Wat maakt oorlogscorrespondenten
tocli altijd zo zenuwachtig?
TUSSEN DE „HEERLIJKHEDEN" DOOR
Een Zoeklicht
ZATERDAG 29 DECEMBER
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 4
oor de mandie „er bij" moet zijndoemen elk
ogenblik allerlei lastige obstakels op
Lange reeks hindernissen als
voedingsbodem voor maagkwalen
Vlaamse kunsttraditie leeft voort
Jonge beeldhouwkunst zoekt nieuwe vormen
Met inktvisje in de
mond naar telefoon
v OP DE BOEKENMARKT
(Van onze reisredacteur)
In alle eerlijkheid: hoe stelt u zich een oorlogscorrespondent voor? Als
een heer, die veilig ver achter de Unies met fraai uitgevoerde dames
spionnen verkeert? Of daarentegen als een gebruind, gehelmd man, die in
de voorste Unies de kogels een dodenwals om zijn oren laat fluiten? Ik wil
uw illusies niet verstoren, zulke romantische effecten komen inderdaad wel
eens voor. Hoewel ikzelve in de „voorste-linie-rol" bemoeilijkt word door
het feit, dat geen enkel leger ter wereld helmen en schoenen heeft, die groot
genoeg zijn voor mijn hoofd en mijn voeten, zodat het al is voorgekomen,
dat ik op keurige bruine molières en de helm met een stropdas op het hoofd
vastgesjordhet vuur der Algerijnse rebellen tegemoet had te gaan. Maar
al behoort zulk dramatisch optreden soms tot het vak van de oorlogsver
slaggever, het is er niet kenmerkend voor. Het zijn andere plagen, die van
de oorlogscorrespondenten de neurotici maken, die men in 's werelds span
ningscentra in de bar van hét hotel ter plaatse maagkwalen ziet kweken.
Het zijn visabepalingen, voorlichtingsambtenaren, telefoonstoringen, devie-
ïenvoorschriften, censors en dienstregelingen, die deze al te veel benijde
lieden (u - ziét - nog - eens - wat) tot wanhoop brengen. En natuurlijk de
onhebbelijke gewoonte van internationale conflicten om op de ongelegenste
momenten en plaatsen los te barsten.
(Van onze Brusselse correspondent)
Het is steeds weer een verrassing de jonge Vlaamse beeld
houwers aan het werk te zien in hun ruime werkplaatsen. Want dit
valt op: de meesten onder hen hebben het materieel goed. De Sint
Lucas-scholen en stedelijke academies hebben absoluut geen tekort
aan leerlingen en in die scholen wordt met grote belangstelling en
ijver gewerkt.
Er zyn enorm veel contacten met
Italië en Parijs, ook met Engeland, de
landen die in de jongste jaren iets
hebben weten te presteren inzake de
vernieuwing van de beeldhouwkunst.
De jonge Vlaamse artiesten, die wij
kennen, hebb enin de genoemde scho
len de kans om het tot leraar te bren
gen. Vandaar dat zij van de zorgen
voor het bestaan in redelijke mate zijn
bevrijd.
seresjes. acrobaten en een soort mobile
van in horizontale positie bewegende
beeldjes. Ook in dit werk treft de
sterke verbeeldingskracht, welke de
jonge Vlaamde beeldhouwers beheerst,
een verbeelding waarvoor zij de nood
gedwongen en verfijnde vormen in
nieuwe materialen weten te scheppen.
Neem nu de jongste militaire acties
in het Midden-Oosten. Ik zat op een
rustige reportagereis door Spanje
ergens op een terrasje buiten Valencia
bedaard in het zonnetje bij een droge
sherry gebakken zeemonstertjes op te
eten. toen de donderslag uit de hel
dere hemel viel: de radio zei, dat
Israël de Sinaï was binnengevallen.
Met een inktvisje nog in de mond bel
de ik Nederland, en bij het dessert
kwam even later het antwoord telefo
nisch terug: „Wil je maar „even"
naar het Midden-Oosten gaan?"
Even naar het Midden-Oosten
Op de haastige rit naar Barcelona
slipte ik al twee keer van het spek
gladde asfalt en tussen Barcelona en
Marseille bleek er een wolk gebroken
te zijn. de weg stond een voet onder
water. Dat was het veelbetekenend be
gin van een reis. die een voorraad
teleurstellingen opleverde, voldoende
om duizend psyches te knakken. Ik zal
u er een kleine sortering van voorzet
ten.
Geldzorgen: altijd een beslis
send punt voor reisredacteuren. Mijn
peseta-cheques kon ik niet inwisselen,
want de dag van mijn haastig vertrek
uit Spanje viel op Allerheiligen. Dus
platzak in Marseille. Overgetelegra-
feerd geld kon aldaar niet worden op
genomen, omdat de Franse banken de
vrijdag ook maar vrijaf namen. Stran
ding tot maandag werd voorkomen
door persoonlijke tussenkomst van een
bankdirecteur, na een smeekbede in
zeer krachtig Frans. Het restant Israë
lische ponden kon later in Israël niet
worden omgewisseld, zelfs niet worden
gebruikt om vliegtuigpassage te kopen.
Voor het laatste kreeg ik, na een dag
rondhollen, eindelijk toestemming van
het ministerie van Financiën. Daarna
platzak in Rome. Bij aankomst in
Cairo bleken de meegenomen ponden
niet inwisselbaar: „vijandelijke valuta"
Derhalve ten derde male platzak.
V i s a-m oeilijkheidjes: ik arri
veerde op zaterdag in Rome, en „sab
bath" is niet de geschikste dag om een
Israëlisch visum te krijgen. Lelijker
was, dat ik twee weken later, onderweg
naar Cairo, hoorde dat mijn ander
halve maand tevoren ingediende aan
vraag voor een Egyptisch visum door
de ambassade te Den Haag nog niet
gehonoreerd was. Gelukkig was de
medewerking van de Egyptische ver
tegenwoordiging in Rome vlot genoeg.
Inmiddels had ik al op mijn zenuwen
gekauwd wegens de V.N.-accreditatie.
Het V.N.-hoofdkwartier in Jeruzalem
zei: in Napels. Napels zei: in New
York. New York zei: in Cairó. Dat
bleek juist. Maar hoe in Cairo te ko
men? Het antwoord op die vraag vindt
u in de volgende categorie zorgelijk
heden. de hoofdschotel, te weten de
Transportprobleempjes:
Vliegen is goedkoper en comfortabeler
en sneller dan u denkt. Ja, ja. Op de
heenweg in Rome hoorde ik. dat de
Britse regering alle boekingen Rome
Cyprus had geschrapt, ook de mijne.
Er vloog verder geen enkel vliegtuig.
Ja toch. één extra machine van de
Israëlische El Al. „Kon ik binnen drie
kwartier op het vliegveld zijn?" Kle
ren in koffers smijten, ticket omwis
selen, Romeinse voetgangers met 100
km per uur naar het leven staan. Met
drie minuten speling verscheen ik op
Ciampino en 's avonds juist op tijd in
Tel Aviv om te horen, dat het vechten
die middag feitelijk een einde had ge
nomen. Het Israëlische leger was net
een tikje te snel door de Sinaï gewan
deld. Twee weken later, op weg naar
Cairo, herhaling van dit drama. Geen
enkel toestel naar Egypte. Ja toch. één
extra dienst van de KLM. „Kon ik
binnen een uur op Ciampino zijn?"
Na de training van de vorige maal
wél, alleen bleek op Ciampino. dat het
toestel tot de laatste plaats vol zat
met terugkerende Egyptenaren. Ge
lukkig maakte één van hen daartoe
door mij lichtelijk aangemoedigd
zich zoveel zorgen over het feit. dat de
definitieve landingstoestemming voor
Cairo nog niet was afgekomen, en er
dus kans op stranding in Athene be
stond, dat hij zijn plaats afmeldde.
Tien minuten later liet ik mij er met
innig welbehagen op neer.
Even afrekenen
Naast de internationale vervoers-
kopzorgen waren er de plaatselijke.
Hoe komt men van Tel Aviv de Sinaï
in om het slagveld te zien, om bij het
Suez-kanaal te komen? Dat er Egyp
tische zelfmoord-commando's rond
zwierven en dat de Israëliërs het be
zoek verboden, was van minder zorg.
Er was geen enkel vervoermiddel be
schikbaar. behalve danTaxi, me
neer?" zei de glimlachende chauffeur.
Een taxi zou het wezen. Van Tel Aviv
Zittende boerin met kruik"
van Geo Vindevogel
Sommigen, zoals de geweldenaar Rik
Poot. werpen die discipline van het
leraarschap ver van zich. Poot, die een
tijdje abstract werkte, heeft deze
kunstvorm later verzaakt. Hij keerde
terug tot de krachtige natuur, die hem
tot zoveel stevige werken inspireerde.
Vernieuwing zoekt hij niet alleen in
een meer wetenschappelijke observa
tie van kinder enen dieren, maar
tevens in het hanteren van nieuwe
materialen, zoals plaatijzer, koper of
staalharde Congolese houtsoorten. Het
kleine beeldje „Verdrukking", dat in
de laboratoria van prof. Paul Core-
mans werd gefotografeerd, een staande
mannefiguur, is een uiting van de tra
giek van de man op wie de slagen van
het lot neerkomen. Zo zien wdj het
Poot zelf gelooft niet aan de kunst
kritiek. In zijn landhuis met eigen ge
bouwd atelier bij Brussel zijn noch
tans alle vrienden der kunst welkom.
Een verfijnd aristocraat is de jonge
Gentenaar Geo Vindevogel. Zijn
Vlaamse boerinnen of zijn volumineuze
naaktfiguren zijn nooit grof. Hij geeft
zijn bronzen een slanke adellijke trek,
die imen niet gauw weer vergeet. Die
beelden zijn rustig en beheerst en
wekken door hun zelfbewuste kracht
de bewondering van velen. Gelijk Poot,
werkt Vindevogel langzaam, een en
kele figuur moet maandenlang rijpen
en gevoed worden door verbeelding,
gevoel en techniek. Geo, die een brons-
gieterij beheert, houdt van werk dat
af is.
Het werk van deze beide levens
krachtige Vlamingen werd op talrijke
tentoonstellingen bekroond en zij won
nen binnenlandse en internationale
prijzen. Het betekent dat de Vlaamde
kunsttraditie voortleeft.
Jong en speels, zich langzaam los
werkend van Italiaanse invloeden, is
de jonge West-Vlaming Roger Bonduel
uit Pittem, bij Tielt.. Op een tentoon
stelling te Knokke-a.-Zee toonde toy
smeedijzeren gelaste figuren, om, dan-
naar Ismailia dwars door de Sinaï,
gissend waar de berg van Mozes zou
staan, zwetend in de daghitte, rillend
in de nachtkou, overdekt met een
mengsel van sinaasappelsap en woes
tijnzand. alsmaar gesprongen banden
reparerend. Slechts mijn vooruitzien
de geest om ook een Canadese journa
list mee te nemen, die vroeger rabbijn
was geweest, bracht ons er door. Zo
taxiden wij verder, duizend kilometer
ver, twee dagen lang. Even afrekenen,
heren: zevenhonderd gulden! „Taxi
SirTaksi effendiHet bleef
in Egypte ook zo. Naar de Sinaï. naar
Ismailia. naar Aboe Soeweir, naar het
kanaal. Nog hoor ik de taximeters
tikken, de snelste ter wereld voor
zeker. Er zijn, sinds de zwerm cor
respondenten weer opvloog uit het
Midden-Oosten, veel nieuwe taxi's ge
kocht in Cairo en Tel-Aviv!
Allemaal tegelijk!
Misschien komt het u voor, dat
deze kwesties één voor één toch wel
oplosbaar zijn. Misschien zijn ze dat
ook wel. Maar wanneer ze allemaal
tegelijk op u afkomen, wanneer
iedere telefoniste, ambtenaar en
employee ieder gesprek tot u begin
nen met,,Nee, meneer dat kan
niet dat gaat niet dat mag
nietwanneer u tegelijkertijd
het wantrouwig oog gericht moet
houden op dozijnen collega's (is hij
soms wel in de Sinai geweesthij
heeft een thermosfleswat zijn
zijn schoenen stoffig wanneer
ieder plan onmogelijk en ieder doel
onbereikbaar lijkt te worden, wan
neer het werk alleen nog maar uit
„fixen" en organiseren bestaat en
het schrijven alleen maar onkosten-
nota's betreft, dan wordt het echt
wel een beetje benauwd.
Want waar ge ook met uw vuist op
tafel staat te slaan of met uw voeten
op de grond staat te stampen, waar ge
ook boze gedachten achter vriendelijke
woorden en glimlachjes staat te ver
stouwen, tegen welke muur ge ook op-
holt, er hangt altijd wel een klok aan
die muur. En de wijzers van die klok
gaan langzaam, maar zeker voort naar
dat ene onverbiddelijke tijdstip, waar
op de krant „dicht" gaat. Onze krant,
de mijne en de uwe, een van de wei
nige in ons land, die zich de enorme
kosten getroost, om bij de verste con
flicten een „man ter plaatse" te heb
ben, die u uit de eerste hand kan ver
tellen wat er aan het gebeuren is. Als
die „man ter plaatse", daaraan denkt,
dan haast hij zich weer voort op dat
onbekende, kronkelige pad van de reis
redacteur. Om „erbij" te zijn, ondanks
alles!
IS DIT oorlog of een vreed
zaam spelletje?
De buldog kijkt kwaad ge
noeg, het katje is speels genoeg.
Het ziet blijkbaar géén gevaar,
ondanks zijn barse bewaker met
zijn geweldige kop enzijn
in de grond tóch goede inborst.
Waar zou 't op uitlopen: op
een woedend gevecht of een dar
tel onder-onsje, waarbij geen
van beide partijen een schram
metje krijgt?
BIJ dieren is dat niets onge
woons.
Bij mensen is 't Anders: bij
hén spelen „bewakers" en „be
waakten" géén lieflijk spel, maar
is het bittere ernst.
Wat er zich nu tussen Russen
en Hongaren afspeelt, levert
daarvan een overtuigend bewijs.
Ja: we zouden dat bijna ver
geten in deze dagen zo tussen de
kalkoen, de plumpudding en de
oliebollen door.
We zouden het bijna vergeten,
dat er duizenden Hongaren ach
ter de tralies zitten en niet
weten of ze vandaag of morgen
nog het leven hebben.
We horen er wel niet véél
meer van, want het IJzeren Gor
dijn is opnieuw behoorlijk toe-
geklapt en wat zich daarachter
afspeelt is niet voor de poes: er
zijn duizenden, die in een cel
zitten en voor wie de laatste da
gen van het jaar nauwelijks
enig uitzicht geven
NIEMAND van ons kan daar
vrede mee hebben; het legt
een lelijke schaduw op aller
denken.
Het is een van de vele onbe
grijpelijkheden van een „vooruit
strevende" eeuw, dat zulke din
gen kunnen gebeuren, zonder
dat iemand er wat tegen doen
kan.
Dat we daar, na de eerste be
wogen verontwaardiging, weer
met z'n allen gemoedereerd sa
men zitten, en nog biy mogen
zijn óók!
Ik weet héél goed, dat U en
ik er niets aan kunnen doen, dat
de wereld weer rustig door rolt,
beter gezegd door-„hobbelt", ter
wijl we drommels goed weten,
dat het raderwerk kapot is.
toe nog met genoegen tegemoet ko
men aan de meest extravagante typo
grafische eisen van de auteur. En het
staat te bezien of er tussen deze ge-
koesterden een Slauerhoff of een Mars
man aanwezig is.
Het is werkelijk een geluk, dat er
veertig jaar geleden mensen bestonden
als deze Lehning, die de vindingrijk
heid en de energie opgebracht heeft
Om het werk van deze dichters te la
ten drukken in Duitsland, iets wat in
die jaren door de diepe val van de
mark heel goedkoop was. Eerlijkheids
halve moeten wij er aan toevoegen, dat
P. N. van Kampen te Amsterdam zich
tenslotte over de exploitatie van .Ar
chipel" ontfermd heeft.
Deze brieven van Slauerhoff hebben
een zeer persoonlijk karakter. De dich
ter heeft ze geschreven aan zijn vrien
den tijdens zijn reizen tussen Batavia
en Oost-Azië en tijdens die, welke hem
naar Zuid-Amerika gevoerd hebben.
Slauerhoff was scheepsarts, eerst bij
de Java-China-Japanlijn en later bij
de Kon. Hollandsche Lloyd.
Terecht zegt Lehning, dat deze brie
ven, ondanks hun persoonlijk en frag
mentarisch karakter, typerend zijn
voor het wezen van deze grote dichter.
Zij ademen inderdaad dezelfde geest
als zijn verzen. Slauerhoff was de
mens, die van arenden droomde, die,
dichtbij gekomen, mussen bleken te
zijn. Vandaar zijn steeds groeiende
wrevel en teleurgestelde onlust met het
menselijk bestaan; een onvrede die nog
toenam, omdat hij in zijn redelijkheid
toch nooit de hoop opgaf, dat die
mussen dan tenminste de eigenschap
pen van een arend zouden hebben.
Deze rampzalige mentaliteit komt tot
uiting in zijn beschrijvingen van oos
terse havens en van het leven op zee.
Dat zijn teleurstelling soms omsloeg in
hinderlust ziet men o.a. in de brief van
april 1927, waarin hij in een P.S. de
commissie, die hem de poëzieprijs van
Amsterdam heeft toegekend, verzoekt
„de duiten te zenden daar er hier ook
wel iets te krijgen is, sommige oosterse
„drogues" zijn heel duur." Wij mogen
aannemen, dat hij met deze „drogues"
geen medicijnen bedoeld heeft.
Elisabeth Augustin. „Moord en
Doodslag in Wolhynië". Nimmer
Dralend reeks. Nijgh en Van
Ditmar, 's-Gravenhage 1955.
Dat men het verschijnen van goede
boeken, soms herdrukken, in goedkope
reeksen niet genoeg kan toejuichen,
blijkt bij dit herverschijnen van
„Moord en Doodslag in Wolhynië" van
Elisabeth Augustin. Afgezien van de
grote, zeer persoonlijke kwaliteiten van
dit in dynamische stijl geschreven ver
haal van een visionaire realiteit, heeft
deze roman met de jaren nog gewon
nen aan psychologisch belang. De Rus
sische revolutie is reeds lang historie
en als men daarover lezen wil, dan
kan men zich wenden tot theoretische
beschouwingen, tot historische versla
gen en gecommentarieerde herinnerin
gen. Daarin zal men het hoe en waar
om uitvoerig uiteengezet vinden. Maar
indien iemand zou willen lezen hoe het
werkelijk was bij het Russische volk,
dan kan hij zich wenden tot Elisabeth
Augustin, die niet spreekt als een toe
schouwer, maar als een mede-levende.
Haar dorp in de Oekraïne heeft zijn
dagelijkse leven en midden in dat
dagelijkse leven, zonder dat een van de
grondbezitters of boeren er veel over
nagedacht hebben, slaat de revolutie in.
De totale afwezigheid van commentaar
- de schrijfster spreekt nooit over erg
of niet erg, over terecht of ten on
rechte, zij kiest geen partij - geeft dit
korte, krachtige proza als het ware een
eeuwig leven, dat aangrijpender en on-
vergetelijker is dan alles wat men over
dit machtige verschijnsel zou kunnen
zeggen.
Paul Gallico. „Sneeuwvlok". -
Wereldbibliotheek Amsterdam
z. j.
Ik heb zovele malen de lof horen
zingen van Gallico's sprookje „Sneeuw
vlok", dat ik dit kleine boek bij de
uitgever ter bespreking heb aange
vraagd, aangezien ik mijn lezers niet
gaarne onkundig zou laten van mees
terwerken.
Ik heb een exemplaar van de vierde
druk ontvangen en helaas, ik kan het
niet met het koor der lofzangers eens
zijn. Mogelijk zullen sommige kleine
kinderen dit verhaal van een met
menselijke eigenschappen uitgeruste
sneeuwvlok wel willen aanhoren, maar
hoe een volwassene, die zijn verstand
bij elkaar heeft, geboeid kan zijn door
dit weeë geschiedenisje, van „Sneeuw
vlok, lieveling, van wie zijn toch al
die zachte stemmetjes, die ik om ons
heen schijn te horen en waartegen jij
af en toe praat? - Sneeuwklokje glim
lachte verlegen en zei zachtjes: „Ik
was nieuwsgierig of je het zou mer
ken. Het zijn onze kinderen, lieve Re
gendroppel," -is voor mij een zoveelste
levensraadsel.
CLARA EGGINK.
WANNEER het nu onze auto
betrof, zou 't niet zo
moeilijk zijn.
De reparateur zou de boel wel
opknappen en als het water in
de radiator heet loopt, schaffen
we zelf raad. We gooien er een
puts koud water in en de zaak
is weer gezond.
Zo eenvoudig is 't met onze
arme wereld niet. We zitten er
midden in en weten niet, hoe
hi ar weer op een behoorlijke
manier aan de gang te krijgen.
Een beetje somber is t wel,
ondanks alle goede gaven met
de kalkoen en de plumpudding
als een extraatje toe
En als we dit plaatje nog
even goed bekijken, mogen we
hopen, dat we er nooit zó voor
komen te zitten als dit onschul
dige katje.
Zonder nu een sombere pro
feet te willen zijn, mag 't tóch
tussen alle vrye dagen wel even
gezegd: „Voor ons, ieder van
ons bestaat wél gevaar, als we
niet drommels goed op onze tel
len passen
Dit vriendelijke spelletje tus
sen hond en kat kan vóór U 't
weet, veranderen in een kwaad
aardig gevecht. Misschien zelfs
wel een gevecht van „kat en
muis"
Hou er, tussen uw heerlijkhe
den door, maar rekening mee...!
FANTASIO.
Arthur Lehning. „Brieven van
Slauerhoff". - A. A. M. Stols,
's-Gravenhage 1955.
De kleine verzameling brieven van
de vroeg gestorven dichter J.J. Slauer
hoff is afkomstig uit het archief van
Arthur Lehning, dezelfde, die in „De
vriend van mijn jeugd" (Van Hoeve,
's-Gravenhage 1954), zo voortreffelijk
zijn herinneringen aan H. Marsman
heeft te boekgesteld. De brieven zijn
gericht tot Lehning zelf en tot een
vrouw, die Annie heet en die door
Slauerhoff Larrios werd genoemd. Men
herinnere zich mogelijk het aangrij
pende korte verhaal, dat die naam
draagt, in de bundel „Schuim en As".
In de inleidende tekst spreekt Leh
ning van zijn kennismaking met
Slauerhoff naar aanleiding van het
feit, dat Marsman noch Slauerhoff in
1921 een uitgever hadden kunnen vin
den voor hun eerste bundels, „althans
niet zonder de uitgave zelf te bekos
tigen". Dit is reeds op zichzelf merk
waardig om te horen, vooral als men
bedenkt hoe gretig nu, veertig jaar la
ter. uitgevers bereid zijn om iedere
hoeveelheid onder elkaar staande korte
regels te drukken en dan op de koop