IN KAMER EN TUIN
HET KOEKOEKMYSTERIE (ii)
Kikvorsmannen bereidden in
de nacht de invasie voor
GROENTEN UIT EIGEN TUIN
ZATERDAG 6 JULI
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 2
BEWOGEN LEVEN
De mens en zijn spel
Geluidloos gleden zij in het
ivciter en zochten hun doel
Kijkjes in de Natuur
Verwondering der Duitse schildwachten
Daar was de kust. Vaag was hU ln de nacht te zien.
Geluidloos gleed men het water ln.Snel zocht een
leder zijn doel. ZR wisten het: zeven en dertig ladingen
zouden in staat zjjn één pyramide op te blazen. In deze
nacht, voordat de vloot kwam, de grootste invasierloot
die de wereld ooit had gezien, zouden ze tezamen drie
duizend pyramiden op moeten blazen.om daarna het
er achterliggende mijnenveld onschadelijk te maken.
Wat hebben zij in deze nacht gedacht? Hebben zij
aan hun makkers gedacht, die weldra zouden ver
schijnen en die zij zo het leven redden? Of heb
ben zij zich alleen maar geconcentreèrd op hun taak en
is geen enkele gedachte aan de anderen door hen heen
gegaan? Wie zal het zeggen? zy die het overleefd
hebben?
Ik heb nog nooit een kikvorsman gesproken die aan
deze actie heeft meegedaan, doch ik maak me sterk dat
de meesten in deze veelbewogen nacht slechts aan de
vervulling van hun opdracht hebben gedachten aan
de mogelykheid uit de hel te komen die weldra los
breken zou.
De Duitse schildwachten op de kust zagen in het vroege
morgenlicht kleine waterzuiltjes omhoogschieten, daar
waar de obstakels waren. Zy waren zéér verwonderd,
want nergens was een spoor van een boot of een mens
te zien. De frogmen gingen verder naar de kust en
maakten de mijnen onschadelijk. Daarna gingen zij met
de snelheid die een kampioenzwemmer boven water be
reiken kan, onder water terug naar hun rubberbootjes.
Zy hadden hun taak volbracht.
Precies vijf uur later zagen de verschrikte Duitsers
de invasievloot voor de kust. Een van de vreselijkste
gevechten uit de Tweede Wereldoorlog zou beginnen.
Doch dank zy de kikkermannen zou het de invasievloot
weldra gelukken met enorm geweld een bres te slaan
ln de door miljoenen voor onneembaar gehouden
Atlantlkwall.
REIN BROUWER.
Di mens speelt graag.
Soms is dat spelen bouwend, so ms ook op vernietigen gericht. Soms kenmerkt het
menselijk spel zich door beide: bouwen om te vernietigen, of vernietigen om te bouwen.
Een van de eigenaardigste „spelen" van de volwassen mensheid is de oorlog. En
wanneer wij dit spel eens onder de loep nemen, dit spel dat zo oud is als de mensheid,
dan zijn we voortaan met onze uitlatingen over de moderne „verwilderde" jeugd voor
zichtiger. Want is die volwassen mensheid in oorlogstijd niet bezeten?
En de onpartydige beoordelaar zal stellig protesteren
tegen een beoordeling van mensenrassen en volkeren naar
gepleegde daden die in een kort tydsbestek zyn voorge
vallen. Wie Engelsen, Japanners, Duitsers, Fransen, Ne
derlanders beoordelen wil, zo dat dit oordeel waarde kan
hebben, neemt de ganse geschiedenis. Hij die zo oordeelt
komt zyn wit-zwart complex te boven. Hij kan de vol
keren niet meer indelen in volkeren die alleen maar uit
boeven bestaan en andere volkeren, bestaande uit engelen.
Hü zal de schuld van een oorlog niet meer geven aan
kanonnenfabrikanten alleen, maar tot het inzicht komen,
dat, ofschoon elk mens zich vierkant tegen oorlog ver
klaart, toch die oorlog in ieder aanwezig is. Het leven zelf
kent een ryk van duisternis en een rijk van licht. In dat
eerste ryk woedt de oorlog met al zyn verschrikkingen.
Vandaag roep ik in Uw herinnering op die eigenaar
dige gebeurtenis uit de Tweede Wereldoorlog, waar
over zoveel is geschreven doch waarvan de betekenis
reeds is vervaagd.
Zoals myn lezers zich nog ongetwyfeld herinneren, had
den de Duitsers voor de Atlantikwall eigenaardige pyra-
midevormige versperringen gebouwd van staal en beton,
op de bodem van de zee, en soms wel drie meter hoog,
die tot taak hadden scheepswanden open te ryten en het
elk amfibievaartuig onmogeiyk te maken de kust te nade
ren. Duizenden en nog eens duizenden van deze pyra
miden waren er gebouwd. By lage eb kwamen de punten
boven water, zodat geallieerde vliegers er melding van
konden maken, doch de zwaarste vliegtuigbom en het
zwaarste scheepsgeschut waren niet in staat de construc
ties met hun driehoekige vlakken van staal te vernietigen.
Achter deze eindeloze ry van pyramiden lagen de
mynen, en daar achter lag de kust met zyn enorme
batteryen. Niemand van het Duitse leger dacht dat het
ooit de geallieerden zou gelukken voor zo'n bescher
mende kust een landing met succes te volbrengen. Als
de zwaarste bommen niet in staat waren deze pyra
miden te vernielen, waarmee zou men het dan wèl
kunnen?
De landingsvaartuigen zouden opengereten worden
door de metalen punten, de mijnen zouden de rest doen,
en wie daarna nog overbleef zou worden weggevaagd
door de hel van spervuur uit de batterUen of door de
bommen vanuit de lucht.
En tóchOorlog maakt de mens vindingryk. Het
gaat om te zyn of niet te zyn. Het individu zal zich
moeten offeren terwille van de groep
Binnen enkele uren werden in de nacht vóór D-dag de
onverwoestbare obstakels van de Atlantikwall opgeruimd
door de kikvorsmannen der geallieerde vloot. Jaren had
men met deze eenheden geëxperimenteerd. Tenslotte had
men pakken vervaardigd uit olifantshuid, gestroomlynde
ademhalingsapparaten uitgevonden, rubberbootjes gecon
strueerd die men in één seconde kon laten leeglopen en
mee kon nemen onder de waterspiegelwaar de kik
vorsman negentig minuten verblijven kon zonder zuur
stofgebrek te hebben.
Het was een geniale vinding, die zijn waarde behield
zolang de betrokkenen, en dat waren er tienduizenden,
het geheim bewaren konden. Het ondenkbare gebeurde:
allen die meewerkten waren zo dicht als een pot.
Olifantshuid was zeer geschikt. De kikvorsman moest
een soortelyk gewicht hebben dat aanzienlyk lag boven
één, opdat hy snel naar de diepte zou kunnen verdwij
nen. Snel moest de „frogman" zich voort kunnen bewe
gen, opdat hij tyd zou hebben voor moeilijke operaties.
Daarom kreeg hij grote zwemvliezen aan de voeten.
In Engelse havens oefende men. De omwoners dachten
dat het er alleen maar om ging door duikers de bodem
te laten verkennen. Men kon immers niet weten wat de
vijand had gedaan?
n juni was men gereed in Engeland voor de invasie. De
T weg naar Normandië was kort. Een reusachtige vloot
van oorlogsschepen en landingsvaartuigen lag in de
haven gereed. Duizenden vliegers wachtten op een teken.
In de nacht voor D-dag werden de frogmen naar de
Normandische kust gebracht. Weldra zou blijken of men
zich in hen had vergist. Het weer zou kunnen tegenwer
ken. De zee zou te onstuimig kunnen worden. De Duitsers
zouden ter elfder ure nog roet in het eten kunnen gooien.
Men kan immers nooit precies weten wat de vijand heeft.
Er was tamelijk veel wind die nacht. Hier en daar
WIJ hebben vroeger in onze dier
bare verhaaltjes geleerd, dat
oudervogels hun jongen leren
vliegen en dat zy ze de weg wijzen op
de zware tochten naar hun winterver-
blyven. De wetenschap heeft dit sinds
lang recht gezet en we leren het onze
kinderen niet meer.
Trouwens, wie de vogels bestudeert,
kan zelf vaststellen, dat die vertelsels
met de waarheid in stryd zijn. En hoe
een jonge koekoek van z'n ouders die
verkeerslessen zou moeten krygen, dat
lykt me helemaal een beetje moeilijk.
Hy heeft zijn vader noch z'n moeder
ooit gekend. Toch weet hij feilloos de
weg te kiezen, die hem in Centraal
Afrika zal brengen, een weg van dui
zenden km! Alweer een raadsel voor
de mens, die al zoveel weet en steeds
meer leert en al maar geweldiger ge
heimen ontsluiert, maar die voor dit
vogelmysterie blyft staan en zegt: „Ik
weet het niet."
IK ben altyd bhj, als ik van bevrien
de zyde een seintje krijg, dat ei
weer ergens zo'n jonge koekoek in
zyn kleine eenkamerwoning zit. Een
dikke gryze prop, waarin alleen maar
één ding opvalt n.l. een grote honger-
bek. die wydopen wordt gesperd, zodra
er voer in aantocht is.
Iedere gevleugelde voorbijganger
houdt hy zijn rode keelgat voor: een
fel gekleurde spaarpot, waarin alles,
wat eetbaar is. verdwijnt, ook wel eens
wat voor ander vogelkroost was be
stemd.
Is hy eenmaal zo ver, dat hy op
eigen kracht op de grond rondschar
relt, waar hy echter voortdurend
contact houdt met zyn af- en aan
snorrende verzorgers, dan wordt hy
wel eens door een wandelaar gevon
den, die dan in de grijze vogel met de
dwarsgestreepte borst een verlaten
nestjong meent te zien.
Neemt hij de jonge koekoek uit me-
delyden mee, dan is hij allereerst in
overtreding van de vogelwet, omdat de
koekoek een beschermde vogel is. Ten
tweede begaat hy de fout, dat hy het
dier van zyn natuurlijke verzorgers
verwydert. Hy grijpt dus in het schema
van de natuur, hij maakt een breuk.
Ik ben wel eens in het bezit gekomen
van zo'n zogenaamd verwaarloosde
koekoek en heb toen geprobeerd, de
gemaakte brokken weer heel te krijgen.
Dat ging tamelijk gemakkelijk, want
hy at zelf de meelwormen, die ik hem
voorzette. Ik had toen nog geen meel-
wormenkweek en daarom heb ik hem,
voor hy me financieel ruïneerde, naar
een geschikt bos gebracht, geringd en
wel, en daar heeft hy zich maar moe
ten redden.
OETEN we de koekoek nu be
schouwen als een nuttige of een
schadelijke vogel? Een verve
lende vraag, waar de mensen altijd
weer mee komen aandragen. Dat tegen
elkaar afwegen van zaken, die toch
niet zijn te meten of te wegen, draait
toch altyd uit op vergissingen.
Maar goed dan. Elke jonge koekoek,
die groot wordt, kost een vogelhuis
houden het leven, dat staat vast. Maar
het onderschuiven van een koekoeksei
lukt niet altyd en de koekoek komt
gelukkig niet in groten getale voor.
Nu komt een winstpunt voor hem:
de koekoek is een van de weinige vo
gels, die voor de bosbouw uitgesproken
nuttig zijn door het verdelgen van
schadelijke insekten. Alleen daarom al
verdient hij de bescherming, die hij
wettelijk geniet.
Tot slot nog een stukje bijgeloof. Er
zijn mensen, die menen, dat een koe
koek 's winters in een sperwer veran
dert. Zich zo maar omtovert! Dat is
natuurlijk onzin. Waarom zeggen die
mensen dat- Omdat ze maar half kij
ken en verder een ander napraten. De
gryze koekoek met z'n lange staart
lykt in de vlucht inderdaad, een heel.
héél klein beetje op een sperwer. Hy
verlaat ons in augustus, terwyl sper
wers de hele winter hier worden ge
zien. Dat is alles. Laten we hopen, dat
deze goedgelovige mensen nu zeggen:
..Alles weten (en begrypen!) is alles
vergeven".
Daar houden we 't dan maar op.
SJOUKE VAN DER ZEE.
MIJN vorige artikel over het
mysterie van de koekoek eindig
de met de belofte, dat Ik ook
over de volwassen vogel nog Iets zou
vertellen, hoewel we met de jonge
koekoek nog niet aan het eind van de
raadselen waren gekomen!
Ik heb U verteld van de wonderlijke
gevoeligheid van dat kleine eendags-
kuiken. dat kale koekoekskind, dat
alles, wat In het kuiltje van z'n nek
komt te liggen, achterover duwt. over
de nestrand werkt. Nu doet zich het
eigenaardige voor. dat die gevoeligheid,
die „uitsmytersdrift" na enige dagen
verzwakt, zelfs geheel ophoudt, zodat
alles, wat er dan aan eieren of jonge
pleegbroertjes en zusjes naast hem
ligt, ongemoeid wordt gelaten. Niet, dat
dit een verbetering betekent voor dat
grut, o nee. in zo'n gemengd nest komt
er maar één tot normale groei en dat
is het koekoeksjong. De rest gaat
vroeg of laat te gronde en daar is niets
aan te doen.
waren sterren. Engeland was baas op zee. De vyand rook
nog geen lont. De frogmen bliezen hun bootjes op, namen
er in plaats en weldra roeiden ze de nacht in, naar de
vyand, op hoop van zegen.
Er werd niet gesproken. Ieder wist zyn taak. Zo ge
ruisloos mogelyk ging het in de lichte bootjes over
de golven. Men verspreidde zich. De nacht verried hen
niet. Met zyn vijven in één rubberbootje. Snel roeien in
die vreemde nacht. Zij hadden weinig tijd. Weldra zou de
hel om hen, boven hen en onder hen losbarsten.
DAAR moet ook niets aan gedaan
worden, want dit is de natuurlyke
loop der dingen, dit is een on
derdeel van een groot plan, het ont-
zaglyke werkplan van de natuur en
daaraan valt niet te tornen. Er zit een
strenge onafwendbaarheid in de volg
orde van de vele handelingen, die de
spelers in dit natuurtreurspel (als we
het zo eens zouden willen noemen,
maar ook dat is al onjuist uitgedrukt)
moeten verrichten en waarby die spe
lers geen eigen wil, geen eigen keus
hebben.
Maakt de koekoekvrouw b.v. een
vergissing en legt zy een ei in het nest
van een zaadeter (een kneu, een put
ter) dan krygt haar kind niet het
voedsel, dat de natuur voor hem heeft
bestemd en dan biyft hy niet in leven.
Een koekoek eet n.l. uitsluitend insek
ten, in z'n jeugd o.a. kleine rupjes en
als hij volwassen is de dikste harige
rupsen, die het bos maar kan opleve
ren.
Vindt moeder koekoek voor haar ei
een nest in een boomholte, dan weet
ze haar doel toch wel te bereiken. Ze
legt het ei op de grond, neemt het in
haar snavel en deponeert het in de
holte. Het kan daarby wel eens voor
komen, dat de toegang tot die holte
zeer nauw is. Een mees b.v. kan door
heel nauwe gaatjes glippen.
Het is duidelijk wat er dan gebeurt.
De snel groeiende jonge koekoek zal
nooit het nest kunnen verlaten. De
pleegouders blijven maar voeren en
voeren, ook nadat de opvoedingstyd is
verstreken en zy nodig tot rust moes
ten komen om zich voor te bereiden op
het ongunstige jaargetijde. In zo'n
geval verongelukt de opgesloten nest
vogel en ook het ploeterende verzwak
te ouderpaar.
Uit deze paar voorbeelden blijkt wel,
dat er geen sprake is van slimheid,
van overleg by zo'n eierleggende koe
koek. Het lijkt meer op een legkaart:
Als er een klein onderdeeltje verkeerd
wordt gelegd, past het hele beeld niet
meer. Vergissingen als bovengenoemd
zyn natuurlijk uitzonderingen. Als re
gel groeit de kleine voorspoedig op. Hy
mergelt z'n ouwelui uit, gunt ze geen
ogenblik rust en neemt tenslotte de
benen, zonder dankbetuiging. Hij is
dan weldoorvoed, zijn vlerken zijn dan
lang en puntig en hij is in staat, de
lange trektocht te ondernemen.
Tegen het eind van deze maand
kunnen dan de eerste sny- en sper
zieboontjes geoogst worden. Doe dat
met overleg en kruip niet over de
grond tussen uw planten door. Het
gewas zal er te veel van lyden en dan
bent U met één keer al uitgeplukt en
dat is niet de bedoeling. Indien U er
vlug bij bent, kan nu voor de laatste
maal nog gezaaid worden. Vooral met
sperzieboontjes kan men dat nog wel
eens proberen. Als er een fyne nazomer
komt, kan hiervan nog volop geoogst
worden. Heeft U er nog om gedacht
het zaad van de winterandyvie in de
grond te stoppen? Het kan nu nog,
doch eigenlijk moet dat rond de lang
ste dag in de grond zitten. Van het
geen nu nog gezaaid wordt, zal men
toch geen zware kroppen meer kunnen
verwachten en die heeft men toch
nodig om de inmaakpotten vol te kry
gen. Andijvie houdt van een goed
vochtopgevende grondsoort en het is
dus nuttig er flink wat stalmest onder
te werken. Bevat de grond echter vol
doende humus, dan zal men met de
bekende roze tuin- en gazonkorrelmest
ook heel goede resultaten bereiken.
Per tien vierkante meter heeft men
dan al voldoende aan ongeveer drie
ons en dan kan men later nog wel
eens een lichte overbemesting geven.
Andyvieplanten kunnen echter straks
ook wel op de markt in de stad gekocht
worden en ook de tuinders hebben bin
nen enkele weken voldoende jonge
planten in voorraad.
De uien en sjalotten, die al afge
storven zyn, zal men moeten optrek
ken. Droog ze dan in zon en wind en
leg ze op een rietmat; ze kunnen er
lekker hard worden en dan kan men
ze veel langer bewaren. Worteltjes
en dan denk ik hier aan de zoete
zomersoorten kunnen volop geoogst
worden, doch doe niet mee aan de ver
keerde gewoonte de dikste er telkens
tussen uit te trekken: de wortelvlieg
krygt dan gelegenheid haar eitjes in
die gaatjes te deponeren en dan heeft
U later allemaal bittere en aangesto
ken peentjes en dat is niet de bedoe
ling. Die worteltjes kunnen nu voor de
laatste maal nog gezaaid worden. Dun
ze dan later uit op een onderlinge af
stand van ongeveer vijf centimeter: ze
hebben dan ruimte genoeg. De klim
mende erwten en peulen kunnen nu
volop geoogst worden: het is wel nuttig
er nog eens een stevig touw langs te
spannen. Het gewas zal dan niet zo
gemakkelyk omzakken. want dat moet
men toch zo veel mogelijk zien te voor
komen.
G. KROMDIJK.
Zag LJ ooit zulke
mooie worteltjes
Foto's Turkenburg.
Een trots gezicht,
vooral uit eigen tuin