een uitstekend geredigeerd maand blad houdt hen op de hoogte van alles, waarvoor de liefhebber maar belang stelling kan koesteren en geeft op prettige en populaire wijze voorlichting op velerlei terrein. Toch, de aantrekkelijkste kant van deze bijzondere liefhebberij vind ik altijd nog de huiselijkheid, de stille toewijding en het onverdroten bezig zijn, dat je bij deze mensen zo treft En het merkwaardige vind ik, dat in vele gevallen deze liefhebberij van de aquarium vriend overslaat op de vrouw des huizes. Gelooft U me, er ziki maar weinig huismoeders, die deze minnen- huissport van hun eega met een over duidelijke onverschilligheid bekijken. Het zou trouwens al heel kortzichtig zijn. als een vrouw alleen maar om een spatje water of een klein beetje rom mel het werk van haar man de domper zou opzetten. Werk, dat mooi is en goed en waard in het volle licht te worden geplaatst. In het licht van de waardering en de sympathie. HEEFT U wel eens opgemerkt, hoe goed een echte „aquarium-eega- op de hoogte is van de liefheb berij van haar man? Ze wijst je alle vissen aan met Latijnse namen en al. Ze controleert de thermometerstand en wipt het dode visje uit de bak voor dat er ongelukken gebeuren. En. wat van groot belang is, zij geniet met haar man mee van een schouwspel, waar van je nooit genoeg krijgt: een goed ingericht en mooi beplant aquarium, bevolkt met de fonkelende pracht van tropische waterbewoners. De onlangs in Leiden gehouden tentoonstelling ..Aqua-Hortus" heeft duidelijk laten zien hoé mooi een dergelijk aquarium kan zijn. Aan die pracht ga ik nu weer wer ken. Misschien dat ik het ideaal (zie tekening) nog eens bereik. SJOUKE VAN DER ZEE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1957 | | pagina 12