ei j iv Jonge wijn vertelt zijn toekomst aan de tong van de keldermeester Een Zoeklicht De grote liefde van Marianne (IV) Tivee maitres de chaiproefden het staal en het hout van een keukenmesje in vat Bourgogne Mannen naar Nederlandse liart WOORD VAN BEZINNING f I KAREL EN DE KOOKABURRA J OP DE BOEKENMARKT 5e laargang No- 37 Zaterdag 14 september 19S7 (Van onze reisredacteur) In het vat of in de fles, die in de donkere kelder rust, blijft de wijn aan zijn familie denken. Hij gehoorzaamt aan de heilige rites, die hij in zijn jeugd heeft geleerd. Hij viert vroom zekere ver jaardagen: die van de vorming van de knop en de vrucht en die van de oogst. De dag, waarop in zijn verre geboorteland een van die gebeurte nissen plaats grijpt, begint de wijn in zijn gevan genis te huiveren en zich te enerveren. Hij ,werkt', wil gehoorzamen en dienen. Op het appèl van de aarde antwoordt hij: .present'. Tien, twaalf, vijftien jaar lang bewaart hij dat gevoel van verbondenheid met de grond waarop hij ge boren werd. Ziedaar een van de lieflijke legendes, waarmee schrijvers de Franse wijn hebben omkleed. Deze stamt uit Claude Bouvins boek ,Le savoir boire', (Het weten te drinken) en heeft de verdienste althans een kern van waarheid te bezitten, het geen niet gezegd kan worden van de in teveel woorden en griezelig elegante cliché's uitgedrukte lustdroompjes van anderen, waarnaast de versla gen over de Tour de France nog een knap stukje oorspronkelijke letterkunde lijken. Ik voor mij voel meer voor de Nederlandse mening, dat goede wijn geen krans behoeft, een mening die gedeeld wordt door het uitgelezen korps zwijgzame mannen op leeftijd, dat Frankrijks wijnen maakt uit de drui- venbergen, die met veel zweet en veel liefde, door de wijnboeren zijn geteeld. Ik doel op de ,maitres de chai', de keldermeesters, hoewel een ,chai' ook een wijnpakhuis kan zijn. Het hoeft niet noodza kelijk onder de grond te liggen. Vraagt men een maitre de chai naar zijn oor deel over Claude Bouvins ,present'-roepende wijn, dan haalt hij zijn schouders op en zegt: .perio dieke na-gisting. Komt vooral bij Bourgognes voor, waaraan men immers suiker heeft toege voegd om een voldoende alcohol-percentage te halen. Al blijft het natuurlijk eigenaardig, dat de wijn het juist op die bepaalde tijdstippen doet". Wie en wat zijn deze mannen naar ons Nederlandse hart? Men treft ieze keldermeesters in allerlei soorten. Op de grote chateauxrond Bordeaux is het een functie apart, op de kleine terreinen in de Bour gogne en de Ah jou is de wijnboer zijn eigen „maitre de chai", in de wijn- krieken van de Midi werken zij in het groot, in de kelders van de handelshuizen waken zij over de voltooiing van de wijn en mengen zij de goedkopere ensembles, die ook in ons land het meest op tafel komen. Zwijgzaam en kundig Laten wij de „maitre de chai" ter- jde, die in Midi de wijn maakt, die nooit of nauwelijks een houten vat ziet zy fermenteert in betonnen ruimtes, Tordt er opgeslagen en wordt per tankwagen vervoerd en bepalen wij ons tot de man, die in de stille, don- [lere kelders waakt en werkt en er het iieede deel van het produktieproces Frankrijks grote wijnen op zijn mag schrijven. Uit de kunste naars van de Chateaux Haut Brion, La- itte, Yousan, Rothschild, Cantemerle en Beychevelle puur ik 'n schets van zijn roorkomentwee fikse voeten stevig op de grond, de broekriem opspant een forse buik, een wuivende snor onder streept het mannelijk voorkomen, de ogen vertolken de licht-ironische reac ties, die de zwijgzaam gesloten mond nit hoffelijkheid binnenhoudt. Die nond herbergt overigens nog andere geheimen van de maitre de chai en sel voornamelijk zijn tong. Die is niet zo maar een gewone tong, doch een •met-een-geheugen. Dit vreemd in proeft uit de jonge „groene" wyn, die by U alleen alle smaakpapil len samenwringt, precies de toekomst. Geholpen door een zacht gegorgel, voor in de mond achter de gesloten tanden, vertelt de wijn aan die tong nauw keurig zijn voorgenomen levenswandel. De maitre de chai verifiëert deze beloftes door terug te tasten naar andere beweringen van jonge wijnen ln vroeger jaren de maitre is bij na nooit jonger dan een jaar of zes tig, zjjn ervaren leeftijd is zijn ka pitaal zoekt er een overeenkomstig jaar uit, spuwt de wijn met een Ii- neaalrecht straaltje uit en is, nadat hij de kleur van de wijn tegen een kaarsvlammetje heeft beschouwd, ge reed tot een bondige prognose, bijna altijd zo juist, dat men er op effec tenbeurzen of renbaan schatten mee zou kunnen verdienen. Veel te doen Nu loopt een maitre de chai waarlijk »iet de hele dag te gorgelen en te spu- wn. Want hij heeft nog wel wat an te te doen. Vooral tijdens en na de .vendanges", de oogst. Hij waakt eerst «ver de „foulage" van de druiven, het heden, dat nu meestal mechanisch ge beurt. Dan komt de fermentatie in de .cuve", die hij, afhankelijk van de temperatuur, misschien zal moeten keipen of afremmen. Vervolgens het kavelen om schadelijke bacteriën te «oden. Na vier tot zes dagen wordt de vijn gescheiden van de „chapeau", de koed van schillen en pitten om later ^eer samengevoegd te worden met de die nog uit deze hoed wordt ge- tet. En tenslotte wordt hij op vat febracht, waar de fermentatie zich ■toet voltooien. Dit in een paar woor- !fn geschetste, maar gecompliceerde ifoces het geldt voor rode wijn, de ótte waarin de schillen niet meegis- ten maakt zijn gisting direct op fust «oor vraagt van de maitre de chai ten onafzienbare hoeveelheid kunde, ttuïtie en durf. De wijn kan te weinig folker of tannine bevatten, onvoldoen- «e kleur hebben, iedere oogst heeft zijn (!?en karakter, welslagen of mistak en hangt op iedere beslissing van de "aitre de chai en de beslissing, een- taal uitgevoerd, is onherroepelijk. i Voortdurende zorg Mocht men veronderstellen, dat hij na die jaarlijkse emotie niets verder hoeft te doen, dan de volgende af te wachten, dan heeft men het weer mis, want de wijn heeft voortdurende zorg nodig. Er zijn de „soutirages", waarin de wijn met achterlating van zijn neerslag naar een ander vat verhuist, de vaten moeten steeds tot de rand gevuld worden gehouden om de vor ming van kwade fermenten in de luchtzak, die zich door verdamping vormt, tegen te gaan. Er zijn de „col lages", waarbij men geklopt eiwit dooi de wijn laat zakken, dat de zich steeds weer vormende onzuiverheden mee neemt. En tenslotte is er de bepaling van het moment, waarop de „mise en bouteille", het op fles brengen, moet geschieden. In de Bourgogne geschiedt dat doorgaans na een jaar, in de Bor deaux pas twee of drie jaar later. Maar altijd vraagt het het rijpe oordeel van die gesnorde, dikbuikige man, wiens tong alleen door de wijn in vertrouwen wordt genomen. Mocht zijn wijn alle kwade kansen hebben overleefd, alle ziektes, die hem op fust en op fles be dreigen, hebben doorstaan, dan en dan alleen is hij nog steeds zwijgzaam, te vreden. De lofredenen, het teveel pra ten over wijn gaan langs hem heen, want hij kent te zeer het „moment van Keldergeheimen In het kleine stille stadje Cognac ruikt het niet voor niets zo lekker. Uit de eiken vaten in de opslagplaatsen van Hennessy, Courvoisier, Remy Martin, Mar- tell en de andere firma's, die hun gulden drank bovenaan de export-lijst van Frankrijks wijn en gedistilleerd hebben gebracht, verdampt dagelyks de inhoud van 20.000 flessen, een hoeveel heid gelijk aan de totale dage lijkse consumptie van geheel Frankrijk. Ander indrukwekkend cijfer: de kelders van het champagne huis Mumm in Rheims hebben een gezamenlijke lengte van 18 km. Er zijn mensen in verdwaald en in de oorlog zelfs gestorven. En weet U wat het kost om een fles champagne te maken? Slechts f 4,32 (namelijk druiven 310 cent, fles 38 cent, twee kur ken 40 cent, zilverpapier 28 cent, diversen 16 cent). Het verschil met de prijs, die U betaalt ligt niet alleen in de winstmarges, maar ook in belasting, accijns en invoerrechten. Mocht U erge dorst hebben, dan kunt U een „Nebuchadnezar" kopen, een gi gantische fles, die de inhoud van 20 gewone flessen in zich bergt. WE zijn weer eens bij onze vriend Karei op bezoek geweest. Karei wè.s een groot man en Karei is een groot man. Hij was, als econoom en sta tisticus met een enorme kennis en ervaring in dienst van de In donesische regering een man met een zeer invloedrijke stem, die men ongaarne zag vertrek ken. Maar Karei vertrok hij vestigde zich in Australië en werd hier kweker. Ja U leest het goed: kwèker. Karei verwierf zich een naam, die klinkt als een klok in de wereld van zijn vak genoten. Hij placht in Indonesië in zijn tuin, die terrasvormig was aan gelegd, allerlei planten te kwe ken. Dat gaf hem de nodige af leiding by al zyn statistieken, cijfers en ontelbare zorgen. Om dat hy, wat hy ook ondernam, goed deed, had hij zich een ver bazingwekkende kennis over zijn planten veroverd. Hij besloot in Australië de wereld van dorre cijferreeksen voorgoed vaarwel te zeggen en zich geheel en al met de levende natuur bezig te houden. Of misschien kan ik beter zeggen (Karei is een be scheiden man)de natuur zich met hem te laten bezig houden. Hij stapte niet zomaar in een eigen bedrijf, neen, je kon hem, met zijn al grijzende haren, elke Ik behoef er niet bij te ver tellen dat onze Karei zielsgeluk kig is. Ik hoor hem zelden of nooit meer over Indonesië en zijn economische rapporten en statistieken. Zijn vrouw en hij zelf zijn hier meer dan thuis. Zo zaten we 1.1. maandagavond met een bord nasi-goreng op onze knie in zijn huisje. Karei had wat moeite om met het ge sprek op gang te komen. Hij was als bedolven onder de zorgen van zijn bedrijf, dat nu honderden planten per week aflevert aan grage zakenlieden. Hij had een catalogus met vele moeilijke na men de wereld ingezonden, hij boekte de bestellingen in en fin, hij was er met zijn gedach ten nog volkomen mee bezig. Maar langzamerhand kwam hy los, zijn handen begonnen mee te praten, zijn ogen kregen de blik van de visionair en het duurde niet lang, of we waren in een intens gesprek gewikkeld, Merkwaardig als ik niet met de toplaag van mijn tuin aan de gang ben, zit hij op een afstand rustig toe te kijken. Je hóórt hem denken: „jammer, vandaag is er niets te halen". Hij ver staat uitstekend Nederlands, ik begrijp volkomen wat hij be doelt, en zo voeren we hele ge sprekken. Wonderlijk dicht bij elkaar zijn we" zo besluit Karei. 's Avonds laat rijden we naar huis heuvel op - heuvel af over de golvende weg de lich ten van de stad tegemoet. En de hele week zijn we weer op weg, elke avond is er een ge- sprekskring met een andere groep van mensen. Het thema van onze gesprekskringen is: de voorzienigheid van God. We worstelen allen met de vragen: wie God is, wat Zijn werk voor ons inhoudt, hoe wij de rechte kennis aangaande Hem ont vangen. De hele week heb ik aan Karei gedacht en zijn Kookaburra. Honderd jaar geleden zou een predikant gezegd hebben: „Zie, zo goed is God, zo zichtbaar is Zijn wijsheid en majesteit in de natuur". En iedereen zou ge knikt hebben. Nu reis ik rond met myn koffer met bijbels de waarheid", waarop zijn tong, beter dan welke uitbundige beschrijving ook, hem vertelt of de wijn slecht, goed of uitstekend is. De tong van de „maitre de chai".. Twee van deze meesters keurden on afhankelijk van elkaar eens een Bourgogne. Zij vertelden nauwkeurig morgen en avond in een treintje zien zitten, meestal in druk ge sprek met de man-in-overall naast hem, op weg naar een kwekerij. Daar begon hij als po ver betaalde knecht, maar bracht het al spoedig tot „leading hand" (voorman). Hij verdiepte zich deemoedig in de Australi sche vakmethoden en wat ka rakteristiek voor hem is in de Australische mensen. Door zijn plezierige manier van doen werd hij in het treintje en op de kwekerij al spoedig een warm geapprecieerd man. Tussen haken: je kunt boekde len bestuderen over de verschil len tussen de Nederlander en de Australiër het komt tóch slechts op één vraag aan: wie ben je zelf. wie ben je in je houding tegenover je medemens? Maar om op Karei terug te komen hij kocht eindelijk met een klein deposito een lap grond en een huisje ergens in de heu vels buiten de stad. Daar zwoeg de hij van de vroege morgen tot de late avond, zeven dagen in een week. Hij legde zijn beproef de terrassen aan, spitte, bracht mest in de grond, maakte een besproeiingssysteem en zaaide zijn eerste zaad. van welke wyngaard, welke helling, welk jaar en welke „cuve" de wijn kwam. Alleen proefde de één een lichte houtsmaak en de ander een geringe staalsmaak. Onoplosbaar raadsel? Toen het vat een paar jaar later werd gerepareerd, vond men er een aardappelmesje in zo'n gesprek als je maar zelden voert. Hij sprak over lang ver vlogen dagen in Leiden, die goede stad, waar hij zijn vrouw had le ren kennen. We zagen de stra ten en de grachten van Leiden met hun statige huizenrijen voor ons geestesoog opdoemen, toen Karei vertelde. Tot de KOOKABURRA ten to nele gevoerd werd. De Kooka burra is een nogal grote vogel, zwart-met-wit. Hij heeft iets van de brutaliteit van een spreeuw, maar is veel logger in zijn be wegingen. „Eerst scheert hy enige malen over mijn hoofd", zei Karei, „om duidelijk te ma ken dat hij er is. Dan kijkt hij toe. Hij heeft géén interesse, als ik met de tweede laag aarde be zig ben. Dan laat hij me rustig begaan, want dan is er toch niets te halen. Maar zodra hij merkt dat ik met dë toplaag bezig ben, is hij op zijn hoede. Op het moment dat ik een brok aarde op de schop neem, wordt hij als een gespannen veer. Daaronder zijn de wormen. Onmiddellijk als ik de schop optil, schiet hij toe en slaat zijn slag. Soms help ik hem een handje. Dan hipt hij heen en weer tussen mijn voeten om maar geen hapje te missen. van gesprekskring naar ge- sprekskring. Een mevrouw zei deze week: „Geen musje valt ter aarde zonder de wil van zijn he melse Vader". Ik kind van de twintigste eeuw met al twee wereldoorlogen ik heb er moeite mee. Het geloof in zor gende, besturende hand van de almachtige God is soms ver te zoeken. Ik kan alleen maar ant woorden, dat het Evangelie van Jezus Christus, licht is in de duisternis van ons bestaan, uniek, alles doordringend licht van God. Ik kan alleen maar antwoorden, dat ik met myn Geloof van Christus van daar kom, en met mijn twijfel telkens naar Hem terug moet. Anders zie ik niets dan raadselen. Christus laat het me telkens opnieuw geloven, dat er inder daad geen vogel ter aarde valt zonder de wil des hemelsen Va ders, dat dwars door ondoor grondelijke raadselen Gods plan zich voltrekt Karei en Koo kaburra ze zyn een profetie, een heenwyzing naar de nieuwe wereld van God en Zijn nieuwe verhoudingen, die nabij zijn. M. W. J. GEURSEN, voormalig Ned. Herv. pre dikant te Leiden, thans te Melbourne. De maitre de chai van Chateau Cantemerle gaat zijn wijn proeven. Marga Minco „Het Bittere Kruid" Daamen N.V. Den Haag 1957. Ooievaarreeks. Een ervaring „heet van de naald" om het zo eens te noemen, wordt zel den tot literatuur. Een geestelijk fer mentatieproces is noodzakelijk om aandoeningen en gevoelsondervindin- gen van welke aard ook te vervormen van een directe persoonlijke emotie tot een uiting van algemeen menselijke waarde die, overgebracht door middel van de wel zeer persoonlijke woordkeus van een schrijver, tot een kunstwerk kan worden. Het kleine boek van Marga Minco levert een bewijs voor deze stelling. „Het Bittere Kruid" is de eerste publikatie van een jonge schrijfster. Deze opmerking is door de jaren heen ontelbare malen gemaakt, maar in dit speciale geval is het toch noodzakelijk daar de nadruk op te leggen. Nood zakelijk, omdat wij hier niet te doen hebben met een eerste, veelbelovende, maar lang niet volmaakte poging van een beginneling, doch met een binnen zijn grenzen uitermate gaaf stuk werk. Dat een auteur bij zijn eerste werk het geduld heeft opgebracht om op een dergelijke voldragenheid te wachten, is bewonderenswaardig. Dit goede geduld spreekt ook uit het feit, dat „Het Bittere Kruid" een „klei ne kroniek", zoals de schrijfster het zelf noemt, is uit de bezettingstijd. Ruim tien jaar dus moet deze ervaring gerijpt zyn om thans in deze goede vorm aan het licht te treden. Marga Minco vertelt van het weg voeren en onderduiken van een Joods gezin, een gezin dat gereageerd heeft op de bezetting zoals duizenden ge reageerd moeten hebben. Het niet kun nen geloven aan de ramp, die hen boven het hoofd hangt in het begin, de onvoldoende bescherming en de onze kere onderduikperiode en in de derde faze het weghalen van de onnozele zielen. Zonder ergens ook maar een spoor van een klaagtoon te laten horen, spreekt Marga Minco in rustige waardigheid over de hartbrekende er varingen van een meisje van omstreeks twaalf jaar, dat opgegroeid is in een zachtmoedig gezin „zie je wel, ze doen ons niets," zegt de vader en dat nu haar zusters en haar ouders ziet weghalen. Zelf zwerft zij eenzaam, met gebleekte haren en een vals per soonsbewijs van het ene onderduik adres naar het andere. Zo moeten honderden kinderen gezworven heb ben, zich niet helemaal bewust van wat er met hen gebeurde, zonder klacht, verdrietig. „Het Bittere Kruid" is waarlijk de kroniek van de bescheidenen, van de slachtoffers, die zich nooit slachtoffer gevoeld hebben, van de eenvoudige fatsoenlijken, die niet snel genoeg heb ben kunnen geloven aan de misdadig heid van medemensen, omdat zij zelf niets slechts in zich hebben. Hoewel diep geroerd by de gedachte aan wat deze schrijfster heeft moeten ervaren om haar talent gaande te maken, kan men toch niet anders doen dan haar gelukwensen met een der gelijk debuut. Annie Salomons. „Herinneringen uit den ouden tijd". Daamen N.V. Den Haag 1957. Ooievaarreeks. Annie Salomons, in het begin van deze eeuw een zeer veel gelezen roman schrijfster (psd. Ada Gerlo) heeft goed werk gedaan met haar herinneringen aan grote tijdgenoten te boek te stel len. Ik heb op deze plaats al eens eer der opgemerkt, dat de biografie en de mémoire in Nederland schaarse plan ten zijn waardoor bijzonderheden, die ook als tijdsbeeld hun waarde hebben, betreffende kunstenaars, mannen van wetenschap, politici e.d. verloren drei gen te gaan. Wel krygt men de indruk, dat er de laatste tijd meer aandacht besteed wordt aan deze vorm van bellettrie, maar nog steeds is het beel dend schrijven aan de hand van fei tenmateriaal iets zeldzaams. Zonder nu Annie Salomons' „Herin neringen" biografieën te kunnen noe men, zijn zij toch zeer interessant en literair-historisch waardevol. In de eerste plaats brengen deze opstellen nog iets op de lezer over van de frisse vreugde, die de jonge vrouw van het begin van deze eeuw gevoeld moet hebben by het vrij kunnen ontplooien van haar geestelijke gaven. Al lezende krijgt men werkelijk een soort heim wee naar die tijd van enthousiasme -over dingen, die wij nu vijftig jaar later achteloos voorbijgaan. Daar naast heeft Annie Salomons gestalten, die op het ogenblik niet veel meer dan een naam geworden waren, zoals Hein Boeken, Van Genderen Stort, E. C. Knappert, Van Suchtelen, de heer en mevrouw SimonsMees o.a. reliëf ge geven en daarmee tevens hun werk en hun tijd met duidelijke lijnen geschetst. Het spreekt vanzelf, dat men over grote figuren zoals Boutens, Couperus van Bruggen of Leopold nooit genoeg kan horen en wat Annie Salomons vertelt, is op bescheiden wijze boeiend en belangrijk als karakteristiek van deze auteurs. Aardig is ook de plaats, die Annie Salomons zichzelf geeft te midden van de coryfeeën. Zij is er weer het intelligente, geestdriftige meisje, dat haar ogen uitkijkt en haar oren spitst en volkomen te recht trots is op de plaats, die zo vriendelijk voor haar wordt ingeruimd. Laten wij hopen dat Annie Salomons nog meer „Herinne ringen aan den ouden Tijd" te binnen schieten. CLARA EGGINK.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1957 | | pagina 11