Bouw van Australische hoofdstad Canberra duurt al veertig jaar Het geval van het spelende kind ZATERDAG 12 JANUARI WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 4 Ontdekkingstocht door een iverelddeel (II) Droomvallei werd verrijkt met meer dan zeven miljoen bomen en struiken van vele soorten SPIONNEN IN DE SCHADUW (III) Arbetti op z'n praatstoel (Van onze correspondent in Sydney) Australië heeft geen gebrek aan grond. Men is er kwistig mee. In het veen kijkt men niet op een turfje. Toen omstreeks de eeuwwis seling een plaatsje gekozen moest worden voor de stichting van een nationale hoofdstad en men het na tien jaar geharrewar daarover eens was geworden, verdreef de regering dertigduizend schapen van tien grote farms om plaats te doen maken voor een toekomstige bevolking van zestigduizend mensen op een oppervlak van een paar honderd duizend hectaren, groter dan de provincie Utrecht! Een Amerikaanse architect maakte het bouwplan voor Canberra, dat de goedkeuring van de vroede landsheren kon verwerven, en in 1913 werd met de bouw van de stad een begin gemaakt. Dat is ruim drie-en-veertig jaar geleden. Toen ik er op mijn rondreis dezer dagen een bezoek bracht, was men er nóg mee bezig. Er heerst grote bouw- 1 activiteit, maar het zal ettelijke jaren duren voor deze hoofdstad wer kelijk klaar is. Berglucht kan men overal inademen 1 Tweehonderdduizend hectaren is een groot stuk grond, maar veel er van is ruig en woest, en waar Can berra verrijst, hebben de bouwers hun best gedaan om er eerder een wandel-park dan een stad van te maken. De lanen, die er in de loop der jaren zijn verrezen, zijn tref fend van schoonheid en veelkleu righeid. Zelfs in een plantentuinzal het moeilijk vallen zo'n variatie aan boom- en plantsoorten te zien als in deze gaarden, waar mensenhan den zeven en een half miljoen bo men en struiken hebben geplant! De meeste gebouwen in Canberra zjjn wit. Met de achtergrond van groene beplantingen en de wijdheid van de groene grasvelden, die in Australië meestal zeldzaam zijn, om dat zij onder de hete zon en de droge winden verschroeien, geven zij de in druk. dat de bevolking hier leeft in een paradijs, afgesloten van de rest der wereld. Het parlementsgebouw is als tijdelijk bedoeld, maar het heeft door bouw en inrichting een permanent karakter ge kregen. Niemand denkt er meer aan om een nieuw gebouw op te zetten, dat volgens het oorspronkelijke plan vlah achter het bestaande zou moeten komen. SneHe groei onder de Abo's gewisseld zijn. Sinds het Australische federale parlement er gevestigd werd. is daarin weinig ver andering gekomen! Het parlement werd geopend in 1927 door de Hertog van Vork, later Koning George VI. Het gebouw ligt er als eén sprookjespaleis, waar 184 afgevaardig- oen van het Australische volk hun ze tels hebben en hun stemmen laten horen, die via de radio in de huis kamers van hun kiezers weerklinken Ik luister er graag naar als een soort vermakelijkheid, want vele afgevaar digden gedragen zich niet altijd even parlementair in hun woordenkeus. Maar welke schilderachtige en krasse termen zij ook gebruiken, het witte gebouw waarin zy van hun democra tische vrijheden genieten, ligt er schuldloos te blakeren onder de felle zon. Toch zal binnen afzienbare tijd uit breiding moeten worden overwogen, want de vergaderzalen voor zowel de Eerste als de Tweede Kamer (met resp. 60 en 124 leden) zyn nu a-1 te klein. De inrichting van beide Kamers is een getrouwe copie van het Engelse Hoger en Lager Huis. Toen Koningin Eliza beth EI in 1954 het Australische par lement opende, moet zij zich in een vertrouwde omgeving hebben gevoeld! Canberra worstelt door zijn snelle bevolkingsgroei met woningproblemen. Hoezeer de ontwerpers er ook een vil ladorp en tuinstad van wilden maken, aan de gewone ambtenaren moest een redelijke en niet te dure behuizing worden gegeven. Ongehuwde ambtena ren vinden nu nog onderdak in tijde lijke barakachtige gebouwen en som mige departementen zijn onderge bracht in soortgelijke barakken, die helaas permanent zijn bedoeld. Maar ik zag ook nieuwe fiatgebouwen, waar van de muren met cement warci; op gelegd en geschilderd in een kleurige variatie van kubistische vakken, waar in rood, blauw en geel overheersen. Canberra is zó uitgestrekt, dat de stad er in verloren gaat. Er zijn drie winkelcentra, waar omheen de stad zich nog moet vor men. Er zijn grote hiaten, waarin Delft of Leiden kan verzinken. De bouwers hebben de centra voor at tractie van toeristen zo belangrijk geacht, dat zij de stad zelf bijna Hef parlementsgebouw van Australië in de federale hoofdstad Canberra ligt als een sprookjespaleis in een tuin van zeven-en-een-half miljoen bomen en struiken, omringd door wilde bergtoppen. zijn vergeten. Er staan enkele mo numentale gebouwen, zoals het oorlogsmonument: een geweldige massieve steenklomp, die de om geving domineert en waar de reli- quieën der oorlogen worden be waard. Er is een oorlogsgedenkteken, dat zich op een heuvel hoog boven de stad verheft en er zijn twee radio zendstations, die het dagblad „Canberra Times" deze stad in de wildernis een eigen karakter en een eigen, afgezonderd leven geven. Troetelkind Canberra heet het troetelkind der Australiërs te zijn. In feite is het een troetelkind der ambtenaren. Geboren uit een prijsvraag voor het ontwerp van een nationale hoofdstad waaraan architecten uit de gehele wereld deel namen en opgezet" volgens het be kroonde plan van de Amerikaan Wal ter Griffin, streeft de overheid er niet alleen naar om het een regeringscen trum, maar ook het middelpunt van wetenschappelijk onderzoek te maken. Er zijn vele woorden gewisseld over de stichting van wat nu heet de Nationale Universiteit, waar wetenschappelijk onderzoek wordt verricht op het ge bied van de medicijnen, sociale weten schappen en Aziatische zaken, en er zijn vele radicale woorden gesproken en geschreven door sommige professo ren, die in deze universiteit menen een prachtige publieke tribune te vinden. Ook geleerden uit het buitenland hebben er een positie verworven. On der hen bevindt zich de Nederlander G. Mulder, wetenschappelijk onder zoeker voor Chinees, en aan de tech nische staf van de faculteit voor na tuurkunde is verbonden Willem Tijs, De woningen van ambassadeurs en gezanten van vreemde mogendheden wedijveren met elkaar in schoonheid van architectonische stijl en tuinbe- plantingen. Met tijd en efficiency is geen rekening gehouden. Brede, geas falteerde wegen sflingeren zich langs de huizen en de officiële gebouwen, die ver van elkaar gescheiden zijn ge houden, zodat men overal de berglucht diep kan inademen in een tijdloze j wereld. Er zijn trottoirs waarop twee auto's elkaar gemakkelijk zouden kunnen pas- i seren, maar waar U een hele dag kunt wandelen zonder iemand tegen te komen Dertig Jaar geleden woonden er op de weiden, waaruit zich thans een stad ontworstelt, drieduizend mensen, her en der verspreid, en graasden er der tigduizend schapen. Thans wonen er dertigduizend mensen, wier aantal over tien jaar verdubbeld zal zijn, en zijn de schapen nagenoeg verdwenen. Tien jaar geleden woonden er vier Neder landers, thans vierhonderd! I Het is er warm in de zomer en koud in de winter. Canberra ligt omringd door een gordel van heuvels. In de verte kan men de Kosciusko zien, die meer dan zevenduizend voet hoog is en waarvan de top minstens zes maanden van het jaar met sneeuw is bedekt. Als een stuk speelgoed Omsloten door de heuvels en ver ver wijderd van de grote steden, ligt Can berra, neergeworpen in een vallei als een stuk speelgoed, waarmee men niet goed raad weet. Het naastgelegen stadje, Yass (4000 Inwoners» ligt er 65 kilometer vandaan. Goulbum, de enige naburige stad van enige betekenis (20.000 inwoners), ligt op honderd kilometer afstand. De weg naar Sydney is 250 kilometer lang. naar Melbourne vijfhonderd en naar de andere hoofdsteden (Adelaide en Brisbane» elk 1600 kilometer, om van Perth, dat vierduizend kilometer ver der ligt, niet te spreken Ik vloog van Sydney naar Canberra in een goed uur tijds in een tweemoto- rige machine van Trans Australian Airlines, die met nog een andere maatschappij een dagelijkse dienst 1 met de hoofdstad onderhoudt. Er gaan elke dag zeven vliegtuigen naar Can berra. De machine van de T.A.A. droeg de naam van Charles Throsby, een der meer dan vijftig ontdekkingsreizigers, i die Australië in nauwelijks honderd jaar heeft gekend en het land hebben opengelegd voor de kolonisten. Throsby was de eerste blanke, die in 1821 door „Kembury" (Canberra) trok en er rivieren en land ontdekte, waar zich later de grote schapenboeren ves tigden. Kort voor we Canberra naderden, vlogen we over het Georgemeer. Er zat I water in ook! Dat kan namelijk lang I niet. van alle meren in Australië wor den gezegd, trouwens, het Georgemeer is ook meestal droog. Soms is het er en soms is het er niet! Weken, ja, maanden lang hebben wij (vertelde Arbetti) in 1948 de gangen van die man laten nagaan. Die man, dat was de secre taris van een bekende kunstenares, Charlotte W. N. geheten. En hij, de secretaris dus, heettenu ja, we noemden hem de Telegrafist, omdat hij veel telegrammen verstuurde. Lange, als regel onbelangrijke of onbelangrijk schijnende telegrammen aan kennissen en vrienden in enige Europese landen. Een collega van een buitenlandse dienst had onze aandacht op de Telegrafist gevestigd. De man had - zei de collega - tamelijk merkwaardige vriendjes. De naam- en plaatsaanduidin gen in dit „geval" wijken af van de werkelijke. Arbetti wil dit zo. Sprookjespaleis Er zyn geen rivieren, die er ont springen noch stromen die er in uit monden. Het ligt verlaten in de woes tenij. waar de bergketen plotseling een diepe deuk vertoont. Vóór Throsby door deze streek trok. vormde „Kembury" de verzamelplaats van Abo's (inboorlingen) voor hun corroborees (vergaderfeesten). Er moeten toen heel wat woorden Het is een onzer stelregels om nooit een tip, en zeker geen tip van goed- ingelichte zijde, te verwaarlozen. Daarom concentreerden wij onze aan dacht op de Telegrafist. Al spoedig kenden wij zijn correspondentie, zijn vrienden, zijn vriendinnen en zijn eigenaardigkheden. Zij wisten, dat hij vrij royaal omsprong met geld. Wij gingen de gangen na van allen, die hij kende. Daaronder waren enige figu ren, die wel eens vreemde bokkespron- gen hadden gemaakt. TWEE maanden nadat onze belang stelling was gewekt, meenden wij beet te hebben. Op een ochtend vertrok de Telegrafist zonder zijn kunstenares per auto uit Antwerpen in de richting van Nederland. Hij pas seerde de grens bij Roosendaal. Toen raakten wij zijn spoor bijster. Wij verzochten de Franse legatie in Den Haag, de Nederlandse autoriteiten om discrete steun te vragen. Doch de Telegrafist bleef spoorloos. Mijn chef kwam zelf naar Antwerpen en Den Haag. De Telegrafist had vermoedelijk vertelde de chef geheime gege vens omtrent plannen tot herbewape ning van onze vijanden uit de oorlog onder zijn hoede. Zouden die gegevens in verkeerde handen vallen, dan kon dat natuurlijk zeer gevaarlijk zijn. Mijn chef en ik bespraken het geval met burgerlijke en militaire autoritei ten. De Telegrafist bleef echter on vindbaar. Ik ging eens ernstig praten met Charlotte W.N. en stak niet onder stoelen of banken, dat het ging om een belangrijke zaak. Zij had (zei ze) een open oog voor de ernst van het geval. Ze maakte een fatsoenlijke indruk. Zij vertelde mij bijzonderheden omtrent haar secretaris. Sommige hadden mijn belangstelling, daar zij aanwijzingen konden zijn voor een spoor. Opnieuw begon de speurtocht. Zonder succes. Ik had, in Parijs, een tweede bespre king met mijn chef. „Als je faalt, Arletti" kreeg ik te horen ,.doe je er beter aan om je terug te trekken op het platteland!" De telegrafist sprak -! INDELIJK. na een maand, dook 1" de Telegrafist op. Hij had zijn auto ergens in Noord-Brabant ge parkeerd en was clandestien terugge gaan naar België. Daar had hij in een stadje bij particulieren een kamer ge huurd. Toen hij dacht, dat het gevaar geweken was Het gevaar geweken? Welk gevaar dan?, vroeg ik hem. Ik moest hem namelijk verhoren. Toen kwam zijn verhaal. Zijn „bazin" had hem op- draoht gegeven om iets te doen, waar van hij begreep, dat het niet in de haak was. Toen hij weigerde, had zij hem met de politie gedreigd en hem de namen van enige zijner kennissen genoemd onder toevoeging van on prettige bijzonderheden. Kortom, zij chanteerde hem. Een flinke vent had natuurlijk anders gereageerd, maar hij, de Telegrafist, werd bang en nam de benen. Dit was verdacht en vestig de de aandacht natuurlijk zeer sterk op hem. En dat was het juist, wat Charlotte beoogd had. Ik liet hem verder vertellen. Over mevrouw W. N. en zijn verhouding tot haar. Toen bleek mij, dat hij alle ver dachte kennissen aan haar te danken had. Ook had zij hem veel beloofd en soms zelfs gegeven. Hij was. daarop komt het neer. een beetje erg verliefd op haar. En zij had zijn verliefdheid en bangheid gebruikt om haar eigen handelingen in de schaduw te laten. Ik zei tot hem: „Ik zal je weer laten onderduiken in het belang van je eigen veiligheid. Je hebt één aantal kennissen, die drastisch ingrijpen, als ze merken dat je het een of ander hebt verteld". Ik wilde hem namelijk niet direct voor het voetlicht brengen. Ik maakte hem bang en liet hem tijdelijk opbergen. De kunstenares NA het verhoor van de Telegrafist gaf ik opdracht, alle gangen van de kunstenares scherp te bewa ken. Ik schakelde de politie en andere instanties in. Ditmaal was het geen persoonlijk spel. doch in de ware zin des woords een internationaal belang, waarom het ging. Ik verzond een uit gebreid code-telegram aan mijn chef. Een paar uur later kwam het ant woord. Het luidde: Hele familie zou verloving met rijke bruid toejuichen, stop Armand. Ik wist toen. dat ik koste wat het kost, de kunstenares schaakmat moest zetten en verder onheil moest voorko men. Het bericht van de terugkeer van de Telegrafist was zorgvuldig geheim gehouden. Die heuglijke tijding wilde ik zijn „bazin" zelf mededelen. Ik ge loof in veel gevallen in de directe methode. Daarom zocht ik haar in Brussel op. Ik nodigde haar uit om met mij te gaan eten, daar ik belang rijk nieuws (zei ik- voor haar had. Zij aanvaardde de uitnodiging. Een uur lang spraken wij over koetjes en kalfjes. Zij was innemend. Onver hoeds vertelde ik haar, dat haar secre taris terecht was en dat ik met hem had gesproken. Even keek zij naden kend. Ik voelde, dat ik op de goede deur had geklopt. Ik begreep, dat zij nu snel zou handelen. Zij wist immers wie ik was. En de inzet had ik haar zelf verteld. Trouwens, ik had reeds maatregelen getroffen om haar kamers te laten inspecteren en te doen letten op haar post en telefoontjes. Natuur lijk liet ik haar niet arresteren. Het ging mij om de stukken en niet om haar. Voor mij was het zaak, haar noch uit het oog. noch uit het oor te verliezen, wilde ik haar contacten leren kennen. Mislukking TWEE dagen gebeurde er niet. De derde dag maakte de kunstenares een afspraak met een vriendinMn de Laiterie. Vanzelfsprekend waren twee van mijn assistenten op het af spraak-uur in de Laiterie. Zelf was ik eveneens in de buurt. Eerst kwam de kunstenares. Even later de vriendin. Deze had twee meisjes van een jaar of acht bü zich. Het viertal nam plaats aan een tafeltje in de tuin. Thee voor de dames, limonade voor de kinderen. Na een kwartiertje gingen de meisjes spelen. Ik zag de vriendin van de kunstenares zich bukken. Even later bukte de kunstenares zich en raapte zij iets op. Mijn assistenten zagen het ook. Zij stapten op het tafeltje toe. Zij wenkten een (bestelde) recher cheur. Er stond een auto gereed. Zon der protest gingen de dames mee. „Wachten Jullie hier maar", zei de kunstenares tegen de kinderen. „Mam ma en ik moeten even een boodschap doen. Braaf zijn hooren denkt aan wat ik heb gezegd!" Ik zag het vijftal in de auto stap pen. Geknipt en geslaagd, dacht ik. Ik zag, dat een jongmens met de kinde ren sprak. Zij schaterden van het lachen. Ik reed terug naar mijn hotel. Toch gevoelde ik mij niet helemaal tevreden. Had er dan toch iets niet geklopt. Plotseling zag ik, wat het was! De kinderen waren niet verbaasd en veel te gedwee geweest. Ik reed in snelle vaart terug naar de Laiterie. Van de kinderen en het jongmens geen spoor. In mijn hotel vond ik mijn assistenten. Niets gevonden bij de fouillering, vernam ik. De mislukking leek mij zeker. Het bukkend gebaar en het oprapen waren geschied met voor bedachten rade om mij uit mijn tent te lokken en voor anderen de baan vrij te maken. Spel en spel IK telegrafeerde mijn chef, dat de „verloving" niet was doorgegaan. Ik kreeg ten antwoord: Minnaar vaak te snel wanhopig stop Armand. Ik begreep toen, dat mijn chef meer wist en dat ik waohten moest. Ik wachtte drie dagen. Toen werd ik op gebeld. Een prettige Engelse stem verzocht om een onderhoud. Ik zei: Uitstekend, vanmiddag om vijf uur. Om vijf uur liet een jongmens zich aandienen. Ik herkende hem. Het was de jongeman, die in de Laiterie met de meisjes had gepraat. Hij glimlachte en zei: U bent toch niet wanhopig? Toen glimlachte ik ook,, want ik hoorde een bekende klank. Hij vervolgde: De stukken zijn gered. De vriendin van uw kunstena res had ze in de voering van het man teltje van haar dochtertje genaaid. Zij, die vriendin, had ze namelijk onder haar berusting. De kinderen waren goed geïnstrueerd. Na de aftocht van de moeder nam ik de kinderen onder mijn hoede en hoorde ze uit. Pijnlijke zaak, een kind uit te horen! Maar ik wist, dat die vriendin vroeger al eens een kind had gebruikt in een spiona- ge-affaire. Het kind in de Laiterie had opdracht om, als haar moeder weg zou gaan en niet spoedig terugkeerde, zich te begeven naar het huis van iemand, die „Oom Henri" heette. Waren wij niet tussenbeide gekomen, dan waren de kunstenaren en de vriendin eigener beweging wel aan de wandel gegaan, want het kind moest fungeren als koerier! Ik zei (vervolgde het jongmens): Dan gaan we samen naar oom Henri. Zo leerde ik het adres van die brave Henri kennen. Ik speelde verstopper tje met de kinderen. Ze trokken de manteltjes uit. Ik ontdekte, waar de buit zat: In de voering. Ik nam de kleine enveloppe uit de voering. Kijk, Arbetti. ik had opdracht om op de vriendin te letten. En op het dochter tje. U moest op de kunstenares en de secretaris letten. Ik mocht geen con tact met U opnemen om geen verden king te wekken. Ik had een kamer dicht bij de woning van de vriendin. Ik kende het dochtertje daardoor. Al les was dus „natuurlijk" en „gewoon". En de kans van slagen was door dit gescheiden spelen aanmerkelijk groter geworden. En de stukken? vroeg ik. In veilige handen bij uw en mijn regering. Oom Henrie en de vriendin zijn ingerekend. De kunstenares is vrij. Zij was de „schakel". Op speciaal verzoek liet men haar gaan. Een „schakel" in vrijheid is immers waardevoller dan een „schakel" in de gevangenis! Misschien leidt zij ons naar andere contacten. Ik beaamde dat. Mijn Engelse colle ga had gelijk. De politie zoekt mis dadigers. Voor ons is de buit in de meeste gevallen belangrijker dan de dader Voor ons, dat is dus voor de mannen van „ons vak". (Nadruk verboden) meester-glasblazer, die zijn opleiding 'kreeg bij Philips in Eindhoven, examen aflegde aan het Kamerlingh Onnes- laboratorium in Leiden en leraar-glas blazer was aan het Shell-laboratorium te Amsterdam. Onderzoek In Canberra zetelt ook de Neder landse emigratiedienst voor Australië, geleid door dr. C. H. J. van Beukering, eertijds assistent van de voedselcom- missaris voor Zuid-Holland in Den Haag, later adjunct-landbouw-attaohé in Bonn en sinds acht maanden emi gratie-attaché voor Australië. „Ik ben bezig met een onderzoek naar het wel en wee van de Neder landse immigranten in Australië", zo verklaarde hy my in een kort onder houd, dat ik met hem had op het vliegveld van Canberra. „We zijn er pas mee begonnen. Het zal nog wel enige jaren duren voor we ermee ge reed zyn!" En hy wees naar de wijde horizon, waarachter zich Australië uit strekt. Afstanden als van Parijs naar Moskou en van Helsinki naar Con- stantinopel MALLE GEVALLEN In het Italiaanse Treviglio wonen twee fakirs. Dezer dagen bonden ze met elkaar de strijd aan onder het mot to: dat kan ik ook en beter. Inzet: het leiderschap van Italië's fakirs. De eerste die aan de beurt was om zijn staaltje te tonen, was meneer Remo Tenca. Hij hield een gloeiende ijzeren staaf op zijn tong, ging er toen op staan en boog het hele ge valletje dubbel. Vervolgens dronk hij een halve liter petroleum en spuw de er 'n mondje vol van op 'n open vuur om te bewijzen dat het echt was. Daarna was het werken geblazen voor Giovanni Selvatici oftewel „de witte fakir". Hij vlijde zich in een kist op de bodem waarvan glasscher ven lagen. Een assistent liet vervol gens grote stukken steen op de borst én buik van ..de witte" vallen. Daar na begon hij knopen aan zijn (blote) lichaam te naaien. Enkele teerhar tige toeschouwers streken bij het zien van dit kunststukje het vaantje. De jury scheepte Tenca af met acht punten, terwijl Selvatici er negen kreeg. Daar was het publiek zo boos over. dat het bijna tot handgemeen kwam. De fakirs besloten toen maar de wedstrijd later nog eens te hou den. We zullen U op de hoogte hou den. Maatregelen die iemand neemt uit angst voor de „grote stad", kunnen hem duur komen te staan. Dat on dervond Nicholas Smith die een boe te kreeg te incasseren van 30 gulden. Nicholas had tijdens zijn bezoek aan Londen een bajonet op zak. „Ik dacht dat ik die beter kon meene men om mijzelf te verdedigen. U weet hoe het in Londen is", was zijn verweer. Nee. dat weten we nou net niet Nicholas en daarom nemen we de volgende keer stiekum ook een bajonet mee naar de grote stad. Raymond Poirot is een Parijse ver keersagent, die voor onoplettende kinderen op straat een straf heeft bedacht die niet mis is. Wanneer de jeugd de straat oversteekt zonder eerst goed uit haar doppen te kijken, laat Raymond haar strafregels schrijven. De minimum straf is be paald op honderd maal de volgende regel: „Wie een hoge leeftijd wil be reiken. moet de oversteekplaatsen gebruiken om aan de overkant van de straat te komen". De ouders van de gestrafte kinderen stemmen volle dig met het idee van „oom agent" in. Heus, vliegen is gemakkelijker dan U denkt. De dertienjarige Eddie Gates en zijn elfjarig vriendje Roy Rous seau uit Mastic (in de Amerikaanse staat New York) hebben dat bewe zen. Zij werden namelijk onlangs door de politie betrapt toen zij op het vliegveld bij hun woonplaats landden met een sportvliegtuigje, waarmee ze een vlucht boven de omgeving hadden gemaakt. De jon gens hadden bij een laat bezoek aan het vliegveld ontdekt, dat in één der vliegtuigen het contactsleuteltje nog aanwezig was. De knapen wisselden een blik van verstandhouding, hun ogen begonnen te glinsteren en juist, U raadt het al ze stapten in, lieten de motor warm lopen en kozen het luchtruim. Voor de aar digheid maakten ze nog een ere rondje boven de huizen waarin ze wonen. Natuurlijk héél laag. Toen men Roy vroeg of hij niet bang was geweest, antwoordde hij: „Welnee, Eddie had toch in een boekje gele zen was hij moest doen!"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1957 | | pagina 14