1 Arabische vluchtelingen vormen nog altijd een akelig spookbeeld TWIJFEL AAN ECHTHEID VAN REMBRANDTS IN PINAKOTHEK met verder Tussen duinen van Gazo-strook 200.000 versuften zonder hoop In gesprek met veel omstreden professor Bucliner uit Münclien Wilhelmshaveii gaat thans een betere toekomst tegemoet 95ste jaargang Vrijdag 23 november 1956 Vierde blad no. 28994 JWilhpims- ■noorqeeeï middellandsf Zff SPANJE Ran olKHtfdmg w Wilhelmïhawn naar Keulen (Esso) 'Planolipip'dinq Shell Plan olieledw) Franse en CXjifse maaf- schappi|en (Ingez. Med.-Adv.) Full Speed trekt één vaste lijn in kwaliteit. Met een snel treinvaart wint deze Virginia de voorkeur van steeds meer rokers! Ga ook éérste klas rokenga voortaan Vergeten ellende in het Midden-Oosten (Van onze reii Op de kaart, die ons de weg wees in de buurt van Gaza, stond een dikke stippellijn, maar in het landschap was die niet te zien. Alleen stonden er aan de ene kant van die onzichtbare lijn witte huisjes met vrolijke rode daken en aan de andere slechts grijs-bruine lemen hut ten; aan de ene zijde werd met tractors geploegd en aan de andere met muilezels. Het land was nochtans precies hetzelfde, al. zag men aan de ene kant van de lijn de moderne welvaart van Israël en aan de andere sredacteur) de achterlijke armoe van een Arabisch land. En de lijn zelf? Die is min of meer bij toeval tot stand gekomen. Het toeval, dat in de Palestijnse oorlog wilde, dat Gaza verdedigd werd door een uitzonderlijke Egyptische officier, die zijn troepen wist te inspireren en dat een op vrede hopend Israël niet nog meer Joods bloed wilde vergieten. Zo kwam die stippellijn tot stand, die wapenstilstandslijn zou heten en door de V.N. gegaran deerd zou worden. Achter die stippellijn vluchtten 200.000 van de 800.000 Palestijnse Arabieren. Waarom? Zij weken voor het oorlogsgeweld, gaven gehoor aan de oproep van de Arabische leiders om voor enkele wektn het Palestijnse strijdtoneel te verlaten, raakten bevangen door de paniek, die het uitmoorden van een Palestijns dorp door Israëlische extremisten wekte. Zo zochten zij een tijdelijk heenkomen naar Gaza, een klein stoffig Arabisch stadje, dat in de hete zon van de Levant lag te suffen bij een paar minaretten. Een „tijdelijk heenkomen"Vandaag de dag, acht jaar na die bittere exodus met ezeltjes en karretjes, hokken die 200.000 Arabische vluchtelingen nog in Gaza en in de smalle strook land er om heen, die als een vinger in Israëlisch gebied prikte. Acht jaar lang vergeten door een wereld, die de Palestijnse wapenstilstand schiep en vervolgens dacht, dat die wel voort zou duren! verschillen. Wanneer uw kinderen zulke zwerende ogen of wonden aan armen of benen zouden hebben, zoudt u zich do delijk ongerust maken, hier zijn die din gen wat bij ons een verkoudheid is. En voor uw kinderen is honger een prettig gevoel, een idee van wat-zullen-we- straks-lekker-eten. Hier proberen de kinderen die onafscheidelijke metgezel af en toe te vergeten. Maar zelfs kinde ren wennen aan alles. De ouderen schij nen er zich al bij neergelegd te hebben. Hun verbijstering over de plotselinge veranderingen, de gevechten, de inter venties, de VN-resoluties de som van dingen, die stuk voor stuk onbegrijpelijk voor hen waren, is verzwakt tot een soort van totale versuffing. Overdag hokken zy apathisch in de stank van de latrines ergens in de zon, twisten over wat eten, berusten in het lawaai en gekrakeel van het kampleven en schijnen slechts te ontwaken, wanneer zij zo'n paar keer per dag hun resterende hoop ter sprake brengen: terug naar Palestina, terug naar het stukje grond en het hutje dat hun huis was. Maar de lemen hut is al in puin gevallen, de grond is door trac tors omgeploegd en hoe langer zij hun laatste hoop als een gebedsketting tus sen hun vingers ronddraaien, hoe meer zij verslijt. Dat is de kringloop van iedere dag. Die van de nacht vergroot het probleem slechts. Want iedere week doen nieuwe geboorten de V.N.-lijsten groeien met kinderen, die als vluchtelin gen worden geboren. „Politieke munt" van onbekwame heersers Gaza is in die acht jaar wel een paar keer in het nieuws geweest. De Egypti sche fedayeen, de zelfmoord-comman do's, opereerden van hier uit, Israëlische commando's sloegen een paar keer terug. Soms dook daarbij, als kleine bijzonder heid terzijde, dat cijfer van die 200.000 vluchtelingen op. Een detail. En nu is Gaza kortelings weer in het nieuws ge weest. Israël rukte zich by zijn bliksem- opmars naar het Suezkanaal deze doorn uit de zij en bezette de Gaza-strook. Maar deze ongelukkige streep door de zon geschroeid land zal in de komende weken een naam zijn. die steeds weer zal opduiken in de onderhandelingen tussen de grote mogendheden over de spanning in het Midden-Oosten. Zullen de 200.000 vluchtelingen daar bij weer een nauwelijks ter zake doend detail zijn? Het is niet onmogelijk. Maar om in de verwarrende heksenketel van het Midden-Oosten, vol botsende belan gen. internationale intriges, geruchten en veronderstellingen, ergens althans één menselijk aanknopingspunt te vinden, ben ik dezer dagen naar Gaza gereden om te zien, hoe de 200.000 vergetenen er voor stonden. Ik vond 17.000 van hen in een kamp tussen haast Hollands aan doende duinen en de traag uitlopende golven van de Middellandse Zee. En het beeld wa% niet opwekkend. Niet dat de refugiés het onder de Israëlische bezet ting, slechter hebben dan onder de Egyptische. Wat meel en bonen Zij hebben een onbekwaam Egyptisch regiem, dat alleen maar trachtte poli tieke munt te slaan uit hun benardheid, geruild voor een beheer door Israël, een land dat zij uit de grond van hun hart zyn gaan haten. Inchallah, als God het wil, zal het zo zyn. Zij hebben vyf dagen honger verdragen tijdens de strijd om de Gaza-strook, toen zij binnen moesten blijven en de llNRWA, het V.N.-orgaan, dat hen voedt, de distributie van levens middelen moest staken. Vijf dagen zon der eten zijn voor ieder overkomelijk, zeker voor een Arabier. Zelfs al leeft hy sinds acht jaar al op wat meel, wat bo nen en wat groente, een minimum, net genoeg om te blijven leven, maar sinds acht jaar ruimschoots voldoende om het geweten te sussen van een wereld, die de verantwoordelijkheid voor de regeling van het Palestijnse conflict op zich nam. Nu die wereld in deze weken nog eens met die verantwoordelijkheid geconfron teerd wordt, voornamelijk door de vrees voor een niet meer te begrenzen conflict, is het wel eens goed om zo'n stuk con creet resultaat van dertig jaar conferen ties besluiten en compromissen door de staatslieden van deze wereld, in de Gaza-strook onder de neus gedrukt te krijgen. Honger als metgezel Het lijkt overigens veel minder erg dan het is. In de kampen van grijze hut jes tussen de gele duinen en de blauwe zee vindt men kinderen, die lachen en spelen, net als de kinderen by U in de straat. Er zyn natuurlijk wel een paar Imshi, imshi. Wat gaat men met deze mensen doen, wat is er voor hen veranderd? Bitter weinig. Een diep ingrijpende vredesre geling tussen Israël en de Arabische landen zonder welke een oplossing van het probleem der 800.000 vluchtelingen onmogelijk is. ligt nog achter de einder. Nu laten de 200.000 vluchtelingen in Gaza zich even gewillig toebrullen door hun nieuwe meesters als door hun oude. Net als de Egyptische politiemannen hebben ook de Israëlische soldaten al geleerd dat „imshi" een bijzonder praktisch woord is. Het is de Arabische uitdrukking voor „Ga weg" of, nog juister: „dr op". De vluchtelingen horen het de hele dag: Imshiimshiimshi Soms slaat hun geduldige versuffing ineens in wanhoop om. Onder het Egyp tische beheer hebben zij eens de UNRWA-voorraden. hun eigen voedsel, verbrand. Dezer dagen, bij een van de eerste voedsel-distributies, begon de apa- tische menigte opeens op te dringen, bleef opdringen als hongerige dieren, een regen van stokslagen en schoten in de lucht ten spijt. Ten slotte drong dat ene woord weer tot hun Dreinen door: „ImshiMisschien zouden sommigen wensen dat zij op een goede dag na een heel hard „imshi" met al hun problemen van deze aarde zouden verdwijnen. Maar zo gemakkelijk gaat dat niet. Op de bruin-rode vlakten achter de Syrische bergen, in de heuvels van West-Jordanië. tussen de duinen en de trage zee bij Gaza, hokker de 800.000 stakkers als een spookbeeld dat met geen miljoen „imshi's" te verjagen is. „Replieken" uit New York ter vergelijking onderweg In de oorlogsjaren liet hij Belgische kunstwerken naar Duitsland overbrengen (Van onze correspondent in West-Duitsland) In München bevinden zich in de kunstverzameling van de Pina- kothek - een van de oudste en meest vermaarde schilderijen-collecties van Europa, die veel tot Münchens roem heeft bijgedragen - twee werken, op welke op dit ogenblik de ogen van de internationale kunst wereld gevestigd zijn. Het zijn de portretten van een man en een vrouw, die jarenlang door deskundigen aan de grote Rembrandt van Rhijn werden toege schreven, doch aan de echtheid waarvan sommigen zijn gaan twijfelen. Reeds in de tweede helft van de achttiende eeuw maakten zij deel uit van de collectie van keurvorst Karl Theodor, welke naderhand in de Pinakothek werd opgenomen. Twijfel omtrent de echtheid rees onge veer vijftig jaar geleden bij de toenmalige directeur van de Pina kothek, Tschudi. die ze uit de gewone, voor het publiek toegankelijke zalen liet weghalen en naar een opslagplaats brengen. Maar toen ze in 1936 goed waren schoon gemaakt, verklaarde de tegenwoordige directeur van het museum, prof. dr. Buchner, die we thans in zijn ruime directiekamer hebben opgezocht, dat het toch wel degelijk echte Rembrandts moesten zijn. En dat is hij tot op de dag van heden blijven volhouden. Een in München wonende Hongaarse kunsthandelaar, Porkay geheten, en een Nederlands kunstkenner. Van Gelder, verklaarden daarentegen niet lang geleden dat de portretten niet door Rem brandt kunnen zijn geschilderd. Porkay heeft dat ook gezegd in een boek, dat hij onlangs in München heeft doen verschijnen. (Intrez. Med.-Adv.) Ongeveer driehonderd tot de beste werken van de Pinakothek behorende schilderijen zijn tegenwoordig in het moderne Münchener tentoonstellingsge bouw „Haus der Kunst" te bezichtigen. Het oude, circa 120 jaar geleden in Ita liaanse renaissance stijl opgetrokken Pinakothekgebouw is tijdens de oorlog geheel uitgebrand, maar men wilde met het exposeren van de voornaamste kunstschatten niet wachten totdat het gebouw naar men hoopt het volgend jaar al opnieuw in gebruik kan wor den genomen. Gelukkig is geen enkel kunstwerk uit de collectie in de oorlogsjaren ten gronde gegaan. Alle schilderijen heeft men bytyds op diverse plaatsen in Duitsland en in Oostenrijk in veiligheid kunnen brengen. Tot de driehonderd kunstschatten die in het Haus der Kunst te kijk werden gehangen, behoren ook drie schilderijen van Rembrandt, die dit jaar tijdelijk aan de grote Rem- brandttentoonstellingen in Amsterdam en Rotterdam werden afgestaan. Opzettelijk Toen zij naar Nederland waren ge weest hing prof. Buchner de omstreden werken van Rembrandt (het mannen- en het vrouwenportret) in het „Haus der Kunst" op. En nadat de andere doeken uit Nederland waren teruggekomen, heeft hij die twee daar maar laten hangen. Hij vertelde ons, dat hy zulks opzet telijk had gedaan „want" zo zei hy, „had ik ze weggenomen, dan zouden sommige mensen juist nu misschien hebben geloofd, dat ik had ingezien een vergissing te hebben gemaakt!" Men heeft de beide portretten her haaldelijk vergeleken met de "beeltenis sen van een man en vrouw die tot de verzameling van het Metropolitan Mu seum in New York behoren. De perso nen lijken namelijk sprekend op elkaar, dat men gerust van replieken kan spre ken. Vlakker Als men goede foto's van de werken te New York en te München naast el kaar legt, kan men echter onmiddellijk constateren dat de „Amerikaanse" veel vlakker zijn geschilderd. Beweringen, dat de personen op de portretten van het Metropolitan Mu seum jonger moeten zijn geweest dan die in München. toen ze op het doek wer den gebracht, gaan volgens anderen niet op. Het is alleen een minder vaardige hand geweest, die daar het penseel heeft gevoerd en derhalve bijvoorbeeld niet in staat was de gelaatstrekken even nauw keurig vast te leggen. Intussen werd de opmerking gemaakt, dat het buitengewoon belangwekkend zou kunnen zyn de werken zelf en dus niet alleen fotografische opnamen ervan naast elkaar te zien, om aldus betere vergelijkingen te kunnen maken. Prof. Buchner vertelt ons. dat men daar tegen van Amerikaanse zijde niet alleen geen bezwaar heeft gehad, maar dat de portretten op dit ogenblik al onderweg zijn! Veilig gesteld Na het einde van de tweede wereld oorlog heeft deze prof. Büchner nogal eens in het licht van de publieke belang stelling gestaan. Een te München ver schijnend blad heeft deze geschiedenis dezer dagen weer opgehaald. Het is im mers Buchner geweest, die panelen van het wereldberoemde altaar van Jan van Eyck uit de Sint Bavokerk te Gent en altaarschilderingen van Dirk Bouts uit Leuven tijdens de oorlog naar Duitsland heeft laten overbrengen. Buchner zei steeds en hij herhaalde het tegen ons dat hij dit ten dele heeft gedaan omdat die kostbare wer ken in België, dat in die tijd veel van uit de lucht werd bestookt, verre van veilig waren. Overigens had hij het op bevel van hogerhand moeten doen. De Amerikanen hebben hem, nadat zR Duitsland waren binnengekomen, enige tijd gevangen gehouden, maar hem toch geen proces wegens het roven van kunstschatten aangedaan. Bedoelde werken zyn na de oorlog naar Leuven en Gent teruggebracht. Buchner bracht zelf nog kort geleden een bezoek aan België waar hy te Brugge een tentoonstelling van werken van oude Vlaamse meesters heeft be wonderd. Ruim tachtig Hongaarse studen ten in het opvangstcentrum Heere- wegen te Zeist hebben gisteren op democratische wijze hun vertegen woordigers gekozen in de vorm van een kampraad. waarmede alle op tredende problemen intern en naar buiten besproken kunnen worden. Een beeld van de stemming. Op de achtergrond achter de- stembus de organisator van de verkiezingde burgemeester van Warffum. onze oud-stadgenoot mr. W. J. Geertse- ma. Bevangen door oliekoorts Maar de Shell werkt aan plannenwaarin ook Rotterdam een grote plaats inneemt (Van onze correspondent in West-Duitsland) In de Westduitse havenstad Wilhelmshaven is men er opgetogen over, dat de lange oliebuisleiding. die van de kust naar het Rijn- en Roergebied moet worden aangelegd, in Wilhelmshaven en niet in Rotterdam zal beginnen. De stad is weliswaar niet door een goudkoorts, maar dan toch door een olie koorts bevangen. Men is er van overtuigd, dat Wilhelmshaven, dat in de laatste jaren maar een kwijnend bestaan mocht voeren, thans een schitterende toekomst tegemoet gaat. Daarom heeft men zelfs de vlaggen uitgestoken. Men waardeert het zeer, dat Nederland en de Maasstad het einde van de concurrentiestrijd zo „sportlef hebben opgevat, want niet alleen uit tal van andere steden in de hele wereld, maar ook uit Rotterdam zijn gelukwensen binnengekomen. Veel werk aan de winkel De grote tankschepen, en vooral de super-tankboten. die tot 85.000 ton olie kunnen transporteren, zullen beslist geld in het laatje brengen. Men neemt aan, dat het er vanaf 1959 tussen de 600 en de 800 per jaar zullen zyn. Deze boten zullen niet alleen hun olie in Wil- helmshaven moeten lossen, maar ze zul len hier ook levensmiddelen en andere belangrijke waren moeten inslaan om op hun nieuwe tochten mee te nemen. Ze zullen over het algemeen slechts een paar dagen voor anker kunnen en omdat de leden van de bemanning dan heus geen tijd hebben hun gezinnen op te zoeken, wanneer die dieper in het land wonen, zullen zij deze wel hier komen laten wonen. In handelskringen heeft men al uit gerekend, dat de omzet met een slor dige 25 miljoen per jaar zal toe nemen. Het spreekt vanzelf, dat men ook een reparatiewerf voor de tankschepen nodig heeft, er moeten opslagtanks en zes pieren ieder 600 meter lang, ko men, er moeten woonhuizen en an dere gebouwen worden neergezet. Er zal dus geweldig veel werk aan de winkel zijn. De olieleiding van Wilhelmshaven naar Keulen zal in het voorjaar van 1959 in gebruik worden genomen. Bij de ondernemingen, die bij de olieleiding van Wilhelmshaven betrokken zijn. ont breekt echter de Shell en dit richt de aandacht op het feit, dat er nog andere plannen in studie zijn voor een trans europees net van olieleidingen. Voor de studie en de ontwikkeling van Euro pese pijpleidingen is in september j.l. een maatschappij opgericht, de ..SAP PEUR'" N.V. Het maatschappelijk ka pitaal bedraagt 100.000 gld. In het kapi taal wordt deelgenomen door de Ba taafse Petroleum Mij. en de Nederlandse Internationale Industrie- en Handel Mij. De oprichting van „SAPPEUR" kan worden gezien als een voortzetting van de plannen van de Shell. In deze plan nen heeft Rotterdam een plaats in de aansluiting van Pernis op een olielei ding uit het gebied van de Middellandse Zee. Beginnend in Marseille zou de olieleiding met circa 75 cm doorsnede, eindigen in de Benelux-landen. Pernis zou dus via deze plieleidlng bevoorraad kunnen worden. Mocht er olie uit Ame rika worden aangevoerd dan zouden Antwerpen en Rotterdam als „invoer- punten" kunnen worden benut. De kos ten voor dit Europese olienet worden geschat op circa 1 miljard gulden. Dit olieplan van de Shell voorziet in aftak kingen naar Parijs en Straatsburg izie kaartï De lossing van olie in Marseille in- plaats van te Rotterdam zou een OllElElDWtGCN DOOR EUROPA HÊE1 ENGELAND KpuIPO i WEST- A 0UITSL ZWITSERL tankschepen met "ch brengen van circa 3000 km. Rekening houdende met de terugreis van de tankschepen naar het Midden-Oosten kan men deze afstand bjjna verdubbelen. De capaciteit van de leiding zou 30 mil joen ton olie per jaar bedragen. Voor de olie uit de Perzische Golf zou deze buisleiding een besparing aan vracht prijzen betekenen van ongeveer een vyfde. Naast dit plan bestaat er nog een ander, dat uitgaat van Franse en Duitse oliemaatschappijen. Het zou een leiding omvatten van L'Avera naar Straatsburg met mogelijke door trekking naar Keulen. Als eerste doel voorziet dit Frans-Duitse plan in de olietoevoer naar een raffinaderij te Straatsburg. verkorting van de zeereis voor de vindt hij. Lange suikerbiet Op het bedrijf van de heer J. Lou- werse te Grypskerke is een suikerbiet gerooid, waaraan geen eind scheen te komen. Toen het „gevaarte" goed en wel uit d grond was en de duimstok er langs was gelegd, bleek, dat de pee de formidabele lengte van 1,25 meter had, gemeten vanaf het ondereind van de wortel tot de kop van de biet. Uiter aard was de suikerbiet bijzonder „slank": het moet tenslotte uit de lengte of uit de breedte komen! De heer Louwerse bewaart zijn biet voor lopig maar. In de suikermolen kan je de ,pee" altyd nog laten verdwijnen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1956 | | pagina 13