Ook in Amerika leeft de drang
naar romantiek
QèC
if
MAURICE CHEVALIER de koning
van de Parijse music liall
En (lus werd men maharadjali
gesluierd profeet of mystiek
tempelridder
DE BOUGAINVILLE A VAN
MADAME MALIN
Zijn derde (en nu definitieveafscheidmaar
nog steeds door niemand overschaduwd
95ste jaargang
Vrijdag 23 november 1956
Zesde blad no. 28994
GEHEIME GENOOTSCHAPPEN (XI)
AMERIKA is volgens de Amerikanen „God's Eigen Land". De
Europeanen xijn geneigd om te spreken van het „Land van de
Almachtige Dollar". Wat hier van zij, vrijwel allen zijn het er over
eens, dat de burgers der Verenigde Staten zakelijk denkende, nuch
tere, technisch ingestelde, geld-verdienende mensen zijn. Zij zijn
voorts democratisch en vooruitstrevend. Dit alles is waar, maar er
zijn toch nog andere aspecten van de Noordamerikaanse mens en
samenleving, die niet minder opmerkelijk en stellig heel wat roman
tischer zijn. Wie enigermate doordringt in Unclp Sam's land, wie in
de gelegenheid is om onder de oppervlakte en achter de gordijnen
een kijkje te nemen, komt tamelijk spoedig tot het inzicht, dat de
Amerikaanse burgerij nog heel andere eigenschappen heeft dan
zakelijkheid, nuchterheid en democratische vooruitstrevendheid. Wie
zo nu en dan eens een tipje van de sluier oplicht, ziet vrij spoedig,
dat de drang naar romantiek, gewichtdoenerij en geheimzinnig
heid in de Verenigde Staten stellig niet minder voorkomen dan
elders op aarde.
EEN der sprekendste bewijzen
daarvoor en tevens een der minst
bekende en merkwaardigste vor
men waarin die romantische neigingen
en het verlangen naar geheimzinnig
heid zich manifesteren, waren en zijn
de talrijke geheime genootschappen,
die men vooral vóór de tweede wereld
oorlog in de Verenigde Staten kon aan
treffen. Sommige dier geheime organi
saties droegen en dragen een politiek
karakter, de beruchte Ku-Klux-Klan
bijvoorbeld. De meeste echter hadden
geen of nauwelijks een politieke inslag.
Wat zij dan wel waren? Dat zullen wij
nog zien.
Laat ons beginnen met te vertellen,
dat verreweg het grootste aantal dier
niet-politieke geheime genootschap
pen pas in onze eeuw werd opgericht.
Betrekkelijk weinige zijn of waren van
oudere datum. Zijn of waren? Ja, want
er waren er, die na een kort bestaan
werden opgeheven of opgingen in an
dere organisaties van gelijk karakter.
Daar zij allemaal geheim waren of
zijn, is het verre van gemakkelijk om
het „jaartallenboekje" precies bij te
houden. En het is misschien nog moei
lijker om juiste, tot op de dag van he
den bijgewerkte gegevens omtrent al
die verenigingen bijeen te brengen.
Niettemin zijn wij in de gelegenheid
om U een reeks namen, bijzonderheden
en enige cijfers te geven, die dateren
uit de jaren dertig van deze eeuw,
zeg van twintig jaren geleden. Het
staat wel vast. dat een aantal dier ge
heime verbonden nog heden ten dage
bestaat. Welke dat precies zijn, kon
den wij niet nagaan. De sprong naar
het nabije verleden stelt ons echter
toch in de gelegenheid om een goede
indruk te krijgen van het doen en la
ten der leden van geheime genoot
schappen in Uncle Sam's land.
Eén enkel feit spreekt reeds boek
delen. Een jaar of twintig geleden
waren er in de Verenigde Staten
ruim achthonderd geheime genoot
schappen met een totaal ledental van
meer dan dertig miljoen! Het totale
bevolkingscijfer was toen ongeveer
125.000.000, dus zowat viermaal zo
groot als het ledental der geheime
genootschappen.
AL die genootschappen werkten
uiteraard in stilte, al hadden zij
soms publieke samenkomsten. Zij
hadden allemaal een reeks geheime
herkenningstekens. Elk genootschap
had (wij houden deze beschouwing
verder voorzichtigheidshalve in de ver
leden tydj zijn eigen ordewetten en
bovendien eigen codes geloften, idea
len en verplichtingen. De namen, die
zij droegen, spraken tot de verbeelding.
Die namen waren ontleend aan oude
mysterie-genootschappen in de landen
rond de Middellandse Zee. aan In
diaanse tradities, aan primitieve en
andere godsdiensten, aan middeleeuw
se ridderlijke bonden, kortom, aan exo
tische of bizarre voorbeelden. De
woorden, die men terugvond in de na
men, waren hoogdravend gekozen. Ter
men als mystiek, koninklijk, heilig,
keizerlijk, ridderlijk, verheven, su-
preem, broederlijk, loyaal en illuster
deden opgeld. Ook koos men wel die
rennamen. Aldus wilde men aankno
pen bij de tradities en gebruiken van
Amerika's oudste bewoners, de Rood
huiden, die ook heel vaak immers zich
tooiden met dierennamen.
Wij willen U enige „mystieke" ge
nootschappen noemen. Wat denkt U
van de „Ridders van de Mystieke Cir
kel"? Of van de „Dames van de My
stieke Cirkel"? De moderne inslag in
die genootschappen bleek echter hier
uit, dat zij onderling wedstrijden (met.
prijzen) hielden in de werving, van
nieuwe leden! Ietwat plechtiger waren
de „Aloude Orde van de Edelen van de
Mystieke Tempel" en de ..Mystieke
Orde van de Gesluierde Profeten van
het Betoverde Rijk". Amerikaanse
vrouwen konden (als zij gevraagd wer
den» toetreden tot de ..Orde der Ge
blinddoekte Edelvtrouwen van de My
stieke Kuil" en andere zich met het
woord „mystiek" tooiende geheime or
ganisaties.
Tal van geheime genootschappen
waren, zoal niet „mystiek", dan toch
„verheven" of „illuster". Tienduizenden
Amerikaanse burgers waren vóór 1940
bijvoorbeeld lid van de „Illustere en
Verheven Orde der Kruisvaarders" of
van de „Keizerlijke en Illustere Orde
van het Mystieke en Verheven Kruis".
Miljoenen anderen traden toe tot ge
heime genootschappen als daar zijn de
„Ridders van Pythias", de „Sheiks dei-
Moskee", de „Goedwillende Orde der
Apen", de „Regenboogkleurige Orde
van Iris", de „Moderne Orde der Blan-
Een onverwoestbare 68-jarige
ke Mahatma's", de „Aaneengeschakel
de Orde der Hoe-hoe's", de „Oosterse
orde van de Tovermeesters". de „Al
oude en Illustere Orde van de Ridders
van Malta". Anderen weer maakten
deel uit van geheime organisaties als
de „Verheven Stam van Ben Hur", de
„Loyale Orde der Buffels" of van de
„Goedwillende en Beschermende Orde
der Elanden".
Uziet het, aan plechtstatige, pom
peuze, hoogdravende, romanti
sche en geheimzinnig aandoende
namen bestond beslist geen gebrek.
Een opsomming van alle achtduizend
namen der geheime verenigingen zou
een boekdeel vullen!
Menig voortrekker -in Nederland
tooit zich met een naam, die is ont
leend aan de dierenwereld. Meer dan
tien miljoen volwassen Amerikanen
behoorden vóór 1940 tot een of ander
geheim genootschap, dat ,als de
Roodhuiden van weleer een die
rennaam droeg. Als de ingewijden
samenkwamen, geschiedde dit met
inachtneming van ceremoniën en
formaliteiten, zoals men die in de
Indianenboeken voor jongens kan
lezen. Wij noemden reeds Elanden.
Apen en Buffels. Er waren echter ook
Rendieren, Uilen. Bevers. Oude Eiken
Ceders van de Libanon, Leeuwen,
Slangen, Ganzen, Geiten en Beren,
om dan nog een kleine greep te doen.
Kortom, wie vóór 1940 lust had om
een Beer of een Aap, een Maharad-
jah, een Gesluierde Profeet of een
Mystiek Tempelridder te worden, be
hoefde niet naar het filmcentrum
Hollywood te gaan. Hij kon vrijwel
overal in de Verenigde Staten dat
doel bereiken.
Volgende keer: „Dan doorstek»
men myn oogappels met een drie
kantig zwaard!"
Ons kort verhaal
(loor Helen Kamper
Ik heb er lang over nagedacht, of ik mjjn verhaal wel zou vertellen. Het
is zó vreemd, zó onwaarschijnlijk, dat velen hun schouders geërgerd zullen
ophalen. Toch móét ik het vertellen. Met Ninette, mijn vrouw, kan ik er niet
meer over spreken. Men heeft haar opgesloten in een zenuwinrichting „tot
ze over de schok zal zijn heengekomen" Maar ze zal er nooit overheen komen
We kochten het land aan de weste
lijke oever van het Tanganyika-meer
zonder het gezien te hebben Het was
bespottelijk goedkoop: 300.000 francs
voor 50 hectare, de helft in cultuur ge
bracht. plus het drie jaar oude woon
huis. Het was ons een raadsel, waarom
de vorige eigenaar het had prijsgege
ven.
Per vliegtuig vertrokken we uit Brus
sel. landden de volgende morgen in
Usumbara. waar we een stationwagon
kochten en de nodige mondvoorraad,
en trokken de daaropvolgende morgen
op pad. Ons „Afrikaans avontuur", zo
als Ninett-te het noemde, was begonnen
Eindelijk reden we ons „domein" op
en vergeten was alle moeheid van de
lange reis. Ik hoor nóg Ninettes ent
housiaste woorden: „Wat een tuin,
Pierre, verwaarloosd natuurlijk, maar
wat een mogelijkheden! Waar staat de
thee nu? Maar eerst moet ik het meer
zien!".
Het huis stond met de rug naar de
wegkant, de voorzijde moest een prach
tig uitzicht op het meer geven. Ninette
haastte zioh. Opgewonden dep ze even
later: „O, Pierre, dit alléén is al drie
honderdduizend francs waard!".
De tuin ging via een wit strand over
in het diep-bi au we water, dat zich
links en rechts verloor in de oneindig
heid en aan de overzijde ver weg weer
opgroeide tot de wazig-liLa bergrug van
Ruanda-Urundi.
Toen keerden we ons naar het huis
en het was of er een donkere wolk voor
de zon schoof. Teleurgesteld staarden
we ernaar. Hadden we soms 'n voorge
voel van wat zich hier later zou afspe
len? Het zag er niet aantrekkelijk uit,
maar dat rechtvaardigde toch niet die
liohte huivering, waarmede we het be
keken. 't Huis was aan alle kanten be
groeid met klimplanten, die voortwoe
kerden tot op het dak; de ramen wa
ren gesloten over de muskietenhorren
en binnen waren de gordijnen toege
trokken. Het was een donkergrijs blok,
vijandig en afwerend.
Ninette zuchtte: „Het wil ons niet
hebben!"
Ik forceerde me tot een luidruchtige
lach en haalde de sleutel tevoorschijn.
De deur zwaaide piepend open.
„Ons huis, Ninette. Ons eerste eigen
huis".
Ik nam haai- in mijn armen en droeg
haar over de drempel. Mijn vrouw lach
te klaterend. Haar lach weerkaatste te
gen de muren. Toen was het stil. Lang
zaam liet ik haar op de grond glijden.
We keken huiverend om ons heen.
„O. Pierre", fluisterde Ninette, „moe
ten we hier leven?"
Wat ons drukte waren niet'de stijl
loze donkere meubelen en het schamele
licht-, maar de ondefinieerbare sfeer,
die er hing. Het leek alsof we niet al
leen waren, of ei* iets lelijks, iets giftigs
aanwezig was. Met moeite wist ik me
te bevrijden van dit vreemde gevoel. Ik
greep Ninette bij een arm en trok haar
mee verder het huis in. Overal dezelfde
duistere vijandigheid.
Ik gooide de ramen open, maai- het
maakte niet veel verschil, want ervoor
hing een groen gordijn van klimplan
ten.
Toen hoorden we buiten roepen:
„Jambo bwana, goeden dag heer".
Opgelucht liepen we het huis uit. Het
was de bewaker. Ik vroeg hem in mijn
moeizaam geleerd Kiswahili naar het
werkvolk en de bedienden.
,De bedienden zijn hier al", ant
woordde hij en hij wees naar twee
jongens, die terzijde van het huis ston
den. „en de oude voorman zal wel voor
werkvolk willen zorgen'.
De jongens begonnen de auto te ont
laden en ik ging kennismaken met
myn theetuinen.
Enkele uren later kwam ik tevreden
thuis: de thee stond er goed voor.
„De mensen, die hier vóór ons ge
woond hebben, moeten wel vreemd ge
weest zijn", zei Ninette. .Na het schoon
maken deed de boy de gordijnen dicht
en toen ik hem zei ze weer open te
trekken, schudde hij 't hoofd. „Mada
me Malin had ze altijd dicht", zei hij.
En toen ik later vroeg om morgen de
klimplanten weg te halen, keken ze
verschrikt. Weet jij iels van onze voor
gangers?"
Maar ik wist niets
Toen we de volgende morgen on«e
koffie op dé barza. de veranda, dron
ken. viel ons de bougainvillea voor het
eerst op. Zij stond midden op het gras
veld en was enorm groot. De takken
waren zwaai- beladen met grote trassen
rode bloemen.
„Wat jammer", zei Ninette, „Nu zien
we het meer bijna niet".
„Haal hem eruit", raadde ik aan. Dat
zou ze laten doen. Maar die dag kwam
er niets van. De hele week niet. Had
Ninettes voorgevoel haar gewaar
schuwd dat ze niet aan de boom moest
komen?
Zaterdagmiddag reden we naai- de
dichtsbijzynde onderneming om kennis
te maken met onze buren. Het waren
jonge mensen, die er al vijf jaar zaten.
Al gauw voelden we er ons volkomen
thuis en tenslotte kwam het gesprek op
onze plantage.
„Waarom hebben de vorige eigenaars
de plantage weggedaan?" vroeg ik.
„Ja, dat is een trieste geschiedenis.
Malin heeft geowendeld. Hij móést de
plantage wel verkopen, maar op geen
stukken na kon het verduisterde be
drag gedekt worden".
„Wat was hij voor een soort man?"
„Een beste brave kerel. Hij werkte
hard. We geloven dat hij tot die dief
stal gedreven werd. Hij zit nu".
„En madame Malin? Hoe zag ze er
uit?" vroeg Ninette.
„Groot en fors. Niet onknap, maar ze
had een hypnotiserende blik"
„Had ze kinderen?"
..Ze had een bougainvillea Die bete
kende méér voor haar dan een kind.
Daar sprak ze mee. die verzorgde cn
vertroetelde ze en niemand mocht aan
die boom komen. Waar ze nu is, weet
niemand, maar ze heeft gezegd, dat ze
niet zo-u rusten voor ze het Land en het
huis terug zou hebben".
„Wat voor een soort mens was ma
dame Malin?"
Het was geen mens, het was een
duivelin.
Het huis knapten we op. het gazon
werd vergroot, bomen werden gekapt,
bloemen en struiken werden geplant,
maar de rode bougainvillea bleef
staan! Steeds had mijn vrouw een uit
vlucht als ik haar vroeg die boom weg
te laten halen. Maar tenslotte gaf ik
bevel de boom te kappen. Mijn vrouw
in tranen. Ze was helemaal overstuur.
„Het weghalen van die boom. Pierre,
is een fout. waarvoor we zullen moeten
boeten
De dag, nadat de bougainvillea ver
wijderd was, zaten we op de veranda en
dronken onze morgenkoffie. Het zou de
laatste normale dag zijn in een reeks
van krankzinnige dagen, waarin de
spanning en de angstaanjagende ge
heimzinnigheid steeds in intensiteit
zou doen toenemen.
Plotseling slaakte Ninette een scher
pe kreet. Ze wees opzij van de barza en
daar zag ik hoe een bougainvillea zich
opkrulde tegen de spijlen van de hou
ten pallisade. Ik kon er niets vreemds
in zien en begreep de ontstelde uit
drukking op Ninettes gezicht niet, tot
ik haar hoorde zeggen: „Gisteren was
hij daar niet!' We gingen kijken. Langs
het hele huis groeiden kleine bougain-
villea-planten, die cich omhoogslinger-
den tegen muren en ramen.
..Weet je zeker dat ze daar gis
teren niet stonden?"
„Zeker, heel zeker!"
Het leek me zó absurd iets anders
dan een natuurlijke verklaring hiervoor
te zoeken, dat ik boos werd op haar.
We zouden de tuinman de planten la
ten weghalen.
De volgende ochtend was Ninette het
eerst uit bed. Ze trok de gordijnen open
en deinsde toen met een kreet van af
grijzen achteruit. Langs de muskieten
horren kropen als slangen de groene
armen van een bougainvillea. Het leek
wel alsof ze bewogen, alsof ze groei
den
..Pierre, Pierre, dit is afschuwelijk.
Ik moet toegeven, dat ik ook ge
schokt was, vooral omdat ik geen ver
klaring voor ebt verschijnsel kon geven
Mijn onmacht, maakte me driftig en
onredelijk. Ik stormde naai* buiten en
begon de planten uit de grond te ruk
ken. Al gauw was mijn drift bekoeld
en zag ik in, dat het onbegonnen werk
was: overal langs het huis groeiden
deze monsterlijke planten
Ninette lag nog te snikken. „Ik ben
bang", zei ze.
Ik riep de bedienden en onderwierp
ze aan een streng verhoor. Niemand
wist iets van de planten af,- niemand
kon er een verklaring voor geven. De
tuinman maakte echter een vaag ge
baar naar de plaats waar de oude bou
gainvillea had gestaan en ik ving de
naam „Malin"' op. Wat me bezielde
weet ik niet, maar ik viel heftig uit,
vloekte en dreigde en verbood de naam
Malin nog een keer te noemen. Zou
den er morgen weer bougainvillea's
staan, dan zouden ze allen ontslagen
worden, schreeuwde ik.
Zwijgend begonnen ze te graven,
maar er sprak angst uit hun blikken
en uit de manier, waarop ze over hun
schouder keken, leek het alsof ze ver
wachtten, dat iemand hen uit de verte
zat te bespieden.
Toen ik 's middags van de plantage
terugkwam, waren de bedienden ver
dwenen.
„Ze zeiden, dat madame Malin niet
wilde dat we bleven"? fluisterde Ni-
nette angstig.
„Die mensen zijn gek", riep ik hard
om de onrilst in mij te overschreeu
wen. „We zullen ons wel redden. Ik
laat onmiddellijk andere bedienden
zoeken
..Je zult ze niet vinden", zei Ninette
mat.
„Goed. dan laat ik arbeiders uit de
theetuinen hier werken. Die waanzin
moeten we toch de baas kunnen wor
den!"
„Je kunt het niet winnen", zei Ni-
nette ernstig. „Nooit. Pierre, we moe
ten hier weg."
„Om die paar onnozele planten? Ben
je niet wijs?", bulderde ik.
„Het zijn geen gewone planten,
Pierre. Hier zit iets achter, iets on
verklaarbaars, iets onnatuurlijks
„Wil je me soms vertellen, dat je
in spoken gelooft?"
„Ik weet niet meer wat ik geloof en
niet geloof, maar ik wil hier niet blij
ven. Er gaat iets ontzettends gebeu
ren...."
Plotseling voelde ik me moe en moe
deloos. Was het beter dat we het maar
opgaven? Mensen kon ik bevechten,
maar ditNinette zag er doodsbleek
en ziek uit en keek angstig om zich
heen.
„Ninette", zei ik, „jij gaat weg Je
gaat een maand in Bukavu logeren of
ergens anders waar je het prettig
vindt
„Ik laat je hier nooit alleen Haar
toon legde me verder het zwijgen op
en ik, onvergeeflijke idioot, zweeg.
Toen volgden twee of drie dagen, die
een afschuwelijke droom leken. Iedere
ochtend vochten we tegen de bougain
villea's, die echter langzaam, onaf
wendbaar terrein op ons wonnen.
Eerst hadden we nog de werklui uit
de theetuin, maar de angst kreeg ook
hen te pakken en één voor één lieten
ze ons in de steek We waren toen
alleen met de onuitroeibare op wraak
beluste bougainvillea's. We werkten de
hele dag maar tegen de avond was er
nog geen tiende van de dikke haag
random het huis verdwenen Ninette
was een bleke schim geworden met
ogen waarin de angst plaats had ge
maakt voor doffe berusting.
Zo gingen we de nacht in.
Ik was moe en viel onmiddellijk in
een diepe droomloze slaap, waaruit ik
rondom het huls verdwenen. Ninette
me wakker maakte.
„Pierre, hoor je dat geritsel?" fluis
terde ze. „Wat is dat?"
In de stille nacht was er duidelijk
een ritselend, krassend geluid te horen.
.Ach, dat is een tor, die over het
muskietengaas loopt, of het zijn
muizen.
..Het komt van alle kanten", fluis
terde Ninette gespannen.
Het was zo. Overal geschuifel, ge
ritsel, alsof handen tastend over ra
men en deuren gingen. Ik stak 't licht
aan. Er was niets te zien. Ik liep naar
de zitkamer en trok een gordijn open.
Een kronkelende groene massa zag ik,
lange armen, die bewogen, die kropen,
die zochten naar een opening. Een ge
voel van paniek greep me aan. Ik
moest iets doen, onmiddellijk! Als de
muskietenhorren het onder de druk
begaven, kwam die walgelijke levende
massa in huis! Haastig stapelde ik
van alles tegen de ramen. Kussens,
meubelen en matrassen. Voor de slaap
kamerramen spijkerde ik losse planken
van de uitschuiftafel. We voelden ons
toen veilig, veilig voor de nacht ten
minste. Hijgend en uitgeput liet ik me
tenslotte op bed zinken.
„Tracht wat te slapen, liefste", sust*
ik mijn vrouw. .Morgen ga ik naar de
politie."
Ik moet weer in een onrustige slaap
zijn gevallen, telkens op de rand van
waken gebracht door het onophoude
lijke gekras en geschuifel.
Plotseling scheurde een ijseldjke gil
door de nacht.
..Pierre, help! Ik word vermoord! Ik
stik, ik stik
Terwijl ik naar het liohtknopje
tastte, rukte ik met de andere hand
Ninette naar mij toe en ik voelde hoe
iets vochtigs van haar afgleed. Toen
flitste het licht aan. En tot mijn ont
zeting zag ik een lange bougainvillea-
arm in de kamer steken. Hij was bin
nengedrongen door het smalle lucht
gat boven in de muur dat ik vergeten
had te barricaderen Terwijl ik naar
de tak keek bewoog hij en rekte zich
naar Ninette. Met een kreet van af
grijzen sprong ze naar de deur. Ik moet
gek zijn geworden van woede, van
angst van machteloosheid. Ik sprong
op de plant toe, rukte, brak, scheurde
met mijn tanden de tak in stukken.
Toen nam ik mijn trillende vrouw in
de armen en ging met haar op de rand
van het bed zitten, haai- zachtjes wie
gend
Terwtijl de eerste hanen begonnen te
kraaien in de verte, hoorde ik mijn
toonloze stem zeggen: „Het is goed.
We geven het op Madame Malin, U
hebt gewonnen."
.Dit is mijn verhaal. Mijn vrouw,
met haar arme ontredderde geest, is
er de getuigenis van dat het waar is.
Morgen vertrek ik. Ik ga weer terug
naar dat prachtige land. dat verschrik
kelijke land. om de strijd voort te
zetten.
Tot de overwinningof de onder
gang.
8E\T li GETROUWD?
de getrouwdp vrouwen
•vegen gem lOkik» meer
dan de ongetrouwde
tx» de gehuwden tussen
30 en ^Sjaar is de -Jeme
ca de hptfr minder dan bi|
ca I5%vd Nederi ettv-
t»ren is kindorSno'.
ca 28% va vohvascen
vverejdbevotk.ngis ongp.
Co 80% vd Nederi man
nen boven de 30iaar is
gehuwd
ca 70%vd Nederlandse
vrojwen boven de 30 jaar
is gehuwd
v d gehuwde vrouwen in
Ned heeft ca.70% voor
haar huwelijk ineen
bproep gewerkt
ca 10% v d gehuwde
vrouwen in Ned werkt
nog in een beroep
agar- tt*-
Ondanks eenvoudige afkomst r
meester op vele wapenen
(Van onze correspondent in Parijs
In welke mate dat nu iedere keer echt ernstig was
bedoeld of alleen maar als publiciteitstruc viel te
beschouwenweet je met artiesten tenslotte nooit
geheel en al zeker, en dat kan dus in het midden
blijven, maar in elk geval neemt Maurice Chevalier
nu opnieuw, en voor de derde keer, afscheid van
Parijs. Hij telt thans 68 jaar en daarvan heeft hij er
haast zestig op de planken doorgebracht! Maurice
begon als de „gosse" van Menilmontand - de popu
lairste wijk van Parijs - en hij was het negende
hind uit een gezin, waarvan de moeder analfabeet
en de vader alcoholist was
Hij bezat geen grote of bijzondere stem, maar wel
vas hij begenadigd met de mysterieuze gave, dat
iij, alleen al door zijn verschijning en zijn aanste-
elijk onverwoestbare goede humeur, onmiddellijk
en onverklaarbare atmosfeer wist te scheppen,
celke door de Fransen als „présence" wordt om-
chreven. Iedereen voelde dat hij „iemand" was. een
lonsieur, al kon hij dan ook nauwelijks schrijven of
tzen.
Zijn carrière zette zich in stormtempo voort, en
ij trad op met alle grote Franse revuesterren van
Ijn tijd: met Colette, de latere romancièredie als
anseresje begon en toen - om zo te zeggen - de
irste steen legde, voor de huidige kunst van de
rip-tease, met Mayol, met Polin, met Dranem,
et Yvonne Printemps en natuurlijk met Mistinguet.
et wie hij zich - ook en privé - voor het leven zou
ibben verbonden.
Al zijn liedjes, die overigens veelal maar van vrij
were kwaliteit zijn en waren, werden door hem
ireldberoemd en een groot aantal is langer dan
n kwarteeuw gebleven. Hij draaide films in Hol-
vood en in Parijs en bewees - met name in René
airs' „silence est d'or" - ook nog over een indruk
kend acteurstalent te beschikken.
In 1955 verdiende hij bijna een ton - in guldens -
r week en voor een enkel optreden in New York
xheerde hij vijfduizend klinkende dollars!
Zes delen memoires
Uurice breidde zijn actieveld nog verder uit en
ij zijn memoires schrijven - zes delen als 't U
ft! - die soms zeer onderhoudend zijn en die hij
I tot de grote literatuur schijnt te willen reke-
i, ten onrechte. In het laatste deel kondigde hij
r het eerst zijn afscheid aan, dat hij nu, als ge-
i, voor de derde maal herhaalt.
lie reprise vindt plaats in de wijk waar hij werd
oren, in het voormalige Alhambra-theater. Hij
It daar nu de directie in eigen handen genomen
lijn naam aan het theater gegeven.
e triomf is iedere avond weer compleet. Maurice
üt een ruim deel van zijn repertoire af, dat hij
teltelijk (aardig trekje van zijn coquetterie) in
Engels zingt en hij verbaast zijn publiek eens
leer met zijn parodie op de „rock and roll",
rbij hij zich, ofschoon niet volkomen moeiteloos,
ie vreemdste bochten wringt
Verrukkelijke parodieën
li parodieert ook enkele collega's, die hij niet bij
e noemt, maar die iedereen direct herkent:
Becaud. Rossi, Trenet en Edith. Piaf, zonder daarbij
gevoelens te spuien, die iets met jalouzie of hatelijk
heid te maken zouden hébben.
Het zijn integendeel scherpe en tevens ironische
observaties van de mentaliteit van de artiest, die
op de planken een persoonlijkheid suggereert, die
vaak maar iveinig met zijn privé-persoon heeft uit
te staan.
Even voortreffelijk van opmerkingsgave zijn de
types uit het publiek, die door Chevalier worden ge-
imiteerd.
Maurice neemt dan plaats op een stoel tegenover
die duizendkoppige menigte en laat zien hoe hij
sommige mensen in de zaal waarneemt. De goed
lachse burgerman, de collega, of het stuk sjagrijn
dat alles „toch maar niks" vindt.
En elke minuut toont Maurice daarbij, dat hij de
man gebleven is, die - om een theaterterm te ge
bruiken - de hele zaal nog steeds met hetzelfde
gemak in zijn zak iveet te steken.
En, afscheid of geen afscheid, zijn publiek zal tot
zijn dood trouw blijven aan dit unieke idool van
Parijs, dat nog door geen enkele andere figuur kon
worden overschaduwd.