Naar aanleiding van de Uiiesco-musemnweek SUCCES Lezers schrijven.... Breng de jeugd naar de musea AGENDA'S 1937 KALENDERS VEILIG VERKEER? P.Y. de Vriendenclub vierde het zilveren jubileum 95ste jaargang Maandag 8 oktober 1956 no. 28954 Ontwikkeling der fantasie een levensbehoefte De rol, die de Musea spelen in ons bestaan, is groter dan velen denken en nog steeds groeiende. De tweede wereldoorlog heeft ook hier een verheviging van de activiteiten teweeg gebracht en een ont wikkeling, reeds veel vroeger ingezet, bespoedigd. Musea willen allerwegen het praedicaat „muf" van zich afschud den en een bewijs leveren van hun activiteit en levendigheid. Overi gens is, zoals Professor Huizinga heeft 'aangetoond, de veronder stelling dat kunst alleen een esthetische functie heeft, verkeerd. In elke bloeiende, levende cultuur heeft de kunst een vitale, sociale en liturgische functie. Vandaar dat de UNESCO een wereldmuseumweek heeft inge steld, om over de hele wereld gedurende de tweede week van oktober speciale aandacht voor de problematiek der musea te vragen. Het is met hetzelfde doel voor ogen dat wij hieronder enige gedachten neerschrijven over de taak en de aard van het museum. fantasie, die juist in de ontwikkeling van het rijpere kind een onvervang bare rol speelt. Veelal worden onze kinderen gereed gemaakt voor een taak in het leven, die zü nauwelijks aan kunnen, omdat zij de fantasie missen de problemen in hun betrek kelijkheid te doorzien. Pedagogen, die dit begrijpen, zullen de kinderen meenemen naar het mu seum, dat in staat is door het op roepen van een bepaalde sfeer de fan tasie te prikkelen en in goede banen te leiden, omdat bij de ontwakende mens het contact met superieure uitingen uit vele tijdvakken een kwa- liteitsgevoel doet groeien, dat het hele latere leven verrijkt. Het cultu rele milieu, waarin het kind opgroeit, is voor zijn vorming van het grootste belang. Het artistieke kunnen van een volk wordt immers niet alleen uitgedrukt door de prestaties van de levende kunstenaars, maar sterker door het cultuurbezit, dat leeft en van de ene naar de andere generatie wordt door gegeven. Beter nog daarom dan het bezoek legermuseum spreekt van kletterend krijgsgewoel. Naast, de vaste verzame lingen zyn er de tijdelijke tentoonstel lingen, belangrijk wegens de gelegen heid, die zij de wetenschap bieden, be paalde samenhangen, gewoonlijk niet op een plaats verenigd te bestuderen en daarnaast de belangstelling van het pubhek levendig te houden. Daaren boven hebben de catalogi van tijdelijke tentoonstellingen vaak een blijvende be tekenis. Uitingen van het hedendaagse leven zullen,, al naar belang hun be lang en de wijze waarop zij gepresen teerd worden, in mindere of meerdere mate stimulerend en opvoedend werken. Zo is dus het museum als ver schijningsvorm in onze beschaving allerminst een dode plek, een oord waar alleen geconserveerd wordt, maar, integendeel, behalve woon plaats van de Muzen zijn meest eigenlijke taak een gemakkelijk be gaanbare brug naar het verleden, een gelegenheid tot kennis nemen van het exotische en nog niet vertrouwde, een oefenplaats voor hart en verstand en niet op de laatste plaats een voorbereiding voor de toekomst. J. N. VAN WESSEM. (Ingez. Med.-Adv.) verkoop heden begonnen Wacht niet te lang, nu volop keus. Ook losse interieurs voor Uw vriend of verwant in het buitenland. W'U zorgen voor de verzending. VULPENKLINIEK G. WOLFSLAG - BREESTR. 145 ER BESTAAN musea van velerlei soorten, de bekendste zijn tegen woordig de kunstmusea, zelfs in het bijzonder de schilderijenverzamelin gen („galleries") zoals Londen. Wash ington, maar ook Kassei en Dresden be zitten; in ons land bevatten de meeste musea u naast schilderkunst ook kunst nijverheid, zoals het Rijksmuseum, het museum Boymans. de Lakenhal. Merk waardig is dat het Koninklijk kabinet van schilderijen (het Mauritshuis) ver leden jaar zowel een antieke tafel, als een middeleeuws beeld heeft aange kocht. Het grootste aantal van deze verzamelingen is ontstaan uit particu liere collecties, die tot in de vorige eeuw naast kunst antiquiteiten en curiosa verzamelden. Over het algemeen vor men slechts de Amerikaanse musea uitzonderingen op deze regel. REEDS GEDURENDE de Romeinse tijd werd kunst verzameld, waarbij een sterke voorkeur uitgang naar de Griekse sculptuur, en wanneer het niet mogelijk was een Grieks origineel te verwerven, lieten de Romeinse verza melaars getrouwe kopieën vervaardigen. In de Middeleeuwen werd het kunst werk in dienst van God gesteld, de ar tistieke waarde werd ondergeschikt ge maakt aan de religieuze toepassing (Maar daarvoor was alleen het beste genoeg). De kerken verzamelden zo let terlijk schatkamers. De opkomst van de burgerij tegen het einde van de Middeleeuwen met de be hoefte eer. .stand op te houden" werkte het verzamelen in de hand. Maar vooral de schatrijke vorstenho ven waren ware centra van artistieke creativiteit, maar tevens een waarde ring voor het kunstwerk van verzamel - lust. Onder deze vorsten nemen de hertogen van Bourgondië een eerste plaats in; zij verzamelden mooie of in teressante voorwerpen alleen om hun esthetische waarde. Met de kunstverzamelaar verschijnt de handelaar op het toneel; het be hoeft geen betoog, dat de vervalser niet lang op zich liet wachten. VINDT MEN de vroegste verzame laars na de Middeleeuwen onder de heesers: koningen, hertogen, kar dinalen en Italiaanse „principi" zoals de Medici, in de 17de eeuw kreeg bij ons ook de kleinere burgerrfj belang stelling vooi het kunstverzamelen, maar deze bleef over het algemeen be perkt tot het eigentijdse schilderij of kunstvoorwerp. In de 18de eeuw, de periode voor de Franse revolutie, vervielen belangrijke privéverzamelingen aan de staten, en werden dan tevens opengesteld voor het publiek. In 1797 kreeg de staat Tos cane de Medici-collectie. 30 jaren later bezat de stad Dresden een openbare verzameling. Naast het schenken van kunstgenot aan de bezoekers hadden deze musea als een zeer voornaam doel de contemporaine kunstproduktie te stimuleren. Tengevolge van de revolutie werd het kunstbezit van de Bourbons het trotse eigendom van het Franse volk, en in het voormalige paleis van het Louvre voor het publiek opengesteld. In de door Napoleon veroverde gebieden werden nationale musea opgericht; ons Rijksmuseum dankt hieraan zijn ont staan: maar reeds in 1753 was de ver zameling van Sir Hans Sloane door het Engelse parlement aangekocht en deze aankoop werd de basis voor het Britse Museum. DE GROEI der nationale verschillen in de 19de eeuw heeft, door aan dacht te schenken aan nationale trots, dc vorming van grote publieke verzamelingen in dc hand gewerkt. Het nationale museum werd zo be schouwd als symbool van de hoge be schaving van het betreffende land. I Daarnaast geldt het kunstwerk op zichzelf als symbolisch voor zijn land I van herkomst. De vlieger Viruly heeft een vers geschreven over zijn ontmoeting I met een schilderij van Van Goyen in het museum te New York. 3000 mylen en 300 jaren gescheiden van het crea tieve moment van de schilder, voelt hij zich er innig mee verbonden en meer Hollander dan ooit. En ieder die ooit. ver van Holland, een Hollands schilderij aantrof, zal deze ervaring beleefd hebben. Het kunstwerk verbindt tijden en afstanden tot een herkenning in het heden, vandaar zijn actualiteit, vandaar ook zijn levendig heid. De grote kunstmusea trekken het groottste aantal bezoekers, ieder jaar duizenden toeristen, scms om de roep van een enkel schilderij (de Nacht wacht!). Naast de kunstmusea bestaan er echter vele andere soorten musea; Leiden alleen bezit al 12 musea, vooral dank zy de Universiteit. Na de Lakenhal (het Stedelijk Mu seum) trekken de musea van Volken kunde en Oudheden het grootste aan tal bezoekers. Een aantal, dat nog re gelmatig stijgt, omdat er een tendenz waar te nemen valt, waardoor de mu sea van „gesloten", „open" worden. TOENEMENDE welvaart moge dan al geen garantie zijn voor een verhogin gvan de artistieke schep pingskracht van een volk. zij brengt wel een grote groep van de bevolking in contact met de kunst: verenigingen, volksuniversiteiten, zelfs politieke groe peringen bezoeken de musea. Het is een i der belangrijkste taken van het mu seum deze groepen op te vangen en hun belangstelling levend te maken. Een educatieve afdeling is voor een goed functionerend museum daarom een noodzakelijkheid. Van evengroot belang is het leggen en levend houden van contact tussen het museum en de jeugd: ons onder wijs ondergaat grote w üzigingen, naast het geheugen, het verstand, tracht de hedendaagse opvoeder ook het ka rakter en het lichaam te vormen, maar helaas wordt te weinig aan dacht besteed aan de ontplooiing der Een 17de eeuws verzamelaars kabinet (let op het schilderij van Aertgen van Leyden midden boven) in schoolverband is het stimuleren van individueel bezoek. Immers het kunstwerk bezit een eigen leven, geput uit algemeen menselijk ge voel; dit te ervaren verrijkt onze levenservaring, mits er van een per soonlijke beleving sprake is. Deze per soonlijke ontmoeting met het kunstwerk moet echter door voorbereiding moge lijk gemaakt worden. Fout is daarom de veronderstelling, die ongefundeerd, nog by zovelen geldt, als zou een museum dood zijn. Zeker, er bestaan (teveel) dode musea. Maar zelfs wanneer het verzamelprogramma van een museum bestaat uit een voor bije periode, is het museum toch zo levend, als het arrangement levend is. Ook onze voorouders hebben geleefd en hun leven was zeker niet minder be langrijk dan het onze, en waar zij him ontroeringen weergaven, is hun leven voor ons vol actualiteit, want de ware schoonheid Is ontijdelijk. Naast het element van ontroering, bij de kunstwerken uit vroeger tijden, geven deze ook ons de gelegenheid om de mensen van voorheen te ontmoeten, in hun kleding en gedragingen, hun stre vingen en hun dwaasheden; de homo ludens van altijd houdt de spiegel van een afgesloten tijdperk voor, maar blijft juist door zijn menselijkheid aan ons verwant. IN DE MUSEA van oudheden zien wij hoe de antieke mens ons meer ver want is dan de exotische mens, die wy in de volkundige musea ontmoeten, en in het Museum van de geschiedenis der natuurwetenschappen blijkt de mens, ons zo vertrouwd in het museum van de locale historie, juist tijdens de laatste generaties angstwekkende vor deringen gemaakt te hebben. Het prentenkabinet noodt tot stille be schouwing, het filmmuseum laat de waargenomen en beheerste beweging zien. het letterkundige museum her schept de sfeer, door handschriften, bijzondere drukken en afbeeldingen, die onze grote schrijvers omringde, het Leids symposium seksuele misdaad Zaterdagmiddag werd het symposium van het Strafrechtelijk en Criminolo gisch Instituut van de Leidse Universi teit over de seksuele misdaad, dat in de filmzaal van het Academiegebouw werd gehouden en vrijdag was geopend, beslo ten met een samenvatting der proble men en een algemene discussie. Aan dit congres namen enige tiental len belanghebbenden deel. zowel uit ons land als van elders. Sprekers waren de voorzitter prof. dr. D. Wiersma uit Lei den. prof. dr. L. Radzinowicz uit Cam bridge. prof. dr. R. Sieverts uit Ham burg, prof. mr. J. M. van Bemmelen uit Leiden, prof. dr. M. Grünhut uit Oxford en prof. mr. W. H. Nagel uit Leiden. Eesproken werden verschillende aspec ten van de seksuele misdaad in Neder land. Engeland en Duitsland. Na de voordrachten sprak zaterdag middag prof. Nagel in het kort over de ter sprake gekomen problemen, waarbij hij constateerde dat in de verschillende landen de wettelijke bepalingen en de moraliteit omtrent het seksuele misdrijf sterk uiteenlopen. In zeker opzicht is de seksuele misdaad een beschavingsver schijnsel althans wat de misdadigheid Met verwondering en een tikje erger nis heb ik kennis genomen van het ar tikel Veilig Verkeer? in de rubriek „Lezers schrijven". De schrijver, een weggebruiker, beklaagt zich daarin over wantoestanden op verkeersgebied in in Leiden Laat ik beginnen voorop te stellen, dat ik my in genen dele geroe pen voel als verdediger op te treden van de Verkeerspolitie. Ik vind echter wel. dat men niet ongemotiveerd moet „trappen" Immers de Verkeerspolitie wordt genoemd in de zin van „als wij er maar van af zyn. De rest zoekt de weggebruiker zelf maar uit". Dit vind ik niet fair. Elke weggebruiker in Leiden kan dagelijks de verkeerspolitie gade slaan bii haar taak. die waarlyk niet te benijden is. Ondanks de ongemanier de weggebruikers en de vele tegenwer- kenden'in het. verkeer, heb ik nog nim mer gezien, dat een lid der verkeers politie de goede omgangsvormen ver gat.. Nu op het artikel van een weggebrui ker terugkomend valt het mij op, dat de regeling aan de Koepoortsbrug fout is. welke fout geweten wordt aan de Verkeerspolitie Dit nu is absoluut on luist. Toevallig heb ik gezien, dat de 'borden tot afsluiting van de rijbaan enz. werden geplaatst door de dienst van Gemeentewerken. Deze borden zyn naar mijn mening zeer juist opgesteld en geen van alle overbodig. Gesteld dat men aan de oprit van de hulpbrug bor den had geplaatst zoals schrijver be doelde. zijnde een wit veld met rode rand. Waar hadden dan de melkboer, bakker en groentenman moeten blij ven? Even omrijden met hun zware kar over de brug in de Boisotkade? Of even de Jan van Houtkade rond? Ik voor mij vind dat het gemeentebestuur zeer juist heeft ingezien, dat er nog andere weggebruikers zijn dan auto- en motorrijders Vandaar ook dat men genoodzaakt was borden bij de opritten te plaatsen welke niet. zoals wegge bruiker schrijft, voorrangsborden zijn, doch een doorgaansverbod inhouden. Ik kan het met schrijver eens zijn, dat het uitzicht vanaf en op de brug niet in overeenstemming is met de verkeersveiligheid. Dit is m.i. echter de schuld van de uitvoerder en niet van de verkeerspolitie. Tevens kan ik me ver enigen met het idee een bord te plaat sen ter aanduiding wegomlegging aan de Jan van Houtbrug. Wat echter de overtredingen aangaat, die worden gepleegd door weggebrui kers. komende vanaf de Jan van Hout kade, is het mij opgevallen dat ook daar de Verkeerspolitie weer een trap krijgt en weer onverdiend. Ook al zijn er verbodsborden geplaatst, dan kan de politie toch niet eerder optreden dan nadat er een besluit van B. en W. is afgekondigd. Dit besluit heb ik op dinsdag 2 oktober j.l. gelesen in het „Leidsch Dagblad". Op laatstgenoemde betreft. Hij vroeg zich af. of ooit een in ternationale statistiek omtrent de sek suele misdadigheid zou kunnen worden samengesteld nu de wettelijke bepalin gen van land tot land zover uiteenlopen. Voorts concludeerde hij. dat gezien de verschillen in de seksuele moraal en strafbare seksuele misdadigheid hier niet van „natuurlijke delicten" sprake is. Prof. Nagel formuleerde nog enige an dere vraagpunten die daarna in de al gemene discussie met de sprekers nader onder de loep werden genomen. dag had de politie de handen vol met de regeling in de binnenstad in ver band met de Taptoe. Ik las in de „Nieuwe Leidsche Courant" van don derdag 4 oktober, dat de inspecteur van politie Cornelisse en zijn staf c.q. de gehele verkeerspolitie op 3 oktober heb ben gewerkt van 's morgens 7 tot 's nachts 1 uur. Dit was dus 3 oktober voor de verkeerspolitie. Gezien het ar tikel van „Weggebruiker" had het per soneel van de Verkeerspolitie dus op donderdag 4 oktober zich met mannen moed moeten werpen op de overtreders aan de Koepoortsburg. Dit toch had, ondanks de gemaakte overtreding, com mentaar gewekt bij hen. die een pro ces-verbaal zouden ontvangen. Naar mijn mening had „weggebrui ker" zich eerst moeten laten voor lichten alvorens een boos stuk te schrij ven. EEN WEGGEBRUIKEN, II. AAN DE INWONERS VAN WARMOND Naar aanleiding van het Couranten bericht van vrijdag 5 oktober J.l. wil ik dit onder Uw aandacht brengen. Warmond is 42 nieuwe lichtmasten rijker geworden, wat zeer zeker met vreugde begroet zal worden. Wij zijn B. en W. dankbaar voor de voortvarend heid, waarmede zij haar Gemeentenaren tegemoet wil komen, vooral in de win termaanden. Maar een klein aantal in woners zag de nieuwe lichtmasten haar neus voorbijgaan. En dit klein aantal inwoners zijn de bewoners van de Post dam, die bekend staat als de donkerste van alle dammen. Geen enkele licht mast van de Herenweg, noch van de Dorpsstraat werpt ook maar één enkel schijntje lioht op deze dam, terwijl als het geregend heeft de schoenen bijna volgeschept worden met water. Boven dien ligt er een groot struikelblok aan de ingang bij de Herenweg in de vorm van een hoge waterleidingput of wat het ook mag zyn. Er wonen 9 bewoners, die hun uitpad er op hebben en op de Burgem. Nederburglaan zijn 3 bewo ners, die daar hun uitpad hebben en daar staan maar liefst 4 lichtmasten. De Postdam, die gemeenteeigendom is, zou in de loop van 1956 definitief verbe terd worden, maar heden ten dage is er nog niets aan gedaan. Verleden jaar is door de gemeente fijn koolas opge bracht, maar nu krijgen wij water met koolas in onze riolen, wat zeer zeker een last is. De bewoners van de Postdam hopen, dat er binnenkort wat aan ge daan zal worden en dat zij van het wa ter en koolas en de donkerte bevrijd zullen worden. Met dank voor plaatsing, W. GROEN IN T WOUD. Postdam 6, Warmond. Stichting Expeditie Nieuw Guinea De Stichting Expeditie Nederlands Nieuw-Guinea, waaromtrent uw blad van vrijdag j.l. een uitvoerige medede ling bevat, is niet uit de lucht komen vallen; zij is in het lev engeroepen door het Kon. Ned. Aardrijkskundig Genoot schap en de z.g. Treub-maatschappij en deze lichamen zijn het ook, die totdusver voor de organisatie en voor het geld hebben gezorgd. Wellicht is U met mij van mening, dat dit nog wel vermeld mag worden. S. J. FOCKEMA ANDREAE Lid van het bestuur van het Kon. Ned. Aardrijkskundig Genootschap. Ter gelegenheid van haar 25-jarig bestaan hield de Leidse postduiven vereniging „De Vriendenclub" zater- dagmiddg in „De Kleine Burcht" een receptie, waarop ten duidelijkste bleek de goede verstandhouding tussen deze club en de zusterverenigingen uit Lei den en omstreken. Een tentoonstelling in 1894 in De Lakenhal (let op het laatste oordeel achter de schotten met tentoonge stelde schilderijen). Afgevaardigden van LPC, De Reis duif, De Blauwkrans, Columba, Wasse naar, Noordwijk. De Fondclub, De Vi- tesseclub, Voorschoten, De Leidse Con courscommissie, De Bonte Duif en de heer P. de Heer, secr. Afd. C van de N.A.B. van Postduivenverenigingen, com plimenteerden het bestuur met het bij zondere festijn en allen deden hun feli citaties vergezeld gaan met een fraaie bloemenhulde, zodat spoedig de boven zaal van „De Kleine Burcht" in een ware bloementuin was herschapen. Ook een van de oude oprichters, de heer Chr. v. d. Pluym, was zijn oude club niet vergeten en bood het bestuur een fraaie prys aan voor het komend vliegseizoen. Geen wonder, dat voorzitter S. N. v. Leeuwen aan het slot van deze middag bijna woorden te kort kwam, allen te danken voor deze spontane huldiging. 's Avonds werden de feestelijkheden voortgezet in de grote zaal van „De Kleine Burcht" en het dient gezegd dat de talryke aanwezigen zich kostelijk hebben vermaakt. In zijn openingswoord besprak voor zitter S. N. v. Leeuwen het wel en wee over de afgelopen 25 jaar. Vóór 1940 was deze club al flink uitgegroeid. Toen kwam de oorlog met al zijn verschrik kelijke gevolgen, en dóór het bombarde ment verloren wij, aldus spr., ons ge bouw en inventaris. Gelukkig werden de handen ineengeslagen om na de oorlog weer snel met de opbouw van onze sport te beginnen en de Vriendenclub behoort ook nu weer tot de beste clubs van Leiden en omgeving met als eindresul taat een eigen gebouw, dank zij het bouwfonds. Na een hartelijk woord van welkom tot alle aanwezigen, inzonderheid tot het 82-jarig erelid W. Ie Mair, was de daad aan het cabaretgezelschap van Mary Helvort en deze artiesten brach ten een beschaafd en vaak komisch pro gramma. Nog voor de pauze trad de heer J Beekman als voorzitter van de feest commissie voor het voetlicht, om beide jubilarissen, de heren S. N. v. Leeuwen en G. A. L. v. d. Reyden, hartelijk dank Het bestuur van de jubilerende postduivenvereniging De Vrienden club. v.l.n.r. de heren C. P. Hooge- veen, C. Braun. H. Rol, S. N. van Leeuwen. H. H. v. Klaveren. H. v. d. Luit en jubilaris G. A. L. v. d. Reyden. te brengen voor al hetgeen zy voor de Vriendenclub hebben gedaan. Ook de heer W. Le Mair werd hierbij niet ver geten, terwijl penningmeester v. Kla veren nog een extra presentje ontving. Meteor boven Nederland OOK BOVEN LEIDEN WAARGENOMEN. Er is zaterdagavond een meteor boven Nederland waargenomen.4 De Leidse Sterrenwacht meldt, dat deze metor een zeer heldere omstreeks 7.15 uur enige seconden lang zichtbaar is geweest. In Leiden werd hy in noor delijke richting waargenomen. De Sterrenwacht te Utrecht zal het op prys stellen meer gegevens over deze meteor te ontvangen om te kunnen vast stellen waar hy vandaan is gekomen. Van belang zijn gegevens over het tijd stip waarop het verschijnsel zichtbaar was, over de duur van de zichtbaarheid (in seconden), over de richting van be gin en eindpunt van de baan en de hoogte van het begin en eindpunt (in graden boven de horizon). Zo mogelijk zal men ook graag weten hoe de baan liep ten opzichte van de sterren, hoe de helderheid was (in vergelijking met de avondster of volle maan) en hoe de grootte was, vergeleken by de doorsnee van de volle maan. Voorts vraagt men bijzonderheden over de aanwezigheid van een staart en over het moment van uiteenbreken. Wie enigszins nauwkeu rige inlichtingen kan geven wordt ver zocht deze schriftelijk mee te delen aan de afdeling meteoren van de Sterren wacht te Utrecht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1956 | | pagina 4