Klaar wanneer liet vriest ONS MENU 5 Oma Havincksma's KERSTFEEST V ZATERDAG 29 DECEMBER WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 3 Spiegeltje, spiegeltje aan de wand DAT HET KRAAKT VAN DE WEEK Hapj es voor Oudejaarsavond Even lachen.... yijf modieuze variaties op een moderne trui Verhaal voor de kleintjes HET KON DUS TOCII! Het jaar loopt alweer ten einde en wordt natuurlijk besloten met een gezellige avond in eigen kring, opgeluisterd met debekende oliebollen, appelbeignets, een slaatje en een glas bisschopwijn. Maar waarom ieder jaar precies hetzelfde op tafel gebracht? Waagt U zich gerust eens aan een kaasslaatje, inplaats van aan de zo overbekende huzaren sla! En maak dan eens wat gezellig gegarneerde toostjes! Teveel zoete en vette spijzen benemen ons maar al te vaak de eetlust voor de eerste dag van het jaar, een dag, die we toch zeker fris en feestelijk gestemd willen inzetten! ZONDAG Kop bouillon, witlof met ham en eieren, aardappelen, feof- fiepudding met vanillesaus, (bruine bonen in de week zetten). Bruine bonen met spek, gebakken uien en aardappelen, yoghurt. Kop bruine-bonen soep, rundertong met zure saus, aard appelen, doperwtjes, koffieschuim. Tongragoüt, rode kool, aardappelpuree, stoofpeertjes. Stoofpot aardappelen, knolraap, kaas, beschuit met appel moes. Visfilets met aardappelen en sla van rauwe geraspte peen, pannekoekjes. MAANDAG DINSDAG 1 januari WOENSDAG DONDERDAG VRUDAG ZATERDAG Risotto, fruit. Recept: Koffieschuim. 1 liter melk. 2 lepels koffie- ex tract, 1 pakje vanillesuiker 2 lepels suiker, 2 eieren, 2 le pels maizena. De maizena en de eidooiers met wat koude melk aanmengen. De rest van de melk koken en al kloppende bij de aangemengde maïzena gieten. Het geheel terugdoen in de pan en op het vuur onder voortdurend roeren even nabinden. De vla nu door het goed stijfgeslagen eiwit scheppen, over doen in een vlaschaal of kleine bakjes en garneren met een waaierbiscuit of lange vingers. Recept: Kaassla. 500 gr. gare aardappels. 200 gr. metworst. 200 gr. kaas. 2 grote augurken. 1 appel, mayonaise. De aardapplen, worst. kaas. augur ken en appel in kleine stukjes hakken en met mayonaise tot een sla aan mengen. Deze sla opdoen op een schotel met slabladeren, bedekken met mayonnaise en garneren met schijfjes hardge kookt ei en augurkjes. Op de mayo naise kan met. behulp van kappertjes het jaartal 1957 aangebracht worden. De vijf modellen hierbij afgebeeld zijn alle variaties op één en hetzelfde model, en alle worden in patentsteek gebreid. 1). Voor de eerste versie wordt zwarte en witte wol gebruikt: zwart voor de eigenlijke trui, wit voor het schouderstuk en de twee maal drie strepen, die onder en ter hoogte van de oksel worden ingebreid. (De stre pen breit ge als volgt: op goede kant beginnen, twee naalden wit. twee naalden zwart, twee naalden wit etc.) Heup- en polsboorden van deze trui zijn 1 recht, 1 overecht gebreid. De halsboord, die 13 centimeter hoog is, is in patentsteek. De kraag wordt naar buiten teruggeslagen en vastgenaaid. 2). De tweede versie wordt even eens in twee kleuren wol gebreid: wit wit en een kleur. De heup- en de pols- boorden worden in patentsteek gebreid op naalden no. 2. De rest van de trui is in patentsteek op naalden no. 2%. Het opzetsel is wit, elke naald op de averechte kant van het werk wordt in kleur gebreid, en elke naald op de goede kant van het werk in wit (met twee bollen wol van elke kleur werken!). Op drie centimeter van de hals wordt een 3 centimeter brede effen witte rand ingebreid, terwijl in de hals boord 4 naalden effen wit worden ge breid. De halsboord is in patentsteek en wordt op dezelfde wijze gewerkt als die van het eerste model. Het twee- kleurenreisel van deze tweede trui wordt heel apart: de dikke ribbel van de patentsteek wordt namelijk wit. de tussenliggende steken zijn in kleur (zie voorbeeld). 3). Ook de derde versie is tweekleu rig, wit en marineblauw (of een wil lekeurige andere combinatie). Tot de oksel worden trui en mouwen in de donkere kleur gebreid. Ter hoogte van de armsgat- en de kopmindering wordt een streeprand in ribbel gebreid. (Hiervoor, te beginnen op de goede kant. twee naalden recht in wit. twee naalden recht in blauw, en dit nog twee maal herhalen: eindigen met twee naalden recht in witte wol. ver volgens met witte wol op de goede kant een naald 1 recht, 1 averecht breien en in patentsteek doorgaan met het witte schouderstuk). Gedurende het breien van de ribbelrand de raglanmindering doorzetten en de eerste en de laatste twee steken van elke goede naald in patentsteek breiend). De spikkels op het witte schouderstuk worden tenslotte opge- maasd. De heup-, pols- en halsboor den worden 1 recht. 1 averecht ge breid. De halsboord is 16 cm. hoog en wordt naar buiten teruggeslagen. 4). Voor het vierde model worden vier kleuren wol gebruikt: wit. zwart, blauw en groen. De halsboord van deze trui is als in het voorgaande model; de heup- en de polsboorden zijn 1 recht, 1 averecht. Twaalf centimeter boven de heupboord wordt met het streeppatroon begonnen. (Hiertoe op de goede kant van het werk beginnen, en telkens 4 naalden zwart. 4 naalden wit. 4 naalden groen, 4 naalden wit. 4 naalden blauw. 4 naalden wit etc. breien en met dit patroon doorgaan tot de achtste raglanmindering). 5). In de vijfde variatie tenslotte worden drie kleuren wol verwerkt, en wel: donkergrijs, lichtgrijs en wit. Heup- en polsboorden worden 1 recht, 1 averecht gebreid. De halsboord, die ruim om de hals valt. is 8 cm. hoog en wordt in patentsteek gebreid. (Met de donkerste wol de onderste 24 centime ter van trui en mouwen breien. Ver volgens 4 naalden lichtgrijs en 6 naai - den donkergrijs, waarna met de licht grijze wol wordt doorgewerkt tot het hele werk 48 cm. hoog is. Dan worden 4 naalden wit en 6 naalden lichtgrijs ingebreid, voordat met het witte schouderstuk worden begonnen). WERKBESCHRIJVING. In patentsteek eerst een proeflapje breien om de juiste steken verhouding te bepalen. Bij het opzetten altijd met een steek averecht beginnen en eindigen: steeds dus een oneven aantal steken opzet ten. Tijdens het breien de eerste steek van elke naald niet breien maar af halen. Patentsteek: op averechte kant 1 toer recht, op goede kant 1 toer 1 averecht. 1 recht en hierbij alle rechte steken een naald dieper insteken. Beide naalden steeds herhalen. Voorpand: (De hieronder aangege ven maten zijn voor maat 42 (boven wijdte 96 cm.); de tussen haakjes ge plaatste getallen zijn van toepassing op de respectieve maten 40 en 44. Een aantal steken opzetten voor een breedte van 49 cm. (47. 51). Een boord van 7 cm. hoogte breien en doorgaan in patentsteek tot 40 cm. hoogte, waar met het armsgat begonnen wordt. Voor de armsgaten aan weerszijden 1x7 en 2x2 steken afhechten (1x5 en 2x2; 1x7 en 3x2). De eerste en de laatste steek moeten nu averecht zijn! Met de raglanmindering begin nen door op de goede kant de derde steek over de vierde te halen en de derde steek voor het einde van de naald over de voorgaande, de vierde van het eind, te halen. De raglanmin dering op de goede kant steeds her halen tot het werk 53 cm. hoog is. Dan voor de halsuitholling de middelste 8 cm. (7'/fc; 9Vi) laten staan en aan weerszijden 3x3, 4x2 en eventueel verder 1 steek minderen tot er nog twee of drie steken over zijn. De aan de halszijde geminderde steken wor den niet afgehecht maar op een reservenaald of een draadje gezet. Tijdens de halsmindering met de raglanmindering doorgaan. Rug: als voorpand breien, doch met de halsmindering eerst be ginnen wanneer het werk 55 cm. hoog is. Voor de halsmindering de middel ste 10 cm. (9'/2; 10'/2) laten staan. Aan weerszijden 1x4, 2x3, 1x2 en zo no dig nog telkens 1 steek laten staan. Alle steken op reservenaald of draadje zetten. Mouw: opzetten 18 cm. (17; 19). Boordhoogte 7 cm. In Patentsteek doorbreien tot de zijkant 45 cm. langs is en intussen om de 3 cm. aan weers zijden 1 steek meerderen tot het werk 36 cm. (35; 38) breed is. Het aantal meerderingen moet even zijn. opdat de eerste en de laatste steek van de naald averecht zijn wanneer met de kop van de mouw begonnen wordt. Voor de kop aan weerszijden 1x7 en 2x2 steken (1x5 en 2x2; 1x7 en 3x2) afhechten. Op de goede kant met de raglanmindering beginnen, zo als onder „voorpand" beschreven. Doorgaan totdat het aantal minderin gen gelijk is aan dat van het voor pand en de overblijvende 5 a 9 steken op een reservenaald zetten. De tweede mouw op dezelfde wijze breien. Halsboord: De steken van voorpand, rechtermouw, rugpand en linkermouw over vier naalden zonder knop verde len en de halsboord in patentsteek (of waar aangegeven in 1 recht 1 averecht) breien; daarbij de laatste steek van het ene pand en de eerste van het vol gende steeds samenbreien en zorgen dat het patroon in de kraag niet ver springt. Tot slot het werk luchtigjes persen onder een vochtige doek en de verschillende delen met de hand aaneen naaien, waarbij steeds steek tegen steek wordt genaaid en de gehele bui tenste steek van elk pand wordt opge nomen. J. V. Dit is een grapje dat we van de week over een onzer kennissen hoorden, iemand die geruime tijd ziek was, maar nu weer aardig opknapt. Deze meneer is een verwoed bezoeker van onze Jaarbeurs. Nu koesterde hij heimelijk het verlangen toch nog naar de toen aan de gang zijnde Utrechtse Jaarbeurs te gaan. Zijn dokter verbood het hem echter ten sterkste, waarop iemand tegen de patiënt zei: „Voor jou is het dit jaar gen (Ja(ar)ibeurs, maar een Nee- beurs!' Het Voorlichtingsbureau voor de Voeding biedt U hieronder nog enkele ideetjes aan ter opluistering van de oudejaarsavond: VISSLA V* kg gekookte aardappelen. 1/4 kg gekookte bieten, uitjes en augurkjes uit azijn, 1/4 kg zure appelen, olie, azijn, zout. peper, mosterd, 200 gr. schoon gemaakte gestoomde makreel, gestoomde bokking of zure haring. Bij gebruik van gestoomde vis, deze enige uren wegzetten met azijn en wa ter (1 lepel azijn. 2 lepels water). De aardappelen in blokjes snijden. De bieten schillen en ook in blokjes snij den. De uitjes en augurkjes klein snij den. De appelen schillen en in stukjes verdelen en direct door de aardappelen en bieten mengen. De vis (uit de ma rinade halen), in stukjes verdelen en door de sla mengen. De sla op smaak afmaken met olie. azijn, peper, mos terd en zout. De sla vooral luchtig om scheppen. ze mag niet papperig wor den. De sla opdoen in de vorm van een hoefijzer. Hiervoor een rijstrand op .een klein stukje na vullen met de sla. keren op een schaal en bijvormen tot het juiste model. Of om een schoteltje, dat op de schaal ligt. vormen. De sla garneren met mayonaise, stukjes biet, augurk en hard gekookte of gevulde eieren. Om de sla een randje gewassen en gesneden andijvie leggen. OLIEBOLLEN (plm. 15 stuks voor plm. 80 ct.) 250 gr. bloem, 2 dl lauwe melk, 10 gr. gist, 100 gr. krenten en rozijnen, 1 appel, zout, frituur vet. De krenten en rozijnen wassen en goed laten uitlekken. De appel schil len en snipperen, de gist aanmengen met iets van de lauwe melk. Van bloem, aangemengde gist, de rest van de melk en zout een stevig, gelijkmatig beslag maken. Krenten, rozijnen en appel toevoegen. Het beslag vervolgens op een warme plaats of in een teil lauw water laten rijzen gedurende 1 uur. De olie of het vet warm. doch niet te heet laten worden. Van het beslag met 2 lepels ballen vormen en deze in de olie bruin en gaar bakken. Te lang zaam gebakken oliebollen worden vet en krijgen een harde korst. De oliebol len met suiker bestrooien en warm of koud opdienen. APPELBEIGNETS (plm. 20 stuks voor plm. 85 ct.) Deze moeten gebakken worden zodra het beslag gemaakt is. Ongeveer 4 zure appelen, 125 gr. (1V2 kopje) bloem en 3 gr. (2 theelepels) bakpoeder of 125 gr. zelfrijzend bakmeel), 1V2 dl (bijna 1 kopje) melk of water, zout, frituurvet. De klokhuizen uit de appelen boren, de vruchten schillen en in schijven snijden. Van bloem en bakpoeder of zelfrijzend bakmeel, zout en water of melk een glad beslag maken. De schij ven hierin juist even onderdompelen, zodat ze geheel bedekt zijn met beslag, maar in het midden nog een opening vertonen. De beignets, bijv. met een breinaald, uit het beslag halen en in een koekepan of in een diepe pan met nete olie of vet snel aan weerszijden bruin bakken. De beignets met suiker bestrooien en warm of koud opdienen. NA AL HET ZOETS NU IETS HARTIGS Hartige sandwiches of toostjes Het brood van de korst ontdoen en in plakjes snijden. De plakjes besme ren met boter of margarine en in vier kante of schuine stukjes verdelen. De sandwiches of toostjes bedekken met stukjes zalm, stukjes haring, stukjes kaas enz. Ook kan men warme sandwiches maken. Hiervoor een gebonden saus met stukjes vlees, vis, nier, lever of vleeswaren maken. Deze op de sand wiches smeren en daarna de sandwi ches in de koekepan bakken. Als hartige gerechtjes komen ook in aanmerking zoute pinda's of andere noten, zoute stengels, knackworstjes, kaas met zoetzuur of kaas met gember en banaan, samen aan een prikkertje geregen. Warme vruchtendrank l'/s liter water. 5 sinaasappe len, 3 citroenen, /2 dl (4 eetle pels) bessesap, 100 gr. V2 kopje) suiker. 8 kruidnagels, een stukje pijpkaneel. Het water met de kruiden aan de kook brengen en 15 minuten laten trekken. De vruchten uitpersen, het sap zeven. De hete vloeistof zeven. Het sap en het bessesap bij het water schenken. De suiker in de drank oplos- se n. De vruchtendrank niet meer ver warmen. De drank warm opdienen. Londen, december 1956 Misschien komen straks de schaatsen voor de dag, misschien wel behoort ge tot die Nederlanders die gaan wintersporten, of misschien wilt ge, als het eenmaal koud is, alleen maar in huis warm en comfor tabel gekleed zijn. Welnu, dan is de lange, wijde en gezellige sport- trui, die we U vandaag voorleggen, vast wel wat voor U. En voordat Koning Vorst zijn heerschappij begint hebt ge haar af. De trui wordt namelijk van dikke (tweedraads) wol gebreid, op naalden no. 2V2, zodat het werk snel en zienderogen groeit en U in één, hoog stens twee weken een nieuwe trui rijk kunt zijn. „Dat is het dus", eindigde grootmoe der Havincksma. Haar zoons en haar dochter, dat waren oom Joost en oom Peter en tante Riek. knikten. Ze zaten in de ouderwetse deftige salon van grootmoeder Havincksma. die hen spe ciaal bijeengeroepen had omdat ze iets met hen bespreken wilde. En dat was nu net gebeurd: grootmoeder had ver teld. dat ze zo heel graag eens een kerstfeest wilde vieren waarop ze alle maal aanwezig zouden zijn: oom Joost met tante Mia, oom Peter met tante Bette en tante Riek met oom Daniël. En alle kinderen, dat waren: Diederik, Daan en Theresia, Freek en Dollie en José en Hubert. „Ja," zei grootmoeder Havincksma nog eens en ze keek van oom Joost naar oom Peter en van oom Peter naar tante Riek „Ik zou wel heel dankbaar zijn als dat zou kunnen, een gezamenlijk kerstfeest Het bleef sti1 in de wat donkere kamer met de zware gordijnen van donkerrood fluweel. De ooms en tante Riek zuchtten. En tenslotte zei oom Joost: „Ziet u. moeder, wij volwas senen willen het wel. natuurlijk, niet waar?" Oom Peter en tante Riek knikten en tante Riek vulde aan: „Maar de moeilijkheid isde kinderen". „Precies," stemde oom Peter in. Oom Joost zei weer: „Ziet u, moe der. onze kinderen mogen elkaar mis schien wel als het er op aankomt, maar ze hebben altijd ruzie. Denkt u eens in wat een kerstviering we dan zouden hebbenmet zeven kibbelen de kinderen." „Ik moet er gewoon niet aan den ken," huiverde tante Riek. „Het is onmogelijk," zei oom Peter somber. Grootmoeder Havincksma keek op eens verdrietig. „Het zou zo heerlijk zijn jullie een 'Kerstmis allemaal hier te hebben. Overdrijven jullie niet wat? Het zijn toch allemaal lieve kinderen. Ik begrijp het niet Ze schudde haar hoofd. „Ze zijn wel lief als ze alleen zijrfr maar bij elkaarzei tante Riek. „Het zou zo mooi zijn ze samen kerstliederen te horen zingen," dacht grootmoeder. Oom Joost keek de salon eens rond. Hij zei: „Als die zeven boefjes met elkaar in één salon zijn, lieve mama, zult u wel iets anders horen dan kerst liedjes" Oom Joost dacht aan zijn zoontjes Diederik en Daan, die hun neefje een onuitstaanbaar pedant kereltje vonden en bovendien vochten Daan en Hubert als wilden, zo gauw ze elkaar langer dan een kwartier zagen En oom Joost dacht aan Theresia, die haar nichtje Dollie een aanstelster en een nuf vond. Oom Peter daoht aan Joseetje, die zo lang ziek was geweest en die bang was voor haar rumoerige neven en kattige nichtjes Dollie en Theresia. Oom Peter zag de kleine Hubert voor zich. die Diederik en Daan treiteraars vond en Freek verwaand. Tante Riek tenslotte dacht aan Dol lie. die zei, dat Theresia het saaiste nichtje was dat er op de wereld rond liep en dat José „niks an" was. En dat Diederik en Daan onhebbelijk en gul zig waren. Tante Riek dacht aan Freek die minachtend zijn schouders ophaal de als er over de neven gesproken werd. „Ik moet er heus niet aan denken," huiverde tante Riek voor de tweede maal. „Ik begrijp het niet", zei grootmoe der Havincksma en ze keek heel triest. „Het lijkt wel of er geen mens in deze oorlogszuchtige tijd meer gewoon en vriendelijk kan zijn. Zelfs de kinderen niet Toen oom Joost ,oom Peter en tante Riek afscheid van hun moeder geno men hadden, zei oom Joost op straat: En ze kwamen. In het feestelijk ver sierde huis van oma Havincksma, waar het geurde naar dennenaalden en naar heerlijke cake, die Marie in de keuken bakte. Er was een prachtige kerstboom. Met voor allemaal een cadeautje er onder. En het gekke was, dat niet één van de kinderen jaloers was op wat de ander kreeg. Iedereen was tevreden. Diederik en Daan dach ten dat Freek toch wel meeviel. En Hubert was heel vriendelijk tegen Daan en dacht er niet over met hem te vechten. Theresia en Dollie en Jo seetje lachten elkaar eerst wat verle gen toe, maar later babbelden ze als of ze al jaren hartsvriendinnen waren en Freek vond, dat de neven toch wel geschikt waren. Allemaal waren ze het Ze zaten stil bij elkaar en keken naar de zacht-flikkerende kerstboom-kaarsjes. „Het is .toch eigenlijk te gek dat wij niet met elkaar Kerstmis zouden kun nen vieren. Moeder heeft gelijk. Ik vind. dat we haar hierin niet teleur stellen kunnen. Laten we eens zien, wat onze kinderen zeggen als wij voorstellen Kerstmis met elkaar te vieren." Dat spraken ze af. En wat zeiden de kinderen? „Hè. vader, hoe kun je nou zo iets bedenken," zeiden Diederik en Daan verwijtend, en Theresia zei: „Dan mag ik zeker rond de kerstboom dansen met die opgeprikte Dollie. In het huis van oom Peter zei Hu- bert kwaad: „Ik doe het niet. Diederik en Daan pesten me altijd. Ik ga naar Robbieen zijn zusje Joseetje zei niets, maar keek heel bedenkelijk. „Bij tante Riek thuis gilden Freek en Dollie in koor: „En ik dacht dat we naar Nunspeet. zouden Maar toch kreeg grootmoeder Ha vincksma een brief van oom Joost en oom Peter en tante Riek, waarin ze schreven dat ze graag kwamen met Kerstmis Allemaal. er over eens. dat dit het fijnste kerst feest was wat ze ooit gehad hadden. Ze zongen kerstliederen tot ze er schor van waren en toen kwam Marie met grote bekers chocolademelk en stukken kerstkrans en Diederik werd niet eens boos toen Hubert per onge luk in zijn stuk kerstkrans hapte. Ze luisterden ademloos naar het verhaal dat oom Joost hun vertelde en ze zaten daarna stil bij elkaar en ke ken naar de kaarsjes van de kerstboom, die zacht flikkerden in het vroege avondlicht en ze werden er zelfs een beetje ontroerd door. Het was echt Kerstmis. Het gelukkigst van allen was groot moeder Havincksma. die bij zich zelf dacht: „Het kan dus toch. Gelukkig maar. Want het zou al heel erg zijn als de mensen op deze wereld niet eens meer in vrede het kerstfeest met el kaar zouden kunnen vieren". En wat bevend zong haar oude stem met die van de kinderen en de klein kinderen: „Vrede op aarde, in de men sen een welbehagen...." M. F. B.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1956 | | pagina 13