HUWELIJKSTROUW IS GROOT
BIJ DE ADELIE- PINGUÏNS
Drie
gebiedende
eisen
Zes wek en vasten in broedtijd
komt herhaaldelijk voor
Dr. William Sladen werkte
geruime tijd op en nabij de
Falkland Eilanden. Daar had hij
volop gelegenheid om de pin-
guins te bestuderen. In dit ar
tikel vertelt hij over de merk
waardige gewoonten dier vogels,
die onafgebroken moeten vech
ten tegen de ongunst van het
klimaat en de wereld, waarin zy
wonen.
Laatstleden zondagmor
gen preekte in in College
Church, het kerkje waar
Presbyteriaanse professoren en
studenten naar de kerk gaan.
Gewoonlijk preekt de studenten
predikant voor deze vreemdsoor
tige gemeente, die behalve
professoren en studenten ook
een aantal mensen uit de buurt
onder haar leden telt.
Mijn collega had mij uitgeno
digd de preek te houden in een
avondmaalsdienst. Ik had me er
met een zekere spanning op
voorbereid, omdat ik het nogal
moeilijk vond om voor deze men
sen het Evangelie te verkon
digen.
Gelukkig was er een goede
vriend, hij onderwijst het
Nieuwe Testament zo bereid
willig de zaak met mij door te
praten en hier en daar mijn nog
altijd wat stugge Engels bij te
vijlen.
Dat was ook één van de vele
goede dingen in Leiden, het con
tact met ervaren en meer ter
zake kundige mensen, waarmee
je problematiek-van-de-christe-
ljjke-boodschap-in-deze-tijd, be
sproken kon worden. Dat be
vrijdde de man op de kansel
van zijn eenzaamheid en gaf
hem nieuwe inzichten.
In het teksthoofdstuk (Jozua
l)s prongen drie eisen gebiedend
naar voren. En ik heb mijn best
gedaan de gemeente die drie
eisen zo duidelijk mogelijk te
maken.
In de eerste plaats las ik er
uit, dat wij niet van onze plaats
mogen weglopen. Wij zijn op een
bepaalde plaats neergezet en we
hebben de gereedschappen in
handen gekregen om een be
paald karwei te doen. Vaak be
kruipt ons de lust die verant
woordelijkheid van ons af te
schudden en wat anders te gaan
ondernemen. Het lijkt wel of de
na-oorlogse mens nog veel ster
ker met deze verleiding te kam
pen heeft dan de voor-oorlogse
generatie. De onrust is in onze
botten gekropen. We vinden het
moeilijk een bepaalde taak af te
maken. We zijn geneigd nogal
gauw te capituleren voor de weer
standen, waarmee we te maken
hebben. Het is zo verleidelijk
iets anders te beginnen dan dat
gene waar we mee bezig waren
en dat niet al te best lukt. We
zien zo graag resultaten en we
WOORD
VAN
BEZINNING
vergeten, dat het toch zeker niet
om een duidelijk .succes" mag
gaan. Ongelukkig de mens, die
van „succes" afhankelijk is.
We zijn op een bepaalde plek
neergezet onder de beademing
van Gods geest en onder het
beslag van Zijn woord. Het is een
hoge roeping om dan stand te
houden en aan de zuigkracht van
de geest-van-onze-tijd weerstand
te bieden.
In de tweede plaats geloof ik,
dat we altijd de gewone man of
vrouw naast ons in het oog moe
ten houden. Elk van ons heeft
te maken gekregen (inderdaad
„gekregen") met mensen naast
zich, waarvoor hij verantwoorde
lijk is. Die mensen zijn niet al
tijd even plezierig en zijn soms
allesbehalve een inspiratie.
Als ik in de wereld van mijn
landgenoten in den vreemde om
mij heen kijk, krijg ik het er wel
eens benauwd onder. Wist U dat
er praktisch nog geen Neder
landse club in den vreemde goed
gaat en dat, kerkelijk gesproken,
geen Nederlandse gemeente in
het buitenland het goed doet?
Toch staat het voor mij als
een paal boven water, dat elke
Nederlander in den vreemde zijn
geestelijke achtergrond moet
proberen vast te houden. De
mensen, die zo gemakkelijk het
ene jasje uit- en het andere aan
doen, zijn niet degenen, die een
constructief aandeel kunnen le
veren voor de opbouw van een
nieuwe samenleving.
En daarom zeg ik elke keer
maar weer eerst tegen mezelf en
dan tegen de anderen, dat we
ons van die moeilijke, individua
listische Nederlander naast ons
kunnen afmaken. Natuurlijk is
het een verleiding om superieur
zijn eigen gang te gaan en zich
zijn plaats te veroveren in de
samenleving. Iedereen bekruipt
af en toe de lust de verantwoor
delijkheid van zich af te schud
den.
Maar ik geloof, dat Gods ver
ontrusting, Gods uitdaging, Gods
correctie en zeker ook Gods troost
tot ons komen via die gewone
man of vrouw, waar wij mee te
maken hebben gekregen.
In de derde plaats geloof ik in
een collectieve verantwoordelijk
heid van de ene groep men
sen voor de andere. Nu Enge
land diep in de zorgen zit, wordt
het er hier in Australië ingeha-
merd om verantwoordelijk te zijn
voor de Britten.
„Sponsor a Brittan", zegt het
poststempel van elke brief, die
door de bus komt. Wij merken
dan af en toe bescheiden op, dat
het ook geen kwaad kan een
stuk of wat Nederlanders de hel
pende hand toe te steken.
En gelukkig zeggen we het niet
tevergeefs. Ik moet ook zeggen,
dat men veel gedaan heeft voor
de Hongaarse vluchtelingen, die
hier gekomen zijn.
Het oude Europa heeft waar
devolle geestelijke tradities te
exporteren. Een jong land als
Australië kan daarmee zijn
voordeel doen. Ik zou niet graag
willen zeggen, dat men dit niet
inziet. Vaak hoor ik gemopper
om me heen van landgenoten,
die beweren dat ze niet geaccep
teerd worden. Ze hebben dik
wijls ongelijk. Een ieder, die het
geduld daartoe kan opbrengen,
zal uiteindelijk zijn kans ont
dekken om op de juiste manier
dienend aan de slag te gaan.
Dit zijn de drie gebiedende
eisen, die op ons af komen in
deze tüd. Wjj mogen niet van
onze plaats weglopen. Wij moe
ten altjjd in de buurt bRjven van
de gewone man af vrouw naast
ons. Als volken van een oude
wereld hebben wij een collec
tieve verantwoordelijkheid voor
volken in nieuw te ontwikkelen
delen van de wereld.
Nederland - let op Uw zaak!
M. W. J. GEURSEN,
voorheen herv. predikant te
Leiden, thans te Melbourne.
het huis worden gezet, als die oude
bewoners wat later terugkeren en het
huis bewoond vinden. Dan verstaan de
oudere pinguins de kunst om hun
rechten kracht bij te zetten. De oner
varen onbehuisde echtparen moeten
dan hun toevlucht zoeken op weinig
aanlokkelijke punten aan de buiten
rand van het kolonie-territorium.
Daar staan zij bloot aan de aanvallen
van roofvogels, vooral de skua, een
grote bruine meeuwachtige vogel. De
vrijage dier jonge vogels duurt langer
dan bij de oude echtparen en hun ver
liefdheid leidt tot vele huiselijke en
andere twisten.
LANGE VASTENTIJD
ALS de Adelie-pinguins in het voor
jaar op het land terugkeren, is
de zee nog bevroren. Het is dan
een hele wandeling om voedsel te gaan
halen en daar gevoelen de Adelies
blijkbaar weinig voor. Althans, ze blij
ven op het land en vasten geruime tijd.
Het is mogelijk gebleken om iets over
die merkwaardige vastengebruiken van
de pinguins te leren en wel door een
groot aantal vogels te „merken" en het
gedrag der vogels individueel te be
studeren. Zowel tot ringen om de po
ten als tot banden om de vleugelstomp
jes nam de mens zijn toevlucht. Ook
werden de vleugelstompjes wel ge
kleurd met snel-drogende verf. Derge
lijke gemerkte vogels waren in een
menigte van honderden exemplaren
gemakkelijk te herkennen. Aldus ont
dekte men, dat mijnheer en mevrouw
Adelie-Pinguin ongeveer drie weken
tezamen op de nestplaats bleven. Was
het nest eenmaal gebouwd (van
stenen!) en waren de twee eieren ge
legd. dan begaf mevrouw zich naar
zee om te eten. Mijnheer bleef op het
nest om te broeden.
Op dat tijdstip was er zoveel ijs ge
smolten. dat het open water veel dich
ter bij het land lag dan bij hun
thuiskomst. Pas als mevrouw terug
keerde in de woning, begaf mijnheer
Pinguin zich naar zee om bij te eten.
Hij had dan ongeveer zes weken lang
geen snipper voedsel tot zich geno
men! Toen hij bij het nest arriveerde,
woog hij ongeveer 6 kg. Toen hij na de
vasten weer ging eten, woog hij nog
3 kg.
De eieren der Adelies worden onge
veer gedurende 36 dagen bebroed al
vorens zij uitkomen. Het mannetje en
het wijfje broeden om beurten.
BEDREIGDE EIEREN
DE roofvogels verslinden heel wat
eieren, vooral uit nesten van
jonge en onervaren broeders, die
nog niet zo goed weten, hoe hun aan
staand kroost te beschermen. De ge
vaarlijkste „vijand" der eieren echter
is de weergesteldheid. Zo kan het ge
beuren, dat zowel de eieren als de
broedende vogels tijdens een sneeuw
storm en het kan heel hard waaien
in de antarctische regionen! onder
een dodelijke witte vacht bedolven
worden. Toen ik er was. gingen per
jaar ongeveer 80 tot 90% der eieren
verloren vóór ze uitgebroed waren.
Ook smeltwaterstroompjes vormen
soms een ernstige bedreiging voor het
welzijn der eieren. De vogels bouwden
fluks een nieuw nest boven het niveau
van het water en de volgende dag wa
ren de eieren daarin ondergebracht. Ik
kon later met vreugde vaststellen, dat
zij ook werkelijk uitkwamen. Maar zó
praktisch en zorgzaam zijn lang niet
alle pinguins!
Adelie-
pinguins bij
Hope Bay,
Graham
Land.
EEN van beide ouders past op de
kinderen, terwijl de andere op en
in de zee voedsel voor het kroost
vergaart. Zijn de eieren eenmaal uitge
komen, dan is de bedrijvigheid in de
kolonie dus heel wat groter dan voor
dien. Er is een aanhoudend komen-en-
gaan van vogels naar en van de zee.
Het is een vermakelijk gezicht, zo'n
troepje naar zee gaande Adelies!
Eigenlijk zijn het vele troepjes tege
lijkertijd Zij wandelen naar de lage
ijsklippen aan de rand van het water.
Hier en daar concentreren zij zich tot
ware menigten. Maar hoeveel vogels er
ook aan de waterkant staan, nooit zijn
er meer dan 50 a 100 tegelijk in zee. Als
ik er naar keek. drong zich de ver
gelijking aan mij op met de spitsuren
op de stations van de ondergrondse of
bij bushaltes. Toch is er één groot ver
schil met het gedrag der mensen. Zij
willen liefst zo snel mogelijk in trein of
bus komen zodra de deur of het por
tier opengaat. Daarom dringen zij.
Ook de pinguins aan de waterkant
dringen en veroorzaken, dat mooie ve
ren uit de plooi komen. Ook zij verlan
gen er naar om weer thuis te zijn en
voedsel voor de gezinsleden mede te
brengen. Maar zij tonen heel weinig
neiging om te water te gaan. Ja ik kreeg
wel eens de indruk, dat zij beslist niet te
water zouden gaan, als er een andere
manier was om voor de kinderen te
zorgen. En vóór ze de duik nemen,
heerst er altijd enige opwinding. On
derzoekend kijken ze naar het water
beneden. Voortdurend zijn zij in ge
sprek met de in het water zijnde of
daaruit teruggekomen soortgenoten.
Het lijkt wel, of zc gerustgesteld willen
worden, alvorens zelf omlaag te dui
ken. En pas, als er enige vogels uit
zee terugkomen, duiken andere om
laag.
Zodra er een aantal pinguins het
land heeft verlaten, is het uit met
duiken. Dan blijft de menigte op de
kant staan. Is de opwinding eenmaal
weer groot genoeg en zijn er weer vo
gels teruggekeerd, dan duikt een ander
groepje omlaag. En zo gaat het voort
durend door. Waarom gedragen de
Adelie-pinguins zich zo watervrees
achtig? Andere pinguinsoorten doen
het niet of veel minder. De vermoe
delijke oorzaak is de luipaard-rob. hun
enige werkelijke vijand ter zee. Als
dit roofdier onder de wal aanwezig is.
verslindt hij met een paar happen een
pinguin met huid en veren. Zo bang
zijn de Adelies, dat ik zelfs heb kun
nen waarnemen, hoe sommige vogels
door hun mede-koloniebewoners een
voudig in zee geduwd werden. Ook heb
ik gezien, dat vogels, die zich vlak bij
de waterkant bevonden, plotseling
rechtsomkeert maakten en weer achter
in de rij gingen staan.
VOLWASSEN
HET duurt ongeveer twee maanden
alvorens de kuikens volgroeid zijn.
Na een maand passen hun ouders
al niet meer op hen. Dan vormen de
kleintjes eigener beweging groepjes
van honderd of meer „kinderen".
Groepsgewijs gingen die jonge Adelies
vaak naar het strand om t" kijken
naar het gedrag der ouderen, die nog
voor onvolgroeide kuikens moesten
zorgen. Na en poosje zwemmen ze
dan zelfstandig op zee rond. Breekt de
winter aan, dan voegen ze zich bij de
kolonie op het pakijs en leren dan in
de harde school van de poolwinter hoe
ze voor zichzelf moeten zorgen. Op
het land is dan alles verlaten e troos
teloos.
Zo was en is het leven van de Ade
lie-pinguins. van de wonderlijke vogels
die ik in de Zuidpoolgebieden zo vaak
gadesloeg en die mij steeds weer trof
fen doorja, door wat eigenlijk?
Komiek? Zeker. Pathetisch? Zeker.
Menselijk? Misschien wel.
(nadruk verboden - ntvano)
Adelie-pinguins in Antarctica met nest en eieren.
Roofvogels, koude en smeltwater
vernietigen vele eieren
(Bijzondere medewerking)
Bijna 13.000 km. moest ik varen om mijn bestemming te bereiken.
Op mijn basis nabij het Zuidpoolgebied had ik slechts een handjevol
mannen als arts te verzorgen. Verder was ik „radiodokter" voor
andere bases. Maar de mannen, die daar in het verre Zuiden gesta
tioneerd zijn, zijn tamelijk gezond en fit. Het klimaat is bovendien
gunstig. Ik had dus ruimschoots de mogelijkheid om mijn aandacht
aan de pinguins te besteden.
PINGUÏNS vindt men op Nieuw -
Zeeland, in Zuid-Afrika, in
Australië, doch vooral in de wa
teren van het Zuidpoolgebied. Ja, zij
zijn voor Antarctica even typisch als
de Eskimo's en ijsbergen dat zijn voor
de gebieden nabij de Noordpool. Ik
wijdde mijn belangstelling vooral aan
de Adelie-pinguins. Deze soort er
zijn zeventien soorten pinguins! is
klein. Hij komt zowat tot kniehoogte.
Bij Hope Bay (Graham Land), waar ilk
mijn eerste jaar doorgracht, is een pin-
guin-kolonie met een bevolking van
zowat 10.000 vogels. Mijn tweede stu
diejaar bracht ik door op Signy Island
(de Zuidelijke Orkaden), waar even
eens veel Adelie-pinguins zijn.
zo redeneerden zij kiezen de vogels,
die als eerste arriveren, niet de beste
woon- en nestplaatsen? Het antwoord
op deze vraag kennen wij nu, dank zij
het initiatief van dr. Andrew, arts in
dienst van de Falkland Islands De
pendencies Survey. In 1946 ringde hij
tien pinguinparen bij de nesten nabij
Hope Bay (Graham Land). Hij over
tuigde zich ervan, dat de dieren wer
kelijk „echtparen" waren, en wel door
vats te stellen, dat de geringde vogels
zich op de nesten bevonden, toen de
eieren gelegd waren. Op de rotsen
bracht dr. Andrew grote pijlen aan om
de plaats der nesten vast te stellen.
Tevens maakte hij foto's van de nes
ten.
1947 werden 17 van de 20 geringde
vogels opnieuw gevangen. Op twee na
broedden al die vogels op hun nest
plaats van 1946. In 1948 werden 14 ge
ringde pinguins gevangen en twaalf
hiervan nestelden op hun oude plaat
sen. Vijf van de tien echtparen waren
nog bij elkaar. De twee andere vogels
(van de 12 van 1948) broedden op vlak
bij hun vroegere nesten geiegen plek
ken. Hiermede was het bewijs geleverd,
dat de Adelie-pinguins trouw zijn aan
hun woonplaats en aan hun huwelijks
partners.
In deze trouw ligt de verklaring van
het feit. dat de leden van een groepje
pinguins. dat na een lange trek over
het ijs voet aan land zet, zich in alle
richtingen en zelfs doelbewust
verspreiden over het grondgebied van
de kolonie. Zij koersen namelijk op hun
vroegere nesten aan. Tevens is, op
grond van deze „hokvastheid" der
Adelie-pinguins, komen vast te staan,
dat zij door de bank minstens acht en
vermoedelijk meer jaren oud worden.
HET OUDE HUIS ROEPT
ZODRA de vogels het land hebben
bereikt, verspreiden zij zich oter
het grondgebied van de kolonie.
De meeste dieren wekken de intVuk,
dat ze van plan zijn en tevoren vast
gesteld doel te bereiken. Zij blijven
herhaaldelijk staan. Soms schouwen
zij van een hoog gelegen punt over het
land en draaien hun kop in alle rich
tingen. Het is, alsof ze herkennings
tekens zoeken. Soms ook versnellen zij
hun gang of begeven zij zich linea
recta naar een of ander punt. De eerste
mensen, diefde pinguins gadesloegen,
begrepen hun gedrag niet. Waarom
RODELEN, RODELEN MAAR!
IN de winter, als de zeer zover het
oog reikt bevroren is, vindt U op
het land geen enkele Adelie-pin-
guin. De dieren leven dan op en tussen
het pakijs. Als in de lente de eerste
pinguins het ijs verwisselen voor het
land, is dat een bijzondere gebeurtenis,
want het betekent steevast het einde
van de lange, lange winter, Ook dan
is de zee echter nog bevroren. De pin
guins moeten dan grote ijsvlakten
oversteken het open water begint
ongeveer 100 km uit de fcust! alvo
rens zij voet aan land kunnen zetten.
Zij komen druppelsgewijs van het Ijs
terug. Het begint met groepjes van vyf
a zes. Dan worden de groepen talrijker
en na enige dagen marcheert een onaf
gebroken stoet Adelies over het zee-ijs
naar het land. Vele uren heb ik, lekker
warm ingepakt, boven op een rots
doorgebracht om de .thuiskomst" van
het pinguinleger te aanschouwen.
U weet, dat de pinguins zich lopend
voortbewegen en dat hun gang veel
weg heeft van de gang van een mens.
Vooral de Adelies zyn, op een afstand,
vaak moeilijk te herkennen. Soms
dacht ik heus mensen te zien naderen.
Worden de pinguins moe, dan gaan ze
rodelen. Ze drukken hun buik tegen
het ijs en bewegen zich met hun po
ten (als prikslee-stokken) glijdende
voort over de sneeuw- en ijsvlakte.
Probeert U maar eens, zo'n glijdende
pinguin te vangen! Dan rodelt de vo
gel zo snel weg. dat U hem, al zoudt
U nog zo hard lopen, niet kunnen bij
houden. Poten en vlerken doen dienst
als afzetstokken. En ik moet zeggen,
dat het een praktische en goedkope
manier van voortbewegen is over een
gladde, bevroren vlakte of. meer nog,
omlaag langs een helling.
Dr. Andrew deed dit alles om zijn
opvolger het volgende jaar in de ge
legenheid te stellen, na te gaans of de
vogelparen naar hun oude nestplaats
terugkeerden en tevens, of zy de huwe
lijkstrouw zó in acht namen, dat zij
geen andere broedpartners kozen. In
EN hoe doen de jonge pinguins, dus
zij die voor het eerst terugkeren
van het ijs om te gaan broeden?
Ook zij moeten een „huis" en een hu
welijkspartner vinden. Als zy geluk
hebben, dan vinden ze „lege huizen" op
het terrein van de kolonie, die gunstig
gelegen zijn. Vaak ook komt het voor,
dat ze door de vroegere bewoners uit