Naar aanleiding van de Uiiesco-musemnweek
SUCCES
Lezers schrijven....
Breng de jeugd naar de musea
AGENDA'S 1937
KALENDERS
VEILIG VERKEER?
P.Y. de Vriendenclub vierde het
zilveren jubileum
95ste
jaargang
Maandag 8 oktober 1956
no. 28954
Ontwikkeling der fantasie
een levensbehoefte
De rol, die de Musea spelen in ons bestaan, is groter dan velen
denken en nog steeds groeiende. De tweede wereldoorlog heeft ook
hier een verheviging van de activiteiten teweeg gebracht en een ont
wikkeling, reeds veel vroeger ingezet, bespoedigd.
Musea willen allerwegen het praedicaat „muf" van zich afschud
den en een bewijs leveren van hun activiteit en levendigheid. Overi
gens is, zoals Professor Huizinga heeft 'aangetoond, de veronder
stelling dat kunst alleen een esthetische functie heeft, verkeerd. In
elke bloeiende, levende cultuur heeft de kunst een vitale, sociale en
liturgische functie.
Vandaar dat de UNESCO een wereldmuseumweek heeft inge
steld, om over de hele wereld gedurende de tweede week van oktober
speciale aandacht voor de problematiek der musea te vragen. Het is
met hetzelfde doel voor ogen dat wij hieronder enige gedachten
neerschrijven over de taak en de aard van het museum.
fantasie, die juist in de ontwikkeling
van het rijpere kind een onvervang
bare rol speelt. Veelal worden onze
kinderen gereed gemaakt voor een
taak in het leven, die zü nauwelijks
aan kunnen, omdat zij de fantasie
missen de problemen in hun betrek
kelijkheid te doorzien.
Pedagogen, die dit begrijpen, zullen
de kinderen meenemen naar het mu
seum, dat in staat is door het op
roepen van een bepaalde sfeer de fan
tasie te prikkelen en in goede banen
te leiden, omdat bij de ontwakende
mens het contact met superieure
uitingen uit vele tijdvakken een kwa-
liteitsgevoel doet groeien, dat het
hele latere leven verrijkt. Het cultu
rele milieu, waarin het kind opgroeit,
is voor zijn vorming van het grootste
belang.
Het artistieke kunnen van een volk
wordt immers niet alleen uitgedrukt
door de prestaties van de levende
kunstenaars, maar sterker door het
cultuurbezit, dat leeft en van de ene
naar de andere generatie wordt door
gegeven.
Beter nog daarom dan het bezoek
legermuseum spreekt van kletterend
krijgsgewoel. Naast, de vaste verzame
lingen zyn er de tijdelijke tentoonstel
lingen, belangrijk wegens de gelegen
heid, die zij de wetenschap bieden, be
paalde samenhangen, gewoonlijk niet
op een plaats verenigd te bestuderen en
daarnaast de belangstelling van het
pubhek levendig te houden. Daaren
boven hebben de catalogi van tijdelijke
tentoonstellingen vaak een blijvende be
tekenis. Uitingen van het hedendaagse
leven zullen,, al naar belang hun be
lang en de wijze waarop zij gepresen
teerd worden, in mindere of meerdere
mate stimulerend en opvoedend werken.
Zo is dus het museum als ver
schijningsvorm in onze beschaving
allerminst een dode plek, een oord
waar alleen geconserveerd wordt,
maar, integendeel, behalve woon
plaats van de Muzen zijn meest
eigenlijke taak een gemakkelijk be
gaanbare brug naar het verleden, een
gelegenheid tot kennis nemen van het
exotische en nog niet vertrouwde, een
oefenplaats voor hart en verstand en
niet op de laatste plaats een
voorbereiding voor de toekomst.
J. N. VAN WESSEM.
(Ingez. Med.-Adv.)
verkoop heden begonnen
Wacht niet te lang, nu volop keus. Ook
losse interieurs
voor Uw vriend of verwant in het
buitenland.
W'U zorgen voor de verzending.
VULPENKLINIEK
G. WOLFSLAG - BREESTR. 145
ER BESTAAN musea van velerlei
soorten, de bekendste zijn tegen
woordig de kunstmusea, zelfs in
het bijzonder de schilderijenverzamelin
gen („galleries") zoals Londen. Wash
ington, maar ook Kassei en Dresden be
zitten; in ons land bevatten de meeste
musea u naast schilderkunst ook kunst
nijverheid, zoals het Rijksmuseum, het
museum Boymans. de Lakenhal. Merk
waardig is dat het Koninklijk kabinet
van schilderijen (het Mauritshuis) ver
leden jaar zowel een antieke tafel, als
een middeleeuws beeld heeft aange
kocht. Het grootste aantal van deze
verzamelingen is ontstaan uit particu
liere collecties, die tot in de vorige eeuw
naast kunst antiquiteiten en curiosa
verzamelden. Over het algemeen vor
men slechts de Amerikaanse musea
uitzonderingen op deze regel.
REEDS GEDURENDE de Romeinse
tijd werd kunst verzameld, waarbij
een sterke voorkeur uitgang naar de
Griekse sculptuur, en wanneer het niet
mogelijk was een Grieks origineel te
verwerven, lieten de Romeinse verza
melaars getrouwe kopieën vervaardigen.
In de Middeleeuwen werd het kunst
werk in dienst van God gesteld, de ar
tistieke waarde werd ondergeschikt ge
maakt aan de religieuze toepassing
(Maar daarvoor was alleen het beste
genoeg). De kerken verzamelden zo let
terlijk schatkamers.
De opkomst van de burgerij tegen het
einde van de Middeleeuwen met de be
hoefte eer. .stand op te houden"
werkte het verzamelen in de hand.
Maar vooral de schatrijke vorstenho
ven waren ware centra van artistieke
creativiteit, maar tevens een waarde
ring voor het kunstwerk van verzamel -
lust. Onder deze vorsten nemen de
hertogen van Bourgondië een eerste
plaats in; zij verzamelden mooie of in
teressante voorwerpen alleen om hun
esthetische waarde.
Met de kunstverzamelaar verschijnt
de handelaar op het toneel; het be
hoeft geen betoog, dat de vervalser niet
lang op zich liet wachten.
VINDT MEN de vroegste verzame
laars na de Middeleeuwen onder de
heesers: koningen, hertogen, kar
dinalen en Italiaanse „principi" zoals
de Medici, in de 17de eeuw kreeg bij
ons ook de kleinere burgerrfj belang
stelling vooi het kunstverzamelen,
maar deze bleef over het algemeen be
perkt tot het eigentijdse schilderij of
kunstvoorwerp.
In de 18de eeuw, de periode voor de
Franse revolutie, vervielen belangrijke
privéverzamelingen aan de staten, en
werden dan tevens opengesteld voor
het publiek. In 1797 kreeg de staat Tos
cane de Medici-collectie. 30 jaren later
bezat de stad Dresden een openbare
verzameling. Naast het schenken van
kunstgenot aan de bezoekers hadden
deze musea als een zeer voornaam doel
de contemporaine kunstproduktie te
stimuleren. Tengevolge van de revolutie
werd het kunstbezit van de Bourbons het
trotse eigendom van het Franse volk,
en in het voormalige paleis van het
Louvre voor het publiek opengesteld. In
de door Napoleon veroverde gebieden
werden nationale musea opgericht; ons
Rijksmuseum dankt hieraan zijn ont
staan: maar reeds in 1753 was de ver
zameling van Sir Hans Sloane door het
Engelse parlement aangekocht en deze
aankoop werd de basis voor het Britse
Museum.
DE GROEI der nationale verschillen
in de 19de eeuw heeft, door aan
dacht te schenken aan nationale
trots, dc vorming van grote publieke
verzamelingen in dc hand gewerkt.
Het nationale museum werd zo be
schouwd als symbool van de hoge be
schaving van het betreffende land.
I Daarnaast geldt het kunstwerk op
zichzelf als symbolisch voor zijn land
I van herkomst. De vlieger Viruly heeft
een vers geschreven over zijn ontmoeting
I met een schilderij van Van Goyen in
het museum te New York. 3000 mylen
en 300 jaren gescheiden van het crea
tieve moment van de schilder, voelt hij
zich er innig mee verbonden en meer
Hollander dan ooit.
En ieder die ooit. ver van Holland,
een Hollands schilderij aantrof, zal deze
ervaring beleefd hebben. Het kunstwerk
verbindt tijden en afstanden tot een
herkenning in het heden, vandaar zijn
actualiteit, vandaar ook zijn levendig
heid.
De grote kunstmusea trekken het
groottste aantal bezoekers, ieder jaar
duizenden toeristen, scms om de roep
van een enkel schilderij (de Nacht
wacht!). Naast de kunstmusea bestaan
er echter vele andere soorten musea;
Leiden alleen bezit al 12 musea, vooral
dank zy de Universiteit.
Na de Lakenhal (het Stedelijk Mu
seum) trekken de musea van Volken
kunde en Oudheden het grootste aan
tal bezoekers. Een aantal, dat nog re
gelmatig stijgt, omdat er een tendenz
waar te nemen valt, waardoor de mu
sea van „gesloten", „open" worden.
TOENEMENDE welvaart moge dan
al geen garantie zijn voor een
verhogin gvan de artistieke schep
pingskracht van een volk. zij brengt
wel een grote groep van de bevolking in
contact met de kunst: verenigingen,
volksuniversiteiten, zelfs politieke groe
peringen bezoeken de musea. Het is een i
der belangrijkste taken van het mu
seum deze groepen op te vangen en
hun belangstelling levend te maken. Een
educatieve afdeling is voor een goed
functionerend museum daarom een
noodzakelijkheid.
Van evengroot belang is het leggen
en levend houden van contact tussen
het museum en de jeugd: ons onder
wijs ondergaat grote w üzigingen, naast
het geheugen, het verstand, tracht de
hedendaagse opvoeder ook het ka
rakter en het lichaam te vormen,
maar helaas wordt te weinig aan
dacht besteed aan de ontplooiing der
Een 17de eeuws verzamelaars
kabinet (let op het schilderij van
Aertgen van Leyden midden boven)
in schoolverband is het stimuleren van
individueel bezoek.
Immers het kunstwerk bezit een eigen
leven, geput uit algemeen menselijk ge
voel; dit te ervaren verrijkt onze
levenservaring, mits er van een per
soonlijke beleving sprake is. Deze per
soonlijke ontmoeting met het kunstwerk
moet echter door voorbereiding moge
lijk gemaakt worden.
Fout is daarom de veronderstelling,
die ongefundeerd, nog by zovelen geldt,
als zou een museum dood zijn. Zeker,
er bestaan (teveel) dode musea. Maar
zelfs wanneer het verzamelprogramma
van een museum bestaat uit een voor
bije periode, is het museum toch zo
levend, als het arrangement levend is.
Ook onze voorouders hebben geleefd en
hun leven was zeker niet minder be
langrijk dan het onze, en waar zij him
ontroeringen weergaven, is hun leven
voor ons vol actualiteit, want de ware
schoonheid Is ontijdelijk.
Naast het element van ontroering, bij
de kunstwerken uit vroeger tijden, geven
deze ook ons de gelegenheid om de
mensen van voorheen te ontmoeten, in
hun kleding en gedragingen, hun stre
vingen en hun dwaasheden; de homo
ludens van altijd houdt de spiegel van
een afgesloten tijdperk voor, maar blijft
juist door zijn menselijkheid aan ons
verwant.
IN DE MUSEA van oudheden zien wij
hoe de antieke mens ons meer ver
want is dan de exotische mens, die
wy in de volkundige musea ontmoeten,
en in het Museum van de geschiedenis
der natuurwetenschappen blijkt de
mens, ons zo vertrouwd in het museum
van de locale historie, juist tijdens de
laatste generaties angstwekkende vor
deringen gemaakt te hebben. Het
prentenkabinet noodt tot stille be
schouwing, het filmmuseum laat de
waargenomen en beheerste beweging
zien. het letterkundige museum her
schept de sfeer, door handschriften,
bijzondere drukken en afbeeldingen, die
onze grote schrijvers omringde, het
Leids symposium
seksuele misdaad
Zaterdagmiddag werd het symposium
van het Strafrechtelijk en Criminolo
gisch Instituut van de Leidse Universi
teit over de seksuele misdaad, dat in de
filmzaal van het Academiegebouw werd
gehouden en vrijdag was geopend, beslo
ten met een samenvatting der proble
men en een algemene discussie.
Aan dit congres namen enige tiental
len belanghebbenden deel. zowel uit ons
land als van elders. Sprekers waren de
voorzitter prof. dr. D. Wiersma uit Lei
den. prof. dr. L. Radzinowicz uit Cam
bridge. prof. dr. R. Sieverts uit Ham
burg, prof. mr. J. M. van Bemmelen uit
Leiden, prof. dr. M. Grünhut uit Oxford
en prof. mr. W. H. Nagel uit Leiden.
Eesproken werden verschillende aspec
ten van de seksuele misdaad in Neder
land. Engeland en Duitsland.
Na de voordrachten sprak zaterdag
middag prof. Nagel in het kort over de
ter sprake gekomen problemen, waarbij
hij constateerde dat in de verschillende
landen de wettelijke bepalingen en de
moraliteit omtrent het seksuele misdrijf
sterk uiteenlopen. In zeker opzicht is de
seksuele misdaad een beschavingsver
schijnsel althans wat de misdadigheid
Met verwondering en een tikje erger
nis heb ik kennis genomen van het ar
tikel Veilig Verkeer? in de rubriek
„Lezers schrijven". De schrijver, een
weggebruiker, beklaagt zich daarin over
wantoestanden op verkeersgebied in
in Leiden Laat ik beginnen voorop te
stellen, dat ik my in genen dele geroe
pen voel als verdediger op te treden
van de Verkeerspolitie. Ik vind echter
wel. dat men niet ongemotiveerd moet
„trappen" Immers de Verkeerspolitie
wordt genoemd in de zin van „als wij
er maar van af zyn. De rest zoekt de
weggebruiker zelf maar uit". Dit vind ik
niet fair. Elke weggebruiker in Leiden
kan dagelijks de verkeerspolitie gade
slaan bii haar taak. die waarlyk niet
te benijden is. Ondanks de ongemanier
de weggebruikers en de vele tegenwer-
kenden'in het. verkeer, heb ik nog nim
mer gezien, dat een lid der verkeers
politie de goede omgangsvormen ver
gat..
Nu op het artikel van een weggebrui
ker terugkomend valt het mij op, dat
de regeling aan de Koepoortsbrug fout
is. welke fout geweten wordt aan de
Verkeerspolitie Dit nu is absoluut on
luist. Toevallig heb ik gezien, dat de
'borden tot afsluiting van de rijbaan
enz. werden geplaatst door de dienst
van Gemeentewerken. Deze borden zyn
naar mijn mening zeer juist opgesteld
en geen van alle overbodig. Gesteld dat
men aan de oprit van de hulpbrug bor
den had geplaatst zoals schrijver be
doelde. zijnde een wit veld met rode
rand. Waar hadden dan de melkboer,
bakker en groentenman moeten blij
ven? Even omrijden met hun zware
kar over de brug in de Boisotkade? Of
even de Jan van Houtkade rond? Ik
voor mij vind dat het gemeentebestuur
zeer juist heeft ingezien, dat er nog
andere weggebruikers zijn dan auto-
en motorrijders Vandaar ook dat men
genoodzaakt was borden bij de opritten
te plaatsen welke niet. zoals wegge
bruiker schrijft, voorrangsborden zijn,
doch een doorgaansverbod inhouden.
Ik kan het met schrijver eens zijn,
dat het uitzicht vanaf en op de brug
niet in overeenstemming is met de
verkeersveiligheid. Dit is m.i. echter de
schuld van de uitvoerder en niet van de
verkeerspolitie. Tevens kan ik me ver
enigen met het idee een bord te plaat
sen ter aanduiding wegomlegging aan
de Jan van Houtbrug.
Wat echter de overtredingen aangaat,
die worden gepleegd door weggebrui
kers. komende vanaf de Jan van Hout
kade, is het mij opgevallen dat ook
daar de Verkeerspolitie weer een trap
krijgt en weer onverdiend. Ook al zijn
er verbodsborden geplaatst, dan kan
de politie toch niet eerder optreden
dan nadat er een besluit van B. en W.
is afgekondigd. Dit besluit heb ik op
dinsdag 2 oktober j.l. gelesen in het
„Leidsch Dagblad". Op laatstgenoemde
betreft. Hij vroeg zich af. of ooit een in
ternationale statistiek omtrent de sek
suele misdadigheid zou kunnen worden
samengesteld nu de wettelijke bepalin
gen van land tot land zover uiteenlopen.
Voorts concludeerde hij. dat gezien de
verschillen in de seksuele moraal en
strafbare seksuele misdadigheid hier
niet van „natuurlijke delicten" sprake is.
Prof. Nagel formuleerde nog enige an
dere vraagpunten die daarna in de al
gemene discussie met de sprekers nader
onder de loep werden genomen.
dag had de politie de handen vol met
de regeling in de binnenstad in ver
band met de Taptoe. Ik las in de
„Nieuwe Leidsche Courant" van don
derdag 4 oktober, dat de inspecteur van
politie Cornelisse en zijn staf c.q. de
gehele verkeerspolitie op 3 oktober heb
ben gewerkt van 's morgens 7 tot
's nachts 1 uur. Dit was dus 3 oktober
voor de verkeerspolitie. Gezien het ar
tikel van „Weggebruiker" had het per
soneel van de Verkeerspolitie dus op
donderdag 4 oktober zich met mannen
moed moeten werpen op de overtreders
aan de Koepoortsburg. Dit toch had,
ondanks de gemaakte overtreding, com
mentaar gewekt bij hen. die een pro
ces-verbaal zouden ontvangen.
Naar mijn mening had „weggebrui
ker" zich eerst moeten laten voor
lichten alvorens een boos stuk te schrij
ven.
EEN WEGGEBRUIKEN, II.
AAN DE INWONERS VAN WARMOND
Naar aanleiding van het Couranten
bericht van vrijdag 5 oktober J.l. wil ik
dit onder Uw aandacht brengen.
Warmond is 42 nieuwe lichtmasten
rijker geworden, wat zeer zeker met
vreugde begroet zal worden. Wij zijn B.
en W. dankbaar voor de voortvarend
heid, waarmede zij haar Gemeentenaren
tegemoet wil komen, vooral in de win
termaanden. Maar een klein aantal in
woners zag de nieuwe lichtmasten haar
neus voorbijgaan. En dit klein aantal
inwoners zijn de bewoners van de Post
dam, die bekend staat als de donkerste
van alle dammen. Geen enkele licht
mast van de Herenweg, noch van de
Dorpsstraat werpt ook maar één enkel
schijntje lioht op deze dam, terwijl als
het geregend heeft de schoenen bijna
volgeschept worden met water. Boven
dien ligt er een groot struikelblok aan
de ingang bij de Herenweg in de vorm
van een hoge waterleidingput of wat
het ook mag zyn. Er wonen 9 bewoners,
die hun uitpad er op hebben en op de
Burgem. Nederburglaan zijn 3 bewo
ners, die daar hun uitpad hebben en
daar staan maar liefst 4 lichtmasten.
De Postdam, die gemeenteeigendom is,
zou in de loop van 1956 definitief verbe
terd worden, maar heden ten dage is er
nog niets aan gedaan. Verleden jaar
is door de gemeente fijn koolas opge
bracht, maar nu krijgen wij water met
koolas in onze riolen, wat zeer zeker een
last is. De bewoners van de Postdam
hopen, dat er binnenkort wat aan ge
daan zal worden en dat zij van het wa
ter en koolas en de donkerte bevrijd
zullen worden.
Met dank voor plaatsing,
W. GROEN IN T WOUD.
Postdam 6, Warmond.
Stichting Expeditie
Nieuw Guinea
De Stichting Expeditie Nederlands
Nieuw-Guinea, waaromtrent uw blad
van vrijdag j.l. een uitvoerige medede
ling bevat, is niet uit de lucht komen
vallen; zij is in het lev engeroepen door
het Kon. Ned. Aardrijkskundig Genoot
schap en de z.g. Treub-maatschappij en
deze lichamen zijn het ook, die totdusver
voor de organisatie en voor het geld
hebben gezorgd. Wellicht is U met mij
van mening, dat dit nog wel vermeld
mag worden.
S. J. FOCKEMA ANDREAE
Lid van het bestuur van het Kon. Ned.
Aardrijkskundig Genootschap.
Ter gelegenheid van haar 25-jarig
bestaan hield de Leidse postduiven
vereniging „De Vriendenclub" zater-
dagmiddg in „De Kleine Burcht" een
receptie, waarop ten duidelijkste bleek
de goede verstandhouding tussen deze
club en de zusterverenigingen uit Lei
den en omstreken.
Een tentoonstelling in 1894 in De
Lakenhal (let op het laatste oordeel
achter de schotten met tentoonge
stelde schilderijen).
Afgevaardigden van LPC, De Reis
duif, De Blauwkrans, Columba, Wasse
naar, Noordwijk. De Fondclub, De Vi-
tesseclub, Voorschoten, De Leidse Con
courscommissie, De Bonte Duif en de
heer P. de Heer, secr. Afd. C van de
N.A.B. van Postduivenverenigingen, com
plimenteerden het bestuur met het bij
zondere festijn en allen deden hun feli
citaties vergezeld gaan met een fraaie
bloemenhulde, zodat spoedig de boven
zaal van „De Kleine Burcht" in een
ware bloementuin was herschapen.
Ook een van de oude oprichters, de
heer Chr. v. d. Pluym, was zijn oude
club niet vergeten en bood het bestuur
een fraaie prys aan voor het komend
vliegseizoen.
Geen wonder, dat voorzitter S. N. v.
Leeuwen aan het slot van deze middag
bijna woorden te kort kwam, allen te
danken voor deze spontane huldiging.
's Avonds werden de feestelijkheden
voortgezet in de grote zaal van „De
Kleine Burcht" en het dient gezegd dat
de talryke aanwezigen zich kostelijk
hebben vermaakt.
In zijn openingswoord besprak voor
zitter S. N. v. Leeuwen het wel en wee
over de afgelopen 25 jaar. Vóór 1940 was
deze club al flink uitgegroeid. Toen
kwam de oorlog met al zijn verschrik
kelijke gevolgen, en dóór het bombarde
ment verloren wij, aldus spr., ons ge
bouw en inventaris. Gelukkig werden de
handen ineengeslagen om na de oorlog
weer snel met de opbouw van onze sport
te beginnen en de Vriendenclub behoort
ook nu weer tot de beste clubs van
Leiden en omgeving met als eindresul
taat een eigen gebouw, dank zij het
bouwfonds.
Na een hartelijk woord van welkom
tot alle aanwezigen, inzonderheid tot
het 82-jarig erelid W. Ie Mair, was de
daad aan het cabaretgezelschap van
Mary Helvort en deze artiesten brach
ten een beschaafd en vaak komisch pro
gramma.
Nog voor de pauze trad de heer J
Beekman als voorzitter van de feest
commissie voor het voetlicht, om beide
jubilarissen, de heren S. N. v. Leeuwen
en G. A. L. v. d. Reyden, hartelijk dank
Het bestuur van de jubilerende
postduivenvereniging De Vrienden
club. v.l.n.r. de heren C. P. Hooge-
veen, C. Braun. H. Rol, S. N. van
Leeuwen. H. H. v. Klaveren. H.
v. d. Luit en jubilaris G. A. L. v. d.
Reyden.
te brengen voor al hetgeen zy voor de
Vriendenclub hebben gedaan. Ook de
heer W. Le Mair werd hierbij niet ver
geten, terwijl penningmeester v. Kla
veren nog een extra presentje ontving.
Meteor boven Nederland
OOK BOVEN LEIDEN
WAARGENOMEN.
Er is zaterdagavond een meteor
boven Nederland waargenomen.4 De
Leidse Sterrenwacht meldt, dat deze
metor een zeer heldere omstreeks
7.15 uur enige seconden lang zichtbaar
is geweest. In Leiden werd hy in noor
delijke richting waargenomen.
De Sterrenwacht te Utrecht zal het
op prys stellen meer gegevens over deze
meteor te ontvangen om te kunnen vast
stellen waar hy vandaan is gekomen.
Van belang zijn gegevens over het tijd
stip waarop het verschijnsel zichtbaar
was, over de duur van de zichtbaarheid
(in seconden), over de richting van be
gin en eindpunt van de baan en de
hoogte van het begin en eindpunt (in
graden boven de horizon). Zo mogelijk
zal men ook graag weten hoe de baan
liep ten opzichte van de sterren, hoe de
helderheid was (in vergelijking met de
avondster of volle maan) en hoe de
grootte was, vergeleken by de doorsnee
van de volle maan. Voorts vraagt men
bijzonderheden over de aanwezigheid
van een staart en over het moment van
uiteenbreken. Wie enigszins nauwkeu
rige inlichtingen kan geven wordt ver
zocht deze schriftelijk mee te delen aan
de afdeling meteoren van de Sterren
wacht te Utrecht.