Bouw van Australische hoofdstad
Canberra duurt al veertig jaar
Het geval van het spelende kind
ZATERDAG 12 JANUARI
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 4
Ontdekkingstocht door een iverelddeel (II)
Droomvallei werd verrijkt met
meer dan zeven miljoen bomen
en struiken van vele soorten
SPIONNEN IN DE SCHADUW (III)
Arbetti op z'n praatstoel
(Van onze correspondent in Sydney)
Australië heeft geen gebrek aan grond. Men is er kwistig mee. In
het veen kijkt men niet op een turfje. Toen omstreeks de eeuwwis
seling een plaatsje gekozen moest worden voor de stichting van een
nationale hoofdstad en men het na tien jaar geharrewar daarover eens
was geworden, verdreef de regering dertigduizend schapen van tien
grote farms om plaats te doen maken voor een toekomstige bevolking
van zestigduizend mensen op een oppervlak van een paar honderd
duizend hectaren, groter dan de provincie Utrecht!
Een Amerikaanse architect maakte het bouwplan voor Canberra,
dat de goedkeuring van de vroede landsheren kon verwerven, en in
1913 werd met de bouw van de stad een begin gemaakt. Dat is ruim
drie-en-veertig jaar geleden. Toen ik er op mijn rondreis dezer dagen
een bezoek bracht, was men er nóg mee bezig. Er heerst grote bouw-
1 activiteit, maar het zal ettelijke jaren duren voor deze hoofdstad wer
kelijk klaar is.
Berglucht kan men
overal inademen
1 Tweehonderdduizend hectaren is
een groot stuk grond, maar veel er
van is ruig en woest, en waar Can
berra verrijst, hebben de bouwers
hun best gedaan om er eerder een
wandel-park dan een stad van te
maken. De lanen, die er in de loop
der jaren zijn verrezen, zijn tref
fend van schoonheid en veelkleu
righeid.
Zelfs in een plantentuinzal het
moeilijk vallen zo'n variatie aan
boom- en plantsoorten te zien als
in deze gaarden, waar mensenhan
den zeven en een half miljoen bo
men en struiken hebben geplant!
De meeste gebouwen in Canberra
zjjn wit. Met de achtergrond van
groene beplantingen en de wijdheid
van de groene grasvelden, die in
Australië meestal zeldzaam zijn, om
dat zij onder de hete zon en de droge
winden verschroeien, geven zij de in
druk. dat de bevolking hier leeft in een
paradijs, afgesloten van de rest der
wereld.
Het parlementsgebouw is als tijdelijk
bedoeld, maar het heeft door bouw en
inrichting een permanent karakter ge
kregen. Niemand denkt er meer aan
om een nieuw gebouw op te zetten, dat
volgens het oorspronkelijke plan vlah
achter het bestaande zou moeten
komen.
SneHe groei
onder de Abo's gewisseld zijn. Sinds
het Australische federale parlement er
gevestigd werd. is daarin weinig ver
andering gekomen!
Het parlement werd geopend in 1927
door de Hertog van Vork, later Koning
George VI. Het gebouw ligt er als eén
sprookjespaleis, waar 184 afgevaardig-
oen van het Australische volk hun ze
tels hebben en hun stemmen laten
horen, die via de radio in de huis
kamers van hun kiezers weerklinken
Ik luister er graag naar als een soort
vermakelijkheid, want vele afgevaar
digden gedragen zich niet altijd even
parlementair in hun woordenkeus.
Maar welke schilderachtige en krasse
termen zij ook gebruiken, het witte
gebouw waarin zy van hun democra
tische vrijheden genieten, ligt er
schuldloos te blakeren onder de felle
zon.
Toch zal binnen afzienbare tijd uit
breiding moeten worden overwogen,
want de vergaderzalen voor zowel de
Eerste als de Tweede Kamer (met resp.
60 en 124 leden) zyn nu a-1 te klein. De
inrichting van beide Kamers is een
getrouwe copie van het Engelse Hoger
en Lager Huis. Toen Koningin Eliza
beth EI in 1954 het Australische par
lement opende, moet zij zich in een
vertrouwde omgeving hebben gevoeld!
Canberra worstelt door zijn snelle
bevolkingsgroei met woningproblemen.
Hoezeer de ontwerpers er ook een vil
ladorp en tuinstad van wilden maken,
aan de gewone ambtenaren moest een
redelijke en niet te dure behuizing
worden gegeven. Ongehuwde ambtena
ren vinden nu nog onderdak in tijde
lijke barakachtige gebouwen en som
mige departementen zijn onderge
bracht in soortgelijke barakken, die
helaas permanent zijn bedoeld. Maar
ik zag ook nieuwe fiatgebouwen, waar
van de muren met cement warci; op
gelegd en geschilderd in een kleurige
variatie van kubistische vakken, waar
in rood, blauw en geel overheersen.
Canberra is zó uitgestrekt, dat de stad
er in verloren gaat.
Er zijn drie winkelcentra, waar
omheen de stad zich nog moet vor
men. Er zijn grote hiaten, waarin
Delft of Leiden kan verzinken. De
bouwers hebben de centra voor at
tractie van toeristen zo belangrijk
geacht, dat zij de stad zelf bijna
Hef parlementsgebouw van Australië in de federale hoofdstad Canberra ligt als een
sprookjespaleis in een tuin van zeven-en-een-half miljoen bomen en struiken, omringd door
wilde bergtoppen.
zijn vergeten. Er staan enkele mo
numentale gebouwen, zoals het
oorlogsmonument: een geweldige
massieve steenklomp, die de om
geving domineert en waar de reli-
quieën der oorlogen worden be
waard.
Er is een oorlogsgedenkteken, dat
zich op een heuvel hoog boven de
stad verheft en er zijn twee radio
zendstations, die het dagblad
„Canberra Times" deze stad in de
wildernis een eigen karakter en een
eigen, afgezonderd leven geven.
Troetelkind
Canberra heet het troetelkind der
Australiërs te zijn. In feite is het een
troetelkind der ambtenaren. Geboren
uit een prijsvraag voor het ontwerp
van een nationale hoofdstad waaraan
architecten uit de gehele wereld deel
namen en opgezet" volgens het be
kroonde plan van de Amerikaan Wal
ter Griffin, streeft de overheid er niet
alleen naar om het een regeringscen
trum, maar ook het middelpunt van
wetenschappelijk onderzoek te maken.
Er zijn vele woorden gewisseld over de
stichting van wat nu heet de Nationale
Universiteit, waar wetenschappelijk
onderzoek wordt verricht op het ge
bied van de medicijnen, sociale weten
schappen en Aziatische zaken, en er
zijn vele radicale woorden gesproken
en geschreven door sommige professo
ren, die in deze universiteit menen een
prachtige publieke tribune te vinden.
Ook geleerden uit het buitenland
hebben er een positie verworven. On
der hen bevindt zich de Nederlander
G. Mulder, wetenschappelijk onder
zoeker voor Chinees, en aan de tech
nische staf van de faculteit voor na
tuurkunde is verbonden Willem Tijs,
De woningen van ambassadeurs en
gezanten van vreemde mogendheden
wedijveren met elkaar in schoonheid
van architectonische stijl en tuinbe-
plantingen. Met tijd en efficiency is
geen rekening gehouden. Brede, geas
falteerde wegen sflingeren zich langs
de huizen en de officiële gebouwen,
die ver van elkaar gescheiden zijn ge
houden, zodat men overal de berglucht
diep kan inademen in een tijdloze
j wereld.
Er zijn trottoirs waarop twee auto's
elkaar gemakkelijk zouden kunnen pas-
i seren, maar waar U een hele dag kunt
wandelen zonder iemand tegen te
komen
Dertig Jaar geleden woonden er op
de weiden, waaruit zich thans een stad
ontworstelt, drieduizend mensen, her
en der verspreid, en graasden er der
tigduizend schapen. Thans wonen er
dertigduizend mensen, wier aantal over
tien jaar verdubbeld zal zijn, en zijn
de schapen nagenoeg verdwenen. Tien
jaar geleden woonden er vier Neder
landers, thans vierhonderd!
I Het is er warm in de zomer en koud
in de winter. Canberra ligt omringd
door een gordel van heuvels. In de
verte kan men de Kosciusko zien, die
meer dan zevenduizend voet hoog is en
waarvan de top minstens zes maanden
van het jaar met sneeuw is bedekt.
Als een stuk speelgoed
Omsloten door de heuvels en ver ver
wijderd van de grote steden, ligt Can
berra, neergeworpen in een vallei als
een stuk speelgoed, waarmee men niet
goed raad weet.
Het naastgelegen stadje, Yass (4000
Inwoners» ligt er 65 kilometer vandaan.
Goulbum, de enige naburige stad van
enige betekenis (20.000 inwoners), ligt
op honderd kilometer afstand. De weg
naar Sydney is 250 kilometer lang.
naar Melbourne vijfhonderd en naar
de andere hoofdsteden (Adelaide en
Brisbane» elk 1600 kilometer, om van
Perth, dat vierduizend kilometer ver
der ligt, niet te spreken
Ik vloog van Sydney naar Canberra
in een goed uur tijds in een tweemoto-
rige machine van Trans Australian
Airlines, die met nog een andere
maatschappij een dagelijkse dienst
1 met de hoofdstad onderhoudt. Er gaan
elke dag zeven vliegtuigen naar Can
berra. De machine van de T.A.A. droeg
de naam van Charles Throsby, een der
meer dan vijftig ontdekkingsreizigers,
i die Australië in nauwelijks honderd
jaar heeft gekend en het land hebben
opengelegd voor de kolonisten.
Throsby was de eerste blanke, die in
1821 door „Kembury" (Canberra) trok
en er rivieren en land ontdekte, waar
zich later de grote schapenboeren ves
tigden.
Kort voor we Canberra naderden,
vlogen we over het Georgemeer. Er zat
I water in ook! Dat kan namelijk lang
I niet. van alle meren in Australië wor
den gezegd, trouwens, het Georgemeer
is ook meestal droog. Soms is het er
en soms is het er niet!
Weken, ja, maanden lang hebben wij (vertelde Arbetti) in 1948 de
gangen van die man laten nagaan. Die man, dat was de secre
taris van een bekende kunstenares, Charlotte W. N. geheten. En hij,
de secretaris dus, heettenu ja, we noemden hem de Telegrafist,
omdat hij veel telegrammen verstuurde. Lange, als regel onbelangrijke
of onbelangrijk schijnende telegrammen aan kennissen en vrienden in
enige Europese landen. Een collega van een buitenlandse dienst had
onze aandacht op de Telegrafist gevestigd. De man had - zei de
collega - tamelijk merkwaardige vriendjes.
De naam- en plaatsaanduidin
gen in dit „geval" wijken af van
de werkelijke.
Arbetti wil dit zo.
Sprookjespaleis
Er zyn geen rivieren, die er ont
springen noch stromen die er in uit
monden. Het ligt verlaten in de woes
tenij. waar de bergketen plotseling een
diepe deuk vertoont.
Vóór Throsby door deze streek trok.
vormde „Kembury" de verzamelplaats
van Abo's (inboorlingen) voor hun
corroborees (vergaderfeesten).
Er moeten toen heel wat woorden
Het is een onzer stelregels om nooit
een tip, en zeker geen tip van goed-
ingelichte zijde, te verwaarlozen.
Daarom concentreerden wij onze aan
dacht op de Telegrafist. Al spoedig
kenden wij zijn correspondentie, zijn
vrienden, zijn vriendinnen en zijn
eigenaardigkheden. Zij wisten, dat hij
vrij royaal omsprong met geld. Wij
gingen de gangen na van allen, die hij
kende. Daaronder waren enige figu
ren, die wel eens vreemde bokkespron-
gen hadden gemaakt.
TWEE maanden nadat onze belang
stelling was gewekt, meenden wij
beet te hebben. Op een ochtend
vertrok de Telegrafist zonder zijn
kunstenares per auto uit Antwerpen in
de richting van Nederland. Hij pas
seerde de grens bij Roosendaal. Toen
raakten wij zijn spoor bijster. Wij
verzochten de Franse legatie in Den
Haag, de Nederlandse autoriteiten om
discrete steun te vragen. Doch de
Telegrafist bleef spoorloos. Mijn chef
kwam zelf naar Antwerpen en Den
Haag. De Telegrafist had vermoedelijk
vertelde de chef geheime gege
vens omtrent plannen tot herbewape
ning van onze vijanden uit de oorlog
onder zijn hoede. Zouden die gegevens
in verkeerde handen vallen, dan kon
dat natuurlijk zeer gevaarlijk zijn.
Mijn chef en ik bespraken het geval
met burgerlijke en militaire autoritei
ten. De Telegrafist bleef echter on
vindbaar. Ik ging eens ernstig praten
met Charlotte W.N. en stak niet onder
stoelen of banken, dat het ging om een
belangrijke zaak. Zij had (zei ze) een
open oog voor de ernst van het geval.
Ze maakte een fatsoenlijke indruk. Zij
vertelde mij bijzonderheden omtrent
haar secretaris. Sommige hadden mijn
belangstelling, daar zij aanwijzingen
konden zijn voor een spoor. Opnieuw
begon de speurtocht. Zonder succes.
Ik had, in Parijs, een tweede bespre
king met mijn chef. „Als je faalt,
Arletti" kreeg ik te horen ,.doe
je er beter aan om je terug te trekken
op het platteland!"
De telegrafist sprak
-! INDELIJK. na een maand, dook
1" de Telegrafist op. Hij had zijn
auto ergens in Noord-Brabant ge
parkeerd en was clandestien terugge
gaan naar België. Daar had hij in een
stadje bij particulieren een kamer ge
huurd. Toen hij dacht, dat het gevaar
geweken was
Het gevaar geweken? Welk gevaar
dan?, vroeg ik hem. Ik moest hem
namelijk verhoren. Toen kwam zijn
verhaal. Zijn „bazin" had hem op-
draoht gegeven om iets te doen, waar
van hij begreep, dat het niet in de
haak was. Toen hij weigerde, had zij
hem met de politie gedreigd en hem
de namen van enige zijner kennissen
genoemd onder toevoeging van on
prettige bijzonderheden. Kortom, zij
chanteerde hem. Een flinke vent had
natuurlijk anders gereageerd, maar
hij, de Telegrafist, werd bang en nam
de benen. Dit was verdacht en vestig
de de aandacht natuurlijk zeer sterk
op hem. En dat was het juist, wat
Charlotte beoogd had.
Ik liet hem verder vertellen. Over
mevrouw W. N. en zijn verhouding tot
haar. Toen bleek mij, dat hij alle ver
dachte kennissen aan haar te danken
had. Ook had zij hem veel beloofd en
soms zelfs gegeven. Hij was. daarop
komt het neer. een beetje erg verliefd
op haar. En zij had zijn verliefdheid
en bangheid gebruikt om haar eigen
handelingen in de schaduw te laten.
Ik zei tot hem: „Ik zal je weer laten
onderduiken in het belang van je
eigen veiligheid. Je hebt één aantal
kennissen, die drastisch ingrijpen, als
ze merken dat je het een of ander
hebt verteld". Ik wilde hem namelijk
niet direct voor het voetlicht brengen.
Ik maakte hem bang en liet hem
tijdelijk opbergen.
De kunstenares
NA het verhoor van de Telegrafist
gaf ik opdracht, alle gangen van
de kunstenares scherp te bewa
ken. Ik schakelde de politie en andere
instanties in. Ditmaal was het geen
persoonlijk spel. doch in de ware zin
des woords een internationaal belang,
waarom het ging. Ik verzond een uit
gebreid code-telegram aan mijn chef.
Een paar uur later kwam het ant
woord. Het luidde:
Hele familie zou verloving met rijke
bruid toejuichen, stop Armand.
Ik wist toen. dat ik koste wat het
kost, de kunstenares schaakmat moest
zetten en verder onheil moest voorko
men. Het bericht van de terugkeer van
de Telegrafist was zorgvuldig geheim
gehouden. Die heuglijke tijding wilde
ik zijn „bazin" zelf mededelen. Ik ge
loof in veel gevallen in de directe
methode. Daarom zocht ik haar in
Brussel op. Ik nodigde haar uit om
met mij te gaan eten, daar ik belang
rijk nieuws (zei ik- voor haar had. Zij
aanvaardde de uitnodiging. Een uur
lang spraken wij over koetjes en
kalfjes. Zij was innemend. Onver
hoeds vertelde ik haar, dat haar secre
taris terecht was en dat ik met hem
had gesproken. Even keek zij naden
kend. Ik voelde, dat ik op de goede
deur had geklopt. Ik begreep, dat zij
nu snel zou handelen. Zij wist immers
wie ik was. En de inzet had ik haar
zelf verteld. Trouwens, ik had reeds
maatregelen getroffen om haar kamers
te laten inspecteren en te doen letten
op haar post en telefoontjes. Natuur
lijk liet ik haar niet arresteren. Het
ging mij om de stukken en niet om
haar. Voor mij was het zaak, haar
noch uit het oog. noch uit het oor te
verliezen, wilde ik haar contacten
leren kennen.
Mislukking
TWEE dagen gebeurde er niet. De
derde dag maakte de kunstenares
een afspraak met een vriendinMn
de Laiterie. Vanzelfsprekend waren
twee van mijn assistenten op het af
spraak-uur in de Laiterie. Zelf was ik
eveneens in de buurt. Eerst kwam de
kunstenares. Even later de vriendin.
Deze had twee meisjes van een jaar of
acht bü zich. Het viertal nam plaats
aan een tafeltje in de tuin. Thee voor
de dames, limonade voor de kinderen.
Na een kwartiertje gingen de meisjes
spelen. Ik zag de vriendin van de
kunstenares zich bukken. Even later
bukte de kunstenares zich en raapte
zij iets op. Mijn assistenten zagen het
ook. Zij stapten op het tafeltje toe.
Zij wenkten een (bestelde) recher
cheur. Er stond een auto gereed. Zon
der protest gingen de dames mee.
„Wachten Jullie hier maar", zei de
kunstenares tegen de kinderen. „Mam
ma en ik moeten even een boodschap
doen. Braaf zijn hooren denkt
aan wat ik heb gezegd!"
Ik zag het vijftal in de auto stap
pen. Geknipt en geslaagd, dacht ik. Ik
zag, dat een jongmens met de kinde
ren sprak. Zij schaterden van het
lachen. Ik reed terug naar mijn hotel.
Toch gevoelde ik mij niet helemaal
tevreden. Had er dan toch iets niet
geklopt. Plotseling zag ik, wat het was!
De kinderen waren niet verbaasd en
veel te gedwee geweest. Ik reed in
snelle vaart terug naar de Laiterie.
Van de kinderen en het jongmens
geen spoor. In mijn hotel vond ik mijn
assistenten. Niets gevonden bij de
fouillering, vernam ik. De mislukking
leek mij zeker. Het bukkend gebaar en
het oprapen waren geschied met voor
bedachten rade om mij uit mijn tent
te lokken en voor anderen de baan
vrij te maken.
Spel en spel
IK telegrafeerde mijn chef, dat de
„verloving" niet was doorgegaan.
Ik kreeg ten antwoord:
Minnaar vaak te snel wanhopig
stop Armand.
Ik begreep toen, dat mijn chef meer
wist en dat ik waohten moest. Ik
wachtte drie dagen. Toen werd ik op
gebeld. Een prettige Engelse stem
verzocht om een onderhoud. Ik zei:
Uitstekend, vanmiddag om vijf uur.
Om vijf uur liet een jongmens zich
aandienen. Ik herkende hem. Het was
de jongeman, die in de Laiterie met
de meisjes had gepraat.
Hij glimlachte en zei: U bent toch
niet wanhopig? Toen glimlachte ik
ook,, want ik hoorde een bekende
klank. Hij vervolgde: De stukken zijn
gered. De vriendin van uw kunstena
res had ze in de voering van het man
teltje van haar dochtertje genaaid. Zij,
die vriendin, had ze namelijk onder
haar berusting. De kinderen waren
goed geïnstrueerd. Na de aftocht van
de moeder nam ik de kinderen onder
mijn hoede en hoorde ze uit. Pijnlijke
zaak, een kind uit te horen! Maar ik
wist, dat die vriendin vroeger al eens
een kind had gebruikt in een spiona-
ge-affaire. Het kind in de Laiterie had
opdracht om, als haar moeder weg zou
gaan en niet spoedig terugkeerde, zich
te begeven naar het huis van iemand,
die „Oom Henri" heette. Waren wij
niet tussenbeide gekomen, dan waren
de kunstenaren en de vriendin eigener
beweging wel aan de wandel gegaan,
want het kind moest fungeren als
koerier!
Ik zei (vervolgde het jongmens):
Dan gaan we samen naar oom Henri.
Zo leerde ik het adres van die brave
Henri kennen. Ik speelde verstopper
tje met de kinderen. Ze trokken de
manteltjes uit. Ik ontdekte, waar de
buit zat: In de voering. Ik nam de
kleine enveloppe uit de voering. Kijk,
Arbetti. ik had opdracht om op de
vriendin te letten. En op het dochter
tje. U moest op de kunstenares en de
secretaris letten. Ik mocht geen con
tact met U opnemen om geen verden
king te wekken. Ik had een kamer
dicht bij de woning van de vriendin.
Ik kende het dochtertje daardoor. Al
les was dus „natuurlijk" en „gewoon".
En de kans van slagen was door dit
gescheiden spelen aanmerkelijk groter
geworden.
En de stukken? vroeg ik. In veilige
handen bij uw en mijn regering. Oom
Henrie en de vriendin zijn ingerekend.
De kunstenares is vrij. Zij was de
„schakel". Op speciaal verzoek liet men
haar gaan. Een „schakel" in vrijheid
is immers waardevoller dan een
„schakel" in de gevangenis! Misschien
leidt zij ons naar andere contacten.
Ik beaamde dat. Mijn Engelse colle
ga had gelijk. De politie zoekt mis
dadigers. Voor ons is de buit in de
meeste gevallen belangrijker dan de
dader Voor ons, dat is dus voor de
mannen van „ons vak".
(Nadruk verboden)
meester-glasblazer, die zijn opleiding
'kreeg bij Philips in Eindhoven, examen
aflegde aan het Kamerlingh Onnes-
laboratorium in Leiden en leraar-glas
blazer was aan het Shell-laboratorium
te Amsterdam.
Onderzoek
In Canberra zetelt ook de Neder
landse emigratiedienst voor Australië,
geleid door dr. C. H. J. van Beukering,
eertijds assistent van de voedselcom-
missaris voor Zuid-Holland in Den
Haag, later adjunct-landbouw-attaohé
in Bonn en sinds acht maanden emi
gratie-attaché voor Australië.
„Ik ben bezig met een onderzoek
naar het wel en wee van de Neder
landse immigranten in Australië", zo
verklaarde hy my in een kort onder
houd, dat ik met hem had op het
vliegveld van Canberra. „We zijn er
pas mee begonnen. Het zal nog wel
enige jaren duren voor we ermee ge
reed zyn!" En hy wees naar de wijde
horizon, waarachter zich Australië uit
strekt. Afstanden als van Parijs naar
Moskou en van Helsinki naar Con-
stantinopel
MALLE GEVALLEN
In het Italiaanse Treviglio wonen twee
fakirs. Dezer dagen bonden ze met
elkaar de strijd aan onder het mot
to: dat kan ik ook en beter. Inzet:
het leiderschap van Italië's fakirs.
De eerste die aan de beurt was om
zijn staaltje te tonen, was meneer
Remo Tenca. Hij hield een gloeiende
ijzeren staaf op zijn tong, ging er
toen op staan en boog het hele ge
valletje dubbel. Vervolgens dronk hij
een halve liter petroleum en spuw
de er 'n mondje vol van op 'n open
vuur om te bewijzen dat het echt
was.
Daarna was het werken geblazen
voor Giovanni Selvatici oftewel „de
witte fakir". Hij vlijde zich in een
kist op de bodem waarvan glasscher
ven lagen. Een assistent liet vervol
gens grote stukken steen op de borst
én buik van ..de witte" vallen. Daar
na begon hij knopen aan zijn (blote)
lichaam te naaien. Enkele teerhar
tige toeschouwers streken bij het
zien van dit kunststukje het vaantje.
De jury scheepte Tenca af met acht
punten, terwijl Selvatici er negen
kreeg. Daar was het publiek zo boos
over. dat het bijna tot handgemeen
kwam. De fakirs besloten toen maar
de wedstrijd later nog eens te hou
den. We zullen U op de hoogte hou
den.
Maatregelen die iemand neemt uit
angst voor de „grote stad", kunnen
hem duur komen te staan. Dat on
dervond Nicholas Smith die een boe
te kreeg te incasseren van 30 gulden.
Nicholas had tijdens zijn bezoek aan
Londen een bajonet op zak. „Ik
dacht dat ik die beter kon meene
men om mijzelf te verdedigen. U
weet hoe het in Londen is", was zijn
verweer. Nee. dat weten we nou net
niet Nicholas en daarom nemen we
de volgende keer stiekum ook een
bajonet mee naar de grote stad.
Raymond Poirot is een Parijse ver
keersagent, die voor onoplettende
kinderen op straat een straf heeft
bedacht die niet mis is. Wanneer de
jeugd de straat oversteekt zonder
eerst goed uit haar doppen te kijken,
laat Raymond haar strafregels
schrijven. De minimum straf is be
paald op honderd maal de volgende
regel: „Wie een hoge leeftijd wil be
reiken. moet de oversteekplaatsen
gebruiken om aan de overkant van
de straat te komen". De ouders van
de gestrafte kinderen stemmen volle
dig met het idee van „oom agent" in.
Heus, vliegen is gemakkelijker dan U
denkt. De dertienjarige Eddie Gates
en zijn elfjarig vriendje Roy Rous
seau uit Mastic (in de Amerikaanse
staat New York) hebben dat bewe
zen. Zij werden namelijk onlangs
door de politie betrapt toen zij op
het vliegveld bij hun woonplaats
landden met een sportvliegtuigje,
waarmee ze een vlucht boven de
omgeving hadden gemaakt. De jon
gens hadden bij een laat bezoek aan
het vliegveld ontdekt, dat in één der
vliegtuigen het contactsleuteltje nog
aanwezig was. De knapen wisselden
een blik van verstandhouding, hun
ogen begonnen te glinsteren en
juist, U raadt het al ze stapten
in, lieten de motor warm lopen en
kozen het luchtruim. Voor de aar
digheid maakten ze nog een ere
rondje boven de huizen waarin ze
wonen. Natuurlijk héél laag. Toen
men Roy vroeg of hij niet bang was
geweest, antwoordde hij: „Welnee,
Eddie had toch in een boekje gele
zen was hij moest doen!"