IN KAMER EN TUIN
EEN „MESSIAS" DEED
VAN ZICH SPREKEN
DE HAMSTER
ZATERDAG 29 DECEMBER
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 2
Bewogen Leven
KON EEN ONTGOOCHELING DIEPER ZIJN?
MAAR HIJ VERWISSELDE ZIJN
GELOOF VOOR HET MOHAMMEDAANSE
Kijkjes in de Natuur
(zorg voor de toekomst)
DE KERSTSTER
MALLE GEVALLEN
In het jaar 1625 - volgens anderen in 1626 - doch zeker omstreeks die tijd, werd er in
het land van Uz, in Turkije, een knaap geboren, die later van zich zou doen
spreken. Sterker: die voor miljoenen de redding zou schijnen te worden voor het
Eeuwige Leven.
De Joden hebben niet kunnen geloven en kunnen nog niet geloven dat Christus
de Messias geweest zou zijn, Gods eigen Zoon dus. Zij hadden van de redder van
Israël en de redder van de wereld een andere voorstelling. Iemand die verkondigde
dat hij die met het zwaard zou vechten, er door zou vergaan, die de mensen leerde dat,
zo iemand hen op de linkerwang zou slaan, zij hem ook de rechter toe moesten keren,
kon Israël toch niet maken tot de heerser over alle volkeren der aarde
Nee, de Joden aanvaardden Christus niet. Zij bleven
voortgaan met te geloven, dat de Verlosser nog komen
zou. Twee duizend jaren hebben zij nu al gewacht, een
lange tijd, vergeleken bij een mensenleven, een korte
vergeleken bij de eeuwigheid. In die tijd van bijna twin
tig eeuwen zijn er herhaaldelijk mannen opgestaan ln
Joodse gemeenten, die beweerden de Messias te zijn.
Vaak kon duidelijk worden aangetoond, dat zij bedriegers
waren, veelal was het verschijnen van deze schijn- mes-
siassen een storm in een glas water, doch omstreeks
1660 heeft een mensenkind van het „uitverkoren volk"
alle Joodse gemeenten, van Jeruzalem tot Hamburg in
beroering gebracht, door zijn levenswandel, zijn woord,
zijn gestalte.
Over deze mens gaat dit artikel en ik verzoek mijn
lezers vriendelijk wel te bedenken, dat het hier gaat om
een proces dat héél eenvoudig lijkt, doch in wezen héél
moeilijk is, omdat het zich afspeelt in een sfeer waarin
niet het verstand leiding geeft aan de dingen.
T N het jaar 1625 (of '26) werd dus ergens in Turkije.
L Brugmans zegt in zijn Geschiedenis der Joden in
Nederland: in Smyrna Sabbatai Zewi geboren, een
kind van Joodse ouders, dat al spoedig blijken gaf van
grote begaafdheid.
Zijn vader Mordechai. die na een leven van hard wer
ken makelaar geworden was bij de Levantijnse koop
lieden, schonk hem de gelegenheid tot studie en hiervan
maakte het kind later dankbaar gebruik. Hij verdiepte
zich, toen hij nauwelijks ouder was dan tien jaar in de
Heilige Schrift, Mischna, Talmud, tenslotte de Kabbala...
En deze laatste studie nu bekoorde hem zeer. Een ieder
zal ongetwijfeld wel eens iets over de Kabbala gelezen
hebben en het zal daarom wel niemand verwonderen dat
het jonge kind er hevig door gegrepen werd.
Hij zonderde zich af in het huis zijns vaders, zelden
kreeg men hem te zien. Voortdurend dieper wilde hij
doordringen in de geheime leer, waarin het antwoord op
alle wonderen lag besloten, met de sleutel er toe.
Toen hij 18 jaar was. was hij naar het oordeel der
tijdgenoten volleerd. En een ieder die met hem omging
voelde, dat hij een „ènder mens was". Zijn gestalte was
koninklijk en zijn ogen blonken. Een wonderlijk sterk
licht was er in zijn ogen.
HIJ had de Kabbala doorvorst. De grote geheimen
leefden voortaan in hem. Toen hij 18 jaar oud was
ging hij prediken. Hij predikte over de verborgen
dingen, die de mensen gaarne grijpen wilden, doch niet
konden. Onvermoeid ging hij door en zijn schare groeide
en groeide. Want hij had in de harten der volgelingen
een vieemde, ondefinieerbare hoop gevestigd. Waarom
was hem alles zo duidelijk? Wat zijn geest in een Rijk
geweest waarin de hunne niet had vertoefd?
Sabbatai Zewi werd nooit moede, als een jonge god
wandelde hij te midden van hen en men zag met ver
wondering en ^►'bied hoe rein hij leefde. Elke dag en
elke nacht ba^Ie hij zich in de zee.
Hij hield zich angstvallig aan de weten toen hij
24 jaar oud was openbaarde hij zich aan zijn leerlingen
als Messias.
U weet misschien, dat de Joden de naam van God niet
uit mochten spreken zoals die geschreven werd. Wie
het deed was des doods schuldig. Slechts de Hoge
Priester mocht het doen in het Heilige der Heiligen,
op Grote Verzoendag. Sabbatai Zewi, deed dit nu voor
zijn leerlingen, toen hij 24 jaar oud was.
Dat wat geen mens mocht doen, omdat de zondige
mens het Heilige niet aan kon. had hij gedaan. Er
ging een rilling door de Joodse gemeente van Smyrna
en zij zegden hem aan, dat een herhaling van dit zijn
dood zou betekenen.
Doch Sabbatai Zewi antwoordde, dat hij de Messias
was. de zoon dus van God en een zoon noeme gerust
de naam zijns vaders.
DIT laatste deed voor Zewi in Smyrna de deur dicht
Van alle kanten loerde men op zijn leven. Wie hem
zou doden zou openlijk worden geprezen. Zewi
vluchtte naar Saloniki, en zo wij L. D. Staal's: „Israël
onder de Volkeren", mogen geloven, bevindt er zich tot
op heden in die stad een gemeente die nóg in hem gelooft
Het ging van mond tot mond: de Messias, de lang
verwachte Verlosser is op aarde gekomen. Weldra zal
Israël de leiding nemen over alle volkeren. Weldra is de
tijd van verguizing, lijden en verachting voorbij. Het
ging van mond tot mond. van stad tot stad. Tot aan
Hamburg toe kwamen de Joodse kolonies in beroering
Alleen in Polen bleven de rabbles de toestand meester
Daar waren de toestanden trouwens ook te treurig en
de kolonies te afgezonderd, om in extase te kunnen komen
voor een onmiddellijk ingaand heil.
Amsterdam kwam in beroering. Niet alleen de Joodse
wereld. Amsterdamse drukkers moesten de nieuwe ge
beden van Sabbatai Zewi drukken. Nieuwe gebeden en
nieuwe boeteregels wezen alvast de weg naar de toe
komstige Verlossing. Slechts de reine van hart zou het
Licht zunnen zien.
In „Denkwürdigkeiten der Gllickel von Hameln" kunnen
we lezen hoe gelovigen uit die tijd reeds vaten vulden
met kleren en spijzen, die lang goed bleven. De vaten
werden dichtgespijkerd. Weldra zou men per schip naar
Jeruzalem gaan. Want de Messias zou hen verlossen
van de kwellingen der Christenen en Mohammedanen,
kwellingen, die vreselijk waren. Zij, de vertrapte Joden,
zouden het kleed van hun dienstbaarheid eindelijk neer
kunnen leggen en in hun nieuwe natie gezamenlijk her
rijzen.
DE profeet was gekomen.
Hij, Die men al eeuwen had verwacht. Eindelijk
was hij daar. God zij geloofd. Uit alle hoeken en
schuilhoeken der aarde zouden ze zich opmaken naar
het opnieuw beloofde land.
Met name in de kringen der Portugese Joden in Am
sterdam was de opwinding groot. Angstvallig hield men
zich aan alle mogelijke wetten en reglementen om het
optreden van de Verlosser niet te schaden.
Hij had het Woord gesproken, dat geschreven was. en
dat niemand uit mocht spreken dan de Hoge Priester
in het Heilige der Heiligen, op Grote Verzoendag, en Hij
was niet gestorven. Hij was dus de Zoon van David, de
gezalfde, de beloofde
Vanuit Amsterdam zond men de nieuwe Messias brie
ven. Vooraanstaande Amsterdamse Joden gingen naar
het oosten om de profeet te zoeken en hem als zodanig
te eren.
HOÊ groot moet de teleurstelling geweest zijn van
hen, die wachtten in armoede, in ellende, In knecht
schap, toen zij hoorden, dat hun profeet door de
Mohammedanen gevangen genomen was en onder
bedreiging van de doodstraf zijn geloof had verruild
voor het Mohammedaanse.
Kan een ontgoocheling dieper zijn? Over het laatste
deel van het leven van Sabbatai Zewi ligt een geheim
zinnig waas. Sommige schrijvers beweren, dat hij,
zelfs toen hij deurwachter bij de sultan was, voort
ging met zijn messiasrol. Daarom verbande de sultan
hem naar Albanië, waar hij overleed op de nog jonge
leeftijd van 50 jaar.
Zo nu en dan, lang na zijn dood, hebben mensen ge
zegd, dat Sabbatai Zewi in hen was gevaren en dat ze
een roeping hadden de wereld te verlossen. Een van
hen was Jacob Frank. Nu leeft er nog een gemeente in
Saloniki naar zijn gebeden.
REIN BROUWER.
EEN beschouwing over de paniek
stemming enige weken geleden,
die duizenden rustige burgers als
bij toverslag veranderde in radeloos en
redeloos om zich heen graaiende ge-
jaagden. wordt dit niet, noch over de
uitgeslapenen, die in minder dan geen
tijd de Juiste kanalen wisten te vin
den en hun zakken en voorraadkasten
tot barstens vulden. Zo snel, dat de
minder actieven. zij, die bij het gruw
zame nieuws uit een ontredderde we
reld verbijsterd waren, na de eerste
schrik al dadelijk enige ronden achter
lagen.
Liever wil ik het hebben over het
hamstertje, het dier. dat zijn naam
heeft gegeven aan de lieden, die in tijd
van nood in materiële zin zo'n verbluf
fende activiteit ontplooien. Het ham
stertje. een knaagdier, een familielid
dus van onze muizen, onze ratten,
konijnen en eekhoorns. Wanneer een
mens, een denkend wezen dus. eigen
schappen vertoont van een dier, maar
dan zo overdreven, dat we van een
karikatuur kunnen spreken, dan is mij
het dier veel sympathieker dan die
mens. Want het dier, („dat redeloze
wezen" zeggen wij immers) handelt en
reageert en beseft niet wat het doet.
Het redeneert niet, het doet eenvoudig
wat het moet doen en het heeft niets
te verbergen, niets te verbloemen.
ALGEMEEN wordt gezegd, dat de
hamster een schadelijk dier is
(ik heb het nu niet meer over de
hamsteraar) en de betrouwbare, we
tenschappelijk verantwoorde boeken
maken ons dat wel duidelijk. De ham
ster verzamelt n.l. een groot deel van
het jaar voorraden, waarvan hij in het
ongunstige jaargetijde moet leven, dat
is de wintertijd, die hij grotendeels
slapend onder de grond doorbrengt.
Nu is het niet zozeer de hamster
gewoonte die hem door de mens wordt
aangerekend, maar wel het feit. dat
het door hem vergaarde voedsel ook
het voedsel van de mens is. Peulvruch
ten. aardappels en alle soorten graan
korrels. die het verbazend actieve dier
in grote hoeveelheden naar zijn hol
sleept, dat een samenstel is van gan
gen en ruimten, die voor verschillende
doeleinden dienen. Zo'n hamsterende
hamster heeft tijdens zijn tochten door
bos en veld, langs akkers en sloten,
altijd twee boodschappentassen bij
zich, heel originele dingen, die hij
nooit kan verliezen en waar heel veel
in kan. Dat zijn zijn wangzakken,
huidplooien aan de binnenkant van
zijn bek, die tot achter zijn oren rei
ken. Alles, wat hij aan bruikbaars
vindt, wordt met het tongetje in de
mondtasjes gewerkt. Zijn ze vol en
staan zijn wangen bol aan weerskanten
dan dribbelt hij naar zijn hol. drukt
met beide voorpoten de eikels, nootjes,
korrels er uit en in de voorraadgang.
gooit zijn schatkamer weer dicht en
keert terug, om de pendeldienst te her
vatten. U begrijpt, dat hier geen over
leg in het spel is, geen bewust denken,
het diertje wordt eenvoudig gedreven
tot dit handelen. Zo ook, als het bij
plotseling gevaar met de pootjes de
wangzakken ledigt, een reactie, een
bliksemsnelle reflexbeweging, waar
door het in staat is, zich ogenblikkelijk
van zijn last te bevrijden en zich te
weer te stellen.
Zo moeten we ook het graven van
de hamster bezien. Het is een drift.
Hamsters graven veel. ze graven zeer
snel en „vakkundig", hetgeen trouwens
geen wonder is, want ze zijn voorzien
van gespierde poten en sterke graaf-
nagels.
DE voorraad van een hamster kan
in de tientallen kg lopen, het
geen wel verklaart, waarom tuin
ders en boeren hem op de zwarte lijst
hebben staan. Het behoeft natuurlijk
Euphorbia pulcherrima of Poinsettia
staat meer algemeen bekend als kerst
ster een zeer mooie maar kostbare
snijbloem, waarvan men lang pleizier
kan hebben en die vooral in deze tijd
van het jaar gevraagd is. Bij de ver
zorging van deze bloem dienen enkele
wenken gegeven te worden. Over het
algemeen is het zo: het is goed, indien
U bloemen van de bloemist ontvangt,
een stukje van de bloemstengels af te
snijden. Als U het helemaal goed wilt
doen, moet dat zelfs onder water ge
daan worden. Zoudt U dat ook bij de
kerstster doen, dan komt dat verkeerd
uit; die bloemstengel scheidt een soort
melksap af en als dat ongehinderd
kan wegvloeien, zal de bloem binnen
enkele uren slap hangen. De bloemist
heeft al voorzorgen in acht genomen,
die het slap hangen van de bloem
tegengaan.
De kerstster wordt tegenwoordig ech
ter ook veel als kamerplant gekweekt
en dan kunt U er uiteraard veel lan
ger plezier van hebben De bloemist
heeft ze nogal warm gekweekt en daar
om is een onverwarmde kamer voor
haar veel te koud; een normaal ver
warmd vertrek is de aangewezen
standplaats en dan liefst vlak voor
het venster; dat is in die warme ka
mer meestal de koudste plek.
Deze kerstster heeft een-hekel aan
koud leidingwater; leidingwater op zich
zelf doet haar beslist geen kwaad, doch
doe er dan een scheut warm water
doorheen; de plant zal U er dankbaar
voor zijn. Het is mogelijk de kerstster
over te houden. Na de bloei dient men
de plant dan geheel droog te houden:
de groene bladeren worden geel en val
len af. Wanneer dan in een verwarmd
vertrek slechts éénmaal per veertien
dag en een weinig water wordt gegeven,
is dat al ruim voldoende; het is alleen
maar nodig om de kale stengel groen
te houden. Na half maart haalt men
de plant uit de pot en zal alle oude
en droge aarde verwijderd moeten
worden. Er komt verse bloemistengrond
voor in de plaats. De stengel wordt
tot 20 centimeter boven de potgrond
teruggesneden en de gemaakte wond
even dichtgesmeerd met droge as of
met houtskoolpoeder. Verder in zonnige
vensterbank in normaal verwarmde
kamer opkweken en per plant slechts
twee tot drie scheuten laten door
groeien. In de zomermaanden kunt U
haar met pot,en al op een beschut en
zonnig hoekje buiten zetten; wekelijks
dan even de pot oplichten, opdat de
wortels niet over of van onderen door
de pot heengroeien en half september
in luchtige kamer plaatsen en late*
wat meer warmte geven. j
G. Kromdijke j
D* bloeiende Kerstster.
schade kan worden gesproken, als de
hamsters in groten getale voorkomen,
niet te worden gezegd, dat er pas van
zoals b.v. in sommige oosteuropese
landen, voornamelijk in gebieden, waar
de zomers warm en droog zijn en de
winters koud. Ons land kent de ham
ster eigenlijk niet, uitgezonderd zuid-
Limburg, waar de droge en vaste klei
grond zeer geschikt is voor nestbouw
met wijdvertakte gangen en vele ruim
ten. Een goede en betrouwbare onder
grondse woning is n.l. voor een ham
ster een levensbehoefte.
De kennismaking met dit dier zou
anders voor menigeen de moeite waard
zijn, want het is fraai getekend. Zijn
vacht is glanzend en veelkleurig. Die
kleuren zijn roodbruin, geelbruin, geel,
wit en zwart met verschillende over-
gangstinten, als gevolg van verschil
lende variëteitsverschillen. De kleur-
verdeling maakt de hamster ook
voor de ongeoefende leek onmiddellijk
herkenbaar onder andere knagers, en
wel het meest door het zwart als buik-
kleur, een bijzonderheid in de dieren
wereld, waar het wit doorgaans de
kleur is van de onderzijde.
EEN hamster wordt ongeveer 25 cm
lang. Dat is een behoorlijke lengte
voor een knaagdier. Daarbij is hij
nogal breed en plomp gebouwd, het
geen hem een stevig aanzien geeft.
Met een hamster valt trouwens niet te
spotten. Hij is agressief, zijn knaag
dierengebit is vlijmscherp en zijn ma
nier van vechten is van dien aard, dat
alleen ervaren honden, katten, wezels
of andere liefhebbers enige kans op
succes hebben. De meeste deinzen af
met een doorgebeten neus of lip.
Ook onder elkaar kunnen de ham
sters allervenijngst bakkeleien, het
geen altijd het geval is, wanneer ze in
eikaars vaarwater of in eikaars provi
siekast komen. Een hamster in win
terslaap is helemaal een merkwaardig
heid. Als de temperatuur van zijn hol
sterk daalt, wordt zijn lichaam ook
gaandeweg kouder. Dat kan een daling
worden tot ongeveer 6 gr. Celsius! Een
grote bijzonderheid, als we bedenken,
dat een zoogdier evenals de mens een
normale temperatuur heeft van 37 gr.
C. Het dier is dan volkomen verstijfd,
het ademt zeer traag en ook alle andere
levensverrichtingen gaan uiterst lang
zaam. Van hetgeen er om hem heen
gebeurt, heeft hij geen weet. Hij slaapt,
wordt na enige tijd uit zichzelf wak
ker, eet wat uit zijn voorraad, poetst
zich een beetje, dribbelt naar zijn
slaapplaats, buigt de kop naar het
staartje en slaapt.
Slaapt met regelmatige onderbrekin
gen, slaapt en wacht tot de winter
voorbij is. Weet u. wat de hamster dan
gaat doen? Eerst een tijdje op liefdes
avontuur. En dan? Hamsteren!
SJOUKE VAN DER ZEE.
Een inwoner van Dedemsvaart was
deze week in Alkmaar. Dat zou ver
melden niet waard geweest zijn,
wanneer hij daar niet iets had be
leefd dat wél het vermelden waard
is. In de trein, die op het punt stond
de kaasstad te verlaten, kreeg onze
man zo'n lust in koffie, dat hij een
stationskelner aanriep. In Alkmaar
laten ze ook geen gelegenheid voor
bij gaan om iets te verdienen, zodat
de man haastig kwam aanlopen.
Juist op dat ogenblik zette de trein
zich in beweging. De Dedemsvaar-
ter had net nog gelegenheid zijn
vijfendertig centen op het blad van
de gedienstige te gooien en de koffie
in ontvangst te nemen. Vijf minu
ten later, toen de laatste druppe*
vocht naar binnen was gegleden
ontdekte onze man vijfendertig cent
op de bodem van zijn bekertje. Bij
het vertrek uit Alkmaar was het
bedrag beland in de beker koffie en
niet in de portemonnaie van de kel
ner. Denk er wel om: in Alkmaar
zijn ze niet altijd zo gul.