GOLDEN FICTION Regering laat college ook inzake de woningbouw in liet onzekere „Wat in de woningbouwsector onderhanden is zal er komen" Excuus aan Leidse Alma Mater J. Bosboom nam na 40 jaar afscheid van L.D.M. Onder ons gezegd... 96ste jaargang Dinsdag 6 augustus 1957 Tweede blad no. 29205 Wethouder Van der Ktvaak in Leidse raad Perspectief voor scholenbouw en urgente werken is echter niet zo rooskleurig Gisteravond van acht tot elf uur heeft de Leidse raad zich bezig gehouden met de bespreking van de door het College van B. en W. ingediende nota, waarin een uitvoerig beeld werd gegeven over de financieringsmoeilijkheden van de gemeente. Nadat namens alle frac ties over de inhoud van deze door ons reeds gepubliceerde nota het woord was gevoerd, waarbij vooral de woningbouw in het middelpunt stond, deelde de wethouder van Financiën, de heer D. van der Kwaak mede, dat wat de gemeente momenteel in de woningbouwsector onder handen heeft er komt. Det wethouder verwachtte, dat de bouw van 243 woningen in plan Noord zeer binnenkort met vast geld kan wor den gefinancierd. Aan deze mededeling voegde spreker echter de waarschuwende woorden toe, dat hij niet kon zeggen „Leiden is er, want de regering laat het College ook t.o.v. de woningbouw in het onzekere". De heer Meester, die namens de frac tie van de P. v. d. A. de discussie over de nota opende, merkte o.m. op, dat bij een groot deel van de bevolking geen begrip bestaat voor de huidige toestand. Enerzijds rijdt men in dure auto's en laat men villa's bouwen van één twee ton, terwijl men anderzijds het hoofd vol heeft over de bestedingsbeperking. Rekening moet echter worden gehouden met het feit, dat er een aanzienlijk te kort is op de betalingsbalans als gevolg van een nationale overbesteding en dat ook de kapitaalmarkt een schaarste vertoont. Algemeen kan worden gezegd, dat men de mogelijkheden van de hoog conjunctuur heeft overschat. Dat men thans in een impasse is ge raakt, is volgens spreker o.a. te wijten aan de overgang naar een gedifferen tieerde loonpolitiek en de ontwikkeling der investeringen. Volgens de heer Meester zijn er teke nen, welke er opwijzen. dat er nog wel kapitaal aanwezig is. Spreker kan zich niet los maken van de gedachte, dat de kapitaalmarkt gebruik maakt van de omstandigheden om de rente naar boven te brengen. Geen paniekstemming kweken Volgens spreker moet meer ruimte gegeven worden aan de woningwetbouw en is het gewenst, dat een nationaal bouwbedrijf in het leven wordt geroe pen. Hoewel spreker namens zijn fractie het College steun toezegde bij het in de nota ontwikkelde beleid, waarschuwde hij voor het kweken van een paniek stemming. Naast voortgang van de woningbouw, moet men op de bres blij ven staan voor objecten als b.v. een veemarkt en een zwembad. Teneinde de moeilijkheden het hoofd te bieden, moe ten wij ons een wijze zelfbeheersing en een groot verantwoordelijkheidsgevoel opleggen. De heer Stolp (Prot. Chr.), die de situatie n.a.v. de nota uiterst somber inziet, merkt o.m. op, dat deze nood toestand niet onverwacht is gekomen. Van het College wenst spreker te weten of thans de uitvoering van alle openbare werken achterwege moet blijven. Voorts wenst spreker te weten of de woning bouw voortgang kan vinden. Welke plannen kunnen nog worden uitgevoerd? Heeft het College zich nog tot de regering gewend inzake de toekomstige scholenbouw? Centrale overheid treft veel schuld De heer Hagens (VVD), die allereerst herinnerde aan de nieuwjaarsrede van de burgemeester en de reeds eerder door het College uitgebrachte nota's, waarin de raad een beeld werd gegeven van de moeilijke positie, waarin de gemeenten verkeren, is het eens met de in de nota afgedrukte opmerkingen van de Ver. van Ned. Gemeenten. Spreker ontkende, dat de gemeenten er schuldig aan zijn, dat te veel is uitgegeven. Z.i. heeft de centrale overheid veel schuld aan de huidige omstandigheden. In dit verband noemde spreker de kwestie van kort en lang geld. de zwarte lonen het emigra- tiebeleid en de overschatting van de hoogconjunctuur. De heer De Hosson (KVP) betreurde de gang van zaken met de woningbouw en was voorts van mening, dat de over besteding ook in de landelijke sector ligt. Een hal voor een school oordeelde spreker onder de huidige omstandig heden te luxe. Voorts kwam het spreker gewenst voor, dat men andere maat staven aanlegt t.o.v. de subsidiëring van de sport. De heer Van Weizen (CPN)die even eens het schrijven van de Ver. van Ned. Gemeenten in grote trekken kan onder schrijven, wenste van het College te weten of de woningbouw in Leiden vei lig is gesteld. Lang geld praktisch niet te krijgen Wethouder Van der Kwaak, die hierna de nota van B. en W. van een toelich ting voorzag en tevens inging op de uit de raad gemaakte opmerkingen, zeide, dat het jaar 1957, vergeleken bij 1956, in financieel opzicht sterk uit de toon valt. De invoer is, met name in de consump tieve sfeer, belangrijk gestegen. Boven dien stijgt ook de kasgeldschuld. Z.i. is de regering wel genoodzaakt drastische maatregelen te nemen om de zaak nog gaande te houden. Spreker verwacht, dat de thans ingediende nota verhelde rend heeft gewerkt, hetgeen tot uitdruk king moge komen in het komende sec- tieverslag. Vervolgens wees de wethouder erop, dat lang geld praktisch niet is te verkrijgen, hetgeen van invloed kan zijn op de woningbouw. Nog erger wordt dit voor de verwezenlijking van de scholenbouwplannen en andere urgente werken. Voor een kasgeld lening is het al zeer moeilijk om op de kapitaalmarkt terecht te komen. Met het oog op de precaire financiële toestand is reeds in het begin van dit jaar contact opgenomen met de hoofden van dienst, de besturen van de gesub- sidiëerde verenigingen en met de be sturen van de bijzondere schoolvereni gingen. Het zal zeer moeilijk zijn om de bij deze besturen levende wensen in vervulling te doen gaan. Scholenbouw Nadat de wethouder de raad onder het oog had gebracht, dat het College alle pogingen in het werk stelt om de woningbouw veilig te stellen, merkte hjj op, dat B. en W. er naar streven om te komen tot de bouw van een gymnastiek lokaal aan de Damlaan, een R.-K. B.L.O.-school, een school bij het woon wagenkamp, drie lokalen (bijbouw) van de school aan de Franchimontlaan, een hulpgebouw in Zuid-West en Noord en een school in de Oppenheimstraat. de Sumatrastraat en de Mey van Streef kerkstraat. Hiertoe zal contact worden opgenomen met het departement van Onderwijs, K. en W. Geen urgente werken Met het oog op de huidige omstandig heden zijn dit jaar van het College geen plannen te verwachten, welke voorzien in de bouw van een nieuwe Schouwburg, veemarkt en zweminrich ting. Laten wij, aldus eindigde wethouder Van der Kwaak, elkaar als raad niet in de steek laten, doch in goede teamgeest de handen ineenslaan. CORRESPONDENTIE H. C. te L. Leiden, Utrecht, Arnhem, Wezel, Düsseldorf, Keulen, Bonn, Ko blenz 353 km; Koblenz. Aken, Valken burg 173 km. RIJKSPOSTSPAARBANK In de maand juli is bij de rijkspost spaarbank alhier ingelegd voor een to taal bedrag van f. 320.008 en terugbe taald f. 314.920. Onze stadgenoot, de heer A. L. Ser- lie, is te Den Haag geslaagd voor de hoofdakte A. Bij K.B. is aan de heer J. Touw, hoofdaccountant bij de Ryksaccoun- tantsdienst alhier op zyn verzoek met ingang van 1 oktober 1957 eervol ontslag uit 's Ryks dienst verleend. Niet knabbelen aan wooncultuur In tweede instantie bestreed o.a. de heer Meester de opvatting van de heer De Hosson inzake de bouw van halscho- len en subsidiëring t.a.v. de sport. Bo vendien komt het spreker niet gewenst voor, dat aan de wooncultuur wordt geknabbeld, b.v. door het weglaten van geysers in woningen. Z.i. valt het ook met de betaling van zwarte lonen in de bouwsector nog al mee. Wij zullen, aldus spreker, de ogen open moeten houden voor wat in een nabije toekomst weer mogelijk zal zijn. Zowel de heer Stolp als de heer Hagens waren van oordeel, dat men zich voorlopig althans een kleine beperking in zijn wensen moet opleggen. Gelet op de omstandigheden moet men zich wat opofferen, hoewel dit niet mag leiden tot een teruggang naar het oude peil. De heren De Hosson en Huurman kwamen in het geweer tegen de uit spraak van de heer Meester, dat de bouwvakpatroons de bouwvakarbeiders niet voldoende tegemoet zijn gekomen. Nu men in bepaalde kringen zo ge makkelijk overgaat tot de aankoop van een bromfiets en een televisietoestel, zou de heer Huurman het geen enkel be zwaar achten, dat men zich zelf eens een geysertje aanschafte. Na een korte repliek van wethouder Van der Kwaak, die aan zijn uiteenzet ting in eerste instantie weinig had toe te voegen, dankte de burgemeester de raadsleden voor het begrip, dat zij voor de inhoud van de nota aan de dag hadden gelegd. Leidenaar verdronk in Warmond Gistermiddag heeft zich in de Grote Sloot, ongeveer 100 meter vanaf de Zijl, te Warmond een verdrinkingsgeval voor gedaan. De negentienjarige Cornelis van Dongen uit de Duikerstraat te Lei den was met zijn buurman gaan vissen. Na het vissen zou Van Dongen, die de zwemkunst meester was, nog even gaan zwemmen. Toen hy ongeveer drie meter uit de kant was gaf hij een gil en ver dween in de diepte. Onmiddellijk werd naar hem gedoken, doch men kon hem niet direct vinden. De Waterpolitie als mede dokter Walenkamp waren spoedig ter plaatse, doch laatstgenoemde kon slechts de dood constateren. Hartkram- pen zy de vermoedelijke oorzaak van dit droevig ongeval. Prof. dr. J. Mulder eist schadevergoeding van Parool Prof. dr. J. Mulder, hoogleraar in de interne geneeskunde aan de Leidse Uni versiteit, heeft een eis tot schade ver goeding ingesteld tegen Het Parool. Prof. Mulder acht zich beledigd door een artikel van de medische medewer ker van Het Parool dr. F. Dekking te Amsterdam naar aanleiding van de verwarrende berichten die indertijd de ronde deden over de Aziatische griep in ons land. In dat artikel laakte dr. Dek king in zeer scherpe bewoordingen de mededelingen die prof. Mulder, die een leidende positie inneemt bij het Influen za centrum, over het verloop van de ziekte had gedaan. De zaak zal voor de Amsterdamse rechtbank behandeld wor den. toch liever maar Een gulden genieting voor 90 cent Herinneringen van Jef Last Thans, nu ik eindelyk na veertig jaar, myn sinologische studie heb afge sloten aan de Universiteit in Hamburg komt een lichte twyfel bij me op, of ik geen verraad gepleegd heb. Want zelfs met een Duitse titel blijft mijn échte Alma Mater toch Leiden. Ik had, voor een verre treinreis, aan het Weesperpoortstation in A'dam een boekje van Borel gekocht, „De Geest van China", in de veronderstelling, dat het een Chinese spookgeschiedenis zijn zou. Inplaats daarvan handelde het over de wijsheid en schoonheid van het Oos ten, en ik werd daardoor zó gegrepen, dat ik examen voor de opleiding voor Chinese tolk deed. Ik slaagde als eerste en zo kwam ik in de herfst van 1917 in Leiden aan, waar de familietraditie wil de dat ik corpslid werd. Omdat ik zo laat kwam, werd ik heel in mijn eentje nagegroend, wat ik niet onaangenaam vond, maar wel nuttig, daar ik zodoende meteen met verschillende interessante oudere jaars in contact kwam. Het vol gende jaar groende ik dan ook ijverig mee, en was zeer verbaasd in een rap- Huldiging en drukbezochte receptie Het was dezer dagen veertig jaar geleden, dat de heer J. Bosboom, reeds vele jaren hoofdopzichter van de N.V. Leidsche Duinwater Maatschappij, by deze N.V. in dienst trad. Dit feit is niet onopgemerkt voorbijgegaan. Integendeel. De belangstelling voor de huldiging gistermorgen op kantoor en voor de receptie 's middags in „Oud-Hortuszicht" was niet alleen hartelijk, maar ook bijzonder groot. Temeer, daar dit 40-jarig jubileum voor de heer Bosboom tevens het einde betekende van zjjn dienstverband bjj de Waterleiding. Tydens de ochtendbijeenkomst werd kentelykheid voor de prettige samen- de scheidende jubilaris o.m. toegespro ken door de directeur van de L.D.M., dr. ir. P. C. Lindenbergh, die een enve loppe met inhoud aanbood. Dr. Linden bergh wees in het bijzonder op de voor treffelijke kwaliteiten van de heer Bos boom, die het in betrekkelijk snel tempo van fitter tot hoofdopzichter heeft we ten te brengen. Namens het kantoor personeel sprak de heer A. H. J. v. d. Horst woorden van dank en waardering en namens de werkplaats de heer J. D. Harinck. De heer J. Sibie was vertegen woordiger van het personeel in Katwijk. Zy allen betuigden de jubilaris hun er- werking. Dat de heer Bosboom tal van bloemen en geschenken in ontvangst had te nemen behoeft nauwelijks enig betoog. Tydens de receptie, die in de middag uren werd gehouden en door velen was bezocht, werd het woord gevoerd dooi de voorzitter van het jubileumfonds, de heer J. A. P. Moonen. Hjj wees achter eenvolgens op de schitterende staat van dienst van de heer Bosboom, op diens organisatie talent en op het doorzet tingsvermogen van deze harde werker, die dank zij een juist begrip voor een en ander de goede sfeer op het bedrijf De directeur van de L.D.M.dr. ir. P. C. Lindenbergh, wenst de scheidende jubilaris geluk. Rechts mevrouw Bosboom. (Foto L.D./Van Vliet) steeds in stand wist te houden. De or ganisatie van feesten en excursies was bij de jubilaris steeds in uitstekende handen, aldus spreker, die na afloop van zijn toespraak namens het gehele personeel een polshorloge met armband aanbood. Ook mevrouw Bosboom werd vanzelfsprekend in de hulde betrokken. Eerder op de middag had de heer J. Bijker namens de commissie van ver schillende diensten in Leiden gelukwen sen aangeboden. Tot de bezoekers be hoorden o.m. wethouder S. Menken, de heer A. Galjaard, chef van de Gem Plantsoenendienst, de heer C. J. van Spall, voormalig adjunct-directeur van de L.D.M., de heer P. C. Maas, districts- bouwkundige van de Rijksgebouwen dienst, de heer J. W. v. d. Zon, tech nisch hoofdambtenaar van de Prov. Waterstaat, en ir. Th. K. J. Koch. port te lezen hoe, op een Virtus-avond een dronken kerel met een bijl een der groenen een doodschrik ingejaagd had. Die man met de bijl was i k geweest, maar van dronkenschap was geen sprake, want ik was in die dagen nog geheel onthouder. Dat bewijst op zichzelf reeds, hoe slecht ik feitelijk in het Corpsmilieu paste, hoewel ik door mijn literaire ca paciteiten al gauw gekozen werd tot redacteur van de „Virtus Concordia Fi des". En die breuk werd nog groter toen ik in diezelfde ttfd samen met Wim Hakker de Socialistische Studenten Vereniging oprichtte en een der eerste leiders van de Leidse AJC werd. Ik heb het studentenleven van die tijd dan ook tamelijk kritisch in mijn boek Partij Remise" beschreven. Al gauw voelde ik me niet meer thuis in Leiden en deed ik mijn kamer aan de Hogewoerd over aan mijn collega sinoloog Jan van den Berg, onze tegen woordige ambassadeur in Zuid-Afrika, Zelf verhuisde ik naar Katwijk. Ik bleef echter braaf de colleges volgen, niet slechts die in de sinologie jnaar ook die van Bolland. En wat men ook van zijn latere opvattingen moge zeggen, hij leerde ons als geen ander de Neder landse taal te doorschouwen en hij leerde ons dénken. Bijna tegelijk met mijn aankomst in Leiden, was ookDuy vendak benoemd tot onze professor. Zyn enthousiasme sleepte ons mee. Hij was niet alleen een voortreffelijk docent, maar wist ook een persoonlijke band tussen de sinologen, de oriëntologen en de Indologen te leggen, door de op richting van het thans nog bestaande Oriëntalistisch Dispuut, waarvan hy de ziel was. In dat oriëntalistisch dispuut heb ik mijn eerste voordracht, over „Socialistische tendenz en in het Confu cianisme" gehouden. Want ik was socia list, en mijn partij-boss, mr. Van Eek, zorgde er wel voor dat ik een Links Socialist was. Ik herinner mij nog een vergadering waar Van der Goes sprak, en hoe woedend verontwaardigd wij over de stekelig zure aanval van Knuttel op Van der Goes waren. Maar de politieke toestand spitste zich toe, en bij de „Vergissing" van Troelstra was ik Leids afgevaardigde, eerst naar de beroemde vergadering in het Con certgebouw te Amsterdam, en toen naar het boete-congres in het Rotterdamse circus. Maar ik bleef overtuigd, dat Troelstra het by het rechte eind gehad had, en ik hoorde tot de felle clacque van Heykoop, toen deze zich, als een bokser in de ring, op het podium van de Gehoorzaal verdedigde tegen zijn aanvallers. Ik schreef ook een artikel ter verdediging van Troelstra in de „Virtus", met gevolg dat Bakker en ik op Oudejaarsavond alle Goudse pijpen naar ons hoofd kregen en van de kroeg gedrongen werden. Maar hoewel ik ver der schreef in de concurrerende „Mi nerva" (onder redactie o.a. van Jan Romyn), werd ik tot mijn grote verba zing niet geroyeerd als redacteur van de „Virtus", een verdraagzaamheid die ik op hoge prijs gesteld heb en die de oorzaak van blijvende goede betrekkin gen met dat blad is geworden. Evenwel, ik had mijn tolkenexamen gedaan, maar meende dat het onmo gelijk was mij door een „kapitalistische regering" in Peking voor .imperialis tische politiek" te laten gebruiken. Lie ver koos ik zee op een Katwykse logger. De grote zwerftocht begon, en als ik zo nu en dan nog eens in Leiden terug kwam was dat niet voor Chinees, maar bezocht ik er mijn vriend Freek van Leeuwen aan de Uiterstegracht, waar ik ook Van der Lubbe leerde kennen, zoals ik dat beschreven heb in „Kruis gang der Jeugd'.' Het duurde tot de tweede wereld oorlog, voordat ik weer in Leiden terug kwam. Ik was ondergedoken in Oegst- geest bij de heldhaftige remonstrantse dominee Eldering. en kwam daar ook weer samen met Duyvendak, die even eens in het verzet was. Hij raadde me aan me overdag schuil te houden in de bibliotheek van het Sinologisch Insti- stuut, waar ik voortaan iedere middag de oude Chinese filosoof Lieh Tze ver taalde, die in zyn tijd al net zo'n rebel tegen iedere dwang en dictatuur ge weest is. Zijn geschriften zijn zo geestig en zo actueel, dat ik het altijd heel erg betreurd heb, dat geen Nederlandse uit gever de druk van deze vertaling aan durft. Evenwel, ook in Leiden werd het te gevaarlijk, en zowel Duyvendak als ik doken elders onder. Nog heel kort voor zijn arrestatie deed ik bij hem op de Veluwe zwart mijn tentamens, zo kwam het, dat ik betrekkelijk kort na de oor log in Leiden mijn kandidaatsexamen doen kon. Verschillende oorzaken, o.a. het feit, dat professor Wolfgang Franke zich zeer sterk voor het moderne China interes seert, brachten mij er later toe mijn studie in Hamburg te voltooien. Maar de Leidse Alma Mater zal ik nooit vergeten. Ik weet nog hoe wij, als jonge studenten, door het oude Volken kundige Museum aan het Rapenburg dwaalden, in de dagen dat de Boedhas nog onder de tulpenbomen van de Hor tus zaten. De oudgedienden, die in het museum als suppoosten dienst deden, zagen ons wantrouwig overal rondneu zen, maar gaven het op ons te volgen, toen we van verdieping naar verdieping begonnen te hollen. Later was Duyvendak een der geest driftige promotors van het nieuwe museum, m.i. een der mooiste van Euro pa, en het is ook zijn kunstenaarsschap, dat op de inrichting van het Sinologisch Instituut en de daarbij behorende heer lijke tuin, zijn stempel gedrukt heeft. Hoe akelig somber en nuchter waren daarbij vergeleken onze lokalen in Hamburg, en hoe veel rijker is de prach tige Chinese bibliotheek van Leiden! Dat wil niet zeggen, dat ik In Hamburg niet zeer veel geleerd heb, en dat ik niet bijzonder dankbaar ben 'aan myn professoren. Maar dat ik hun colleges heb kunnen volgen, en dat ik tenslotte geslaagd ben, daar voor zijn de grondslagen toch gelegd door myn wetenschappelyke moeder, de Leidse Alma Mater. JEF LAST. Zuster L. H. Hoogerheide overleden In de leeftyd van 67 jaar is in Lisse overieden zuster L. H. Hoogerheide, die tot 1951 hoofdverpleegster was in het Academisch Ziekenhuis te Leiden. Zuster Hoogerheide deed op 16 novem ber 1915 als leerlingverpleegster haar in trede in het Academisch Ziekenhuis, waar zy haar verdere opleiding genoot. Van 1920 tot 1922 werkte zij elders, doch in februari 1922 kwam zij als eerste ver pleegster weer in het ziekenhuis te Lei den terug. In oktober 1925 volgde haar benoeming tot hoofdverpleegster. Zuster Hoogerheide heeft sinds 1922 altjjd in de afdeling verloskunde ge werkt, en talloze zusters hebben by haar de opleiding voor het kraamdiploma ge kregen. In 1951 werd zuster Hoogerheid in verband met het bereiken van de pen sioengerechtigde leeftyd gepensioneerd. Men heeft destijds node afscheid geno men van zuster Hoogerheide, die zeer veel heeft gedaan voor het Academisch Ziekenhuis. Talloze zusters en verpleeg den bewaren aan haar een dankbare herinnering. De heer J. jonker alhier is geslaagd voor het staatsexamen gymnasium, diploma B.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1957 | | pagina 3