BOS VAN ENDEGEEST MOET EEN OASE BLIJVEN VOOR EEN RIJK DIERENLEVEN E. H, Andersson: gevaarli jkste spion ooit in Zweden gearresteerd Men behoeft iveinig voor het behoud te doen maar wel een en ander na te laten HET MOSKOUSE SPINNEWEB (III) Marine-bases werden open boek voor „een vreemde mogendheid 96ste jaargang Vrijdag 5 april 1957 Vierde blad no. 29105 II. (Door dr. H. C. JELGERSMA) Helaas is de mooiste zanger van het aan vogels zo rijke bos van Ende geest, de nachtegaal, de laatste jaren niet meer in deze oase van weelderig dierenleven te zien of te horen geweest. Voordat ik na mijn verhaal van vorige week over het vogelleven in dit mooie bos over ga naar de zoog dieren, wil ik nog iets over speciale vogelsoorten vertellen, en dan moet mij eerst mijn verdriet over het wegblijven van de nachtegalen van het hart. Tot 25 jaar geleden waren er steeds talrijke nachtegaalnesten in het bos te vinden, maar in de dertiger jaren verminderde hun aantal sterk, tot ten slotte de laatste zanger verdween en ik hun onvergetelijke klanken moest missen. Toen hakten in de bezettingsjaren de Duitsers het Haagse Bos om: een grote invasie van Haagse nachtegalen in het bos van Endegeest was het gevolg. Een paar jaar bleven zij deze omgeving trouw, maar na enkele jaren begon hun belangstelling te tanen en nu zijn zij helaas weer geheel ver dwenen. In de Leidse Hout zijn de nachte galen nog wel te vinden. Waarschijn lijk wordt er in het bos van Endegeest teveel geharkt enanderszins getuinierd. Het is bekend dat de nachtegaal een rustig broedgebied wil hebben. Zoals zovele zangvogels is het een grond broeder, en veel gehark, getuinier en geloop verdraagt de broedende nach tegaal dan ook niet. Wat wy nog wel hebben in Ende geest is de wielewaal, ik geloof ieder jaar maar één paar. maar het is mo gelijk dat er meer zijn. Eigenlijk een tropenvogel, die ook heel laat komt, in de eerste week van mei en in augustus alweer vertrekt. Na aankomst begint hij 's morgens heel vroeg te zingen en dan hoor ik het blijkbaar in mijn slaap want ik word er wakker van. Het is een zeer opvallend melodieuze oproep. Wielewalen zijn hier heel schuw en houden'zich meestal in de kruinen van de bomen op. Omdat er dan al blade ren zijn, ziet men de vogels zelden goed, hoogstens in hun vlucht van boom tot boom. Dat is in Indonesië anders, daar zijn ze helemaal niet schuw. Voorts wordt het bos nog verleven digd door twee soorten roofvogels, n.l. de torenvalk en de boomvalk, waarvan ieder jaar een paar nesten in Ende geest te vinden zijn. Eén van de zeer weinige gunstige gevolgen van de be zetting was de toename der roofvogels, omdat toen niemand meer schieten mocht. Roofvogels werden in Neder land stelselmatig vervolgd ondanks het verbod. Vóór de oorlog waren er b.v. op de Veluwe 3 horsten van de havik, in 1945 waren er zeker 65 broedende paren. Dat zal nu wel weer minder zijn. Zo zijn ook de valken vooruit ge gaan en in Endegeest vliegen zij 's zo mers in kringen boven de bomen en laten hun heldere roep soms de hele dag horen. Het is opvallend, dat de gemiddelde Nederlander zo'n antipathie tegen de „roofvogel en in het algemeen tegen het „roofdier heeft. Bij andere volken treft men dat veel minder aan. Een ander lid van de familie, de sper wer. broedt hier niet, maar wel is hij er geregeld op de trek. Ik heb eens een exemplaar gevonden, dat zich tegen een raam had doodgevlogen. Dat schijnt wel meer voor te komen by deze onstuimige straaljagers onder de vogels. Vroeger nestelden sedert vele jaren boerenzwaluwen op een zolder in één van de paviljoens, waarvan een zol derraam steeds openstond. Hun terug komst was een jaarlijks feest. Zij bouwden hun nest van klei tegen een houten bint en al spoedig zag men de jongen over de rand van het nest kijken. Onder die nesten waren na tuurlijk hun sporen op de houten zol dervloer aanwezig en toen men in een vlaag van zindelijkheid het zolderraam sloot was het met de zwaluwen ge daan! De watervogels in Endegeest vormen weer een aparte groep. Wilde en half wilde eenden mengen zich steeds onder de tamme exemplaren in de kasteel vijver. Ook broeden er waterhoentjes sedert onheugelijke jaren, maar niet meer zoveel als vroeger. Het is altijd een aardig gezicht om in de zomer de pikzwarte jongen achter de moeder aan te zien zwemmen, welke laatste dan een eigenaardige lokroep laat ho ren en het is jammer, dat zo'n groep kleintjes evenals de troep van tien klein negertjes geleidelijk kleiner wordt door de ratten. Dat geldt ook voor de jonge eendjes, waar ook het volle legsel niet tot vol wassenheid komt. Maar rattenbestrij ding is een moeilijk ding. In zeer strenge winters komen er natuurlijk nog andere watervogels in Endegeest voedsel zoeken, n.l. grote aantallen kuifeenden en koeten, zoals wü het dan ook in de Leidse grachten zien. Zij komen dan zelfs wel in mijn tuin. waar helemaal geen water is en het is dan duidelijk, dat het hen om voedsel is te doen. Dat brengt my op de werkelijk zeld zame gasten in de vogelwereld. In strenge winter zie ik geregeld de bui zerd rondcirkelen en uitkijken in een hoge boom aan de rand van het bos. Prachtige grote roofvogels. Ook ijsvo gels zag ik vroeger geregeld in Ende geest. Er is een slootje in het bos met een rustiek bruggetje en daar kon men die vliegende opaal vaak waarnemen. Maar tegenwoordig komt hij nooit meer, misschien door de verregaande watervervuiling. Een appelvink zag ik wel in mijn tuin en menigmaal sijsjes in de winter in de elzenbomen langs de slootkanten. Vermeldenswaar is, dat ik vier jaren achtereen in de herfst op precies de- zelfdeplek een doortrekkende houtsnip in de bosgrond zag rond woelen. Dat geeft toch een eigenaardige kijk op de gedragingen van vogels. Het lijkt op onze eigen neiging om op een jaarlijkse reis naar het zuiden telkens weer in dat zelfde kroegje af te stappen, waar het indertijd zo goed bevallen is! Na die vier jaren heb ik nooit meer een houtsnip in Endegeest gezien, het zal wel ieder jaar hetzelfde exemplaar geweest zyn. Nog iets anders. In het najaar van 1955 las ik aan het ontbijt in het ochtendblad, dat men op de Veluwe als zeldzaamheid een invasie van no tenkrakers had waargenomen, een kraaiachtige vogel met een kenmer kend uiterlyk, die in Oost-Europa broedt. Toen ik door het bos naar het gesticht wilde gaan, zag ik in myn tuin in een hazelaar een notenkraker zitten, die de hazelnoten afscheurde. De vogel was vrij mak en liet zich goed bekijken. Het bleek later een van de "eerste exeplaren te zijn, die in het westen van het land waren waarge nomen. In het voorjaar van 1956 zag ik laag boven de bomen en vlak by de pavil joens een groep grote steltlopers vlie gen, het waren geen reigers, geen ooievaars, geen lepelaars. Ze waren nog veel groter met vrij korte snavels. Het waren kraanvogels op de trek naar het Noorden, terug naar hun broed gebied, misschien naar Lapland. Een grote zeldzaamheid voor deze provin cie, doch naar ik vernam zouden de kraanvogels de laatste jaren hun trek- weg naar het westen verleggen. Dat waren dan de vogels en nu nog tot slot enkele zoogdieren. Natuurlijk zijn er vooral aan deslootkanten ratten en in het bos muizen en spitsmuizen. Ook veel mollen in de grasveldenvaak vind ik een dode mol en een enkele maal een levende. In zeer korte tijd graaft zo'n mol zich weer in de grond als hij achterna gezeten wordt. Aardig zijn de egels, die vroeger meer in Endegeest voorkwamen dan tegen woordig. Zy zijn spoedig mak te krij gen en drinken melk uit een schoteltje, maar zy hebben vaak ongedierte en zijn nooit geheel zindelijk te krijgen. Ook waren er vroeger veel eekhoorns in het bos; ik zag wel eens jongen acshter de moeder aanhuppelen. Toen kwam er een aantal jaren, dat ik ze nooit meer zag, maar in het afgelopen najaar zat er weer een in mijn tuin en plunderde de hazelaar. Jaren achtereen hebben wij in En degeest hazen gehad en ik weet zeker, dat zij in het bos jongen wierpen, want ik heb die jongen zelf wel ge vonden. Maar de laatste jaren is het met de hazen afgelopen; ik zie ze ten minste nooit meer. Ook wezels zyn in Endegeest aan wezig, ik zag ze enige malen met sier lijke sprongen over het grasveld weg vluchten en eens kwam mijn kat thuis met een wezel, die ze haddoodgebeten. Als U bedenkt hoe gevaarlijk een wezel is voor andere kleine dieren, b.v. ko nijnen, die hij met feilloze zekerheid naar de halsslagader springt, dan heb ik groot respect voor de moed en de handigheid van mijn kat. Als de kat de wezel niet in de nek grypt maar b.v. in de rug, dan is dat kleine dier zo lenig, dat hij de kat in de hals byt. Het Is een prachtig gezicht een we zel te zien weghuppelen; zij zijn zó elegant en lenig, dat de beroemdste baletdanser van welke dansgroep ook, vóór of achter het ijzeren gordijn, in vergelijking met een wezel niet meer dan een houten Klaas is. Ik zeg dit niet om balletdansers te vernederen, maar om de wezels te complimenteren! Heel aardig zijn naar mijn smaak ook de vleermuizen, die hier in holle bomen nestelen. Een 25 jaar geleden stond bij de halte Endegeest in het bos een hoge beukeboom, die hol was. Uit een gat ongev. 4 meter boven de grond stroomde een zwarte vieze taaie massa langs de stam naar beneden, ten be wijze dat deze boom bewoond was door talloze vleurmuizenfamilies met hun kroost. Men heeft die boom toen om gehakt, hetgeen niet bevorderlijk was voor de vleermuizen-stand. In de zo mer vliegen er in het donker altijd een heleboel vleermuizen om mijn huis en een enkele maal zie ik er overdag een zitten, b.v. achter een luik. Eens heb ik op het terras van mijn huis een klein vleermuisje gevonden, dat blijkbaar van de moeder was afge vallen. Vleermuizen diagen in de vlucht hun jong met zich mee, dat zich aan de borst van de moeder vast klemt. Het beestje was nog onbescha digd en kreeg onderdak in een doos met verkreukelde kranten, terwijl myn kinderen het voerden door middel van een klein injectiespuitje met melk. Dat ging heel goed. Vele malen per dag kroop dat vleermuisje langs de hand naar boven, klemde zich om de duim en zoog dan aan de geïmproviseerde zuigfles. Het is een aardige belevenis om een dier met een uiterlijk, dat zo aan prehistorische vormen doet den ken, in zijn gedragingen gade te slaan en te zien hoe die kraalogen je aan kijken. Hiermede heb ik dan het een en an der meegedeeld over de vogels en de zoogdieren, die het bos van Endegeest bevolken. Misschien zal een bioloog de opmerking maken, dat het niet zoveel bijzonders is, het is de gewone fauna van oude landgoederen. Dat is natuur lijk volkomen joist, behalve dat in dit geval er vogels nestelen, die niet in alle oude bezittingen zyn aan te tref fen. Maar bovendien worden tegenwoor dig oude landgoederen op zich zelf al iets bijzonders! Voorts moet men be denken, dat de oorspronkelijke eige naars van zulke bezittingen van ouder tot ouder een overgeleverde traditionele kennis hadden van de levende natuur, van de viervoetige dieren, van vogels, bomen en wat dies meer zij, een ken nis wftlke gestimuleerd werd door hun buitenleven en door de jacht en dat de overheid thans dergelijke landgoederen laat beheren door ambtenaren, die deze traditie missen. Om b.v. de vogels in Endegeest to behouden behoeft men heel weinig to doen, maar men moet er wel het een en ander voor nalaten. Dat is de grondslag van alle vogelbescherming. Het is te hopen, dat het bos van En degeest nog lange tyd een oase voor de dieren moge blijven en om dat te be vorderen zijn deze regelen geschreven. Een stijlvol hoekje bij het kasteel Ende geest. dat het centrum vormt van een weel derig bos met een intensief dierenleven. (Foto L.D./Vain Wet) (Speciale berichtgeving) Spionage: wat toch kan die Zweedse ingenieur, die einde verleden jaar te Stockholm werd gearresteerd, al niet aan de mannen achter de schermen van de Russische geheime diensten hebben doorgegeven? Deze zestigjarige man, wiens naam niet bekend werd gemaakt, werd in de Sovjet-Unie uit Zweedse ouders geboren en aldaar opgevoed. Tot 1925 werkte hij op een Russische fabriek, waarna hij zich in Finland vestigde om in 1940 naar Zwe den te verhuizen. Reeds tijdens de Fins-Russische oorlog schijnt hij betrokken te zijn geweest bij een spionage-geval en naar de reden van zijn vestiging in Zweden behoeft men waarlijk nu wel niet meer te gissen. Vele jaren lang heeft hij in ieder geval kans gehad ondergronds werk te verrichten en het valt dan ook niet te verbazen, dat de Zweedse generale staf de vorming varr een speciale organisatie voor de bescherming van de industrie tegen spio nage, in het bijzonder de industrie, welke militaire uitrustingsstukken ver vaardigde, heeft voorgesteld. Na de laatste wereldoorlog is de Zweedse industrie verscheidene keren het onderwerp geweest van Sovjet-Russische belangstelling en nog onlangs werd weer eens een Sovjet-agent veroordeeld, die de Russische ambassade inlichtingen had verstrekt over de produktie van radar-apparatuur voor de luchtmacht, terwijl zeer kort geleden nog een Turkse ingenieur, Bedros Zartaryan, in Stockholm beschuldigd werd van ernstige spionage, die hij bedreven had ten gunste van de Sovjet-Unie. De Russische ambassade! Steeds weer duikt in de berichten over spionage voor de U.S.S.R. de naam van de Sovjet-Russische ambassade op. Zo ook in het geval van Ernst Hil- ding Andersson, een zeeman. Op zyn loopbaan by de Koninklijke Zweedse Marine was nooit iets aan te merken geweest, zoals Francis Noel-Baker in zijn boekje „The Spyweb", waaraan deze gegevens werden ontleend, schrijft. In de vier en twintig jaren van zijn dienst is hij nimmer op rap port behoeven te komen en alle tech nische cursussen, die hij ijverig volgde, bekroonde hij met uitstekende resul taten. Hij klom op van stoker tot adju dant-machinist en niets wees er op, dat hij méér was dan men in zijn stoutste dromen kon vermoeden. Hij was zelfs een saaie man te noemen, die een rimpelloos, oninteressant huwe lijksleven leidde en gelijkmatig was in de omgang met zijn vrienden. Maar op 21 september 1951 noemde de chef van Zweden's generale staf hem geenszins een saaie man, doch „de gevaarlijkste spion, die ooit in Zweden was gearresteerd". Een mede deling, die heel Zweden, en in het bij zonder de mannen, dié met Anders son hadden samengewerkt, diep schok te. Hij was geen leidersfiguur ge weest en zijn kameraden op de vloot hadden hem steeds gerespecteerd er beschouwd als een intelligent, hard werkende en volkomen betrouwbare man. Hoe anders was de werkelijkheid! Na een eenzame en ongelukkige Jeugd! vertrok hij, 16 jaar oud, uit zijn geboortestreek naar Stockholm. In de late herfst van 1927 trad hy vrijwillig in dienst bij de marine, zes jaar later trouwde hy, 24 jaar oud. COMMUNISTISCHE SYMPATHIEËN Kort nadat hij in de marine was op genomen. nam ee'n collega hem eens mee naar een ontspanningsavond ge organiseerd door de Communistische partij. Hij voelde zich in die periode van zijn leven vrij eenzaam en werd direct aangetrokken door de kame raadschappelijke sfeer, die er heerste, en begon belangstelling te tonen voor de ideeën van zijn gastheren. Hij be gon communistische literatuur te be studeren en werd één jaar later reeds lid van de Liga van jonge Commu nisten. Enkele jaren later, in 1929, be gon hij onondertekende artikelen voor een illegaal communistisch blad te schrijven, dat onder de leden van de Marine verspreid werd en anti-milita ristische propaganda maakte, terwijl hij bovendien onder zijn kameraden leden trachtte te werven voor de liga. In die tijd leerde Andersson Sixten Rogeby kennen, een militant commu nist, die in 1943 verbonden werd aan ..Ny Dag", het officiële communis tische dagblad. In 1949 vertrok deze Rogeby voor twee jaar naar Moskou, vermoedelijk voor het volgen van een speciale cursus. EERSTE CONTACT MET AMBASSADE In de late herfst van 1946 ontmoette Andersson bij Rogeby thuis de eerste secretaris van de Russische ambas sade, Konstantin Vinogradov, die di rect een gunstige indruk van hem kreeg. Hij nodigde hem voor een bezoek op zijn flat uit en toen deze avond teneinde liep. begreep Andersson maar al te duidelijk wat de Rus eigenlijk wilde Later zocht Vinagradov Andersson op. gaf enkele flessen drank ten ge schenke en inviteerde hem voor een tweede bezoek. Langzaam maar zeker werd Andersson zo steeds meer inge kapseld. Bij zijn tweede bezoek aan de Rus leerde hij Viktor Pavlowitsj Anissimov kennen, de correspondent van Tass. In Stockholm. Daarna zag Andersson Vinogradov nimmer meer. maar des te vaker de Tass-correspondent Anis simov. DE EERSTE OPDRACHT Enkele ontmoetingspunten buiten Stokholm werden afgesproken. Tegen het einde van november 1949 kreeg Andersson zijn eerste speciale opdracht, precies drie jaar nadat hij Vinogra- Precies drie jaar nadat hij Vinogra dov had leren kennen kreeg hij een speciale opdracht: welke oorlogssche pen liggen op de marinebasis van Stockholm en in welke staat van pa raatheid verkeren zy? Wat zijn de te verwachten bewegingen van deze sche pen en welke plannen liggen er klaar voor moderniseringen? Hoe is de sa menstelling en opstelling van de kust- vloot. opererende in de Botnische Golf? Anissimov gaf Andersson echter geen richtlijnen hoe hij de gevraagde inlichtingen zou kunnen verzamelen. Hij moest geheel op eigen initiatief afgaan. In twee weken tijds was Ernst Hil- ding Andersson gereed met zijn rap port. En toen ontving hy de eerste betaling voor zijn spionagewerk: een „lening" ter grootte van 500 kronen, gevolgd door een schenking van eveneens 500 kronen ter gelegenheid van de ge boorte van zijn zoon. (By het proces later bleek echter, dat Andersson's spionage-werk minder had opgeleverd dan het hem had gekost.) Van Andersson werd van dat mo ment af verwacht, dat hij geregeld inlichtingen zou verschaffen. En dat deed hij ook over de verdedigings installaties van de basis Skeppsholmen nabij Stockholm, waarvan hij een uiterst minutieuze kaart maakte, die zefs de dikte van de mui-en der schuil kelders aangaf. Kort daarna werd hy overgeplaatst naar de Ijsbreker „Ymer". die naar de grote marinebasis Karlskrona aan de zuidkust zou vertrekken. Anissimov vroeg hem daarop ook een kaart van deze basis, die Andersson wederom met de grootste zorgvuldigheid samenstel de. niet minder dan 800 belangrijke punten aangevend, zoals de posities van het luchtafwéersgeschut, de op stellingsplaatsen van machinegeweren en de ligging der munitiedepots. En kele waarnemingen verrichtte hy ter wijl hij „paddestoelen aan het zoeken was" op enkele nabij gelegen eilandjes een vermeende bezigheid, die datzelfde jaar twee Russen nabij het militaire vliegveld van Jarva, op terreinen, die verboden waren voor vreemdelingen, in de val deed lopen. Anissimov liet hem vervolgens een camera kopen (waarvoor hy hem 1.200 kronen ter hand stelde) en ver strekte hem een volgende opdracht! het verzamelen van gedetailleerde ge gevens over de fortificaties en verde digingswerken langs de noordoost-kust van Zweden, over havens en over kust stroken, die geschikt zouden zijn voor landingen. Zes maanden lang tijdens de tochfc van de „Ymer" langs tal van militaire bases, waartoe de toegang in enkele gevallen uitsluitend toegestaan was aan personeel van de marine is An dersson daarop druk in de weer „ge weest. Zijn rapport besloeg 12 pagina's, met talrijke foto's en kaarten als bij lagen. Anissimov had inmiddels Stockholm verlaten voor Moskou en was in zijn functie van contact-man opgevolgd door Nicholas Petrovitsj Orlov, offi cieel de chauffeur van de Russisch® marine attaché, die Andersson 700 kro nen uitbetaalde voor zijn werk. Later ontving hij nog eens 230 kranen en ten slotte 1.200 kronen benevens een nieu we opdracht: gegevens verzamelen over de marinebasis te Karlskrona. al waar op dat moment zeven Britss schepen op bezoek waren. GEARRESTEERD. Zyn rapport bereikte de Russen ech ter niet meer: hy werd gearresteerd en toonde zich daarover bijzonder ver baasd. Geen idee bleek hij er name lijk van gehad te hebben, dat hij de laatste tyd nauwkeurig was gevolgd. Zijn houding na de arrestatie was ove rigens vrij fatalistisch en het was duidelijk, dat het hem speet dat hij nu verder geen spionage-werk meer zou kunnen bedrijven.temeer omdat hij zijn opdrachten steeds van simpele aard had gevonden en wel eens iets belangrijkere om handen gehad had willen hebben. Toen het proces tenslotte geopend werd. ontbrak onder de vele diploma ten een Russische vertegenwoordiger, doch Orlov was inmiddels reeds uitge-' wezen. „Ik werkte voor wat ik als juist en rechtvaardig beschouwde en ik voel de mij onafhankelijk van wat andere mensen dachten.... ik realiseerde mij duidelijk de consequenties, die mijn werk voor myzelf, mijn vaderland en de mensheid kon hebben. Myn enige gewetensbezwaren werden slechts ver oorzaakt door de gedachte, dat ik mis schien niet effectief genoeg gewerkt zou hebben", zo verklaarde Andersson in de rechtszaal.... Hij werd veroor deeld tot de maximumstraf: levens lang, benevens dwangarbeid De communistische partij noemde hem ogenblikkelijk een provocateur Maar enkele van Zweden's belangrijk ste marine-bases waren een open boek geworden voor „een vreemde mogend heid".,,.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1957 | | pagina 13