„Gezichtsbedrog der helderheid"
verbergt het Spaanse raadsel
Spionnen zijn er al ziet men ze niet
HET ANDERE SPANJE (I)
Europeaandie stokpaardjes wil
rijdenstruikelt op onbekend
terrein
WOORD
VAN
BEZINNING
Naklank van feest en voorspel van einde J
SPIONNEN IN DE SCHADUW (I)
Detective Arbetti vertelt
4e Jaargang no. 52
Zaterdag 29 december 1956
(Van onze reisredacteur)
In de stille onverbiddelijke klaarheid van het Castiliaanse hoog
land, ergens tussen Europa en Madrid, was het licht zo hard en
duidelijk, dat ik de kleine man op zijn ezeltje al van kilometers ver zag
aankomen, evenals trouwens de twee mannen van de „Guardia Civil"
in hun grijsgroene uniformen en zwart gelakte steken, die met de
karabijn op de rug, zoals altijd, aan weerszijden van de weg traag
voortpatrouilleerden.
Vreemd licht, vreemd land; geen lijn werd door een nevel
vervaagd; geen punt kreeg door afstand onscherpte. De enkele
donkergroene cypressen aan de einder stonden zo hard afgetekend
tegen de blauwe lucht, dat ze binnen handbereik schenen, de kleuren
van het naakte land - groen, grijs, geel, roodbruin - bleven zo helder
dat de verre vallei een dichtbije voor had kunnen zijn. En ofschoon ik
beter kon weten, leek het mij onmogelijk dat die reusachtige kerk
toren werkelijk midden in dat platte, nietige dorpje aan de horizon
kon staan. Toen besefte ik, dat ik ten prooi was gevallen aan die
opwindende Spaanse illusie, waarvoor men mij gewaarschuwd had:
het gezichtsbedrog van de helderheid
Bedrieglijke ervaring: de man uit het noorden, gewend aan
zachte contouren, aan door verdoezeling geschapen diepte, aan
eerder geweten dan geziene werkelijkheid, ziet in het klare Castili
aanse zonlicht, dat niets meer aan het voorstellingsvermogen overlaat
een hard en hoog land, waaruit al het niet strikt nodige is weggebrand
of weggevroren; een hard en sober volk, dat is als het land waarop
het leeft. Het laat aan duidelijkheid niets te wensen over en de man
op zoek naar Spanje krijgt neiging „eureka" te roepen, want hier is
alles zichtbaar, alles grijpbaar.
Onze reisredacteur begint van.
daag een korte reeks artikelen
over ,Hiet andere Spanje", niet
het vee l'bescbreven Spanje van
de toeristische genoegens dus.
maar het land met de uitzon
derlijke politieke en economische
constellatie, waarin de dertig
miljoen Spanjaarden van van
daag leven, het Spanje van „El
Cauddllo" Don Francisco Franco
Bahamonde.
Zijn reportage zal niet langer
zijn dan zijn reis gedoogde, een
reis die hij af moest breken om
zich naar het stormcentrum in
het Midden-Oosten te spoeden.
Het kleurig Andalusië en het
separatistische Oatalonië moes
ten daardoor helaas van zijn
reisplan worden geschrapt. Maar
van wat hij zag en hoorde in het
Baskenland en Castilië, in Ma
drid en Valencia, bleef vol
doende over om een beter in
zicht te verschaffen over het
Spanje van vandaag en mogelijk
dat van morgen.
In de haast dronken makende over
moed van deze optische illusie herin
nert hij zich wat laat, dat alle boeken
van alle Spanje-kenners ,.het Spaan
se mysterie'1 heten, of „het Spaanse
labyrinth", „Het raadsel Spanje" en
„Spanje, een contradictie". Dat noopt
tot bescheidenheid bij hem, die „het
andere Spanje" zoekt. Niet het land
dus van de castagnetten, de olé's en
de corrida's, de feria's. de Carmens en
de Flamengo's, de zachte maannach
ten van Andalusië. Want omtrent het
gezichtsbedrog van die romantiek
kunt U net zoveel aardige boekjes
kopen als de breedte van uw boeken
kast toelaat. Dat aardige Spanje
is al een hele industrie geworden. Het
andere Spanje is veelal eerder oor
zaak tot verlegenheid.
oorlog in nobele verontwaardiging
Franco's Spanje aan een boycot
onderwierpen om het volk van zijn
tyran te bevrijden, groepte dat volk
trots en vrijwillig terstond om de
Caudillo. Het gezichtsbedrog van de
helderheid had de buitenwacht weer
tot misrekeningen verleid.
De buitenwacht, die zich zó vaak, tè
vaak met Spanje heeft bemoeid, die
intervenieerde of officieel niet-inter-
venieerde, zqn eigen politieke stelsels
op dit vreemde en andere land zocht
te projecteren, er de voorronde van de
wereldoorlog uitvocht, zich meester
maakte van de vermeende wensen der
Spanjaarden, aanmoedigde, commis
sies benoemde, resoluties aannam, ver
bitterd raakte wanneer de Spanjaar
den weer eens anders reageerden dan
Verondersteld werd, en tenslotte op
bun beurt de Spanjaarden het meest
van alles verbitterde door gewilde of
ongewilde bijdragen aan de „leyenda
negra", de zuarte legende omtrent
Spanje, vreemd mengsel van waar
heid, wrok en onbegrip, die wil dat
alles In Spanje verkeerd is.
Verkeerd begrepen.
Zonder deze waarschuwing ter harte
te nemen, kan niemand zich een beeld
over het andere Spanje, het echte,
maken, laat staan zich een oordeel
aanmatigen. Eigen voorkeuren opzij-
schuivend, bescheiden en voorzichtig
tastend naar de werkelijke wensen van
de Spanjaarden zelf. kan hij het beeld
van het echte Spanje misschien ge
deeltelijk te voorschijn roepen. Het is
geen erg vrolijk beeld: lage lonen en
hoge prijzen scheppen een voor Europa
ongekende armoede, waarin slechts de
Spaanse soberheid het leven mogelijk
maakt. Een totalitair bewind, dat wel
iswaar niet hardhandig afdwingt,
maar eerder passief verstikt, blijft
slechts enigszins draaglijk, omdat het
zich bij voorbaat neerlegt bij de on
overwinnelijkheid van het Spaanse in
dividu en wordt slechts verdragen
door de pabhie van aijn tegenstan
ders. die een nieuwe burgeroorlog vre
zen. En al drijft het Franco-regiem af
naar een roemloos eind. de toekomst
blijft duister, het extreme „todo o
nada"- (alles of niets)-karakter van
het onverzoenlijke Spaanse denken en
de ingehouden-spanning-tot-het-hoog-
tepunt, kenmerk van het Spaanse ge
voel, ook in corrida of flamenco, draagt
de kans van nieuwe uitbarstingen blij
vend in zich.
Te moeizaam kunnen nieuwe leiders
zich vormen, te langzaam winnen ge
matigder ideeën veld.
Als een koning.
Het wijnboertje uit Castilië: een
koning op zijn ezeltje.
Grensoverschrijding
Wie bjj Hendaye over de brug der
zuchten in de late avond de Frans-
Spaanse grens passeert, meent nog
het geschuifel der voeten te horen,
de tienduizende voeten der vluchte
lingen op weg naar de ballingschap.
Op de muur van het douane-kantoor
staat „Franco, Franco. Franco". Drie
maal is scheepsrecht. En op de lange
weg naar Madrid roepen de rode
fcwastjes op de kwartiermutsen der
soldaten bij het naambordje Burgos
krantenfoto's in herinnering uit de
jaren, waarin de .Spanjaarden elkaar
naar de keel vlogen en links en rechts
in Europa partij kozen in de burger
oorlog. die in het buitenland criterium
werd.
Andere borden, uithangborden, her
inneren aan het volgende tijdperk:
Willy Koch is fotograaf géwordén.
Helmuth Wachschütz Volkswagen-
dealer. Een nasleepje uit de jaren,
waarin de Caudillo met Gallicische
voorzichtigheid zijn bondgenootschap
met Nazi's en fascisten net binnen de
perken hield, maar waarin zijn blauwe
brigade nochtans Europese vluchte
lingen en verzetsstrijders op de Pyre-
neeëngrens aan de S.D. uitleverde.
Bij die wat bittere overwegingen
prikkelt het fascistisch aandoend
symbool van de rode pijlenbundel on
der het naambordje van ieder dorp,
dat men passeert, een tijdlang tot
rancune tegen „de laatste fascistische
dictatuur in Europa, een ongestraft
kwaad, een anachornistisch schan
daal. waaraan noodzakelijk iets moet
worden gedaan ten behoeve van het
geknechte Spaanse volk".
Té veel buitenlandse inmenging
Iets, maar wat? Bij die vraag
komt een wat beschaamde glimlach
ten antwoord. Toen de democratische
mogendheden na de tweede wereld
Gezichtsbedrog van de helderheid...
geen volk is zo verkeerd begrepen,
geen volk doet trouwens schijnbaar
zoveel moeite om verkeerd begrepen
te worden, als het Spaanse, geen volk
is zo lichtgeraakt, geen volk verbergt
die lichtgeraaktheid achter een zo
totale onverschilligheid.
Maar Iedere Europeaan, die zich, op
zoek naar het echte Spanje, Iaat ver
leiden tot voor de hand liggende con
clusies, die ztjn stokpaardjes op het
Spaanse toneel laat opdraven, strui
kelt op het onbekende terrein. Be
hoort Spanje niet tot Europa, begint
Afrika werkelijk achter de Pyreneeën,
of achter de Ebro, zoals de Catalanen
met povencaals chauvinisme jegens
hun opgedrongen landgenoten zeggen?
Het lijkt overdreven, maar voorlopig
is Spanje een tussenstation halfweg
tussen de twee continenten, een eigen
individu, al begint het langzaam zijn
tegenzin jegens Europa te overwinnen
en geleidelijk het gezicht noordwaarts
te keren.
ZO is het op de laatste dag
van 1956. In onze oren han
gen nog de klanken van het
pas gevierde feest. Wat was het
een heerlijk gehoor, toen op de
vóóravond van kerst, terwijl wij
allen bezig waren, de laatste in
kopen te doen. de klokken gin
gen beieren van alle kerken en
het Stadhuis. Onwillekeurig
hield je de pas even in. om te
luisteren naar de eenheid van
geluid in de schakering der
klanken. De gedachte rees op of
deze eenheid er ook zou kunnen
zijn bij de mensen. Zou deze
kerst ons nader brengen tot dit
samenklinken? Nog meer klan
ken troffen ons oor en zingen
na. De prachtige kerstliederen,
door mensen van het vak èn
door ongeschoolde stemmen ge
zongen. Sonore bassen. Jubelen-
zen. grote spanningen en onaan
gename voorvallen dringen reeds
naar boven.
Naklanken van het feest en
vóórklanken van het einde.
O. zing mij nog eenmaal het
oude lied, tussen het feest en
het einde!
Goed. er is iemand die aan
uw verzoek wil voldoen. Hij zal
het u vóórzingen, opdat gij gaat
meedoen. Hij zingt van de blijd
schap van het feest en de moed
voor het einde.
bij God stond hij goed aange
schreven. Het repertoire van
onze zanger was niet groot.
Eigenlijk maar één lied. Geen
lofzang op goud, goed, eer, af
komst, cultuur, wetenschap en
's mensen grootheid. Maar wel.
ik blijf de Heer verwachten. Dit
lied drong door tot in de heme
len. Het was de roep om het
kerstfeest. En hij zong maar
door. net zo lang tot zijn ver
wachting werd vervuld. Het
Kind werd in zijn armen gelegd
en gedrukt aan zijn hart. Hij de
onbekende en niet-meegetelde,
nam Hem aan en verrichtte
daarmee de kerstdaad aller tij
den. Want slechts in de aanne
ming wordt het feest volkomen.
Sindsdien verscheen er op zijn
recital een kerstnummer, die het
tot nu heeft uitgehouden. Het
de tenoren, gepaard aan frisse
kinderstemmen en bevende be
jaardengeluid. Samenstemmend
tot Gods lof en eer. Wat heer
lijk en schoon. Veel te gauw is
alles weer verklonken. Waarom
kan dit altijd niet? Op dit ogen
blik is er een zeker heimwee,
dat de dichter vervulde, toen hij
dichtte: o. zing mij nog eenmaal
dat oude lied. van Christus, mij
nen Heer. was dat eeuwige won
der op aarde geschied, zijn lief
de. genade en eer. Maar reeds
treffen andere klanken ons oor.
In de verte beieren de oude
jaarsavond-klokken. die met
sonore klanken herinneren aan
het einde van het jaar. Velen
schrikken er van en wenden de
oren af.
Er is de angst en vrees om
deze dag te doorleven. Gewaar
wordingen van geleden verlie-
Wie het is? Het is geen be
roemde bariton, gevierd en ge
liefd op de wereld. Zijn stem is
niet vastgelegd op de langspeel
plaat en zijn biografie is niet
verschenen op de wereldmarkt.
Ja, toch wel. Zijn stem klinkt
tot u op een langspeelplaat,
zonder weerga, en zijn biografie
is verschenen in een boek. dat
de eeuwen trotseerde. In de bij
belse boodschap kunt u over
hem horen en over hem lezen.
En wilt u een indruk over zijn
persoon, zoals Rembrandt deze
heeft gezien, zoekt dan in zijn
bijbelse taferelen naar: „de
voorstelling in de tempel". Zijn
biografie vermeldt dat hij woon
de in Jeruzalem. Zijn afkomst
is van onbekende ouders en zijn
stem behoorde tot de niet-mee-
getelden. Maar hij moge dan bij
de mensen een niet-getelde zijn,
was een tegenzang op de zang
der Engelen. Een Kind is mij
geboren, een Zoon is mij gege
ven. Maar, stil de oudej aars-
klokken luiden! Nu al het emde?
Ja, als de kerstzang is verklon
ken. komt het voorspel van het
einde. Ben je niet bang, Simeon?
Bang? Waarvoor? Pas kerst
feest gevierd en dan bang? Een
nieuw lied wordt geboren. Een
lied van vrede met het einde
van de tijd, van het leven en de
wereld. Het orgel preludeert,
uren. dagen, maanden, jaren,
vliegen als een schaduw heen.
en dan klinkt de stem van de
bariton (zingt u mee?): vol
moed en vertrouwen: laat maar
komen het einde, want ik heb
Kerstfeest gevierd.
J. VAN DER WIEL.
Herv. predikant te Leiden.
Ik kan niet ontkennen, dat deze be
spiegelingen ook mij prikkelden, ter
wijl ik in de herfstzon over het ontoe
geeflijk Castilië zat uit te kijken en
mij van een zeker wanhopig ongeduld
begonnen te vervullen Toen was het
mannetje op het ezeltje naderbij ge
komen, een klein door de zon tot zijn
meest essentiële proporties inge-
sohrompeld wijnboertje op een grijs,
geduldig ezeltje, dat twee manden met
druiven torste.
Het mannetje hield zijn ezeltje
stil, stak twee trossen druiven om
hoog en riep mij toe: „Hombre,
kom ze proeven. Ze zjjn zoet, de
beste druiven van Castilië". Hij gaf
ze mü en terwijl ik ze aannam,
frummelde ik al naar mijn porte
feuille, bij voorbaat gepijnigd door
een beschaamd dilemma. De moge-
lijkheid dat hij mp vijf peseta's
voor mü niets, voor hem een kapi
taal zou accepteren leek klein,
maar de kans dat hij ze harder nodig
zou hebben dan zün trots, was voor
mü als West-Europeaan groot ge
noeg om haar niet te riskeren. Ik
bood ze hem aan.
Als een koning wendde hü eerst
zijn gezicht af en toen zijn ezeltje.
Hijgend achter hen aanlopend,
kon ik de situatie slechts redden
door hem toe te roepen: „Sta mij
toeeen sigaretde beste uit
Holland".
Toen ik hem vuur gaf, ontmoetten
onze ogen elkaar. Hij glimlachte
zonder spot. In het raadsel van
Spanje is de menselijke waardigheid
in ieder geval ongedeukt gebleven.
De pijlenbundel, symbool van Spanje's enige toegelaten politieke
beweging, de Palange, op het hoofdkwartier aan de Alcala
EEN lauwe zomeravond in 1954. Ik
zat op een terrasje aan een der
Paryse boulevards. Ik neusde wat
ln de kranten. Een kort bericht, wegge
stopt op een binnenpagina van een
groot buitenlands blad, trok mün aan
dacht. Het luidde:
Tijdens een inval in een sedert lang
verdachte villa te B. betrapte de po
litie een aantal roulette-spelers op
heterdaad. Toen de rechercheurs tot
arrestatie wilden overgaan, verzette
een der aanwezigen zich. Zy was een
\touw van vreemde nationaliteit.
Toen zy de inspecteur met een re
volver bedreigde, ontstond een hand
gemeen. Er vielen enige schoten.
Twee gewonden werden naar een dei-
ziekenhuizen gebracht. Bij aankomst
aldaar bleek de vreemdelinge te zyn
overleden. Kort nadien stierf ook de
inspecteur. De politie verstrekte geen
nadere inlichtingen. Uit goede bron
vernemen wij evenwel, dat de vreem
delinge Madame de Z. heette en dat
zij wegens deviezensmokkel zowel
door de Duitse als door de Neder
landse en de Deense politie werd ge
zocht.
Ik herlas het bericht. Er klopte iets
niet. De opmaak was te sober. Het be
richt was (voor twee doden) te kort.
En die naam? Madame de Z.? Waar
had ik die naam de Z. eerder gehoord?
En wanneer? Eensklaps wist ik het.
Het was in München. in de voorzomer
van 1938. Ik was de hal van een groot
hotel binnengestapt. Een dame was ge
wikkeld in een twistgesprek met de
portier. De directeur stond er by Ik
herkende.de vrouw. De vorige avond
was ik aan haar voorgesteld. Madame
de Zaville heette zy. Ik trad naderbij.
Toen ik de portier een hoogst onbeta
melijk woord hoorde zeggen, wees ik de
man op zyn onbeschaamdheid. Even
later bedankte madame de Zaville mij
voor myn interventie. Zy was opge
wonden en begroef my onder een la
wine van woorden. De volgende och
tend vertelde zij my triomfantelijk,dat
de portier op staande voet ontslasen
en reeds vertrokken was. Iets in haar
toon had my als onoprecht getroffen,
wat was het geweest? Ik had er verder
niet over nagedacht. Madame de Zaville
vertrok een dag later Mijn journalis
tieke taak eiste mü geheel op, want de
Tsjechoslowaakse crisis, die bijna tot
oorlog zou leiden, doemde op
SPREEK MET ARBETTI
TOEN ik my het hotel-incident
herinnerde, besloot ik om te po-
«jen iets naders te vernemen. Ik
belde een bevriende politie-commissa -
ris op. Madame de Zzei hü- Ja, in
derdaad. de Zaville is de naam. Een
merkwaardig geval. Ik mag U geen bü-
zonderheden gevenmaar belt u
uw vriend Arbetti eens op Die kan U
misschien wijzer maken. Hü is in de
stad, logeert in hotel „Des Trois Villes".
Succes en tot ziens!
Ik belde de Trois Villes op. Arbetti
was aanwezig. Zeker (zei hij met zijn
luie stem), dat eeval-Zaville ken ik.
Zij is nu dood. die vrouw. Kan geen
kwaad meer. Zullen we morgenavond
samen dineren? Uitstekend. Dan ver
tel ik je het geval.
S ARBETTI voluit Arnold baron
di Arbetti is een merkwaardig
man. Vóór, tüdens en kort na de
laatste oorlog was hü achter de
schennen een belangrüke figuur van
de contra-spionagedienst van zijn land.
Wat hij nu doet? Aan vermoedens be
staat geen behoefte. In ieder geval be
hoort hü nog steeds tot de kleine groep
insiders, die weten, wat er aan en ach-
De naam- en plaatsaanduidin-
dingen in dit „geval'1 wijken af
van de werkelijkheid. WAAR
OM?
Omdat Arbetti, onze bron van
informatie, ons niet toestond, de
volledig juiste namen en plaat
sen te noemen.
ter de Europese spionage-fronten ge
beurt. Hü is koel en nuchter. Mijn
„vak" (pleegt hy te zeggen) maakt
iemand koel en nuchter.
De volgende avond ontmoette ik Ar
betti in een der beste Parijse restau
rants Nooit „onderduiken" in ktille
café's of eethuizen, is een van zijn stel
regels. In zo'n omgeving valt iemand,
die niet tot de habitués behoort, op.
Om rustig je gang te kunnen gaan,
moeten type en omgevin? harmoniëren.
Dit is een van de grondbeginselen van
de camouflage in Arbetti's vak.
MADAME DE ZAVILLE
MADAME de Z. die je in München
ontmoette (vertelde Arbetti mij),
was een vrouw van internatio
nale allure. Thuis in alle Europese
hoofdsteden. Bekend met de grote we
reld en ook met sommige figuren uit de
onderwereld. Weet je, dat je haar in
München geholpen hebt?
Ik?.... Ik?
Ja, jij. Daarom liet ik je daar nog
enige weken schaduwen. Later bleek
mij dat je inderdaad toevallig was op
getreden. toen je die portier op zijn
nummer'zette. Je ziet, ik ken dat in
cident. Een paar uur na het vertrek
van de portier hoorde ik van die twist.
Ik liet toen alles uitpluizen.
Dus je wantrouwde mij?
In beginsel wantrouw rfc iedereen.
Dat moet ik doen. Maar ik zal je het
geval-Zaville vertellen. Die Zaville-
dame was in München gewikkeld in
een spionage-komplot. Ik wist het en
sommige buitenlandse collega's van
mij wisten het ook. Hoe precies, dat
wisten we toen niet. Natuurlijk lieten
wij scherp letten op alles wat er in
het hotel gebeurde. De portier gold
echter als een ouwe getrouwe. Hü had
mü wel eens een kleine dienst bewezen.
Op hem letten wij niet. Dat is te zeg
gen, we begonnen pas op hem te let
ten toen het te laat was Na zün ver
trek dus. Als we op die fatale vertrek -
ochtend zün bagage hadden kunnen
inspecteren, was de gang van zaken
in Europa in 1938 vermoedelük een
andere geweest.
Ja. Arbetti. maar iken wat had
madame de Zaville
Rustig aan, mijn waarde. Madame
de Zaville was in het bezit van waarde
volle micro-foto's. Zy begreep, dat zij
en het hotel aandachtig bekeken wer
den. Zü zocht een uitvalspoort voor
die foto's. Daarom speelde zü die ru
zie met de portier. De man was name
lijk ook in het komplot. Toen ze jou
zagen binnenkomen werd de portier
byzondY grof. Psychologisch goed ge
zien. Hij rekende op interventie van
jou. Toen je tussenbeide kwam, schrok
de directeur. Die dacht aan de naam
van zün hotel en was bang voor „een
slechte pers". Je herinnert je toch. hoe
overtuigend het incident gespeeld werd.
Ja. En toch had ik even het gevoel,
dat er iets niet klopte, iets geks
Voelde je dat? Best mogelijk. Zeg
liever, dat je vingertoppen het wisten,
maar je besefte niet wat het was. Ik
zal je nu zeggen, wat het was. Ik be
greep het onmiddelljlft, toen ik enige
uren na de aftocht van de portier
hoorde van het incident. Kük, een
portier in een deftig hotel bedient zich
niet van hoe zei je het ook weer?
o, ja, van hoogst onbetamelijke woor
den tegen een vrouwelijke gast
maar ja, je kunt niet nadenken over
alle dingen in het leven, die een beetje
vreemd aanvoelen. Dat kan ik van jou,
dat kan ik van MEN niet verwachten.
Ik moet het wel doen. Ik weet, dat
spionnen overal kunnen zün, ook al
ziet MEN ze niet Trouwens, dat MEN
ze niet ziet, is maar goed ook!
Goed? Waarom goed?
Omdat, mijn waarde, de blindheid
van MEN de basis is van mijn brood
winning. Als MEN ze zag, was er aan
mannen van mijn vak ja, het is een
vak! geen behoefte. Maar ook de
„mannen van mijn vak" zien niet al
les. En soms, als ze het wel zien. zien ze
het te laat! Denk aan die Münchense
portier.
IN DE SCHADUW
DUS madame de Zaville was een
spionne? Ja, dat was zy. Geen
Matahari of andere befaamde
vrouw, doch een van die paar dozijn,
die wat leven brengen in de interna
tionale brouwerü. Haar slag in Mün
chen was goed. De portier exporteerde
gegevens, waarvan de generale staven
van twee landen hebben gesmuld. De
prüs was hoog. De portier was ver
standiger dan die Zaville. Hü trok zich
terug uit „zaken" en fokt nu ergens op
het platteland kippen. Ik heb hem on
langs gesproken. Sans rancune. Hü
vertelde mij leerzame byzonderheden
over vroeger. Madame de Zaville speel
de verder. Zü kon het niet laten. Zü
was tot voor kort een vrij zware „scha
kel". Trouwens, dat was zij in Mün
chen ook. Natuurlijk geen enkel offi
cieel bewys tegen haar. Bovendien in
vloedrijke vrienden en twee hoofdste
den. Wie haar die foto's in München
leverde, weet ik nog niet. Dat gebeurt
meer. Daarom gaan we zelden over tot
de arrestatie van „schakels". Zij zün
vaak de enige weg naar de bronnen!
Begrijp je?
Begrepen, Arbetti, maar nu staat
toch in dat krantenbericht over haar
dood. dat zij wegens deviezensmokkel
Zeker, dat staat er, Die bijzonderheid
fluisterde de politie de pers in. Na
tuur hjk na overleg met een of meer
„Stille Instanties". Zij gaf inderdaad
voor aan deviezensmokkel te doen.
Maar ik weet uit de beste bron, dat
het allemaal verstoppertje spelen en
aandacht afleiden was. Zij was ditmaal
een lokvinkje. Op haar moest de aan
dacht vallen, zodat andere geheime
agenten in de schaduw konden blijven.
Vandaar ook haar melodramatische
gedoe met die revolver, 't Was ner
gens voor nodig. Dat is te zeggen, het
was nodig, vond zü. om op te vallen.
Haar dood was werkelijk een ongeluk
kig toevalvoor my althans. Mis
schien denken sommige buitenlandse
collega's daar anders over. Maar de
zaak is nog „heet". Ik klap dus niet
verder uit de school.
Wel zal ik je (vervolgde Arbetti) bin
nenkort een aantal andere gevallen
van „Spionage in de Schaduw" vertel
len. Gevallen, waarin ik en mijn staf
soms aan het kortste eind trokken. Zo
van die „onschuldigen", van die
„naamlozen", van die „onopvallende
mensen", weet je. Een blinde bedelaar,
een verstrooide geleerde, een spelend
kind. Je moet me beloven, de persoons-
en plaatsnamen niet naar volle waar
heid te vermelden. Namen zyn in mijn
vak nu eenmaal gevaarhjke en soms
verraderlüke dingen zelfs als de dra
gers dood zün.
Ik beloofde het. Arbetti bleef drie
weken in Parijs. Zo af en toe vertelde
hü mü „gevallen". Het relaas daar
van verschijnt in dat blad.
(NADRUK VERBODEN)