IN KAMER EN TUIN
Christina verkoos de vrijheid!
Het geval van de valse paspoorten
ZATERDAG 9 MAART
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 2
Bewogen Leven
Zij speelde niet zichzelf en met het leven
Als graaf Dokna naar het buitenland
MALLE GEVALLEN
SPIONNEN IN DE SCHADUW (XI)
Een gezellig diner bracht de
ontknoping
CONIFEREN
VOOR DE TUIN
Er rijdt een prachtige karos uit Stockholm naar het Zuiden. De paarden zijn vurig en
de heer, die zó reist, moet wel héél voornaam zijn
Is het een Zweeds edelman die terugkeert naar zijn bezittingen Die deel heeft
genomen aan een vergadering van de stenden
Dan moet hij, jong, reeds tot grote macht gekomen zijn, want zijn fijn besneden
gezicht, en de slanke gestalte, spreken van jeugd. Hij zou twintig kunnen zijn, iets ouder
ook, doch niemand zou hem dertig geven.
Hij is niet vrolijk gestemd, zo nu en dan ziet hij uit over het landschap en daarna
kijkt hij weer strak voor zich. Hij spreekt niet tot zijn dienaren, hij merkt ze niet eens.
Aan alles is te zien dat hij van zijn prille jeugd af door dienaren omringd is geweest.
Graaf Dohna, zo noemt de heer zich, doch dat is niet
zijn werkelijke naam. Die wil hij voorlopig vergeten. Als
hij in het buitenland gekomen is, zal hij zijn werkelijke
naam weer aannemen en dan zal hij ook een staat gaan
voeren, die past bij zijn geboorte.
In Hamburg ligt een schip voor hem klaar, bewa
pend en wel, dat hem naar de Nederlanden zal voeren.
In een karos met twaalf paarden bespannen zal hij naar
Brussel rijden. Vandaar naar Innsbrück. En Rome is het
doel van zijn tocht!
Zo'n luxueuse reis kost veel geld. Hij weet zélf niet
precies hoeveel, doch hij maakt er zich geen zorgen
over. Als hij tekort komt passen zijn vrienden
wel bij!
Reizen bekoort en verveelt. Reizen bekoort bovenal een
onrustig hart. De dag is mooi, het is mid-zomer: 16 juli,
van het jaar 1654. Wat zal de grote reis deze voorname
heer brengen? Hij zelf zou niet precies weten wat hij
wensen moest. Doch zij die hem kenden en liefhadden
zouden, indien ze een wens mochten doen, hem vrede
wensen! Omdat zij wisten: als hij tot vrede zou komen,
zou hij in staat zijn miljoenen mensen een nieuw geluk,
te schenken!
Wie Is deze belangrijke heer, die zich graaf Dohna
noemt, nu werkelijk? Schrik niet, niemand anders
dan de gewezen Koningin van Zweden: Christina.
Als heer verkleed verlaat zij haar vaderland.
Wij .zouden ons bezig kunnen houden met de vraag
waarom ze als heer gekleed haar vaderland verliet. We
zouden de vraag kunnen stellen waarom er in de wereld
geschiedenis herhaaldelijk belangrijke vrouwen „opdoken
in mannenkleren". Maar wy geloven dat op die laatste
vraag geen afdoend antwoord is te geven. Dit antwoord
is zo sterk gebonden aan de eigenaardigheden van de
persoon. De reden waarom Jeanne d'Arc mannenkleren
droeg was een héél andere dan die waarom George Sand
ze droeg.
Ook zal het antwoord voor elke tijd wel anders moe
ten luiden. In de Middeleeuwen was het voor de
vrouw doodzonde wanneer zij zulks deed. In het
proces tegen Jeanne d'Arc is het feit dat ze mannenkle
ren had gedragen een van de bezwarende feiten gewor
den, waardoor ze tot de brandstapel werd veroordeeld.
Na haar heiligverklaring is haar proces opnieuw belicht.
Het is gemakkelijk een aantal vrouwen te noemen, die
er behagen in schepten in mannenkleren rond te lopen,
of die het deden „omdat ze niet anders konden". Veel
moeilijker is het een aantal mannen te noemen die door
wilden gaan voor een vrouw!
Nu moet men hierbij niet uit het oog verliezen, dat het
„man-zijn" in vroeger tijd veel meer voordelen afwierp
dan het „vrouw-zijn". Een man kon zich véél vrijer be
wegen, kon zich veel meer veroorloven. En Koningin
Christina was, zoals wy reeds schreven, zeer gesteld op
haar vrijheid.
De voorname reiziger is dus geen heer van ruim twintig
doch een dame van acht en twintig. En wij verdiepen ons
liever in de vraag waarom zij vrijwillig afstand deed, dan
in de vraag waarom ze nu per sé als man haar vaderland
verlaten wilde.
éél is er gestreden over de vraag hier bedoeld. En
de meningen zijn nog altijd verdeeld. Sommigen zeg
gen dat ze hevig verliefd was op „een burger", zo
hevig, dat ze hem wilde trouwen. Die burger zou haar
thesaurier geweest zijn, „graaf" Magnus.
Omdat het in die dagen ondenkbaar was dat een
Koningin met een burger ging trouwen, zou zij de eer aan
zich hebben gehouden door afstand te doen. Deze lezing
lijkt ons bezijden de waarheid. Christina heeft zovele
liefdes gekend. Zij was er de vrouw niet naar om haar
ganse toekomst voor één liefde op het spel te zetten. En
zij is na haar afstand niet met Magnus gehuwd.
Anderen beweren dat zij, de vorstin van een Luthers
volk, die Rooms wilde worden, als consequentie van die
stap naar afstand-doen van de regering zag. Dit lijkt ons
dichter bij de waarheid. Wij kunnen gevoeglijk aannemen
Meneer Robert Hughes in Illinois is
meer dan twee meter lang en weegt
ongeveer 470 pond. Een dikzak dus.
De televisie kreeg hem ook in het
vizier en engageerde hem voor een
uitzending vanuit New York. Een
Amerikaanse vliegtuigmaatschappij
heeft toestemming van de regering
gekregen om de bezienswaardigheid
met een vrachtvliegtuig te vervoe
ren. De deur van geen enkel passa
gierstoestel is namelijk wijd genoeg
om Hughes wiens omvang drie meter
bedraagt, door te laten.
Nasleep van rock and roll in Londen?
Uitgelaten jongelui sleepten daar
een vleugel uit een huis en één der
gangen van de ondergrondse in.
Het instrument werd in de trein ge
laden. Twee haltes verder gelastte
een conducteur het ding weer buiten
de deur te zetten. De vleugel bleef
alleen achter op het perron. Men
zoekt nu naarstig naar de eigenaar.
Die heeft zich tot nu toe niet gemeld.
dat zij héél goed begreep dat een Luthers volk nooit een
Rooms-Katholieke vorstin zou dulden, enige Jaren na de
Dertigjarige Oorlog. Ook niet als de renegate een dochter
van Gustaaf Adolf zou zijn.
En tóch, hoe langer wy er over denken, hoe meer wy
komen tot de conclusie dat de oorzaak in de eerste plaats
gezocht moet worden in haar eigenaardig wezen.
Teitelyk had ze in al de jaren dat ze had geregeerd,
niets anders gedaan dan „spelen met zichzelf". Zij
begreep veel, had geniale ideeën, doch het ontbrak
haar aan die levensernst, die de mens los maakt van
zichzelf.
Haar hofhouding had schatten verslonden. Nooit was
er in de koninklyke stallen zo'n duur raspaard geweest!
By handen vol had ze het geld van Zweden geschonken
aan kunstenaars, geleerdenpotsenmakers. Alleen
echter aan gunstelingen. Voor de lagere standen was ze
géén zegen geweest, voor de hogere géén inspirerende
kracht.
Zy speelde met zichzelf en met het leven. Herhaalde-
ïyk had ze gespeeld met de gedachte afstand te doen. In
het begin had ze er een gedeelte van haar volk de stuipen
mee op het lyf gejaagd, maar tenslotte.... vond men
het wel goed.... Wel bést zelfs. Wat had men aan een
Koningin die zichzelf niet begreep, laat staan haar volk?
zy wilde Rooms worden. Dat begreep het Zweedse volk
helemaal niet! Luther had toch een nieuwe leer gegeven,
die véél beter was dan de oude?
De Koningin, de ex-Koningin reisde naar de grenzen
van haar vaderland. En niemand zal nu meer in
staat zyn precies te voelen wat zy toen heeft ge
voeld.
Vlak voor de grens haalde een ruiter de karos in. Het
was een boodschapper van de nieuwe Koning Karl, haar
neef. Hy zond haar een brief, die ze lezen moest voor ze
Zweden's grondgebied zou verlaten.
zy las en herlas. Hy vroeg haar ten huweiyk. Voor de
zoveelste maal. Een eigenaardige ontroering maakte zich
van haar meester. Plotseling had ie het gevoel dat het
land licht was, dat ze achter zich had en dat vóór haar
de duisternis was.
Maar zy verkoos de vryheid! Zy leefde maar één keer
en de beslommeringen van haar „koningschap" waren nu
van haar schouders.
Goddank: nü kon ze leven!
REIN BROUWER.
„Wéét ik het? Misschien Chartes. Ik
geloof (teveel wilde ik niet zeggen),
dat de chef twyfelt aan de nationa
liteit van die vrouwen. We zullen het
wel te weten komen op den duur".
MACAO, de Portugese bezitting nabij Hong-kong (begon Arbetti),
is een der weinige plaatsen op aarde, waar men valse papieren
maakt, die niet van echte te onderscheiden zijn. Of als ze het al zijn,
dan pas na een onderzoek met alle hulpmiddelen der moderne weten
schap. Andere journalisten ondernemender dan jij (dit met 'n ironische
stem), hebben er boeiende verhalen over geschreven. Ik vertel je een
publiek geheim, als ik je zeg, dat in de laatste oorlog alle spionage- en
contra-spionagediensten een of meer Macaose leveranciers hadden,
zodat zij steeds „goed in de papieren" zaten. Nu behoort de oorlog al
jaren tot het verleden, maar als een Europees land een nieuw model
paspoort uitgeeit, dan is het nieuwe model een paar weken later in
Macao te krijgen. Te krijgen, dat is te zeggen; tegen duur geld te koop.
Hoe dat allemaal mogelijk is, laat ik nu buiten beschouwing. Aan
vaard op mijn gezag, dat het waar is.
Het etentje
Na wat ik je over Macao vertelde,
zal het Je niet verbazen, dat
myn eerste woord Macao was,
toen een hoog ambtenaar van het
ministerie van Buitenlandse Zaken
myn chef en my verzocht om een on
derzoek in te stellen naar de herkomst
van een aantal echte paspoorten, die
het departement nooit had uitgegeven.
Myn chef en ik zeiden byna in koor:
„Een moeiiyk geval. We zullen ons
best doen". De hoge ambtenaar ging
tevreden heen. Hy had, meende hy,
zyn plicht gedaan ons te verzoeken het
werk te doen.
Overwegingen
Dat was een gelukkig woord van
je, Arbetti", zei de chef, toen
wy alleen \fraren. Een gelukkig
woord? Welk woord? „Het woord Macao,
Binnen een dag weet het hele depar
tement, dat wy zoeken in de richting
van Macao. En als het departement
het weet, horen ook anderen het wel.
Dat is belangrijk, want we zoeken
helemaal niet in die richting. Je hebt
in Je onschuld een mooi staaltje van
misleiding volbracht." Onschuld? vroeg
ik. „Ja, onschuld, want die paspoor
ten-affaire kende ik al lang. Voor
zover ik kon nagaan ligt het geval zo.
Zowat twee maanden geleden, dus in
januari 1951, ontving ik van bevriende
zyde de mededeling, dat in een Haags
hotel twee vreemdelingen waren afge
stapt. zy hadden zich Ingeschreven
als Fransen. Hun passen waren in orde.
Een Nederlandse collega hoorde hen in
de hal van het hotel Grieks met el
kaar spreken. De Nederlander praatte
eens met de chef de réception, die hem
bevestigde, dat de beide heren Fransen
waren. Nu ken Je de Nederlandse
nuchterheid voldoende om te weten,
dat een Nederlander er gauw toe komt
om aan sprookjes te denken. Onze
collega bleef dus sceptisch. Toen hy de
volgende ochtend weer in het hotel
kwam, waren de „Franse" vogels ge
vlogen. Vermoedelyk met de vroege
trein naar Brussel gegaan, zei de por
tier. Sedert die Frans-Griekse cocktail
in Den H&ag ontving ik soortgeiyke
mededelingen uit andere landen. En
nu komt ons eigen departement van
Buitenlandse Zaken ook al met het
verhaal
Ik vroeg de chef: „Wat doen we?
Hy antwoordde: „Dezer dagen kreeg
Ik «een telefonische mededeling, dat
er in Antwerpen twee dames zyn
gearriveerd, die elk een Spaanse pas
hebben, doch die volgens de politie
niet Spaans zyn. Ga overmorgen
naar Antwerpen en zoek contact. Je
kunt daar beschikken over Charles.
Ik zal voor je biljet zorgen en intus
sen nog enige voorbereidingen tref
fen. En veel succes! Je zult naar
eigen inzicht moeten optreden."
Ik overwoog: Wat vertelde de chef
my niet? Hy was biykbaar zó op alles
voorbereid, dat hy stellige aanwyzin-
gen moest hebben om my zo snel
naar Antwerpen te sturen. Natuuriyk
hield ik my aan de instructie. Ik vloog
naar Brussel. Daar wachtte eerste
verrassing! Charles reeds op my.
Hy zei: „Alles goed? Ry snel mee.
Vanavond eten we samen met twee
aardige Spaanse 6chonen. Ik ont
moette ze gisteravond. De chef had
voor een prima introductie gezorgd. Ik
heb ze verteld, dat vandaag een vriend,
een aardige vent, in Antwerpen kwam.
Ik zei: Een etentje met ons vieren zal
by alle betrokkenen in de smaak val
len. De vrouwen namen de invitatie
graag aan. We ontmoeten ze om zes
uur by „Old Tom" op de Keizerlei.
Nadien zien we wel verder. Zeg, weet
jy, wat de chef wil? Ik niet, Arbetti".
Giovanna Metelli in Treviglio (Italië)
werd geplaagd door een hevige
hoestbui. Groot was haar verrassing
ten opluchting) toen er een vinger
hoed te voorschijn kwam. Ze miste
het nuttige geval al elf Jaar nadat
zy het per ongeluk had doorgeslikt.
Zo ziet u: lang gewacht maar toch
gekregen!
Het aanbrengen van coniferen in
liefhebberstuinen juich ik van harte
hoe: het brengt sfeer in de tuin en
vooral in de wintermaanden zal men
er veel plezier van hebben. Als boom
en struik hun bladerehtooi hebben
verloren, boet ook de tuin in aan aan
trekkelijkheid. Groenblyvende hees
ters en coniferen kunnen dan voor de
vrolijke noot zorgen. U kunt met coni
feren eigenlyk alle kanten heen: erzfjn
zóveel soorten en er zijn zóveel kleu
ren groen. dat. er heus wel iets moois
mee te bereiken is. De blauwe Picea
pungens glauca is byvoorbeeld al heel
mooi, doch er zyn nog vele andere
soorten, die Uw aandacht waard zyn.
Het is nu een goede tyd om coniferen
aan te planten. De boomkweker ver
zendt ze dan met zware grondkluiten
en meen maar niet. dat hy dit zo ple
zierig vindt, doch dat moet gedaan
worden omdat hergroei anders niet
verzekerd is. Om die kluiten zit dan
zo'n linnen zakje en dat mag beslist
niet in de grond gestopt worden en
zeker niet in droge grondsoorten.
Tracht dat dus zo voorzichtig mogeiyk
te verwyderen zonder de wortelkluit te
beschadigen; die mag in geen geval
uit elkaar rollen. Coniferen groeien
vrywel in elke grondsoort, doch stellen
een humusryke zanderige grondsoort
toch wel zeer op prijs. Misschien kan
men dus met deze wenk wel een weinig
rekening houden. Coniferen moeten
ook vooral niet te dicht op elkaar ge
poot worden; ze zullen anders op den
duur aan één kant helemaal kaal wor
den en dan hebben ze hun sierwaarde
verloren. By bladverliezende heesters
kan men zo'n kale kant door middel
van snoeien nog wel weer eens in even
wicht brengen, doch by de meeste
coniferen is dat onmogeiyk. Coniferen
kunnen veel beschutting bieden, doch
gebruik ze maar liever niet voor dit
doel, want ze vinden het op een en
kele uitzondering na helemaal niet
prettig op de volle wind hun leven te
moeten siyten. Daar zullen ze bruin
kleuren en ook aan de windkant kaal
worden: neen, ze houden eoht wel van
een beschutte standplaats.
Misschien heeft U maar weinig
ruimte en denkt U aan de grote coni
feren uit Uw vakantietyd; hele bomen
die in Uw tuin niet tot hun recht zul
len komen. Stel U gerust; van de
meeste soorten komen tegenwoordig
zeer mooie dwergvormen voor en
iedere hovenier of boomkweker zal U
er aan kunnen helpen. Coniferen zyn
prachtig voor tuinbeplanting en ze zyn
het echt wel waard dat men er een
beetje moeite voor doet.
G. KROMDIJH.
Coniferentak met kegels
Om even vóór zessen kwamen wy
bij „Old Tom". Even later ver
schenen de Spaanse schonen. De
sherry was voortreffelyk. „Waar gaan
we eten?" vroeg Charles. Ik zei, de
stad niet goed te kennen. De oudste
Spaanse zei: „Hier vlak by is een
klein restaurant. Rustig. Uitstekende
keuken". Charles en ik gingen akkoord
met de keuze. Wy kenden de regel:
Op zyn eigen gekozen terrein kan de
vyand meer arrangeren en is dus soms
voor ons meer te zien.
Het etentje was heel gezellig. De
kok verstond zyn vak. De beide dames
waren geestig en goedlachs. Na de vis
kwam een kelner naar ons toe en
vroeg, of mademe Casa-Sylvestra
„Ja, dat ben ik," zei onze oudste gast.
Er was (zei de kelner) iemand om
haar te spreken. Op dat moment ver
scheen een Chinees by de ingang van
de eetzaal. Madame Casa-Sylvestra
(zo noemde ze zich) begroette hem.
Een kort gesprek. De Chinees glim
lachte. boog en verdween. Madame
Casa-Sylvestra kwam stralend terug.
„Dat was een goede tyding!" zei ze.
Die Chinees is een zakenrelatie van
myn man (vervolgde zy), een trouwe
zakenrelatie en zó eerlyk". Uit
Bangkok?" vroeg ik. „Of misschien uit
Saigon of Hong-kong?" „Nee (luidde
het antwoord), uit Macao". Ik hoorde
de nadruk en deed of ik in de strik
wandelde. „Zo. uit Macao? Dat is een
interessante stad. Het Parys van het
Oosten. Daar is veel te beleven, niet
waar?" „Erg veel," zei madame Casa-
Sylvestra en ze gaf my een blik van
verstandhouding. Charles vroeg
„Waar ligt Macao?" wy spraken over
China en Macao. De kelner zorgde
voor koffie en likeuren.
Drie heren
De vestiaire-juffrouw kwam zeggen i
„Telefoon voor madame Casa-
Sylvestra". De Spaanse spoedde
zich naar de telefoon. Even later
kwam zy terug. Zag ze er een beetje
onrustig uit? Vlak na haar kwamen
drie heren de eetzaal binnen, zy gin
gen zitten en bestelden een glas port.
Madame Casa-Sylvestra zei naar haar
hotel terug te moeten. „Vervelend te
lefoontje, zakeiyke beslommeringen".
In een der drie heren had ik de chef
herkend. Charles herkende hem ook
en verslikte zich byna in de cognac.
De metgezellen van* myn chef kwa
men naar ons tafeltje. Of wy het niet
kwalyk wilden nemen, maar zy wilden
onze passen zien. „Vreemdelingen
politie, weet U, speciale controle", wy
toonden onze passen. Drie onzer kre
gen de hunne snel terug. Die van ma
dame Casa-Sylvestra namen de twee
Belgen mee naar myn chef. Een hun
ner kwam terug en zei: „Uw pas is
niet geheel in orde, madame, een
kleinigheid, wilt U zo goed zyn om
my te volgen?"
Madame Casa-Sylvestra verliet ons.
Ze was boos. Charles (zei ik), wil jy
na deze betreurenswaardige vergissing
onze overgebleven gast naar haar
hotel terugbrengen? Charles vertrok
met de jongste Spaanse. De chef
wenkte my. „Arbetti (zei hy). ga naar
de vestiaire, leid de aandacht van de
juffrouw af of stuur haar een ogen
blik weg. Neem dan het kleine pakje
rechts op het hoedenrek mee". Toen
ik by de vestiaire kwam, stond de
juffrouw juist met een pakje in de
hand. Ik besloot haar te imponeren
en zei; „Politie. Geef my dat pakje".
Ze gaf het my. Ik bracht het aan de
chef. De chef betastte het en zei: „In
orde. Drink een glas cognac met my".
Zo wew het
Toen vertelde hy my: „De valse
passen zyn echt, behoudens de
nummers. Die zyn vervalst. Ik
wist, dat die schone Casa-Sylvestra
zo'n bastaardpas had. Ik kende het
nummer. Ik vernam uit Madrid, dat
een pas met dat nummer was uitge
geven ten name van iemand anders.
Ik wist voorts, dat die Spaanse schone
wel eens iemand anders, nameiyk
iemand va nonze organisatie, aan zo'n
valse-echte-pas had geholpen, zy
stond onder observatie, wy kenden
haar leveranciers in enige hoofdste
den. Trieste affaire, ambteiyk bedrog.
Maar het distributiekantoor kenden
wy niet. Toen jy in Antwerpen aan
kwam, werd je voortdurend door een
myner agenten in de gaten gehouden.
Toen jy in Antwerpen kwam, was ik
er reeds! jy was het lokaas, Arbetti.
Ik had reeds weken geleden een in
Londen wonende Chinese vriend in de
arm genomen. Hy speelde de rol van
koopman uit Macao. Toen ik hoorde,
waar je zat te eten, liet ik hem aan
die Casa-Sylvestra een opwekkend
verhaal vertellen om haar in de stem
ming te brengen. Hy zei haar, dat jy
wel geïnteresseerd was in een nieuwe
pas, begryp je. Ik ging met twee Bel
gische rechercheurs naar het restau
rant. Ik wachtte in de hal en liet
buiten iemand Casa-Sylvestra opbel
len met een „tip", te weten, dat er
politie-controle op komst was Ik wil
de zien, hoe zy zou reageren. Het
klopte, zy was een beetje ontaaan. Ze
nam uit haar tas een klein pakje, een
boekje scheen het, en zei tegen de
vestiaire-juffrouw het pakje op het
hoedenrek te deponeren. Hier is het
pakje, zy nam het niet mee, toen zy
met de rechercheurs vertrok en de
vestiaire-juffrouw deed geen moeite
om het haar te laten meenemen! Dat
pakje bevat enige passen. Je begrijpt,
dat die vestiaire-Juffrouw vanavond
niet thuis komt. De recherche vangt
haar wel op. Zy was zo'n echte „juf
frouw in de schaduw". Je kent het i
type. Zy distribueerde de paspoorten 1
en ontving het geld".
Iemand kwam naar ons tafeltje
toe. De Chinese vriend. Hij glim
lachte. Bent U tevreden, goede
vriend Armand? vroeg hy. Ik zag
verbazing op het gezicht van myn
chef, toen hy zyn Chinese vriend
zyn (toenmalige) code-naam hoorde
noemen. Hy zei echter niets. De
Chinees zweeg eveneens. En wy
glimlachten alle drie. Misschien een
beetje in de schaduw.
(Nadruk verboden)