Leiden als Universiteits- en Garnizoensstad VT #0</OHtlD Aspirin S.S.R.-Lugduneiisis startte met de viering van het elfde lustrum Pallas en Mars Academie kijkt begerig naar Doelenkazerne „Ex Animo" zong onvoltooide, onbekende orgelmis van Mozart malle gevalle^ WOENSDAG 21 NOVEMBER 195$ Groot belang vereist brede visie LEIDEN, van ouds marktcentrum en industriestad, sedert 1575 vooral steu nend op haar Universiteit, is sedert 1748 bovendien nog garnizoens plaats. Reeds vroeger had het stadsbestuur naast de uit de burgerij gevormde schut- terü wel eens tydelfyk vreemde troepen in de stad gehaald. Men denke slechts aan de tyd van het Beleg of aan het jaar 1617, toen het stadsbestuur juist als tegenwicht tegen de Gomaristische schutterij met behulp van de bekende waardgelders de z.g. Arminiaanse schans op de Breestraat deed verrijzen. In 1672, bij het naderen van de Fransen, waren er wederom beroepssoldaten, die de te velde getrokken schutterij binnen de stad moesten vervangen. Maar in 1748 was het weer tegen de schutterij, dat Willem *IV op 16 november zijn dragonders door de Witte Poort naar binnen liet rukken. MET deze laatste „bezetting" was Leiden voorgoed „garnizoens plaats geworden, zij het voorlo pig nog op bescheiden voet. Aanvan kelijk werden de troepen op verschil lende plaatsen in de stad ingekwar tierd. Maar daar dit garnizoen perma nent werd, legde men beslag op een deel van het Doelenterrein, waar spoe dig ook stallen, alsmede ©en manége verrezen. Van lieverlede werd in de loop der tij den het garnizoen en daarmee de ge bouwen (alles op kosten van de stad!) uitgebreid. In 1761 moest de stad weer nieuwe stallen bouwen en in 1781 kwam vanwege de kustverdediging nieuwe troepen, een bezetting welke de patriot ten overigens meer als een machtsver sterking van de Prins beschouwden. Zij achtten de kosten, die (overeenkomstig de tijdens de Republiek geldende regels!) door de stad gedragen moesten worden, veel te onereus. De omwenteling van 1795 bracht met de vrijheid ook de last van een bezet tingsleger. dat gevoed en gekleed moest worden. Een glimpje hoop op een wat aantrekkelijker verhouding gaven de plannen van koning Lodewijk Napoleon om na de ramp van 1807 op de „Ruïne" behalve een universiteitsgebouw ook nog een kazerne t© doen verrijzen. Maar zo als met vele van zijn plannen, gingen ook deze projecten niet in vervulling en moest men ook nog in de eerste jaren na 1813 genoegen nemen met de her haaldelijk gevorderde gasthuizen en an dere voor liefdadigheid bestemde gebou wen. Het v.m. Hóuwhuis, later Minne huis ter plaatse van de huidige Kaas markt, werd aldus na de slag van Wa terloo aanvankelijk hospitaal om na en kele jaren tot Militair Invalidenhuis uit te groeien. stad, thans is dit laatste ondanks de voortreffelijke reputatie van de Koks- school en de zeer gewaardeerde parades bij feestelijke gelegenheden tot een mi nimum geslonken en valt de nadruk veel meer op de andere pijlers van haar be staan. De monumentale toegangspoort tot de Doelenkazernc, daterend uit 1645, met fraai beeldhouwwerk van Rombout Verhulst, zoals deze eruit zag tijdens een feestelijke verlich ting ter gelegenheid van het 60- jarig bestaan van het 6de regiment veldartillerie in 1936. STAD MOEST DEZE KAZERNES BOUWEN. |-EN zeer belangrijke verandering na de restauratie van 1813 was, dat de kosten van het garnizoen niet meer rechtstreeks door de stad vol daan werden, maar daar stond tegen over. dat de stad nog wel voor de huis vesting moest zorgen. Enorme bedragen werden tussen 1819 en 1841 door de stad uitgegeven ter zake van bouw en verbouw, als mede onderhoud van kazernes, in 22 jaar bijna f. 120.000.voor die tijd oncehoorde bedragen. Op het Doelen- terrein verrezen nieuwe gebouwen; tussen Morspoort en Stadstimmerwerf, op de plaats van de voormalige stads- steenhouwerü, een geheel nieuwe, in do loop van de 19de eeuw herhaalde lijk uitgebreide kazerne. Bij de Witte Poort maakten de voormalige stads- stallen plaats voor een kazerne. Het Catharinagasthuis werd ten dele als magazjjn gebruikt Het voormalige Waalse College aan de Groenhazengracht en Doelen- gracht (thans in gebruik bjj de Rijks gebouwendienst) werd infirmerie, het Pesthuis militair detentiehuis. de Ruïne excercitieterrein. Tegenover deze lasten stond echter het feit, dat het zeer verarmde Leiden in dit garnizoen een nieuwe levenskans zag en zo kon het dan ook gebeuren, dat „Oorlog" onder het dreigement van vertrek van het garnizoen steeds maar kon verhinderen, dat op de „Ruïne (het onmisbare excercitieveld') 'n Academie gebouw verrees. Nog in 1860 adresseerde de raad aan de minister van Oorlog om toch vooral het regiment Rijdende Ar tillerie niet te laten vertrekken. WÈL GARNIZOEN, GÉÉN KOSTEN EEN grote wijziging kwam voor de stad in 1861, toen een regeling tot stand kwam, waarbij de gemeente de drie kazernes kosteloos aan het Rijk in gebruik gaf en aldus van de hoge onderhoudskosten ontheven werd, een „Geld verdienen door het uit te geven" E.V.O. HIELD VOORLICHTINGSBIJEENKOMST Na een inleidende kleurenfilm over de Nederlandse wegenbouw sprak gister avond de heer J. Ph. Schneider, districts-secretaris voor de leden van de E(igen) V(ervoerders) Ofrganisa- tie), de E.V.O. over: geld verdienen door het uit te geven. De heer J- Ph. Schneider vertelde iets over het veel omvattende werk van de E.V.O. In tegenstelling tot vorige jaren was het programma van deze voorlich tingsavond in het bijzonder bestemd voor de directeuren c.q. eigenaren, fir manten. bedrijfsleiders en degenen, die belast zijn met het beheer van het wegenpark. Door de voortschrijdende techniek en het specialiseren der be drijven worden de moeilijkheden met de dag groter. Zo zijn er vooral op het gebied der „interne" transporten, dus het vervoer in de fabriek, nog vele vra gen. Voor vele bedrijven is het onmo- genlijk een transportspecialist in dienst te nemen, daarom is de E.V.O. zo'n nuttige organisatie, waar men zoveel mogelijk de kosten binnen bepaalde perken houdend de bedrijfsmensen van dienst is. Het verdere programma, dat door de afdelingen Voorlichting. Leden- service. Intern. Transport en Technische Dienst was samengesteld, was in hoofd zaak er op gericht, te laten zien hoe men de onkosten vermindert, die ver oorzaakt worden door opslag en het transport van goederen in en buiten het bedrij f Deze avond heeft de talrijke aanwe zigen nieuwe ideeën gegeven, die hun ondernemingen klein of groot ten goede kunnen komen. Deze interessante E.V.O. filmvoorlich tingsavond werd in de grote zaal van „Den Burcht" gehouden. Er zyn in de laatste jaren in toe nemende veelvuldigheid, en vooral uiteraard in universitaire kringen, stemmen opgegaan, die de aandacht vestigen op het schromelijk ruim te-gebrek, waarmede de Leidse Aca demie te kampen heeft. Vergissen wij ons niet al te zeer, dan was het nu wylen prof. dr. J. H. Boeke, die in 1952 tijdens zijn rectoraat in dit verband voor het eerst de aan dacht vestigde op het aangrenzende terrein van de Doelen'kazerne o.a. als vestigingsplaats voor het door hem ontworpen „auditorium maxi mum". In bijgaand artikel geeft een bijzondere medewerker een in teressante beschouwing over de plaats, welke „het" garnizoen gedu rende ruim twee eeuwen temidden van de Leidse samenleving heeft ingenomen, waarbij hij tevens de belangen tegen elkaar afweegt, welke Leiden in het huidige tijds gewricht heeft als academie- en ais garnizoensstad. Gezien de belang rijkheid en de actualiteit van het probleem, waaraan ook de Leidse gemeenteraad dezer dagen aan dacht besteedde, vragen wij voor deze beschouwing de bijzondere aan dacht van onze lezers. voor die tijd zeer gunstige overeenkomst; wel garnizoen, maar geen kosten meer! Terwijl het garnizoen vóór 1800 voor een belangrijk deel ter verzekering van de rust binnen de wallen was gekomen, viel in het 19de eeuwse, zo zeer verarmde Leiden de meeste nadruk op de econo mische factor. Bovendien won het aan zien van de stad door het vrolijke ver tier, dat de marcherende, rijdende of flanerende militairen in de straten ga ven; het officierenkorps was lid van de Sociëteit „Amicitia" en men nam verder deel aan het gezelligheidsleven van de ingezetenen. HOE IS HET THANS? Hoe staat het echter thans met de belangrijkheid van het garnizoen voor Leiden? Na de oorlog bleek Leiden bij gebrek aan passend oefenterrein feite lijk ongeschikt voor een normaal garni zoen. Het Rijk had echter de beschik king over de (aan de gemeente toebe horende!) kazernes en zou dit recht verliezen bij het niet meer gebruiken dezer gebouwen. Het gemeentebestuur stelde bovendien traditie-getrouw prys op een garnizoen. Zo is het dan een Koksschool gewor den met een garnizoen van een paar honderd man. Economisch maakt dit praktisch niets uit, vertier geven zij evenmin en voor de rust in de stad zijn deze troepen waarlijk niet nodig. Was Leiden tot een 15 jaar geleden behalve Universiteits- en industriestad, alsmede marktcentrum ook garnizoens- Meisjes H.B.S. trad op voor Hongarije Opbrengst- f 500. De zaal van „Irene" te Oegstgeest was gisteravond tot de laatste plaats bezet door leerlingen, ouders en belangstel lenden van de Leidse Meisjes H B S. De schoolvereniging „Ende Dispereert niet" gaf er een propaganda-bijeenkomst. De feestavond werd geopend door de presidente mej. Marian Kleybrink, die mededeelde, dat de opbrengst van deze bijeenkomst bestemd zou zijn voor de Hongaarse vluchtelingen Zij verwel komde in het bijzonder de directrice der school en de leerkrachten. Als jonge mensen, die alleen uit ge schiedenisboeken kennis hebben geno men van oorlogen en gruwelen, ver klaarde zij. dat de jeugd diep geschokt was door het optreden van de Russen in Hongarije. Het is een zaak voor ons jongeren, aldus mej. Kleybrink. om te streven naar betere verhoudingen. Nadat het clublied was gezongen werd op boeiende en onderhoudende wijze een Oosters sprookje verteld door Marita Swart. Het programma, dat verder zeer afwisselend was. liet zien een Hongaar se groepsdans enkele juniores, leer lingen van klasse 1 voerden een bloe- menstukje op. De Spaanse dansen door Annemarie Tappenbeck werden gracieus uitgevoerd. Daarna verschenen drie „geesten" van de M.H.B.S. voor het voetlicht, die op humoristische wijze iets lieten horen over het schoolleven. Er was een grote collectie prijzen bij eengebracht om de opbrengst van de avond voor de vluchtelingenhulp zo groot mogelijk te doen zijn. Na de pauze werden er o.m Duitse liederen gezongen door Marijke Kamp man en gedanst door Henny Mensing. Het was een vrolijke en goedgeslaagde avond. In dit voornemen is men prachtig ge slaagd: in totaal kwam een nettobedrag van f- 500 voor de Hongaarse vluchte lingen bijeen! (Ingez. Med.-Adv.) Is één van de weinige middelen die Helpen bij verkoudheid. Elk tablet is voorzien van het merk het «ymbool van vertrouwen r bestttt feen Aspirin* J -londrr Sayerkru'i 105 JAAR! Delfts oudste inwoner, de heer W. H. Kostering, Delfgauwseweg 76, hoopt mor gen 105 jaar te worden. Onder de hoog bejaarde Nederlanders neemt hij de vijfde plaats in op de ranglijst. In de jongste tijd is met steeds groeiende nadruk gewezen op de noden van universitaire huisvesting. De instellingen barsten allerwege uit hun, bovendien over de gehele stad verspreide gebouwen. Zowel de do centen als de studenten kunnen nau welijks of in het geheel geen onderdak vinden. Zou het nu niet voor de hand liggen, dat de Koksschool, welke er gens anders evengoed kan worden on dergebracht, het veld of beter het on- middelijk naast de Academietuin ge legen Doelenterrein ruimde? Daar zou plaats zijn voor nieuw academische gebouwen en ook daar zouden bijv., evenals te Delft, studentenflats kun nen worden gebouwd. Ongetwijfeld zal „Oorlog" formeel kunnen zeggen: „De gemeente heeft zelf om een garnizoen gevraagd en wan neer wij uit deze gebouwen trekken, moet de gemeente ons elders nieuwe kazernes geven". Maar zou het niet mogelijk zijn, dat „Oorlog" en „Onderwijs" en uiter aard „Financiën" het op al dan niet zeer hoog niveau eens werden? Zou er geen modus kunnen worden gevonden, waar door het Rijk Leiden ontheft van haar in zeer moeilijke tijden aangegane ver plichtingen, waar thans maar weinig voordelen tegenover staan? Het overne men van het Doelenterrein door de Uni versiteit zou het Rijk weliswaar niet al leen nieuwe universitaire gebouwen al daar kosten, maar bovendien een nieuwe Koksschool elders. Daar zou tegenover moeten staan, dat de gemeente, welke destijds bereid was om alles te doen, als er maar een garnizoen bleef, thans bij een gewijzigde omstandigheid, ha rerzijds, de haar weer in vrij eigendom toevallende kazernegebouwen, aan de Universiteit, welke zowel materieel als ideëel tegenwoordig zo oneindig veel be langrijker is, ter beschikking stelde en bovendien, al was het maar een gebaar, gelijk onlangs de gemeente Delft ten opzichte van de Technische Hogeschool presteerde, bovendien nog een finan ciële bijdrage leverde. Overigens zou „Onderwijs" enerzijds een zeker bedrag kunnen bijdragen terzake van de mo derne, onlangs op het Doelenterrein ver rezen gebouwen, welke toch zeker wel bruikoaar zijn en anderzijds kan de ge meente de Morspoortkazerne waar schijnlijk uitstekend gebruiken voor de hoognodige uitbreiding van de Stads timmerwerf. een uitgave waar de ge meente toch binnenkort toe genoodzaakt zal zijn. Met deze bedragen zal toch zeker, althans een deel van een nieuwe Kol chool kunnen worden gebouwd. Wil de Leidse Universiteit zich verder kunnen \ntwikkelen, dan zal men groot moeten kunnen zien en de stad zal er stellig ook wel bij varen. Ten bate der Hongaren Loffelijke routine doch te „onbewogen" Het jaarlijks concert van „Ex Animo" in de Remonstrantse kerk, bood een aantrekkelijk programma. Het werd een schakel in de lange keten van liefdedaden, die over Nederland golven en het Hongaarse leed tegemoet treden. Alle baten werden afgestaan en ook het kerkbestuur stond belangeloos. Het Hongaarse volkslied weerklonk voor af van het orgel en aan het eind zong ieder „Mijn schilt ende betrouwen". Op deze rouwende inleiding werd het Bach-koraal „Jesus bleibt meine Freu- de" uit Kantate 147 als het ware een organisch antwoord van het koor. Herdenking en besinning in kerk en academie Maandagavond is de viering begonnen van het elfde lustrum van de Societas Studiosorum Reformatorum Lugdunensis. Deze lustrum viering brengt in de loop van dezew eek vele bijeenkomsten van ern stig, van wetenschappelijk en van recreatief karakter. Een belangrijke rol in de viering speelt de sociëteit aan de Hogewoerd, die enige jaren geleden opnieuw in het leven werd geroepen toen in SSR-kringen de poging om het gezelligheidsleven van de mannelijke studenten te Leiden in LSC en Minerva mislukt werd geacht. Dit is derhalve de eerste lustrumviering in en om eigen sociëteit sinds de vooroorlogse jaren. tijd van dc afdeling, toen er slechts 7 of 8 leden waren, en men nog geen officiële betekenis had. De zelfwerk zaamheid der leden was groot, omdat men geen geld had sprekers te laten komen. Ondanks de moeilijkheden wa ren het toch goede jaren. De diesvergaderingen waren zeer rus tig. Men vergaderde in een restaurant aan de Breestraat, en de dag werd besloten met een eenvqudig souper, dat ten hoogste tot 2 uur in de nacht mocht duren. Wanneer de vergadering werd beëindigd stond er buiten voor de deur reeds een agent, die er op toezag, dat men zich rustig huiswaarts spoedde. In de loop der jaren is S.S.R. echter gegroeid en dat is een rede om zich te verheugen. S.S.R. heeft zijn bestaans recht wel bewezen, doch dat houdt te vens de plicht in het bestaan waar te maken. Want wij zijn er nog niet. aldus spr.. de vrijzinnigheid is nog niet terug gedrongen en wij dienen er steeds voor uit te komen, dat wij Jezus Christus erkennen als de zoon van God. Hij geve dat wij trouw mogen blijven aan Hem. opdat wij zonder verschrikking voor God zullen kunnen verschijnen. Nadat een koortje o.l.v. Pieter Schoep Motet van H. Schütz had gezongen, waarbij het orgel bespeeld werd door Nico Benschop, sloot de voorzitter van de lustrumcommissie de bijeenkomst met een hamerslag Herdenkingsbijeenkomst in Doopsgezinde Kerk Het lustrum werd maandagavond officieel geopend met een bijeenkomst in de Doopsgezinde kerk. De praeses van de lustrumcommissie, de heer P. C. Meijer sprak een welkomstwoord in het bijzonder tot afgevaardigden van verschillende studentenverenigingen. Met een hamerslag (op de geopende bijbel) opende de heer Meijer het lustrum. Naar aanleiding van enkele verzen uit Mattheus 28 wees de heer Meijer er op dat de geschiedenis van de mensheid, nadat de mens uit het Paradijs was verdreven, vol tragiek is geweest. Het gevecht tussen de mens en God was begonnen. God zond zijn Zoon. doch wij kruisigden Hem. en desondanks werd het Pinksteren. Maar de mensheid had niet geleerd en de geschiedenis van de mensheid werd verder geschreven in bloed en haat en tranen. Is het dan geen dissonant nu feest te gaan vieren? Niet om wat in Hongarije of bij Suez gebeurt, maar om wat in onze eigen huizen geschiedt moet deze vraag ge steld worden. Ondanks alles mogen wij God dankbaar zijn, dat S.S.R. er is en dat er 55 jaar practische oecumene is geweest. Wij zijn blijde omdat het Koninkrijk Gods doorgaat, ondanks de mens. aldus spreker. HERDENKINGSREDE De herdenkingsrede werd uitgespro ken door dr. J. Itjeshorst, 't oudste ere lid van S.S.R.. die begon met zijn ge lukwensen aan te bieden. Dr. Itjeshorst haalde herinneringen op uit de eerste Prof. Zuidema sprak in Groot-/1 "ditorium In het Groot Auditorium kwamen gistermiddag de lustrumgangers en vele genodigden, onder wie de rector magnificus, vertegenwoordigers van het college van curatoren, senaats leden, en afgevaardigden van studen tenorganisaties in Leiden en uit an_ dere Universiteitssteden, bijeen voor het aanhoren van een voordracht van prof. dr. S. U. Zuidema, hoogleraar in de wijsbegeerte aan de Vrije Univer siteit te Amsterdam. Prof. Zuidema sprak over ..de moderne mens in zelf bezinning". GEVAREN DER EXISTENTIE FILOSOFIE Prof. Zuidema nam de bezinning op de eigenwaarde van de mens onder de loep zoals deze wordt gezien en geformuleerd in de filosofieën van b.v. Heidecker, Jasperse en Sartre met de existentie filosofie als uiteindelijke consequentie. In zijn rede schetste prof. Zuidema de onontkoombare spanning tussen cultuur en mens, hoe de mens het axioma „de mens staat in de wereld" ook interpre teert of uitwerkt. In deze existentialistische visie uit lopende denkbeelden betekent de cul tuur een gevaar voor de mens omdat hij er zich niet van kan distanciëren; het is zijn noodlot, er de heerser over te worden, er zich door te laten beheersen of een onvruchtbaar slaaf van het ver leden te worden. In al die gevallen stelt de mens zich. direct of indirect als deel hebber in de cultuurvorming, op de voorgrond en in het centrum. De doorlopende cultuurcrisis is in zeker opzicht een noodzaak, omdat slechts hierdoor in wezen de cultuur een blijvend interesse-object kan zijn, maar die crisis mag niet opgeroepen worden door de verschillen in opvatting omtrent het menszijn in de wereld zon der daarbij te erkennen dat niet de mens maar het plan van God op de voorgrond staat. Een zelfgenoegzame menselijke denk wijze over de plaats van de mens In dc wereld en de daaruit voortvloeien de cultuurcrisis leidt volgens spreker onvermijdelijk tot de dood van d© menselijke geest en menselijke waar digheid. Waar God overbodig wordt geacht, raakt filosofisch bezien ook de zich op zichzelfbesef baserende mens over bodig. RECEPTIE EN AVONDFEEST Na deze voordracht, die werd ingeleid en waarvoor een dankwoord werd ge sproken door de voorzitter van de lustrumcommissie van SSR, de heer P. C. Meijer, recipieerde het bestuur van Centraal stond een onvoltooide, on bekende orgelmis (Köchel 11©) van de 17 jarige Mozart. Een werk van hoge rang, waarheen we echter in de verzamelde brieven geen verwijzing vonden. Door een hedendaagse Mozart-autoriteit werd het onlangs gerestaureerd en aangevuld. Er is dus aandeel van een vreemde (Paumgartner) in het geding en het is hachelijk op grond van éénmaal horen tot gevolgtrekkingen over te gaan. Wat in ieder geval trof. was de rijpheid van het contrapunt. Hoe stond „Ex Animo" tegenover deze mis? Een met de „Mattihaus Passion" vergroeid koor verstaat geredelijk alle muziek van dit centrum uit. Hier viel echter over te schakelen van de Protest- tantse naar de Roomse kerk, wier koor zang niet het stempel van de gemeente zang draagt. Tot die omsohakeling is het gros der koren onbekwaam en het geldt voor „Ex Animo" evenzo. Toen 'het twee jaar geleden Buxtehude zong. maakten we de volgende opmer king. die nu voor Mozart nog sterker geldt: „Wij zien Buxtehude bewogener. Van een bewogenheid niet verkregen door een romantisch waas, maar geboren uit temperamentvoller vaart, zodat con trasten levendiger worden, met terzijde stelling van een persoonlijke visie op het werk. De vokaaltechnische volmaak te weergave van het lijnenbeeld zonder meer volstaat, omdat 'het in zich zelf een en al expressie is" Nu antwoord ..Ex Animo": we hadden bewogenheid. Ja. Maar door interpreta tie. door Indrijven van gemoedsindruk- ken Bij de jonge Mozart blyve bewogenheid iets zuiver muzikaals spanning van het „TUSSEN INDUS EN GANGES". De L.O.I. naar India. De personeelsvereniging „De Ploeg" van de Leidsche Onderwijsinstellingen hield in Prediker een culturele film avond. welke werd verzorgd door mr. A. Hustinx. Spreker, die tal van reizen naar het oosten heeft gemaakt, nam de leden van de vereniging mee naar India, het land van Gandhi en Pandit Nehroe. In zijn inleiding vertelde mr. Hustinx het een en ander over het leven op het platteland en in de stad. over de gods dienst en het klimaat. Vervolgens vertoonde hij een door hem zelf opgenomen kleurenfilm, die een prachtig beeld gaf van het land en zijn Interessante bevolking. Met een jeep bezocht hij uitgestrekte gebieden en vele kleine en grote steden, o.a. Agra, Indore en Bombay met zijn fraaie mos keeën maar ook met moderne flats, pleinen en verkeersmiddelen. In eerst genoemde plaats zagen we het beroem de mausoleum, dat wordt beschouwd als een der mooiste bouwwerken van India. Er waren opnamen van pracht en pral maar ook van het gewone le ven. Het hoogtepunt was ongetwijfeld het prinselijk huwelijk in Jodhpoer, dat deed denken aan de sprookjes uit „dui zend en één nacht". Aan het einde van de avond dankte de tweede voorzitter, de heer Lenting, mr. Hustinx voor zijn leerzame en boelende voordracht. THANKSGIVING DAY. Ter gelegenheid van Thanksgiving Day in de Ver. Staten op donderdag 22 november zullen in Leiden. Den Haag en Rotterdam kerkdiensten worden ge houden. De dienst in de Pieterskerk is voor namelijk bedoeld voor Amerikanen, die in het kader van het Fulbright-pro- gramma in Nederland doceren en stu deren. en hun gezinnen. de lustrerende vereniging in de ont vangstkamer van het Academiegebouw. In de avonduren werd een besloten feestavond in de sociëteit aan de Hoge woerd gehouden. toonvormen, elastisch-vokale intensiteit, kortom klank-cultuur. Iets dat naar „Wiener Sangerknaben" toe wil, jeugdig ir. de nuance. Naar het blijde en het stralende en niet naar het religieus ver diepte. want deze hoedanigheid derven Mozart's meeste missen. Een eerbiedwaardige routine heeft „Ex Animo" zich overigens eigen gemaakt, het moeiteloos-fugatische spreekt ervan. Vol aantrekkelijkheden waren mezzo en piano-fragmenten maar bij stemuitzet ting werd de spiegel toch troebel. Force rende borststemmen doen Mozart schade De gedachte aan massaliteit mag niet opkomen. Zover was men nog niét, dat men al zingend met een luisterend oor te registreren wist wat in het totaalbeeld gebeurtHerhalen? Wij hopen het! Hoe men Mozart kan presenteren heeft de fluitist Jan Goudswaard bewezen, die opvallend fijnzinnig door het orgel bege leid, solieerde in een Handel-sonate en een C-dur Andante van Mozart. Deze medewerker had een pracht-frasering van welbespraakte dartele natuur, en een van het metaal losgeweekte glanzend- ronde toon. Los van stoffelijke gebonden heid ondanks het feit, dat de techniek nog niet aan haar eindwoord toe is. Goudswaard was verder belast met een suggestieve patij in een nieuw stuk van de dirigent Herman de Wolff: ,X)e Her dersfluit" (tekst Aart van der Leeuw) voor koor en orgel, waaraan .Ex Animo" zeker plezier beleeft, want het ligt pret tig voor de stemmen. Het pastorale kli maat heeft de Wolff voornamelijk en met gelukkige hand aan de fluit gegeven Het koor werd, van huidige tonaliteits- eisen uit gezien wel uiterst voorzichtig behandeld. Die herdersfluit aan het eind was in het begin al voorbereid door de voortref felijke organiste Annie Blankenstein. Met name in de gehalveerde Bach-Pas- torale, een lichtvoetig werk waar de pe daal geen rol speelt en in Franck's .Pre lude Fugue et Variation' welks voorstel van een pastoraal te denken idioom doortrokken is. Een naar de stijl kemjuist getroffen Bach en een Franck die, voor en na de fuga, op het beperkte orgel toch de voor hem karakteristieke doorschijnendheid in de verdeling der timbrevlakken zag realiseren V (Ingez. Med.-Adv.i KANTOORMACHINES t>Rmm£niE Haarlemmerstraat 219 Telef. 21400 Rechter Robert Ford in het Ameri kaanse Chardon heeft genoeg van Jeugdige delinquenten, die in de meest vreemdsoortige kleding en met ongekamde haren voor hem ver schijnen. Hij heeft nu bepaald dat hij geen zaken zal behandelen van jeugdige boosdoeners, zolang zy niet fatsoenlijk gekleed en gekamd zijn en zich niet behoorlijk voor de rechtbank gedragen. Voortaan is het o.a. taboe om zwart leren jackets, cowboylaarzen en een aantal andere kledingstukken in de rechtzaal te dragen. Er is nog een bepaling: beide ouders zullen in de toekomst met hun kind voor de recther moe ten verschijnen (uiteraard wanneer dit nodig is) en indien een zitting tweemaal geschorst moet worden wegens oefatsoeniyke kleding of on fatsoenlijk gedrag, dan kunnen de ouders vervolgd worden wegens „belediging van het hof". O zo!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1956 | | pagina 5