„Gezichtsbedrog der helderheid" verbergt het Spaanse raadsel Spionnen zijn er al ziet men ze niet HET ANDERE SPANJE (I) Europeaandie stokpaardjes wil rijdenstruikelt op onbekend terrein WOORD VAN BEZINNING Naklank van feest en voorspel van einde J SPIONNEN IN DE SCHADUW (I) Detective Arbetti vertelt 4e Jaargang no. 52 Zaterdag 29 december 1956 (Van onze reisredacteur) In de stille onverbiddelijke klaarheid van het Castiliaanse hoog land, ergens tussen Europa en Madrid, was het licht zo hard en duidelijk, dat ik de kleine man op zijn ezeltje al van kilometers ver zag aankomen, evenals trouwens de twee mannen van de „Guardia Civil" in hun grijsgroene uniformen en zwart gelakte steken, die met de karabijn op de rug, zoals altijd, aan weerszijden van de weg traag voortpatrouilleerden. Vreemd licht, vreemd land; geen lijn werd door een nevel vervaagd; geen punt kreeg door afstand onscherpte. De enkele donkergroene cypressen aan de einder stonden zo hard afgetekend tegen de blauwe lucht, dat ze binnen handbereik schenen, de kleuren van het naakte land - groen, grijs, geel, roodbruin - bleven zo helder dat de verre vallei een dichtbije voor had kunnen zijn. En ofschoon ik beter kon weten, leek het mij onmogelijk dat die reusachtige kerk toren werkelijk midden in dat platte, nietige dorpje aan de horizon kon staan. Toen besefte ik, dat ik ten prooi was gevallen aan die opwindende Spaanse illusie, waarvoor men mij gewaarschuwd had: het gezichtsbedrog van de helderheid Bedrieglijke ervaring: de man uit het noorden, gewend aan zachte contouren, aan door verdoezeling geschapen diepte, aan eerder geweten dan geziene werkelijkheid, ziet in het klare Castili aanse zonlicht, dat niets meer aan het voorstellingsvermogen overlaat een hard en hoog land, waaruit al het niet strikt nodige is weggebrand of weggevroren; een hard en sober volk, dat is als het land waarop het leeft. Het laat aan duidelijkheid niets te wensen over en de man op zoek naar Spanje krijgt neiging „eureka" te roepen, want hier is alles zichtbaar, alles grijpbaar. Onze reisredacteur begint van. daag een korte reeks artikelen over ,Hiet andere Spanje", niet het vee l'bescbreven Spanje van de toeristische genoegens dus. maar het land met de uitzon derlijke politieke en economische constellatie, waarin de dertig miljoen Spanjaarden van van daag leven, het Spanje van „El Cauddllo" Don Francisco Franco Bahamonde. Zijn reportage zal niet langer zijn dan zijn reis gedoogde, een reis die hij af moest breken om zich naar het stormcentrum in het Midden-Oosten te spoeden. Het kleurig Andalusië en het separatistische Oatalonië moes ten daardoor helaas van zijn reisplan worden geschrapt. Maar van wat hij zag en hoorde in het Baskenland en Castilië, in Ma drid en Valencia, bleef vol doende over om een beter in zicht te verschaffen over het Spanje van vandaag en mogelijk dat van morgen. In de haast dronken makende over moed van deze optische illusie herin nert hij zich wat laat, dat alle boeken van alle Spanje-kenners ,.het Spaan se mysterie'1 heten, of „het Spaanse labyrinth", „Het raadsel Spanje" en „Spanje, een contradictie". Dat noopt tot bescheidenheid bij hem, die „het andere Spanje" zoekt. Niet het land dus van de castagnetten, de olé's en de corrida's, de feria's. de Carmens en de Flamengo's, de zachte maannach ten van Andalusië. Want omtrent het gezichtsbedrog van die romantiek kunt U net zoveel aardige boekjes kopen als de breedte van uw boeken kast toelaat. Dat aardige Spanje is al een hele industrie geworden. Het andere Spanje is veelal eerder oor zaak tot verlegenheid. oorlog in nobele verontwaardiging Franco's Spanje aan een boycot onderwierpen om het volk van zijn tyran te bevrijden, groepte dat volk trots en vrijwillig terstond om de Caudillo. Het gezichtsbedrog van de helderheid had de buitenwacht weer tot misrekeningen verleid. De buitenwacht, die zich zó vaak, tè vaak met Spanje heeft bemoeid, die intervenieerde of officieel niet-inter- venieerde, zqn eigen politieke stelsels op dit vreemde en andere land zocht te projecteren, er de voorronde van de wereldoorlog uitvocht, zich meester maakte van de vermeende wensen der Spanjaarden, aanmoedigde, commis sies benoemde, resoluties aannam, ver bitterd raakte wanneer de Spanjaar den weer eens anders reageerden dan Verondersteld werd, en tenslotte op bun beurt de Spanjaarden het meest van alles verbitterde door gewilde of ongewilde bijdragen aan de „leyenda negra", de zuarte legende omtrent Spanje, vreemd mengsel van waar heid, wrok en onbegrip, die wil dat alles In Spanje verkeerd is. Verkeerd begrepen. Zonder deze waarschuwing ter harte te nemen, kan niemand zich een beeld over het andere Spanje, het echte, maken, laat staan zich een oordeel aanmatigen. Eigen voorkeuren opzij- schuivend, bescheiden en voorzichtig tastend naar de werkelijke wensen van de Spanjaarden zelf. kan hij het beeld van het echte Spanje misschien ge deeltelijk te voorschijn roepen. Het is geen erg vrolijk beeld: lage lonen en hoge prijzen scheppen een voor Europa ongekende armoede, waarin slechts de Spaanse soberheid het leven mogelijk maakt. Een totalitair bewind, dat wel iswaar niet hardhandig afdwingt, maar eerder passief verstikt, blijft slechts enigszins draaglijk, omdat het zich bij voorbaat neerlegt bij de on overwinnelijkheid van het Spaanse in dividu en wordt slechts verdragen door de pabhie van aijn tegenstan ders. die een nieuwe burgeroorlog vre zen. En al drijft het Franco-regiem af naar een roemloos eind. de toekomst blijft duister, het extreme „todo o nada"- (alles of niets)-karakter van het onverzoenlijke Spaanse denken en de ingehouden-spanning-tot-het-hoog- tepunt, kenmerk van het Spaanse ge voel, ook in corrida of flamenco, draagt de kans van nieuwe uitbarstingen blij vend in zich. Te moeizaam kunnen nieuwe leiders zich vormen, te langzaam winnen ge matigder ideeën veld. Als een koning. Het wijnboertje uit Castilië: een koning op zijn ezeltje. Grensoverschrijding Wie bjj Hendaye over de brug der zuchten in de late avond de Frans- Spaanse grens passeert, meent nog het geschuifel der voeten te horen, de tienduizende voeten der vluchte lingen op weg naar de ballingschap. Op de muur van het douane-kantoor staat „Franco, Franco. Franco". Drie maal is scheepsrecht. En op de lange weg naar Madrid roepen de rode fcwastjes op de kwartiermutsen der soldaten bij het naambordje Burgos krantenfoto's in herinnering uit de jaren, waarin de .Spanjaarden elkaar naar de keel vlogen en links en rechts in Europa partij kozen in de burger oorlog. die in het buitenland criterium werd. Andere borden, uithangborden, her inneren aan het volgende tijdperk: Willy Koch is fotograaf géwordén. Helmuth Wachschütz Volkswagen- dealer. Een nasleepje uit de jaren, waarin de Caudillo met Gallicische voorzichtigheid zijn bondgenootschap met Nazi's en fascisten net binnen de perken hield, maar waarin zijn blauwe brigade nochtans Europese vluchte lingen en verzetsstrijders op de Pyre- neeëngrens aan de S.D. uitleverde. Bij die wat bittere overwegingen prikkelt het fascistisch aandoend symbool van de rode pijlenbundel on der het naambordje van ieder dorp, dat men passeert, een tijdlang tot rancune tegen „de laatste fascistische dictatuur in Europa, een ongestraft kwaad, een anachornistisch schan daal. waaraan noodzakelijk iets moet worden gedaan ten behoeve van het geknechte Spaanse volk". Té veel buitenlandse inmenging Iets, maar wat? Bij die vraag komt een wat beschaamde glimlach ten antwoord. Toen de democratische mogendheden na de tweede wereld Gezichtsbedrog van de helderheid... geen volk is zo verkeerd begrepen, geen volk doet trouwens schijnbaar zoveel moeite om verkeerd begrepen te worden, als het Spaanse, geen volk is zo lichtgeraakt, geen volk verbergt die lichtgeraaktheid achter een zo totale onverschilligheid. Maar Iedere Europeaan, die zich, op zoek naar het echte Spanje, Iaat ver leiden tot voor de hand liggende con clusies, die ztjn stokpaardjes op het Spaanse toneel laat opdraven, strui kelt op het onbekende terrein. Be hoort Spanje niet tot Europa, begint Afrika werkelijk achter de Pyreneeën, of achter de Ebro, zoals de Catalanen met povencaals chauvinisme jegens hun opgedrongen landgenoten zeggen? Het lijkt overdreven, maar voorlopig is Spanje een tussenstation halfweg tussen de twee continenten, een eigen individu, al begint het langzaam zijn tegenzin jegens Europa te overwinnen en geleidelijk het gezicht noordwaarts te keren. ZO is het op de laatste dag van 1956. In onze oren han gen nog de klanken van het pas gevierde feest. Wat was het een heerlijk gehoor, toen op de vóóravond van kerst, terwijl wij allen bezig waren, de laatste in kopen te doen. de klokken gin gen beieren van alle kerken en het Stadhuis. Onwillekeurig hield je de pas even in. om te luisteren naar de eenheid van geluid in de schakering der klanken. De gedachte rees op of deze eenheid er ook zou kunnen zijn bij de mensen. Zou deze kerst ons nader brengen tot dit samenklinken? Nog meer klan ken troffen ons oor en zingen na. De prachtige kerstliederen, door mensen van het vak èn door ongeschoolde stemmen ge zongen. Sonore bassen. Jubelen- zen. grote spanningen en onaan gename voorvallen dringen reeds naar boven. Naklanken van het feest en vóórklanken van het einde. O. zing mij nog eenmaal het oude lied, tussen het feest en het einde! Goed. er is iemand die aan uw verzoek wil voldoen. Hij zal het u vóórzingen, opdat gij gaat meedoen. Hij zingt van de blijd schap van het feest en de moed voor het einde. bij God stond hij goed aange schreven. Het repertoire van onze zanger was niet groot. Eigenlijk maar één lied. Geen lofzang op goud, goed, eer, af komst, cultuur, wetenschap en 's mensen grootheid. Maar wel. ik blijf de Heer verwachten. Dit lied drong door tot in de heme len. Het was de roep om het kerstfeest. En hij zong maar door. net zo lang tot zijn ver wachting werd vervuld. Het Kind werd in zijn armen gelegd en gedrukt aan zijn hart. Hij de onbekende en niet-meegetelde, nam Hem aan en verrichtte daarmee de kerstdaad aller tij den. Want slechts in de aanne ming wordt het feest volkomen. Sindsdien verscheen er op zijn recital een kerstnummer, die het tot nu heeft uitgehouden. Het de tenoren, gepaard aan frisse kinderstemmen en bevende be jaardengeluid. Samenstemmend tot Gods lof en eer. Wat heer lijk en schoon. Veel te gauw is alles weer verklonken. Waarom kan dit altijd niet? Op dit ogen blik is er een zeker heimwee, dat de dichter vervulde, toen hij dichtte: o. zing mij nog eenmaal dat oude lied. van Christus, mij nen Heer. was dat eeuwige won der op aarde geschied, zijn lief de. genade en eer. Maar reeds treffen andere klanken ons oor. In de verte beieren de oude jaarsavond-klokken. die met sonore klanken herinneren aan het einde van het jaar. Velen schrikken er van en wenden de oren af. Er is de angst en vrees om deze dag te doorleven. Gewaar wordingen van geleden verlie- Wie het is? Het is geen be roemde bariton, gevierd en ge liefd op de wereld. Zijn stem is niet vastgelegd op de langspeel plaat en zijn biografie is niet verschenen op de wereldmarkt. Ja, toch wel. Zijn stem klinkt tot u op een langspeelplaat, zonder weerga, en zijn biografie is verschenen in een boek. dat de eeuwen trotseerde. In de bij belse boodschap kunt u over hem horen en over hem lezen. En wilt u een indruk over zijn persoon, zoals Rembrandt deze heeft gezien, zoekt dan in zijn bijbelse taferelen naar: „de voorstelling in de tempel". Zijn biografie vermeldt dat hij woon de in Jeruzalem. Zijn afkomst is van onbekende ouders en zijn stem behoorde tot de niet-mee- getelden. Maar hij moge dan bij de mensen een niet-getelde zijn, was een tegenzang op de zang der Engelen. Een Kind is mij geboren, een Zoon is mij gege ven. Maar, stil de oudej aars- klokken luiden! Nu al het emde? Ja, als de kerstzang is verklon ken. komt het voorspel van het einde. Ben je niet bang, Simeon? Bang? Waarvoor? Pas kerst feest gevierd en dan bang? Een nieuw lied wordt geboren. Een lied van vrede met het einde van de tijd, van het leven en de wereld. Het orgel preludeert, uren. dagen, maanden, jaren, vliegen als een schaduw heen. en dan klinkt de stem van de bariton (zingt u mee?): vol moed en vertrouwen: laat maar komen het einde, want ik heb Kerstfeest gevierd. J. VAN DER WIEL. Herv. predikant te Leiden. Ik kan niet ontkennen, dat deze be spiegelingen ook mij prikkelden, ter wijl ik in de herfstzon over het ontoe geeflijk Castilië zat uit te kijken en mij van een zeker wanhopig ongeduld begonnen te vervullen Toen was het mannetje op het ezeltje naderbij ge komen, een klein door de zon tot zijn meest essentiële proporties inge- sohrompeld wijnboertje op een grijs, geduldig ezeltje, dat twee manden met druiven torste. Het mannetje hield zijn ezeltje stil, stak twee trossen druiven om hoog en riep mij toe: „Hombre, kom ze proeven. Ze zjjn zoet, de beste druiven van Castilië". Hij gaf ze mü en terwijl ik ze aannam, frummelde ik al naar mijn porte feuille, bij voorbaat gepijnigd door een beschaamd dilemma. De moge- lijkheid dat hij mp vijf peseta's voor mü niets, voor hem een kapi taal zou accepteren leek klein, maar de kans dat hij ze harder nodig zou hebben dan zün trots, was voor mü als West-Europeaan groot ge noeg om haar niet te riskeren. Ik bood ze hem aan. Als een koning wendde hü eerst zijn gezicht af en toen zijn ezeltje. Hijgend achter hen aanlopend, kon ik de situatie slechts redden door hem toe te roepen: „Sta mij toeeen sigaretde beste uit Holland". Toen ik hem vuur gaf, ontmoetten onze ogen elkaar. Hij glimlachte zonder spot. In het raadsel van Spanje is de menselijke waardigheid in ieder geval ongedeukt gebleven. De pijlenbundel, symbool van Spanje's enige toegelaten politieke beweging, de Palange, op het hoofdkwartier aan de Alcala EEN lauwe zomeravond in 1954. Ik zat op een terrasje aan een der Paryse boulevards. Ik neusde wat ln de kranten. Een kort bericht, wegge stopt op een binnenpagina van een groot buitenlands blad, trok mün aan dacht. Het luidde: Tijdens een inval in een sedert lang verdachte villa te B. betrapte de po litie een aantal roulette-spelers op heterdaad. Toen de rechercheurs tot arrestatie wilden overgaan, verzette een der aanwezigen zich. Zy was een \touw van vreemde nationaliteit. Toen zy de inspecteur met een re volver bedreigde, ontstond een hand gemeen. Er vielen enige schoten. Twee gewonden werden naar een dei- ziekenhuizen gebracht. Bij aankomst aldaar bleek de vreemdelinge te zyn overleden. Kort nadien stierf ook de inspecteur. De politie verstrekte geen nadere inlichtingen. Uit goede bron vernemen wij evenwel, dat de vreem delinge Madame de Z. heette en dat zij wegens deviezensmokkel zowel door de Duitse als door de Neder landse en de Deense politie werd ge zocht. Ik herlas het bericht. Er klopte iets niet. De opmaak was te sober. Het be richt was (voor twee doden) te kort. En die naam? Madame de Z.? Waar had ik die naam de Z. eerder gehoord? En wanneer? Eensklaps wist ik het. Het was in München. in de voorzomer van 1938. Ik was de hal van een groot hotel binnengestapt. Een dame was ge wikkeld in een twistgesprek met de portier. De directeur stond er by Ik herkende.de vrouw. De vorige avond was ik aan haar voorgesteld. Madame de Zaville heette zy. Ik trad naderbij. Toen ik de portier een hoogst onbeta melijk woord hoorde zeggen, wees ik de man op zyn onbeschaamdheid. Even later bedankte madame de Zaville mij voor myn interventie. Zy was opge wonden en begroef my onder een la wine van woorden. De volgende och tend vertelde zij my triomfantelijk,dat de portier op staande voet ontslasen en reeds vertrokken was. Iets in haar toon had my als onoprecht getroffen, wat was het geweest? Ik had er verder niet over nagedacht. Madame de Zaville vertrok een dag later Mijn journalis tieke taak eiste mü geheel op, want de Tsjechoslowaakse crisis, die bijna tot oorlog zou leiden, doemde op SPREEK MET ARBETTI TOEN ik my het hotel-incident herinnerde, besloot ik om te po- «jen iets naders te vernemen. Ik belde een bevriende politie-commissa - ris op. Madame de Zzei hü- Ja, in derdaad. de Zaville is de naam. Een merkwaardig geval. Ik mag U geen bü- zonderheden gevenmaar belt u uw vriend Arbetti eens op Die kan U misschien wijzer maken. Hü is in de stad, logeert in hotel „Des Trois Villes". Succes en tot ziens! Ik belde de Trois Villes op. Arbetti was aanwezig. Zeker (zei hij met zijn luie stem), dat eeval-Zaville ken ik. Zij is nu dood. die vrouw. Kan geen kwaad meer. Zullen we morgenavond samen dineren? Uitstekend. Dan ver tel ik je het geval. S ARBETTI voluit Arnold baron di Arbetti is een merkwaardig man. Vóór, tüdens en kort na de laatste oorlog was hü achter de schennen een belangrüke figuur van de contra-spionagedienst van zijn land. Wat hij nu doet? Aan vermoedens be staat geen behoefte. In ieder geval be hoort hü nog steeds tot de kleine groep insiders, die weten, wat er aan en ach- De naam- en plaatsaanduidin- dingen in dit „geval'1 wijken af van de werkelijkheid. WAAR OM? Omdat Arbetti, onze bron van informatie, ons niet toestond, de volledig juiste namen en plaat sen te noemen. ter de Europese spionage-fronten ge beurt. Hü is koel en nuchter. Mijn „vak" (pleegt hy te zeggen) maakt iemand koel en nuchter. De volgende avond ontmoette ik Ar betti in een der beste Parijse restau rants Nooit „onderduiken" in ktille café's of eethuizen, is een van zijn stel regels. In zo'n omgeving valt iemand, die niet tot de habitués behoort, op. Om rustig je gang te kunnen gaan, moeten type en omgevin? harmoniëren. Dit is een van de grondbeginselen van de camouflage in Arbetti's vak. MADAME DE ZAVILLE MADAME de Z. die je in München ontmoette (vertelde Arbetti mij), was een vrouw van internatio nale allure. Thuis in alle Europese hoofdsteden. Bekend met de grote we reld en ook met sommige figuren uit de onderwereld. Weet je, dat je haar in München geholpen hebt? Ik?.... Ik? Ja, jij. Daarom liet ik je daar nog enige weken schaduwen. Later bleek mij dat je inderdaad toevallig was op getreden. toen je die portier op zijn nummer'zette. Je ziet, ik ken dat in cident. Een paar uur na het vertrek van de portier hoorde ik van die twist. Ik liet toen alles uitpluizen. Dus je wantrouwde mij? In beginsel wantrouw rfc iedereen. Dat moet ik doen. Maar ik zal je het geval-Zaville vertellen. Die Zaville- dame was in München gewikkeld in een spionage-komplot. Ik wist het en sommige buitenlandse collega's van mij wisten het ook. Hoe precies, dat wisten we toen niet. Natuurlijk lieten wij scherp letten op alles wat er in het hotel gebeurde. De portier gold echter als een ouwe getrouwe. Hü had mü wel eens een kleine dienst bewezen. Op hem letten wij niet. Dat is te zeg gen, we begonnen pas op hem te let ten toen het te laat was Na zün ver trek dus. Als we op die fatale vertrek - ochtend zün bagage hadden kunnen inspecteren, was de gang van zaken in Europa in 1938 vermoedelük een andere geweest. Ja. Arbetti. maar iken wat had madame de Zaville Rustig aan, mijn waarde. Madame de Zaville was in het bezit van waarde volle micro-foto's. Zy begreep, dat zij en het hotel aandachtig bekeken wer den. Zü zocht een uitvalspoort voor die foto's. Daarom speelde zü die ru zie met de portier. De man was name lijk ook in het komplot. Toen ze jou zagen binnenkomen werd de portier byzondY grof. Psychologisch goed ge zien. Hij rekende op interventie van jou. Toen je tussenbeide kwam, schrok de directeur. Die dacht aan de naam van zün hotel en was bang voor „een slechte pers". Je herinnert je toch. hoe overtuigend het incident gespeeld werd. Ja. En toch had ik even het gevoel, dat er iets niet klopte, iets geks Voelde je dat? Best mogelijk. Zeg liever, dat je vingertoppen het wisten, maar je besefte niet wat het was. Ik zal je nu zeggen, wat het was. Ik be greep het onmiddelljlft, toen ik enige uren na de aftocht van de portier hoorde van het incident. Kük, een portier in een deftig hotel bedient zich niet van hoe zei je het ook weer? o, ja, van hoogst onbetamelijke woor den tegen een vrouwelijke gast maar ja, je kunt niet nadenken over alle dingen in het leven, die een beetje vreemd aanvoelen. Dat kan ik van jou, dat kan ik van MEN niet verwachten. Ik moet het wel doen. Ik weet, dat spionnen overal kunnen zün, ook al ziet MEN ze niet Trouwens, dat MEN ze niet ziet, is maar goed ook! Goed? Waarom goed? Omdat, mijn waarde, de blindheid van MEN de basis is van mijn brood winning. Als MEN ze zag, was er aan mannen van mijn vak ja, het is een vak! geen behoefte. Maar ook de „mannen van mijn vak" zien niet al les. En soms, als ze het wel zien. zien ze het te laat! Denk aan die Münchense portier. IN DE SCHADUW DUS madame de Zaville was een spionne? Ja, dat was zy. Geen Matahari of andere befaamde vrouw, doch een van die paar dozijn, die wat leven brengen in de interna tionale brouwerü. Haar slag in Mün chen was goed. De portier exporteerde gegevens, waarvan de generale staven van twee landen hebben gesmuld. De prüs was hoog. De portier was ver standiger dan die Zaville. Hü trok zich terug uit „zaken" en fokt nu ergens op het platteland kippen. Ik heb hem on langs gesproken. Sans rancune. Hü vertelde mij leerzame byzonderheden over vroeger. Madame de Zaville speel de verder. Zü kon het niet laten. Zü was tot voor kort een vrij zware „scha kel". Trouwens, dat was zij in Mün chen ook. Natuurlijk geen enkel offi cieel bewys tegen haar. Bovendien in vloedrijke vrienden en twee hoofdste den. Wie haar die foto's in München leverde, weet ik nog niet. Dat gebeurt meer. Daarom gaan we zelden over tot de arrestatie van „schakels". Zij zün vaak de enige weg naar de bronnen! Begrijp je? Begrepen, Arbetti, maar nu staat toch in dat krantenbericht over haar dood. dat zij wegens deviezensmokkel Zeker, dat staat er, Die bijzonderheid fluisterde de politie de pers in. Na tuur hjk na overleg met een of meer „Stille Instanties". Zij gaf inderdaad voor aan deviezensmokkel te doen. Maar ik weet uit de beste bron, dat het allemaal verstoppertje spelen en aandacht afleiden was. Zij was ditmaal een lokvinkje. Op haar moest de aan dacht vallen, zodat andere geheime agenten in de schaduw konden blijven. Vandaar ook haar melodramatische gedoe met die revolver, 't Was ner gens voor nodig. Dat is te zeggen, het was nodig, vond zü. om op te vallen. Haar dood was werkelijk een ongeluk kig toevalvoor my althans. Mis schien denken sommige buitenlandse collega's daar anders over. Maar de zaak is nog „heet". Ik klap dus niet verder uit de school. Wel zal ik je (vervolgde Arbetti) bin nenkort een aantal andere gevallen van „Spionage in de Schaduw" vertel len. Gevallen, waarin ik en mijn staf soms aan het kortste eind trokken. Zo van die „onschuldigen", van die „naamlozen", van die „onopvallende mensen", weet je. Een blinde bedelaar, een verstrooide geleerde, een spelend kind. Je moet me beloven, de persoons- en plaatsnamen niet naar volle waar heid te vermelden. Namen zyn in mijn vak nu eenmaal gevaarhjke en soms verraderlüke dingen zelfs als de dra gers dood zün. Ik beloofde het. Arbetti bleef drie weken in Parijs. Zo af en toe vertelde hü mü „gevallen". Het relaas daar van verschijnt in dat blad. (NADRUK VERBODEN)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1956 | | pagina 11