w
Groene Kerkje te Oegstgeest wordt
op 8 november in gebruik genomen
Tevreden!
Eden
Lezers schrijven
In- en uitwendige restauratie
vroeg wel veel tijd, doeh het
resultaat mag gezien worden
ills
95ste jaargang
Vrijdag 2 november 1956
28976
Monument uit het verleden
In het voorjaar van 1953 dienden enkele ramen van
het Groene Kerkje hersteld te worden en bij het onder
zoek, dat daaraan vooraf gir.g, bleek dat de toestand
van het prachtige oude kerkje van dien aard was, dat
een grondige restauratie niet lang meer op zich mocht
laten wachten. De klim-op, die de buitenmuren van de
kerk bijha geheel bedekte en waaraan zij haar naam
Groene Kerk" dankt, werd verwijderd en toen werd
duidelijk dat deze begroeiing veel schade had aange
richt. De dikke takken soms ter dikte van een pols
hadden zich in de muren gedrongen en verschillende
stukken muur geheel uit hun verband gewrongen. Er
was geen twijfel mogelijk: de kerk moest grondig geres
taureerd worden. De vaststelling van dit feit was echter
gemakkelijker en goedkoper dan de restauratie zelf. Het
architectenbureau Dekker en Van der Sterre uit Leider
dorp maakte het restauratieplan op en de firma Huur
man alhier voerde het uit.
En thans, drie jaar nadat gebleken was dat er iets
moest gebeuren, is men zover gevorderd, dat een offi
ciële openingsdatum vastgesteld kan worden. Op 8
november zal de Groene Kerk tijdens een speciali
dienst officieel in gebruik worden genomen, waarna op
11 november de eerste gewone kerkdienst gehouden
zal kunnen worden. De leden van de Hervormde Ge
meente te Oegstgeest, en met hen alle inwoners van
Oegstgeest, zullen verheugd zijn dat het prachtige
kerkgebouw gereed is voor de eredienst en, als een
groots monument uit het verleden, voor de toekomst
bewaard is gebleven.
De werkzaamheden beperkten zich niet alleen tot restauratie; vooral inwendig
zijn belangrijke vernieuwingen aangebracht. De oude banken zijn vervangen door
stoelen, die beter in het geheel passen. De verwarming voldeed al geruime tijd
niet meer en men heeft de gelegenheid aangegrepen een warme-luchtvenvarming
aan te leggen, waarbij boven In de kerk warme lucht wordt ingeblazen en de
afgekoelde lucht bij de vloer wordt weggezogen. De elektrische kaarsenkronen
waren wat de armaturen betreft niet al te best meer en deze heeft men dan ook
vervangen door nieuwe, speciaal voor de Groene Kerk vervaardigd. Tenslotte viel
de uitbreiding van het orgel met ongeveer 300 pijpen buiten de eigenlijke restau
ratie-werkzaamheden. Het orgel telt thans 879 pijpen en dat is ruim voldoende
voor het kerkgebouw, dat in vergelijking met de toestand voor de restauratie aan
zienlijk is vergroot, zonder dat het aantal zitplaatsen werd uitgebreid. Het koor,
dat van de kerk gescheiden was door een lelijke houten wand, is thans bij de kerk
getrokken.
Groen is verdwenen
Vele instanties hebben het belang van
de restauratie ingezien, hetgeen o.m.
bleek uit de subsidies van rijk (50%),
provincie (15%) en de gemeente Oegst
geest (25%). Natuurlijk heeft ook de
kerkvoogdij en daarmede de gehele
Hervormde Gemeente belangrijke
sommen bijeen moeten brengen. Monu
mentenzorg heeft de werkzaamheden
nauwlettend gevolgd en is misschien in
de ogen van architect en kerkvoogdij
ook wel eens erg „lastig" geweest, om
dat men alles precies in stijl wilde res
taureren. Wat was de oorzaak van de
grote belangstelling in zo brede kring?
Was de historische waarde van de kerk
zo groot?
Reeds in 740
Op de plaats waar thans de Groene
Kerk staat, bevond zich meer dan 1200
jaar geleden ook reeds een kerk. Rond
liet jaar 700 werd in het westen van het
land het Evangelie gepredikt, o.m. dooi
de bekende zendeling Willibrord, die in
695 tot bisschop van Utrecht werd ge
wijd. Tijdens een van zijn tochten kwam
Willibrord ook in Oegstgeest. toen Kerk-
werve geheten. Men was daar bezig met
de bouw van een kerkje en de bisschop
zegde toe persoonlijk de kerk te komen
inwijden. Nog voor de kerk gereed was.
stierf Willibrord, maar de gelovigen van
Oegstgeest vertrouwden er op, dat hun
bisschop zijn belofte gestand zou doen
en de kerk zelf zou inwijden. Ongeveer
een half jaar na de dood van Willibrord
het was toen zomer 740 was alles
gereed en de legende wil dat er uit een
blauwe lucht een soort dauw op de kerk
neerdaalde en dat engelengezang weer
klonk, terwijl een onzichtbare hand op
de vloer der kerk de letters tekende, die
daar behoren te staan. De muren bin
nen de kerk dropen van een olieachtig
vocht, en niemand twijfelde er meer aan
of bisschop Willibrord had zelf de kerk
ingewijd.
net kerkje was natuurlijk nog zeer
primitief: waarschijnlijk was het een
houten gebouwtje, mogelijk op een
stenen grondslag. Ruim een eeuw later,
omstreeks het jaar 850, werd het kerkje
door de Noormannen verwoest, maar
men mag aannemen dat het zeer spoe
dig herbouwd was. Reeds voor 1000
moet de kerk in steen zijn opgetrok
ken geweest.
Sinds 1824.
In de loop van de eeuwen die volgden,
werd de kerk verschillende malen her
steld en uitgebreid, waarbij er zelfs
omstreeks 1450 een toren werd ge
bouwd. Toen de Spanjaarden echter
in ons land waren en met name
in het westen van het land de baas
speelden, werd de kerk wederom
verwoest, hoogstwaarschijnlijk tijdens
het beleg van Leiden in 1574. Tussen
1588 en 1600 is de kerk toen voorlopig
hersteld, doch toen de Protestanten het
gebouw overnamen volgde een volledige
herbouw. De ruïnes werden afgebroken
en op de oude fundamenten herbouwde
men de kerk. De toren en de doopkapel
waren niet verwoest door de Spanjaar
den en die bleven dus ook bij de nieuwe
kerk staan.
Op Sint-Nicolaasavond 1824 stortte
de toren echter in en vernielde tegelij
kertijd de doopkapel. Beide bouwwer
ken werden niet weer hersteld, zodat
het Groene Kerkje sinds 1824 de ge
daante had, die men zich nog zo goed
kan herinneren uit de tijd. voor de
huidige restauratie een aanvang nam.
Geheel in stijl
Het Groene Kerkje heeft dus een veel
bewogen geschiedenis achter de rug. en
waar het huidige gebouw van omstreeks
1665 dateert, kan men zich indenken,
dat er voor het behoud van het kerkje
grote belangstelling bestond. Begrijpe
lijk is tevens dat men er voor wilde zor
gen. dat de restauratie geheel „in stijl"
geschiedde. Uiteraard was het soms zeer
moeilijk een bepaald onderdeel, dat
Het Groene Kerkje in 1770. zoals
P. C. la Fraque het zag.
wegens ae hoge ouderdom verdwijnen
moest, te vervangen door een gelijk
waardig iets. Men had bijv. behoefte aan
een groot aantal oude stenen, doch waar
waren die te koop? Men zocht in België
en in Duitsland, doch wat men hebben
moest, vond men niet. Tenslotte bleken
de stenen bij wijze van spreken, „naast
de deur te liggen". In Voorschoten was
tijdens de oorlog een oude schuur ge
troffen door een V 1. en die schuur was
opgetrokken geweest in de soort stenen,
die men zocht. De eigenaar was bereid
de stenen te verkopen en zo kwam men
in het bezit van het gewenste materiaal.
Dit is slechts één voorbeeld van de na
speuringen. die men heeft moeten ver
richten. om in het bezit van oude mate
rialen te komen.
T ochtsluis
Het koor van het kerkje werd voor
de restauratie gebruikt als aula bij
begrafenissen en was van de kerk af
gescheiden door een houten wand,
waartegen de kansel gebouwd was. De
kerkvoogdij wilde deze wand laten
verdwijnen, doch het besluit daartoe
had verstrekkende gevolgen.
De hoofddeur was gelegen in de west
gevel (aan de kant van de straatweg),
doch deze werd nagenoeg nooit gebruikt
omdat de westenwind er bijna altijd op
staat, waardoor veel koude en wind het
kerkgebouw binnendrong. Gewoonlijk
gebruikte men daarom de deur aan de
oostzijde, de kant van het koor dus.
Wilde men in het koor een liturgisch
centrum maken, dan moest deze ingang
komen te vervallen en moesten voorzie
ningen getroffen worden, zodat men de
deur aan de westzijde kon gebruiken.
Men maakte daarop een ontwerp voor
een „tochtsluis", waarin drie deuren er
voor moesten zorgen dat de wind en
koude niet in het kerkgebouw konden
doordringen.
(Foto L.D./Van Vliet.)
Een moeilijkheid hierbij was dat de
ruimte in de kerk niet groot is, zodat
er een oplossing moest worden gevon
den naar buiten toe. Aan de westgevel
werd toen een „uitbouw" gemaakt, die
wat stijl betreft geheel verschilt van
het oorspronkelijke gebouw, omdat
men niet de indruk wilde wekken, dat
deze uitbouw oorspronkelijk bij de
kerk behoorde. De architect is er in
geslaagd een aannemelijke oplossing
te vinden: de uitbouw ontsiert het ge
bouw in het geheel niet. De deur aan
de oostgevel ls thans vervallen, even
als de zijdeur in het koor.
Nieuwe muur
De westgevel bleek zo slecht te zijn,
dat het niet mogelijk was deze te behou
den. Bij het onderzoek kreeg men zelfs
sterk de indruk dat de kerk niet afge
bouwd was naar die zijde. Om ruimte te
winnen, heeft men toen een meter vóór
de oude muur een nieuwe muur ge
bouwd. die nagenoeg geheel in dezelfde
stijl is als de oude. Toch heeft men be
wust een duidelijke afscheiding gemaakt
met de oude muur, teneinde niet de in
druk te wekken, dat de kerk inderdaad
altijd deze muur heeft gehad. De oude
muur is nu belangrijk verstevigd. In de
smalle tussenruimte heeft men een
schakelkast ondergebracht, terwijl daar
tevens de trap naar het orgel is ge
maakt. Deze zijde van de kerk wordt
afgesloten door een nieuwe onderbouw
voor het orgel, die zeer eenvoudig, maar
daardoor juist zeer stijlvol, is gehouden.
Aan de Oegstgeester zijde van de muur
aan de kant van het orgel bevond zich
vroeger een deur, doch die was bij een
restauratie verdwenen. Het was histo
risch juist en voor de veiligheid ge
wenst deze deur in ere te herstellen,
hetgeen dan ook gebeurd is.
De consistoriekamer was een klein,
benauwd hokje, doch dat is nu geheel
anders geworden. De ruimte op zichzelf
is niet vergroot, doch door het uitbre
ken van een schoorsteen maakt de kamer
thans een ruime indruk. In het raam is
het gebrandschilderde zegel .van de ker
kelijke gemeente aangebracht. De zolde
ring is iets omlaag gebracht. De vloer is
belegd met zeer mooie oude geglazuurde
stenen. De deur. die vroeger uitkwam
juist achter de houten wand. is nu ver
vallen. zodat de predikant via de zuide
lijke zijbeuk de kerk betreedt
(Ingez. Med.-Adv.)
brengen, mogelijk een „Willibrord-
raam". doch de twee ingediende ont
werpen hebben geen genade kunnen
vinden in de ogen van Monumenten
zorg. zodat men voorlopig nog tevre
den zal moeten zijn met een raam van
gewoon glas. Het glas in alle ramen
is Duits met-de-mondgeblazen glas.
Gesausd
De muren zijn roomkleurig gesausd
Deze roomkleur is verkregen door een
zeer oud recept: het gewone witsel wordt
gemengd met roggebloem en daardoor
krijgt men de gewenste kleur Over het
sausen is men het nog lang niet altijd
eens. Sommigen vinden de rode steen
het mooist, doch anderen voelen meer
voor de witte muren. Monumentenzorg
acht het historisch juist de muren wit
of iets roomkleurig te maken, hetgeen
dan ook in de Groene Kerk is geschied.
Aan de buitenzijde van het kerkgebouw
valt natuurlijk in de eerste plaats op.
dat de klim-op is verdwenen. Of de kerk
Groene Kerk zal blijven heten, zal een
vraag blijven voor de niet ingewijden
tot de kerk op 8 november door de kerk
voogdij aan de kerkeraad wordt overge
dragen Zeker is in elk geval dat de be-
groeiing niet weer aangebracht zal wor
den Omvallend is uiteraard ook de Hir
er nog een moeilijkheid in verband met
dit graf: de nieuwe muur kwam n.l. ge
deeltelijk over de grafkelder heen, doch
de familie had hiertegen geen bezwaar.
Het had geen enkel praktisch nut de
doopkapel te herbouwen.
De tuinmuren langs de kosterij en de
straatweg zijn geheel gerestaureerd en
het ijzeren toegangshek wordt vervangen
door een houten hek.
Het dak is bedekt met Engelse dak
leien. de enige die bruikbaar zijn langs
de kust. Het torentje draagt een verguld
kruis en vergulde haan. Op het dak van
de tochtsluis 'is een Davidsster aange
bracht. De houten dakgoten zijn ver
vangen door koperen, hoewel dit histo
risch niet geheel juist is. Vroeger had
men in het geheel geen goten, doch dit
levert in ons klimaat praktische bezwa
ren op, vooral ook omdat de muren dan
ernstig te lijden krijgen van inlopend
vocht.
Bij de restauratie is gebleken dat
vooral aan het koor verschillende
bouwstijlen zijn te onderscheiden.
Alen heeft deze verschillen niet weg
gewerkt. doch juist behouden, omdat
hieruit blijkt, dat de kerk langzaam
is gegroeid. Bovendien vormen deze
verschillen geen ontsiering van het
kerkgebouw.
Aan de westgevel is een gedeelte
bijgebouwd, in verband met de
tochtsluis, die men moest maken.
De foto toont deze nieuwe uitboilw,
die echter geen ontsiering van het
kerkgebouw is.
Liturgisch centrum
Het koor wordt ingericht als litur
gisch centrum. Aan de zijde van het
schip van de kerk komt de Avond
maalstafel te staan en het doopvont.
Als avondmaalstafel heeft men een
prachtige oude tafel weten te kopen,
maar de gang van zaken in verband
met het doopvont ging minder vlot.
Eén ontwerp is reeds afgekeurd door
Monumentenzorg, en daar men toch
de beschikking moet hebben over een
doopvont, heeft men er een geleend
van de Hervormde Gemeente van
Noordwük. Mettertijd hoopt men
natuurlijk een eigen vont te krijgen.
Rondom het koor zullen de banken,
die bij de viering van het Heilig
Avondmaal gebruikt worden, geplaatst
worden.
Prachtige meubilering
In de oude kerk had men twee monu
mentale banken: de wapenbank en een
bank van hetzelfde type. doch zonder
wapens. De wapenbank is nu geheel ge
restaureerd. doch de andere was zeer
slecht en is verwijderd. Deze verwijde
ring was tevens gewenst, omdat men er
geen plaats voor had: de wapenbank
bevindt zich schuin tegenover de kan
sel en beneemt geen enkele kerkganger
het uitzicht, doch de andere bank zou
aan de noordzijde moeten blijven staan,
hetgeen bezwaarlijk was. De kansel is
n.l. vanuit het midden van het houten
j schot verplaatst naar de plaats waar
I koor en noordertranscept elkaar raken.
Ook de twee luifelbanken heeft men
I behouden, na een grondige restauratie.
Vroeger waren dit vier banken, aange
zien het gangpad in de beide transcep-
ten in het midden was gelegen, doch
dat is veranderd: de gangpaden liggen
thans langs de kant: de vier banken
konden zodoende tot twee gemaakt wor
den. Samen met de oud-Hollandse stoe
len met biezen zittingen zullen deze
banken een harmonische meubilering
van het kerkje vormen. De kansel zal in
dit geheel uitstekend passen. Het is de
oude kansel van voor de restauratie,
hoewel er enige veranderingen aange
bracht zijn. Hij is geheel opgeknapt en
iets lager gemaakt: het trapje is aan
de zijde van het koor.
De verlichting zal weer geschieden
door enkele elektrische kaarsenkronen
met nieuwe armaturen. Het koor zal
worden voorzien van een kaarsverlich
ting. Totaal zullen er vijf lampen
komen.
„W illibrord"-raam
De ramen zijn grondig gerestaureerd.
Het wapenraam was ernstig beschadigd
en vroeger eens onoordeelkundig geres
taureerd. Het wordt nu weer hersteld,
doch deze werkzaamheden zullen nog
wel enige tijd vragen, zodat het raam
bij de opening nog niet zal zijn aange
bracht. In het noorder-transcept was
eveneens een gebrandschilderd raam,
met o.a. het kasteel „Endegeest" erop.
Historisch gezien had het raam geen
waarde en men oordeelde het passender
het te verwijderen en te vervangen door
gewoon glas.
In het koor hoopt men te zijner tijd
een gebrandschilderd raam aan te
gebouwde tochtsluis. Minder in het oog
lopend is de gewijzigde vorm van hel
torentje: het is slanker geworden.
Geen toren
Alen heeft cr wel over gesproken de
grote toren te herbouwen, doch dit
plan kon tenslotte niet ten uitvoer
worden gelegd. Het is bekend dat er
vroeger wel een toren is geweest, doch
er zijn nergens constructietekeningen
van te vinden. Bovendien zijn de fun
damenten geheel verdwenen, zodat
men niet eens de omvang kon bepa
len. Hot maken van een toren in de
oude stijl zou wel mogelijk geweest
zijn. doch daarbij zou geen sprake
geweest kunnen zijn van „restauratie",
zodat de kerkelijke gemeente dit ge
heel zelfstandig zou hebben moeten
bekostigen.
Daar de kosten al hoog genoeg zijn
hoeveel, is nog niet te zeggen heeft
men van de bouw van een toren afge
zien. Wel heeft men de fundamenten
gevonden van de oude doopkapel: deze
zijn opgehaald, zodat men nu duidelijk
kan zien hoe groot deze kapel is geweest.
De grafkelder van de familie de Kcm-
penaer blijkt geheel binnen de oude
fundamenten te liggen. In verband met
het verplaatsen van de westmuur was
Het Groene Kerkjezoals men het
thans vanaf de rijksweg Amsterdam-
Den Haag ziet liggen.
(Foto L.D./Van Vldet.)
Prachtig kerkgebouw
Uit de beschrijving, die wij van deze
restauratie gaven, blijkt wel duidelijk,
dat er veel. heel veel is geschied in de
afgelopen twee jaar. Als er misschien
wel eens gemopperd is dat het zo lang
duurde, dan zal men nu wel begrip krij
gen voor de vele moeilijkheden, die cr
geweest zijnen nog zijn. Het ont
werp voor het vloerkleed, dat de dames
van de Oegstgeester gemeente willen
knopen, is bijv. nog steeds niet goedge
keurd.
In elk geval ls er in de afgelopen
twee jaar hard en met liefde ge
werkt aan de restauratie en het resul
taat mag dan ook gezien worden! De
Oegstgeester Hervormde Gemeente
bezit weer een prachtig kerkgebouw,
waarop zij met recht trots kan zijn.
Latere generaties zullen dankbaar zijn,
dat dit werk thans aangepakt en op
zo voortreffelijke wijze is uitgevoerd!
Demping Uiterstegracht
Mijnheer de Redacteur,
Bij het lezen van Uw Dagblad van 1
november werd mijn aandacht getrok-
ken door twee artikeltjes. In do eerste
plaats het berichtje over de demping
van de Uiterstegracht en in dc tweede
plaats door het ingezonden stuk onder
de titel ..Verkeersproblemen". Reeds
vele malen, mijnheer de Redacteur, heb
ik onder de rubriek ..Lezers Schrijven"
een stukje aangetroffen van bewoners
van de Üiterstegracht die protesteer
den tegen de mensonwaardige toestan
den waarin zij door het stinkend ver
ontreinigde water van genoemde gracht
gedwongen waren te leven. Daar ikzelf
het geluk heb elders mijn woning te
hebben, ben ik mij onlangs op de hoogte
gaan stellen van de situatie, waarbij ik
tot de conclusie kwam. dat de klagende
bewoners in alle opzichten gelijk had
den. Niet alleen een klacht van de be
woners. maar een vlammend protest van
de gehele Leidse bevolking is op zijn
plaats.
Het deed mij dan ook genoegen dat
de heer De Waard in zijn ingezonden
stuk van gisteravond een lans brak voor
demping van de Uiterstegracht. Zeer
terecht schreef hij, dat de volksgezond
heid hier in gevaar is. Men moet niet
uit het oog verliezen, dat de bewoners
van de Uiterstegracht gedwongen zijn
te blijven waar zij zijn. Men kan tegen
woordig niet gaan wonen waar men wil.
Woningruil is geheel onmogelijk, daar
geen weldenkend mens zijn gezondheid
aan de kwalijke dampen van het gracht
water blootstelt. De bewoners van de
Uiterstegracht moeten m.i. worden ge
zien als slachtoffer te meer daar B. en
W. nog niet kunnen zeggen wanneer tot
demping overgegaan kan worden, (zie
tweede blad no. 28975). Moeten de vele
moeilijkheden werkelijk zwaarder we
gen dan de gezondheid van honderden
mensen? Moet de ondermijning van de
volksgezondheid maar rustig voortgang
vinden?
De enige weg die de bewoners open
stond om tot verbetering van hun toe
stand te komen was verhuizing. Door de
huidige woningtoestand is deze weg af
gesloten.
Het is nu de taak van de overheid be
schermend op te treden. Helaas schijnt
het probleem op de lange baan gescho
ven te moeten worden. Ik ben er van
overtuigd, dat de bewoners van de Uiter
stegracht met verontwaardiging gelezen
hebben dat hun leven voorlopig nog
verzuurd zal worden. Als demping ergens
nodig is. dan is het hier. Laat de volte-
gezondheid boven alles gaan.
Met de meeste hoogachting,
Drs. W. C. JONKER.
Bilderdijkstraat 26A, Leiden.
OEGSTGEEST
CENTRALE ADOPTIERAAD
Bij Koninklijk besluit is met ingang
van 1 november 1956: voor de tijd van
zes jaren benoemd tot lid van de cen
trale adpptieraad. dr. C. Sanders, direc
teur van de Rijks Psychologische Dienst,
wonende alhier.