Hoogste schoonheidsopenbaring „Les solistes de Zagreb" Antonio Janigro: inspirerend dirigent en violoncellist Leidse studenten leveren keurige toneelprestatie Jaarfeest C. B. P. B. in Leiden 95ste jaargang Donderdag 7 februari 1957 Tweede blad no. 29056 Fabuleus Toonkunst concert 14 musici tot uniek solisme vergroeid Op een door disharmonie verscheurde wereld verstaat men elkaar niet meer. Zoveel landen, zoveel talen, zoveel conflicten, misverstanden Alleen als de taal der muziek opklinkt verstaat men elkaar wèl. Dan ontstaat onverbiddelijk de grote „harmonie". Een geheimzinnig, wonderdoend fluïdum gaat van mens tot mens, van hart tot hart. Zo was het ditmaal! Welzalig 14 musici als deze „Solistes de Zagreb", befaamd uit radio en van tournée's, meesterschepping van de Italiaanse dirigent violoncellist Antonio Janigro, die in zulk een onvergelijkbare eenheid te spelen weten! Na de Italianen (Musici di Roma), na de Weners (Wiener Octett), nu deze Joego-Slaven, één voor één kunstenaars van de eerste rang, vergroeid tot één „solist", n.l. dit strijkersensemble van verheven pracht, dat het derde Toonkunstconcert tot een van opperste schoon heid en weldadige verrukking maakte. Antonio Janigro is de inspirerende tovenaar, die dit kan realiseren. Hij, die weet, hoe gemeenlijk eerst na Jaren van intense studie een enigszins redelijke graad van samenspel valt te bereiken, beseft het mirakel, dat hier eerst sinds 1954 tot stand kwam bij 13 „meester-musici", allen ondergeschikt aan elkaar en aan hun grote leider. Zij spelen in volmaakte precisie, met een ongeloofwaardige ragfijne subtiliteit en een allerhoogst ontwikkelde klank- en kleurcultuur, onbeschrijfelijk van egali- teit en souplesse. Zo'n hemelsklare inzet bijv. van vijf violisten tesaam in de eerste opmaat con sordino in diens Badinerie: waar hebt ge dat eerder kunnen horen? En tóch: dit en nog duizenderlei ge raffineerde détails daarbijhet zijn slechts de uiterlijke verschijnselen van dit in de oude meesters zo onweerstaan baar temperamentvolle spel. Daar is ook de ware geest en het verrassend stijl- bewustzijn, door de persoonlijke belich ting van Janigro meermalen nog geac centueerd. Als tweede „grote" solist presenteerde zich de altist Stefano Passagio in Hin- demiths, naar aanleiding van Koning George's dood in 1936 in één dag ge componeerde compacte „Trauermusik". Sterk aansprekend, aangrijpend door de sfeer van melancholie en verbetenheid. Een supreem altist, technisch zowel als geestelijk zijn suggestieve partij duidelijk uitbeeldend. Een van deze 13 musici, die daar zijn wij van overtuigd! ieder als solist een even diepe indruk zouden kunnen maken. Nog noemden wij niet alles: interes sant de kennismaking met een werk uit eigen land, het geestige Scherzo van de Joegoslavische componist Lhodka. In de dansritmen en de feilloze, eensgezinde pizzicati het typisch geaarde idioom op roepend, waarbij toch ook een merk waardige reminicentie aan Paganini merkbaar was. En tot besluit Mozarts sprankelend Divertimento in D gr. t. (K V. 136)gehouden in alle denkbare per fectie, charme en lichtheid, verbazing wekkend door de zuivere frisse Mo- zartsfeer, wellicht méér „Mozart" dan ooit in deze zaal geklonken heeft! Janigro leidde met élégance en zwier, iedere uiterst verfijnde nuance met be tekenisvol gebaar van de linkerhand markerend en het geheel houdend in een geest van ongehoorde eruditie en aristo cratie, waardoor dit musiceren in ka mermuziekstijl de hoogst denkbare no blesse ontving. Wellicht zou hij ook als leider van een groot orkest furore kun nen maken, want hij is waarlijk een ge boren dirigent, die weinig gevaarlijke concurrentie op zijn weg zou ontmoeten. Een ernstig kunstenaar, alle geheimen doorgrondend, alles tot „nieuw" makend, wat hem onder de handen komt. En als wij nóg een dezer musici bij name noemen, dan is dit de contrabas sist Milan Prosenik, wiens vederlichte trekjes o.a. in Rossini de contrastwer king zo verrukkelijk accentueerde. Geestdriftige ovaties van een gelukkig prachtig bezette Stadszaal leidden tot enkele toegiften, gul gegeven: enige Mozart-reprises en een Boccherini- menuet, dat men vermoedelijk nog nooit tot in finesse zó gedifferentieerd en on weerstaanbaar gracieus gehoord zal heb ben. Onverzadigbaar als de Moloch „pu bliek" nu eenmaal is, wilden de ovaties eenvoudig niet eindigen, maar er móést een slot aan komenOok deze in op perste concentratie spelende musici zijn „mensen", die vermoeid kunnen worden, vooral omdat zij 's middags reeds op het Jeugdconcert van Toonkunst, zij het in een beknopter programma, gespeeld had den. Naar ons inzicht waren de presta ties 's avonds echter begrijpelijk! bezielder en inniger. Maar het hoogste niveau is ook niet altijd te handhaven. Janigro en zün subliem ensemble nu eindelijk rechtstreeks, dus zonder technisch intermediair gehoord te heb ben, was een schoonheidsopenbaring in de hoogste zin des woords! Een fabuleus besluit der Toonkunst- serie! H. (Ingez. Med.-Adv.) ACADEMISCHE EXAMENS Geslaagd voor het doet. ex. Ned. Recht mej. M. Moussault (Heemstede) en de heren H. Molijn (Leiden) en A. E. J. Bol (Den Haag). Kerkelijk Leven NED. HERV. KERK. Beroepen te Wijk bij Heusden J. Schip per te Ede. Te Blauwkapel-Groenekan J. C. Stelwagen te Hlllegersberg. Benoemd tot hulppred. te Hilversum A. C. Dlederiks, as. em. pred. te Blaricum. Bedankt voor Veenendaal (5de pred.pl.) H. Talsma te 's-Gravenhage GEREF. KERKEN. Broepen te Medemblik J. D. te Winkel, kand. te Voorthulzen. GEREF. KERKEN OND. ART. 31 K.O. Beroepen te Schouwerzijl M. van Vee- len, kand. te Rotterdam. GEREF. GEMEENTEN. Beroepen te Soherpenlese H. van Gilet te Dlrksland. Ds. H. Haspers te Koudekerk 80 jaar Ds. H. Haspers te Koudekerk aan den RUn, emeritus-predikant van de Gereformeerde Kerken In Nederland, hoopt dinsdag 12 februari a.s. de leef tijd van de zeer sterken te bereiken. Ds. Haspers werd op 12 februari 1877 uit en leraarsgezin te Bedum geboren, bezocht het gereformeerd gymnasium te Zetten en studeerde vervolgens aan de theologische hogeschool te Kampen, waar hij in het najaar van 1902 zijn kandidaatsexamen deed. Nadat kand. Haspers in het begin van 1903 door ae classis Arnhem was beroepbaar gesteld in de Gereformeerde Kerken in Neder land, werd hij op 5 juli van datzelfde jaar door zijn leermeester,, wijlen prof. dr. M. Noordtzij van Kampen te Boven Hardinxveld in het ambt bevestigd. In deze arme en kleine gemeente werd door hem na veel moeite een christelijke school gesticht. Vier jaar lang reisde ds. Haspers schier het gehele land of om de benodigde gelden voor de school bijeen te brengen. Daarna diende de jubilaris nog de kerken van Garrelsweer (1909—1913); Nieuw Weerdinge (1913—1916): Roden (19161921) en tenslotte nog twee-en- twintig jaar die van Koudekerk aan den Rijn, waar hem met ingang van 15 juli 1954 na veertig volbrachte dienstjaren op ruim 66-jarige leeftijd ememirtaat werd verleend. Na zijn emeritaat was hij nog drie jaar hulpprediker te Neede. Tijdens zijn ambtsbediening te Kou dekerk aan den Rijn was ds. Hasper in de classis Leiden van de Gereformeerde Kerken twee-en-twintig jaar deputaat voor de theologische hogeschool te Kam pen en voor de theologische faculteit aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Generaal Speidel benoemd De Westduitse generaal Speidel is be noemd tot bevelhebber van de land strijdkrachten van de NAVO in de cen trale sector van Europa, aldus is woens dag officieel in Parijs bekendgemaakt. In een bekendmaking van het hoofd kwartier van de NAVO wordt gezegd, dat generaal Speidel op of omstreeks 1 april in functie zal treden. Zoals bekend zijn de chefs van deze eerste Duitse generaal in de NAVO een Amerikaan, een Brit en een Fransman. Vivalidi: diens celloconcert in D. gr. t., oorspronkelijk voor viool geschreven en door grammofoonplaten als zodanig ook bekend, door deze warmbloedige Ja nigro met een heerlijke toon, dwingend en doorwrocht gestreken. Men begrijpt volkomen, dat hij als cellist internatio nale faam verkreeg. De jeugdige Rossini bewees in zijn 3de Sonate reeds zijn ge nialiteit: het melodieuze Italiaanse „bel canto" van zijn latere opera's is in zijn weelderigste vorm al aanwezig. Onbe grijpelijk, dat deze Rossini van 1829 tot 1868 geen noot meer op papier zette Lezers schrijven „Lankmoedigheid" Geachte Redactie. In het verslag van de rechtzaak tegen mijn voormalige klerk in Uw blad van 1 dezer komt een passaage voor betref fende een „eerste knoeizaak" in 1954, welke met „lankmoedigheid" zou zijn ge regeld, welke de verkeerde indruk wekt, als zou toen reeds een verduistering zijn gepleegd, te vergelijken met de latere knoeierijen, waartegenover „lankmoedig heid" zeker niet op haar plaats zou zijn geweest. Het geval van 1954 had evenwel een geheel ander karakter, het betrof een gebruikmaken door de klerk van een zonder mijn medeweten aan hem door een cliënte gegeven volmacht om over hare bankrekening te beschikken en de op te nemen gelden te beleggen, waarbij het de (niet omschreven) bedoeling van die cliënte was, dat de belegging zou ge- die cliëte was, dat de belegging zou ge schieden in eerste hypotheken via mijn kantoor, terwijl de klerk de belegging deed op een onderhandse schuldbe kentenis, waarmede de cliënte geen ge noegen nam, en myn tussenkomst ver zocht. Aangezien het aan personeel van no tariskantoren niet kan worden toege staan om buiten de notaris om zaken voor de cliënten van het kantoor te doen, heb ik de betrokkene gesommeerd zijn belegging ongedaan te maken en de gelden terug te storten, waaraan hij heeft voldaan. Het was toen niet bekend, dat de klerk grote schulden maakte, hij be woonde ook geen „villa", doch een huis in een rij nabij de Boulevard, van de soort, welke in de zomermaanden aan badgasten plegen te worden verhuurd, waardoor de vaste bewoners practisch het gehele jaar voor niets wonen, mits zij zich des zomers in het „zomerhuis" terugtrekken. Er was dus destijds nog geen aanleiding tot het nemen van kras sere maatregelen. Hoogachtend, mr. C. PUNT, In Shaw's „Philanderer" Vorig jaar zijn Ibsen en Shaw her dacht. doch Leiden heeft daarin niet zijn deel gehad. Het is nu het Studen tentoneel geweest, dat deze omissie heeft opgevuld door te brengen Shaw's „The Philanderer", dat tegelijkertijd het Ibsenvraagstuk raakt door een loopje te nemen met de Ibsen-rage aan het eind der vorige eeuw. Maar nu denke men vooral niet. dat Shaw geen waardering had voor Ibsen. Het tegenovergestelde is juist het geval, maar voor de aartsspotter. die Shaw nu eenmaal is, bleef immers niets heilig. „The Philanderer", de aartsflirter, be hoort zeker niet tot het beste werk van deze protestantse Ier. man van sociaal- aristocratische allure en paradoxaal vernuft en is hier te lande, menen wij. na Verkade. die het bracht onder de titel „Vlinder" niet meer gespeeld. Even als in Engeland was het ook hier geen succes en Shaw zelf. die dit werk in deelde bij de rubriek ..algemeen saty- riek", had er aanvankelijk ook weinig waardering voor, al werd dit later, toen dit blijspel meer succes opleverde, weer anders. Nu. sterk is dit spel zeker niet. maar in nieuwe bewerking, waarbij aan de bestaande tekst nogal danig is „ge schaafd", hebben de Leidse studenten er niettemin een aardige voorstelling van gemaakt. Een voorstelling vol vaart en goede uitbeelding, waardoor dit praatstuk feitelijk werd opgeheven tot niet verwachte hoogte. Shaw heeft zijn flirter een aantal paradoxen meegege ven om van te duizelen en de studenten slaagden erin deze flitsend over het voetlicht te brengen, zodat de gulle lach niet van de lucht was. Een speciaal woord van hulde voor de regisseur. Peter Holland, die een reeks knappe vondsten naar yoren deed sprin gen zowel in spel als in decor; b.v. de knipogende Ibsen-kop in de Ibsen-club. Peter Holland heeft zich zelf in deze regie overtroffen en hij verdient alle hulde voor de bijzonder geslaagde op voering. Maar in het ter zijner beschik king staande materiaal had hij alle steun. Om te beginnen de flirter van de heer H. Hillebrand, die als het ware speelde alsof de rol hem op het lijf was geschreven. Ook zijn manier van be wegen deed het prachtig. Goed werd hij gesecundeerd door alle anderen zonder uitzondering, al bleven de dames, spe ciaal wat stem betreft, ietwat achter. Hoewel nu en dan wat gechargeerd, willen we nog noemen de kolonel van de heer Cees Goekoop. Ook de kleine zang-scène was een pracht-vondst. Evenals in al zijn stukken heeft Shaw ook hier zijn grondopzet telkens verla ten om zijn eigen figuren en zijn eigen wezen in te lassen; misschien wel de oorzaak van zijn reuzen-buitelingen. Zeide hij niet zelf: niets blijft mooi of belangwekkend dan de gedachte, want de gedachte is het leven. Dat heeft hij met wellust toegepast in dit satvriek spel en het strekt het Leidse Studenten toneel tot grote eer. dat het al deze bul- telingen van vernuft en speelse geest tot werkelijk leven deed komen. Het is geworden een opvoering op hoog niveau, waarmede succes verze kerd was en aan dit succes heeft het dan ook niet ontbroken. Na afloop werd door de geheel gevulde schouw burg een ovatie gebracht als welver diende hulde, die later op gebruike lijke wijze in ons studentenmilieu tot uiting werd gebracht. Deze Shaw mag dan verouderd zijn. het is mogelijk gebleken daarover heen te spelen! M. Een hoekje van de sierlijk opge maakte tafels voor de diplomaten diners. die Koningin Juliana en Prins Bernhard dit jaar voor het eerst sinds lange tijd weer in Huis ten Bosch aan de leden van het corps diplomatique aanbieden. De Christelijke Boerinnen en Plat telandsvrouwen kwamen gisteren in gebouw Rehoboth in jaarvergadering bijeen. Als eregast was aanwezig de heer J- B. Oosterwelder uit Amster dam, die een voordracht zou houden over het onderwerp „Met Amster dammers in oorlogstijd uit kampe ren". De vergadering werd op de gebruike lijke wijze geopend door de presidente mevrouw N. Griffioen-Hogervorst. die behalve de spreker van de avond nog in het bijzonder welkom heette de af gevaardigden uit Zoetermeer, Pijnacker en Leidschendam. Zij deelde mede, dat het jaar 1956 voor de afdeling een zeer gunstig jaar is geweest. Ondanks het feit. dat heel wat leden zijn geëmi greerd juist gisteren vertrok mevrouw Stoel-Roest naar Californië staan thans zestig plattelandsvrouwen inge schreven. De presidente wilde niet na laten haar medebestuursleden hartelijk dank te zeggen voor de prettige samen werking in het afgelopen jaar. Het jaarverslag van de secretaresse, me vrouw M. E. de Wit-Van Egmond, liet weinig te wensen over. Drie leden emi greerden. twee traden in het huwelijk en vertrokken naar elders, terwijl vijf dames om andere redenen bedankten. Desondanks is het ledental vooruit ge gaan. De secretaresse maakte van de gelegenheid gebruik de dames er attent op te maken, dat de contactdag op 5 maart in Amersfoort gehouden zal worden. Bijzondere waardering hadden de aanwezigen voor het aardig verzorgd financieel verslag van de penningmees- teresse. Er is op het ogenblik ruim f 52.in kas. Na dit huishoudelijke ge deelte was het woord aan de heer Oos terwelder, die reeds 35 jaar voorzitter is van de evangelische jeugdorganisatie „De Wartburg". Hij vertelde van zijn ervaringen met 92 Amsterdamse jon gens in de leeftijd van 9 tot 17 jaar op een kamp bij Putten in het derde jaar van de oorlog. Met grote aandacht werd naar deze voordracht geluisterd. Na de pauze werd wederom gesproken en ge zongen. Kortom het was een gezellig jaarfeest, waarop het onderlinge con tact ongetwijfeld is verstevigd. Leiden telde 31 december 94.892 ingezetenen BEVOLKING VERMEERDERDE IN 1956 MET 590 PERSONEN Volgens een officiële mededeling van het Bevolkingsregister is de Leidse be volking per 31 december j.l. in één jaar tijd toegenomen met 590 personen (253 mann. en 337 vrouw.), zodat het totaal op die datum bedroeg: 94.892 (m. 46.388, vr. 48.^04). Op 31 december 1955 luid den deze cijfers resp. 94.302, m. 46.135, vr. 48.167. Voorts blijkt uit de cijfers, dat de be volking vermeerderde door geboorte met 1790 (m. 931. vr. 859) en door vestiging met in totaal 3911 (ni. 1838, vr. 2073). Totale vermeerdering 5701. Daartegen over stond een vermindering door over lijden van 669 (m. 376. vr. 293) en we gens vertrek van 4442 (m. 2140, vr. vr. 2302). Totale vermindering 5111. In 1956 werden 751 (v. j. 756) huwe lijken voltrokken. Het aantal inge schreven echtscheidingen bedroeg 67 (v. J. 52). LEIDSCHE SPAARBANK Noordwfjk. BURGERLIJKE STAND VAN LEIDEN GEBOREN: Arenda, dr van C. G. Kromhout en A. Zandbergen; Pieter Willem Joost, zn van P R. Locher en J. Steinz; Pieter, zn van P de Jager en M. de Vries; Cornells, zn van C. van der Zwart en G. van der Niet; Erik, zn van C. van der Zwart en G. van der Niet; Jacoba Petronella, dr vail J. van Heyndngen en C. van Ingen Schenau; Wil li elmina Cornelia, dr van L. de Visser en H A. de Gunst; Andreas Hendrikus Jaco bus. zn van A. H. Slierings en A. Monfils; Catharina Maria, dr van I. Guldemond en T. Merbls; Eelco Abraham, zn van S. H. van der Wal en A. M. de Vos; Theodoras Johannes, zn van A. van Rijn en A. van Iperen; Erica, dr van J. C Harteveld en J. Arentsen; Wilhelmlna Aletta Gerda, dr van G. Hogewonlng en H. W. A. Budding; Eva Petronella, dr van A. F. van der WelJ- den en M. A. Hogenes. OVERLEDEN: M. de Voogd van der Straaten, 8 dagen zn.; J. E. Stammers, 66 Jaar. man. In januari werd er bij de Leidsche Spaarbank ingelegd f. 1.609 448.99 en terugbetaald f. 1.211.054,53. Het aantal nieuwe boekjes bedroeg 556 en het aantal afbetaalde boekjes 271. Op 6.241 rekeningen van deelnemers aan de Afhaaldienst werd f. 140.236,50 bijgeschreven. Er werden 937 spaarbusjes ter lediging aangeboden met een gezamenlijke in houd van f. 24.356,45. Het tegoed der 39.059 inleggers be droeg aan het einde der maand f. 27 471.827,52. PROMOTIES LEIDSE UNIVERSITEIT Gepromoveerd tot doctor in de Ge neeskunde op proefschrift getiteld ,.A pilot project of residual insecticide sprawing in Netherlands New Guinea, contribution to the knowledge of holo- endemic malaria", de heer D. Metselaar, geboren te R'dam en thans wonende te Noordwijk. Gepromoveerd tot doctor in de Ge neeskunde op proefschrift getiteld „Psy chische aspecten van de insuline-coma- therapie", de heer M. L. J Vaessen. geboren te Beek (L.) en thans wonende te Helloo.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1957 | | pagina 3