De kalender wijst vandaag 1 juni:
een feestdag voor alle hengelaars
Schotten verschillen minder van de
Engelsen dan men wil doen geloven
ZATERDAG 1 JUNI
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 4
Visstand wordt bedreigd door
overbevissingdoch
komt de natuur
de O. V.B.
ivel te hulp
volkenergiek door vurige ivens tot
zelfbehoudal is nationalisme zachtaardig
Eigen Schots bankpapier
Londen poogt ergste knelpunten
van zijn verkeer op te ruimen
Bij The Elephant and Castlevoorheen
een herberg, komen vier hoo fdaders santen
(Van een onzer redacteuren)
Voor velen betekent die dag niets bijzonders behalve
dan dat het een dag is, waarop men kan beginnen aan
het nieuwe loon of salaris. In verscheidene gezinnen zal
het een huiselijke feestdag zijn, omdat er iemand jarig
is of omdat men misschien vele jaren geleden op
die dag in het huwelijk trad; maar dat alles is niets
om speciaal vandaag over in de krant te schrijven.
Toch is deze dag voor velen een feestdag, omdat.
het visseizoen geopend is. De haringvissers vierden
vorige week het feest van het begin van het vangst
seizoen, maar vandaag zijn het de sportvissers en in
zekere mate ook de beroepsvissers, die dat feest vieren.
Zij hebben in de afgelopen week hun hengels weer van
de zolder of uit de schuur gehaald, hebben alles nauw
keurig nagekeken en netjes in orde gemaakt. De meest
enthousiasten zijn er vanmorgen al vroeg op uit getrok
ken om een mooi plekje te zoeken aan goed viswater,
om toch vooral geen minuut langer behoeven te wach
ten dan strikt nodig is!
Wat voor velen een gewone dag is, een dag als alle
andere of hoogstens een huiselijke feestdag, is voor vele
anderen we zouden haast zeggen een „nationale
feestdag".
Iedere hengelaar rekent natuurlijk op een „zootje" vis, en al kan het wel
eens tegenvallen, htf is er toch wel zeker van dat er zo nu en dan eens een vis
aan de haak komt. Men vindt dit heel gewoon, doch in feite is het niet zo gewoon
els het wel Ujkt. Honderdduizenden vissers trekken er jaarlijks op uit en tezamen
verschalken zij heel wat vis. Dat betekent, dat er in het gesloten seizoen weer
grote hoeveelheden nieuwe vissen bij moeten komen, en de natuur heeft ook wel
gezorgd voor een snelle en talrijke voortplanting. Doch waar de natuur te kort
schiet door allerlei oorzaken moet de mens bijspringen. De zorg voor de
visstand is opgedragen aan de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij,
kortweg O.VJ5. genoemd, die jaarlijks zorgt voor pootvisuitzetting op grote
schaal. Deze O.VJ5. viert dit jaar haar eerste lustrum, en op een dag als vandaag
mag daar wel enige aandacht aan besteed worden, omdat de sportvisser^ voor
een groot deel bestaat bij de gratie van de O.V.B.
„Om de drie bomen
een hengelaar
Er zijn verschillende oorzaken voor
aan te wijzen dat de natuur de visstand
niet geheel op peil kan houden. In de
eerste plaats is daar het grote aantal
sportvissers, een aantal dat vooral na
de laatste wereldoorlog sterk is toege
nomen. De visserij niet de hengel is al
zeer oud. Hildebrand (Nicolaas Beets)
heeft in zijn schets „De Leydsche
Peuëraar" (1842) reeds geschreven:
„Wandel de leydsche cingels rond;
geen drie boomen zult gy zien, of gy
ziet by den derde een hengelaar, in
das, jas en gras gedoken, een neuswar
mer in den mond, aan zyn rechterhand
een kluit vuilgeworden vischdeeg, aan
zijn linker drie of vier zieltogende
bliekjens. Nader Leyden van den kant
der Hoogewoerts-, der Koe-, der Witte-,
der Rhijnsburger-, der Marepoort, of
van welke poort gy wilt, overal wap
pert u van de leuning der poortbrug
een opgeheschen totebel tegen". (Een
totebel is een soort net).
Mochten er dan in Hildebrands dagen
reeds vele vissers zijn, het aantal is
de laatste jaren zo niet procen
tueel, dan toch in getal sterk toe
genomen: men kan aannemen dat er
ongeveer een half miljoen sportvis
sers zijn. Hoeveel visjes zouden die
in de loop van het seizoen aan de
haak slaan? Zóveel dat het gevaar
van overbevissing niet denkbeeldig
is en voor sommige gebieden is men
al aan de grens hiervan gekomen.
Ernstig bedreigd
Wordt de visstand dus min of meer
ernstig bedreigd door het grote aantal
vissers, ook de natuur zelf is soms een
bedreiging: de koude voorjaren van de
laatste tijd zijn zeker niet gunstig voor
de voortplanting. Voorts krijgt een
groot deel van ons water door nood
zakelijke cultuurtechnische en water
bouwkundige maatregelen in toene
mende mate een kunstmatig karakter,
waardoor de natuurlijke intrek, van
glasaal bijv., steeds moeilijker wordt.
Het aantal natuurlijke paaiplaatsen,
met name voor snoek, neemt sterk af,
waardoor dus de voortplanting ernstig
in het gedrang raakt.
Aandacht verdelen
Al met al kunnen wij ons in ons
land niet meer de weelde veroorlo
ven onze aandacht uitsluitend te
richten op de vangst, want daar gaat
het de visser uiteindelijk toch om.
Hildebrand schreef in zijn bovenge
noemde schets wel „Katvisch is de Ley-
denaar even welkom als doop- en
waterbaars. Katvisch is de Leyde-
naar dierbaar", maar het is toch al
meer dan eens voorgekomen, en ook in
het komende seizoen zal het talloze
malen voorkomen, dat een hengelaar,
die niets gevangen had, of alleen maar
„katvisch", in een winkel een paar
flinke vissen kocht: je kan toch im
mers niet met lege handen aankomen
bij moeder de vrouw! Hoe dan ook, of
de sportvisser of de beroepsvissers nu
de buit binnen haalt: vangst moet er
zijn!
O. V. B.
De achteruitgang van de visstand
moet dus tegengegaan worden en zo
mogelijk overgaan in vooruitgang. Hier
toe is de Organisatie ter Verbetering
van de Binnenvisserij in het leven ge
roepen. De organisatie werd ingesteld
bi) de wet van 26 maart 1952 en trad
op grond van het Koninklijk Besluit
van 26 juni 1952 op 1 juli d.a.v. inwer
king. Het is dus dit jaar vijf jaar ge
leden dat de O.V5. ging draaien en
sindsdien zijn reeds vele goede resul
taten bereikt. Voor een niet gering deel
zijn deze resultaten te danken aan de
onderzoekingen, die werden verricht
in het proefbedrijf te Nieuw-Vennep,
waar men door schade en schande wijs
is moeten worden. Behalve in Nieuw-
Vennep heeft men bedrijven in Val-
kenswaard, Bergeyk en Grouw.
Kweken van pootvis
Het werk van de O.V.B. bestaat uit
het kweken, aankopen en uitzetten
van pootvis, het bestrijden van water
verontreiniging en overige maatrege
len, waardoor de produktiviteit van
het viswater kan worden verhoogd.
Het kweken van pootvis en het uit
zetten daarvan is op het ogenblik
nog de belangrijkste taak.
In het proefbedrijf te Nieuw-Vennep
heeft men enkele jaren onderzoekingen
verricht om uit te maken hoe groot de
pootvisjes moeten zijn en op welke
wijze de diertjes het beste gekweekt
kunnen worden. Men is nu zover dat
men van een commercieel bedrijf kan
gaan sprekenhet experimentele karak
ter is verdwenen.
De snoek wordt in Nieuw-Vennep
gekweekt door de kuit, die uit een
paairijpe snoek wordt gemasseerd te
vermengen met een weinig homvocht,
waardoor de bevruchting plaats heeft.
Hierna kan men de jonge visjes in
verschillende soorten bakken opkwe
ken tot deze ongeveer 4 cm lang zijn.
Dan zijn ze groot genoeg om uitgezet
te worden. Op soortgelijke wijze gaat
men te werk bij de andere vissoorten.
Op deze wijze worden jaarlijks duizen
den visjes gekweekt, die dan weer ver
kocht worden aan hengelaarsbonden en
beroepsvissers. Samen met de natuur
lijke aanwas kan deze pootvisuitzetting
de visstand op peil houden.
Alle proeven, die men tot nu heeft
genomen, zullen hun diensten kun
nen bewijzen bij de bouw van een
nieuwe viskwekerij in Oostelijk Fle
voland. De plannen hiertoe zijn nog
wel niet geheel „rond", maar toch kan
men zeggen dat het slechts kleinig
heden betreft, die nog om een op
lossing vragen. In het nieuwe bedrijf
hoopt men zowel de kwaliteit als de
kdantitelt belangrijk te kunnen op
voeren.
Schommelingen De heer G' Eve,ens- dle belastJ*
met de dagelijkse leiding van het
Het bedryf is aan vele schommehn-
gen onderhevig. Een koud voorjaar of bedrijf der O.V.B. te Nieuw Vennep.
andere klimatologische moeilijkheden controleert de groei van de poot-
kunnen een produktie tot ver beneden snQek m worden on(Jer zijn
de verwachting doen dalen. Het afge-
Grote getallen
En om dan nog enkele cijfers te noe
men: er worden jaarlijks 20 25 mil
joen alen gevangen, terwijl de uitzet
ting van aal ongeveer 1V2 miljoen stuks
bedraagt. Van glasaal worden zelfs
ongeveer 24 miljoen exemplaren uitge
zet. Men is er zich bij de O.V.B. van
bewust dat, hoe groot deze getallen
ook schijnen, het nog lang niet vol
doende is. Misschien kost het nog jaren
werk eer men een zo groot aantal poot-
vissen kan uitzetten dat men kan zeg
gen, dat er van een bedreiging van de
visstand geen sprake meer is.
„Zelden om den visch"
Het is vandaag 1 juni, de dag waarop
het visseizoen wordt geopend. Het is
voor de liefhebbers een feestdag, die
niet gevierd wordt met een vlag
getjesdag, zoals bü de nieuwe haring
teelt, maar een feest dat zich uit in
stilte: de eenzame hengelaar langs
de waterkant, ingespannen turend
naar zijn dobber, genietend van de
rust en de vrijheid rondom zich. En
dan is het misschien toch waar wat
Hildebrand schreef: „Het is zelden
om den visch dat men te Leyden
vischt; het is om het visschen, en de
langzaamste genieting van dit genot
is de beste".
Dat de visser bovendien nog redelijke
kans heeft een lekkere hoeveelheid vis
mee naar huis te nemen, is een pret
tige bijkomstigheid voor de sportvisser,
en een levensbehoefte voor de beroeps
visser. Dat de O.V.B. daar daadwerke
lijk aan meehelpt is een feit, waarvoor
iedere visser dankbaar mag zijn. Vis
sers en O.V.B. behoren bij elkaar, en
waar de hengelaar vandaag in stilte
feest viert, daar viert ook de O.V.B.
feest, een dubbel feest dit jaar in ver
band met het eerste lustrum!
lopen jaar bijv. deed de pootsnoek het
bijzonder slecht, terwijl met de glasaal
wel goede resultaten werden bereikt.
Karper was eveneens ongunstig. Dit
jaar ging het met de snoek weer veel
beter, zodat er nu al 300.000 stuks kleine
visjes zijn uitgezet. Dit laatste is zeer
belangrijk aangezien er zoveel vissers
tienduizenden visjes ge
leiding
kweekt.
(Foto LjD./Vam Vliet)
zijn, die graag op snoek vissen, dat de
snoekstand over het geheel gezien aan
overbevissing bloot staat. De totale
jaarlijkse vangst is te schatten op
ongeveer 800.000 stuks!
dn
Wie de onzichtbare grens tussen Engeland en
Schotland overschrijdt, wordt door zijn Schotse
medereizigers al spoedig duidelijk gemaakt, dat hij
nu in het buitenland is. De superieure Engelsman
wordt hier als een „foreigner" (vreemdeling) be
schouwd —het ergst wat hem kan overkomen!
al is het ook juist 250 jaar geleden dat de poli
tieke éénwording tussen beide landen tot stand
kwam. Trouwens, de jaarlijkse voetbalontmoeting
tussen Engeland en Schotland geldt ook in Lon
den als een internationale wedstrijd!
Dat de Engelsen met hun vele eigenaardigheden
(Van onze Londense correspondent)
een „raar" volk zijn, weet iedereen. Maar al doen
de Schotten hun uiterste best de verschillen met
de Angelsaksers aan te dikken, in werkelijkheid
bespeurt men niet veel van een afwijkende levens
wijze. De Engelse mannen dragen bolhoeden, ge
completeerd door een dikke snor en een paraplu.
De Schotten tooien zich met geplooide rokjes en
planten een „verfborstel" op hun buik! Zij doen
dit overigens voornamelijk bij feestelijke gelegen
heden of om zich aan te stellen als ze zuidwaarts
trekken. Maar het verkeer in Schotland houdt
evenals in Engeland links en het tiendelige stelsel
hebben ook de Schotten nog niet ontdekt!
Schotland bezit bovendien eigen bankpapier. Met het groene Schotse pond
biljet kan men in Engeland niet terecht. Daarenboven is er nog een aantal
particuliere banken, die, naast de Bank van Schotland, algemeen geldig bank
papier doen circuleren! Dezelfde concerns als in Engeland dreigen ook de
winkelstraten in de Schotse steden een verfoeilijk eenvormig karakter te geven
en dat geldt helaas ook voor de alom wegens haar unieke ligging geprezen
Princes-street in Edinburgh, met zijn lelijke onregelmatige huizen aan de ene
kant, en er tegenover het als een park prachtig aangelegde rotsdal met musea
en monumenten, alsmede de trapsgewijze naar het massieve kasteel opklim
mende andere gebouwen. De bezoekers van het festival hebben allang ontdekt,
dat zij de mooiste zaken kunnen vinden in de rustige, achttiende-eeuwse
George-street, parallel met de jachtige verkeersweg, waarin Princes-street helaas
in de loop der jaren is veranderd.
Het hart van Schotland klopt in
de smalle industriegordel tussen de
Clyde en de Forth, welke wat
goorheid en vuilheid betreft een
getrouwe afspiegeling is van de
wanstaltige Engelse nijverheids
centra. Door de immense indus
triële ontwikkeling in de afgelopen
honderdvijftig jaar en twee we
reldoorlogen is er, wat de uiterlijke
vormgeving betreft, ook in Schot
land veel in het gedrang gekomen.
Maar ook hier is er, zoals in menig
ander opzicht, een heilzame kente
ring. De 17-de eeuwse Royal Mile
(Koninklijke Mijl), de smalle, hob
belige, aflopende straat, welke het
hoog op de rotsen gelegen grimmi
ge kasteel met het koninklijk pa
leis, het intieme Holyroodhouse -
zijn schoorsteen-omlijstingen in
sommige zalen bekleed met blauwe
oud-Hollandse tegels - verbindt en
tot een achterbuurt vervallen was.
wordt op unieke wijze gerestau
reerd en daarbij tevens als sociaal
experiment van een gemengde
bevolking voorzien.
Hier breekt zich onvergankelijk
cultuurbewustzijn baan.
Er zit schot in de Schoften
Schotland en Engeland staan voor
gelijke vraagstukken en vullen elkaar
aan. De Britse economie kan de vitale
Schotten niet missen en omgekeerd
worden de laatsten, hoe vaak ze bij
wijze van dierbaar tijdverblyf ook mop
peren op de Engelsen, onweerstaan
baar door het zuiden aangetrokken.
„Heb je wel gemerkt", zegt iemand,
„dat belangrijke posten in Engeland
meestal door een Schot worden bezet?"
Inderdaad, er zit schot in de Schotten
Trouwens, overal ter wereld spannen
zich minderheden, uit puur zelfbehoud
meer in dan de rest. Schotland is bo
vendien van nature een arm land, dat
met zy'n welvaartsbronnen en talenten
moet woekeren. Het zet zijn minder
waardigheidsgevoel ten opzichte van
het veel rijkere Engeland om in een
voor buitenstaanders wel eens irrite
rende zelfverheerlijking. Maar het
Schotse nationalisme is uiterst ver
draagzaam. Politiek heeft het niet veel
om het lijf.
Naar en dóór Schotland trekkende,
beseft men de oorzaak van dit op het
eigene gerichte sentiment. Schotland
was eeuwenlang geïsoleerd ook de
Romeinen konden het hoge noorden
nooit onderwerpen en het ligt nog
altijd te ver van het allesopeisende
Britse levenscentrum Londen. De trein
naar het kustplaatsje Wick in de
Schotse n.o. hoek doet er 22 uren over
een afstand van 1170 km. Naar Edin
burgh is het nog altijd 628 km!
Het vliegtuig vereenvoudigt de din
gen en speelt dan ook een steeds
grotere rol in de onderlinge verhou-
(Van een bijzondere medewerker in Londen)
Londen is op het ogenblik druk bezig verkeersknelpunten op te
ruimen. En omdat Londen een stad is, die zich in de loop der eeuwen
zonder veel plannenmakerij heeft ontwikkeld behalve dan in de
laatste vijftig jaar zijn er veel van dergelijke knelpunten. Op het
ogenblik wordt het westelijke gedeelte van de Strand onder handen
genomen; er is een begin gemaakt met een project om Piccadilly
Circus te verwijden en de Londense Graafschapsraad heeft thans ook
het plan om het ergste knelpunt van alle, de Elephant and Castle
(Olifant en Kasteel), aan te pakken.
De Elephant and Castle is gelegen in een buurt die slechts weinig
buitenlandse toeristen zouden willen bezoeken, maar toch is deze
buurt zo typisch Londens dat zij een studie waard is. In de volks
mond wordt zij „The Elephant" genoemd en zij ontleent haar naam,
evenals de meeste Londense districten, aan een herberg. Maar in de
afgelopen kwart eeuw is het station van de ondergrondse de faam
van de herberg gaan overtreffen. „The Elephant" is een van de
oudste stations van de Londense ondergrondse; het werd in 1890
geopend.
Smid had werkplaats nodig
ding. Maar tevens versterkt het interne
Schotse luchtverkeer met de kust
streken en eilandjes de eigen saam
horigheid!
Eigen parlement
Schotland is in het Lagerhuis door
71 van de 630 leden vertegenwoordigd,
terwijl het een eigen kabinetsminister
bezit. Deze heeft het waarschijnlijk
drukker dan welke collega ook, omdat
hij zich moet bezig houden met alle
aspecten van Schotlands bestaan.
Daarom wordt hij door drie onder
ministers ook allen Schotten ge
holpen. Schotland heeft een eigen
rechtsorde en ook het onderwijs is
zelfstandig (beter dan het Engelse),
evenals de gezondheidszorg en de
landbouw. Desondanks dreigen aller
lei Schotse belangen in het gedrang te
komen. Hoewel de mening daarover
verdeeld is, bestaat er een sterk ver
langen naar een eigen parlement.
„Waarom Noord-Ierland wèl en wij
niet?" Natuurlijk eist niemand een
eigen leger of buitenlandse politiek
Erkend wordt in Schotland, dat vele
dingen beter centraal door Londen ge
regeld kunnen worden. Maar bij de En
gelsen bestaat de neiging om Schotland
slechts als een Britse provincie te be
schouwen. In werkelijkheid willen de
Schotten, die het langste deel der ge
schiedenis onafhankelijk waren, de za
ken op eigen manier aanpakken. Zij
verzetten zich bijvoorbeeld tegen een
centrale regeling van de industrie,
omdat deze leidt tot minder, in plaats
van groter doelmatigheid. Het is echter
vooral het vrijgevochten Schotse le
vensgevoel dat er tegen is, dat de En
gelsen de lakens uitdelen.
Men voelt zich bij de spontane
Schotten sneller op zijn gemak dan in
het vormelijke Engeland. Maar alles
is betrekkelijk. Onze Engelse chauf-
feuse, die hier in Schotland al jaren
woont en niet meer weg wil. beweert
dat de Schotteft in werkelijkheid terug
houdender zijn dan de Engelsen. Het
duurt vaak lang voor men echte
vriendschap sluit in Engeland, maar
het is een vriendschap voor het leven
„Met de Schotten weet je nooit
waaraan je toe bent en werkelijk he
lemaal kennen doe je ook je beste
Schotse vrinden nooit...."
Vandaag de dag komt het naar het
zuiden gaande verkeer, dat over vier
Londense bruggen stroomt, er samen.
Daarbij waren aanvankelijk ook trams,
maar deze zijn enige jaren geleden
verdwenen en thans behoeft alleen het
gemotoriseerde verkeer er zioh een weg
door te banen, waarbij het natuurlijk
de vraag is of het gebruik van trams
niet efficiënter is als massavervoers
middel. Op spitsuren, wanneer de kan
toren en winkels tussen Westminster
en Blackfriars leeglopen, is het bijna
ondoenlijk verkeersopstoppingen te
vermijden omdat de vier hoofdaders
samen komen op dit smalle snijpunt,
„The Elephant".
De voornaamste oorzaak van de
moeilijkheden is de herberg, die de
naam van „Elephant Castle" draagt
en waarvan het uithangbord is be
schilderd met een olifant, die een
klein kasteeltje op de rug draagt. Deze
herberg staat- op een eiland midden in
dit snijpunt en dwingt het verkeer er
aan weerszijden langs te gaan. Wat de
afkomst van de naam van de herberg
den van de weg een werkplaats neer
te zetten. Dit werd hem toegestaan op
voorwaarde, dat hij jaarlijks een be
drag van vier shillings voor de armen
zou geven. Hij ging hier gaarne op in
en ging tot de bouw over. John Flax-
man deed goede zaken en hij kocht
andere kleine bedrijven in de buurt.
In latere tyd werd de werkplaats ver
bouw tot herberg, een tabakswinkel
vestigde zich ernaast en zo ontstond
er een eilandje in het midden van de
weg, die thans een van Londens ergste
verkeersknelpunten is.
Niet zo eenvoudig
Kort na de Tweede Wereldoorlog
werd deze buurt aangewezen als ge
bied, dat zou worden herbouwd. De
Londense Graafschapsraad bezit reeds
gedeelten ervan en koopt nog andere
stukken. Maar er moet nog veel meer
terrein worden gekocht voordat de
Graafschapsraad de her-bouwplannen
kan opstellen, en daarmee de „bottle
necks" verwijderen. Aangezien niet
iedereen zijn bezittingen van de hand
wil doen, zijn er onteigeningsprocedu
res vereist, want in Groot-iBrittannië
betreft worden verschillende verkla
ringen gegeven. Zo wordt beweerd dat
hij afstamt van het skelet van een
olifant, dat in de buurt van de brug
is gevonden. Een andere verklaring is
dat het 't wapen is geweest van het
gilde van messenmakers en ook dat
de Infanta de Castilla (in het echt-
Londens verbasterd tot Elephant and
Castle) eens in de herberg heeft ge
logeerd.
Uit lang vervlogen tijd
Maar de oorsprong van de herberg
zelf waar de verkeersrivieren meer dan
een eeuw lang hebben gespoeld, is nog
belangwekkender. Hoe is het gekomen,
dat het een eiland vormde temidden
in een drukke weg? Om dat te ont
dekken moet men teruggaan tot de
zeventiende eeuw, toen er velden in
de buurt van Westminster waren en
de buurt van de Elephant and Castle
landelijk gebied was. Welnu, men zegt
dat op 29 mei 1641 een smid, John
Flaxman, aan de heer van het bui
tengoed verlof vroeg om in het mid-
kan men niemand dwingen zijn eigen
dom te verkopen, tenzij bewezen kan
worden dat dit in het algemeen be
lang nodig is.
De Londense Graafschapsraad
moet haar zaak eerst aan de re
gering, d.w.z. het ministerie van Huis
vesting voorleggen. Kort geleden is er
een openbaar onderzoek gehouden, dat
werd bijgewoond door leden van de
Londense gemeenteraad en Londena-
ren, die bezwaren wensten in te bren
gen tegen de onteigening. Nu, het wa
ren er nogal wat. Een vertegenwoor
diger van het ministerie heeft de be
zwaren aangehoord en onderwerpt ze
thans aan een nader onderzoek. Het
zal nog geruime tijd duren voor hij
zijn rapport aan de minister kan over
leggen.
Zo ziet men, dat het niet gemakke
lijk is een historisch plekje als The
Elephant and Castle en alles, dat het
vertegenwoordigt ook wat betreft
de beginselen van persoonlijke vrijheid
zo maar een-twee-drie opzij te
schuiven zonder een heel goede reden
en een heleboel moeilijkheden.