HET KOMT ALTIJD VROEG GENOEG!
ZATERDAG 22 SEPTEMBER
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 4
Met de „schreden"-meter op onderzoek
Kelners, postbodes, verkoopsters
en li nis vrouwen houden het record
FILMS DRAAIEN IN VENETIË
(i)
Gemiddeld peil hoger dan ooit tevoren
1 v
O1
De meest bekende Oostenrijkse
romancier: Haimito von Doderer
Opzienbarend werk „Die Damonen
(Van onze correspondent in West-Duitsland)
Wetenschappelijk is nu ook met een zxj. ,schreden-meter" in de
Westduitse Bondsrepubliek bewezen dat men eigenlijk al lange tijd
heeft geweten: kelners zijn de houders van het absolute loop-record
bij de erkende beroepen. Dit record staat op om en nabij de 50 kilo
meter per dag
Op de tweede, derde en vierde plaats op de ranglijst der
„beroepsslopers staan respectievelijk de brievenbestellers, de ver
koopsters ende huisvrouwen.
De „Koelnlsche Rundschau" heeft
een uitgebreide beschouwing gewijd
aan het onderzoek met deze „schre-
den-meter" en de resultaten, die dit
heeft opgeleverd. Dit meet-instrument
is zo iets als een kilometer-teller,
die op rijwielen wordt gemonteerd.
Het bestaat uit een klein elektrisch
plaatje, dat in de schoen wordt inge
bouwd van degenen, wiens (of wier)
looppresta Lies men wil nagaan. Via
een draad is dit plaatje verbonden
met een teller, die men in zak (van
uniform, kostuum, japon) of schort
kan dragen. Bij elke stap, die de be
treffende persoon, die wordt onder
zocht. zet, zendt het plaatje een elek
trische stroomstoot naar de teller, die
deze registreert en aan het einde van
de dag onmiskenbaar het totale aan
tal gezette schreden aanwijst. Dit kan
dan met daarvoor opgestelde tabellen
gemakkelijk worden omgerekend in
het aantal afgelegde kilometers, wat
een veel duidelijker begrip geeft van
de zeer zware eisen, die worden ge
steld aan bepaalde categorieën van
onze medemensen, die beroepshalve
de hele dag op de been zijn. Men heeft
zich bij het onderzoek met de „schre
den-meter" vooral geconcentreerd op
enkele „beroepen" de huisvrouwen
vergeve ons deze kwalificatie
waarvan bekend was, dat zij hoge
eisen aan benen en voeten stellen. En
toen bleek bijvoorbeeld, dat een
verkoopster in een warenhuis, die van
achter haar toonbank voor de klanten
de uitgestalde waren moet halen en
later weer opbergen, naar de inpak-
kery brengen en aan de kassa moet
afrekenen, per uur niet minder dan
8800 schreden eet. Omgerekend op
een drukke werkdag van 8 uren geeft
dit een totaal van 70.400 schreden.
Natuurlijk zijn niet alle schreden
even groot en fors. Bovendien „schrij
den" de meeste vrouwen niet, maar
zetten zijpassen of zelfs pasjes. De
omrekenings-eenheid is in dit geval
ongeveer 40.000 schreden op de 5 km.
De winkeljuffrouw in het warenhuis
legt dus per dag achter en om de
toonbank 9 kilometer af.
Het is, volgens de „Rundschau" een
vergissing wanneer men meent dat de
wasvrouw alleen maar achter de tobbe
behoeft te staan. De „schreden-me-
ter" toonde aan dat zij per uur toch
nog 900 tot 1100 passen maakte, al
naar gelang van de doelmatigheid,
waarmede de in de meeste Westduitse
huizen aanwezige zg. „Waschküche"
(waar de was wordt gedaan) was in
gericht. De doelmatigheid van de in
richting der keuken speelt diezelfde
belangrijke rol in de loop-prestaties
der huisvrouw. Met de „schreden-me-
(Van onze Romeinse correspondent uit Venetië)
Het Venetiaanse Filmfestival van dit jaar is geheel verschillend
van dat der laatste jaren. We zullen niet gedwongen zijn dertig tot
veertig films te gaan zien in de hoop dat er misschien twee of drie
bij zijn, die zich boven de grauwe middelmaat verheffen.
Venetië heeft zich herinnerd niet alleen het oudste en eigenlijk
het enige echte festival te zijn, maar de naam te voeren van „interna
tionale tentoonstelling van cinematografische kunst".
In de laatste jaren was die kunst
nog al eens zoek en dat kan ook on
mogelijk anders nu er vier. vijf festi
vals in de wereld worden gehouden, die
alle prijzen uitloven en waar het voor
de industrie op aankomt om te helpen
de films te lanceren. Venetië heeft dus
bepaald dat men niet langer blinde
lings zal aanvaarden wat de verschil
lende nationale commissies gelieven in
te zenden, doch dat er door een be
voegde commissie ter plaatse zal wor
den bepaald of een film al dan niet op
een dusdanig kunstzinnig peil staat,
dat zij voor Venetië geschikt is. Deze
strengere maatstaf heeft natuurlijk
tot beperking geleid. In het geheel zul
len er slechts veertien nieuwe films
worden vertoond en daarnaast is er
een retrospectieve vertoning van vrij
wel alle werken van de Deense regis
seur Dreyer en een van een groot aan
tal films van Charlie Chaplin, (in het
voorfestival zijn eerst reeds ruim twee
honderd documentaires vertoond).
Natuurlijk is ook het aantal premies
verminderd. Eigenlijk is er slechts één
grote premie, de Gouden Leeuw van
Sint Marcus voor de beste film. Maar
de jury. die deze premie zal uitrei
ken. is bij uitstek bevoegd, zodat het
werkelijk een onderscheiding van bete
kenis wordt. (Het is overigens een gro
te onderscheiding als een film goed ge
noeg wordt geacht voor Venetië). Die
jury is internationaal. Zij wordt voor
gezeten door een bekende Britse re
gisseur van documentaires: John
Grierson. Er hebben nog drie andere
regisseurs zitting in. allen persoon
lijkheden van de eerste rang: de Ita
liaanse graaf Luchino Visconti, de Rus
Markovitsj Ermler en de Japanner
Ushihara. Verder zijn er twee zeer be
kende filmcritici in de jury opgeno
men, de Fransman André Bazin en de
Italiaan Cavallaro en tenslotte nog de
directeur van het Britse film-instituut
James Quinn.
Behalve de grote prijs zijn er dan
nog door andere personen toe te ken
nen. de premie van de internationale
filmcritici, die van de Italiaanse film
critici. die van de Katholieke Filmcen
trale. die van het Cultuurinstituut van
Graaf Cini en enkele andere.
BUNA AMERIKAANSE BOYCOT
Het zag er eerst naar uit dat de
Amerikanen het festival zouden boy
cotten. De „producers" van Holly
wood beschouwen de cinematografie
zuiver als een industrie en worden
kriebelig als zfl het woord „kunst"
horen in verband met hun werken.
Op den duur is echter die tegenstand
overwonnen en de Ver. Staten zul
len met twee films meedingen naar
de Gouden Leeuw.
Het nieuwe systeem maakt het mo
gelijk - iets wat vroeger uitgesloten
was - dat landen met een gering ont
wikkelde filmindustrie, indien zij toe
vallig enkele films op hoog peil hebben
aan te bieden, te Venetië meer op de
voorgrond treden dan de bekende
„grote" filmlanden, die jaarlijks hon
derden films, goede, minder goede en
vooral erg middelmatige, voortbren
gen.
De openingsavond was luisterrijk ge
noeg. althans wat het publiek betreft,
Italiaanse ministers en staatssecreta
rissen, een behoorlijk aantal „sterren",
Russische, Japanse. Amerikaanse en
vooral Italiaanse met de meer dan
ooit bewonderde Lollobrigida, een aan
tal regisseurs waaronder zowel Vitto-
rio de Sica als Luchino Visconti, de
componist Igor Strawinsky, verschei
dene diplomaten en zelfs de Hertog
van Windsor en gemalin, wier zeil
jacht voor het Sint Marcusplein voor
anker lag.
Maar de film, die het feest moest
openen, was minder bevredigend.
Het was de enige Duitse film voor
dit jaar, „De kapitein van Koepe-
nick". Zoals men weet heeft, zich
baserend op 'n werkelijk gebeurd feit
Karl Zuckmayer een comedie ge
schreven en naar dit oude toneelstuk
is de film van Helmut Kautner ge
maakt. Er is veel goeds in, maar de
regisseur heeft al zijn kruit reeds
verschoten, vóór hij aan het eigen
lijke verhaal toekomt.
De arme drommel, die zich in een
kapiteinsuniform steekt en aan het
hoofd van „zijn" troepen had stadhuis
van Koepenick bezet, heeft stellig een
verleden gehad. Dat verleden vindt
Kautner blijkbaar het belangrijkst en
hij toont ons zijn held als iemand die
voor verschillende vergrijpen meerma
len met de keizerlijke gevangenissen
kennis maakt en nu. ten einde raad.
zou willen emigreren, maar geen pas
poort krijgt. (Bestonden er paspoor
ten voor 1914?)
Het enige wat hij in het raadhuis
van Koepenick niet vindt, is juist het
paspoort waar alles om begonnen was.
De grappigste taferelen zijn die in de
Pruisische gevangenis waar de gevan
genen grondig onderricht ontvangen in
het reglement van het keizerlijke leger
en Wilhelm Voigt leert dat een man
van géén en het uniform, dat hij
draagt, van beslissende betekenis is.
Het einde van de film met de grap
van Koepenick wordt op een drafje
afgehandeld.
ter" kon worden aangetoond, dat in
West-Duitsland de veel geprezen en
door de architecten algemeen in wo
ningen ingebouwde „ruime keukens"
de huisvrouw dwingen om enorme af
standen af te leggen. De „schreden
meter" toonde aan, dat in een doel
matig ingerichte keuken (die niet te
groot is en dus niet tevens als eet
kamer wordt gebruikt, zoals in West
duitse huizen veelvuldig het geval is
in de zg. „Wohnküche")de huisvrouw
gemiddeld 600 passen per uur moest
maken. In een ondoelmatige, te grote
keuken steeg dit aantal zelfs tot 2000
per uur.
Het keukenmeisje zet per uur tussen
de 2400 en 2600 schreden. De ver
koopster, die alleen maar achter de
de toonbank staat en geen verkochte
goederen naar de inpakkery behoeft te
brengen, haalt tussen de 2700 en 5000
schreden per uur, al naar gelang al
weer de doelmatigheid van de win
kelinrichting.
De eigenlijke „loop-beroepen" zijn
die der kelners en der brievenbestel
lers. Laatstgenoemde loopt niet alleen
door de straten, langs dè deuren,
maar moet ook trappen op- en afgaan.
In de grote steden hebben de huizen
veelal meer verdiepingen dan in de
kleine, maar een brievenbesteller zal
in 45 dienstjaren gemeten naar de
..schreden-teller" ongeveer 450.000
km. tienmaal rondom de aarde
afleggen. In een grote stad wandelt
de brievenbesteller per dag tussen de
30 en 35 km. Hij wordt in deze be
roeps-prestatie slechts overtroffen
door de kelners, wier dagelijkse wan
del-afstand moet worden gesteld op
circa 50 km. De agent, die straat
dienst verricht, komt op tussen de 25
en 30 km. per dag. Conducteurs op
trams en autobussen, die in de dienst
ook de hele dag op de been zijn
al staan zij misschien het grootste
deel van hun werktijd komen toch
nog op een gemiddelde dagelijkse af-,
stand van ongeveer 8 km.
Verder heeft de „schreden-meter"
kunnen vaststellen dat een danseres
in een revue ongeveer 7 km. op het
toneel wegdanst, met inbegrip van
een oefentijd van enkele uren.
Het minste loopt de laborant(e),
Blijkens de „schreden-meter" zetten
zij in een werkdag van acht uren per
dag ten hoogste tussen de 500 en 1000
passen, een gemiddelde ongeveer van
9 passen per minuut. Het zittende be
roep ener stenotypiste eist daaren
tegen toch nog tussen de 600 en 1500
stappen per dag. Ook tijdens het staan
werkt de „schreden-meter" door. om
dat nu eenmaal niemand, aldus de
„Koelnische Rundschau" volkomen
stilstaat, doch voortdurend van het
ene been op het andere wisselt.
De resultaten van de onderzee>dn-
gen, die met behulp van de „schre
den-meter" (een uitvinding van ctn
Het was een echte Oostenrijkse
avond daar in die tuin onder een hel
dere sterrenhemel. Heel het letterlie
vende Wenen zat in de tuin en luis
terde naar het Weense octet dat op
het bordes speelde. Daarna volgde een
sprankelende feesttoespraak van P.
Guetesloh. een van de meest bizarre
en briljante figuren van het artistieke
Wenen, want deze professor aan de
Kunstakademie is niet alleen een zeer
vooraanstaand schilder, maar tevens
een uitstekend prozaschrijver, roman
cier en essayist. Guetersloh. die zich
zelf een mislukt toneelspeler noemt,
droeg zijn redevoering prachtig en met
het nodige pathos voor. Vooral echter
is hij de ontdekker van de schrijver
Doderer ofschoon zij slechts tien jaar
in leeftijd verschillen.
De jarige schrijver op zijn beurt kon
zijn vrienden en bewonderaars geen
beter bewijs van dankbaarheid ge
ven dan door het voorlezen van een
paar stukken uit zijn laatste grote
roman „Die Damonen", welk kolossaal
werk van meer dan 1500 bladzijden zo
juist in Muenchen (Biederstein) en
Wenen (Luckmann-Verlag) is versche
nen. Zonder iemand tekort te doen.
zekere prof. Basler) zijn ondernomen,
kunnen van grote waarde zijn bij het
opstellen van bouw-bestekken, opdat
bij het ontwerpen van keukens, kan
toorruimten en dergelijke de benen
(en lichamen) van de toekomstige ge
bruikers zoveel mogelijk worden ge
spaard en aldus de totale prestatie
van de mens kan worden opgevoerd.
('Foto Will Eiselln, Rijswijk)
r^;
Begrupt 't?
Morgen gaat de herfst al
in, heus waar!
De zomer zit er op. een zomer,
die eigenlijk nauwelijks zomer
was. Enfin: dat weet U allen en
ik hoef U er dus niet nóg eens
ellendig mee te maken.
Nu komt de herfst en
„naar verluidt" wordt het een
mooie, warme herfst! „Het ver
luidt" komt soms uit, soms niet,
we zullen goed doen met zulke
voorspellingen de uiterste voor
zichtigheid te betrachten.
Zeker is, dat de herfst prach
tig kan zijn.
We gaan er dus het beste van
hopen!
ZO in de herfst te wandelen
in een bos met rode, neer
vallende blaren, in en
door de stilte wat te mijmeren
over vergankelijkheid en afster
ven allemaal gedachten, die
als vanzelf in het najaar by je
opkomen heeft een aparte
sfeer. Het hoort er zo'n beetje
by en als je er gevoelig voor
bent, gaan er allemaal sombere
dingen door de hersens spoken,
vooral in een wereld, die aan
alle kanten op springen en tor
sten lijkt te staan.
Dan gaat een mens piekeren
over Suez en de 50.000 atoom
bommen, die op aarde al klaar
liggen voor „als-'t-er-op-éan-"
komt. 't Enige prettige is, dat je
onmogelijk gelóven kunt. dat
't beginnen zal.
Anders gaat immers die héle
mooie wereld van ons er aan?.
verdringt de andere en je draait
er ellendig mee in een kringetje
rond.
rn
\F je peinst wat over die
malle vertoning, dat er na
zowat 100 dagen nóg geen
nieuwe regering is, omdat, ja,
waarom? En je gaat even lachen
over het onbestuurbare Holland,
maar 't is het lachen van de
boer. die kiespijn heeft
Of je denkt aan Cyprus, Alge
rije, kortom aan al die nare za
ken tussen oost en west, waar
van het einde nog niet is te
overzien, omdat we pas aan
't begin staan. Met als klap op
de vuurpijl de aanvallen op me
vrouw Bouman, die zo haar best
gedaan heeft Jung schlager en
Schmidt vrij te krijgen, waar
voor het opgehitste gepeupel
geen grein gevoel heeft.
Zo gaat dat in deze herfst
maar door: de éne somberheid
OTDAT, opééns, de ogen
>pen gaan voor de „herfst"!
En als U zich dédr even
voor openstelt, welnu, dan is
't nog zo kwaad niet.
Dan verdwijnen al die „muize
nissen" als op shig en speelt al
léén de zon door de blaren.
Licht en schaduw trillen in het
water en het bos wordt tot een
oase, waarin alle dingen, die U
niet loslieten, van U af vallen
en U als vanzelf een ündere, een
betere kijk op de wereld krijgt.
Er is gelukkig nog wel wat
anders te koop dan al dat mis
selijk makend politiek geharre
war, dat vechten om „prestige",
dat ontwaken van achtergeble
ven volken en dat op de loer
liggen van de Russen.
Er is óók nog een óndere be
doeling met U. maar ge moet
er zélf aan meewerken om die
te ontdekken: de natuur heeft
duizend-en-één schone zaken
voor U in petto, mits ge ze maar
wilt zien en niet by de pakken
(Van onze Weense correspondent
Er is in Wenen een Strudelhofgasse die uitloopt op de Strudelhofstiege.
In die smalle straat staat een imposant gebouw, het zogenaamde Strudelhof-
paleis, met een groot bordes en een stille goedverzorgde tuin. Toen de Oosten
rijkse romanschrijver H. von Doderer kortgeleden zijn zestigste verjaardag
vierde, kon de Weense P. E. N.-club hem niet beter huldigen dan juist in de
tuin van genoemd paleis, vlak bij de Strudelhoftrap, want de meest bekende
roman van deze schrijver heet juist „Strudelhofstiege" en de daarin beschreven
gebeurtenissen spelen zich grotendeels rondom deze trap af.
kan men zeggen dat Von Doderer op
het ogenblik de meest geziene roman
cier van Oostenrijk is. een schryver
echter die in Duitsland veel meer
waardering vindt dan in zyn vaderland
zelf. Ook in ons land dient men hem
te kennen. Evenals zyn leermeester en
ontdekker Guetersloh is hij een typi
sche Oostenrijker met meervoudige be
gaafdheid, want ten eerste herkent
men in hem onmiddellyk de echte of
ficier van het Oostenrijkse slag; ver
der is hij van zijn vak historicus, die
niet alleen op latere leeftijd tot doctor
in de geschiedenis is gepromoveerd,
maar die bovendien de Archiefschool
met succes heeft afgelopen - en ten
slotte is hy ook nog romanschrijver.
In zyn werken verraadt hy zyn na
tionaal karakter op onmiskenbare,
meedogenloze en verbluffende wyze.
Na zijn eerste experimenten met een
paar dichtbundels en enkele auto
biografische romans is hij pas op rij
pere leeftyd tot volle ontplooiing ge
komen. vooral met het kleine werkje:
„Die erleuchteten Fenster", dat in 1951
verscheen. Toen volgde zyn „Strudel
hofstiege" een zeer omvangry ke ro
man van 1200 bladzijden, waarmee hij
de Duitse kritiek van zijn kunnen wist
te overtuigen en de Duitse boeken
markt veroverde. In dit werk be
schrijft hy een stuk van de jongste
Oostenrykse geschiedenis, namelyk de
tragische overgangstyd van de monar
chie naar de eerste republiek. Zyn
nieuwste werk vormt als het ware
daarvan de voortzetting, omdat het de
periode na 1925 behandelt met de
brand van het Paleis van Justitie te
Wenen, de tegenstellingen tussen de
Socialisten en het autocratische re
giem van Dollfuss en eindigend met de
onheilspellende voortekenen van Hit
ler's dictatuur, waarmee de duivel was
losgebroken, vandaar de titel: „Die
isrëmonen".
Doch dit alles is niets anders dan
het ruwe materiaal, dat Von Doderer
sorteerde en bewerkte met de nauw
keurigheid van de vakhistoricus en
waaruit hy als romancier het wezen-
ïyke, het menselijke en dramatische
wist op te diepen en tot een groot ver
fraai om te vormen. Men vertelt van
hem de anekdote dat hij alvorens de
gebeurtenissen op 25 februari te be
schrijven eerst bij het Metereologisch
Instituut te Wenen informeeerde wat
voor weer het op die dag was geweest.
Toch is zijn werk geen dor en droog
relaas geworden, doch een pakkende
roman vol levendige gestalten en
dramatische verwikkelingen, die hy
met de fynste taalmiddelen en met
een diepe psychologische kijk be
schrijft.
Nog afgezien van de kolossale om
vang is deze roman geen gemakkelijke
lectuur, want het werk is doorspekt
met allerlei wetenswaardigheden, sous-
entendus. artistieke technische en
wijsgerige apercus, die echter alle me
dewerken om de sfeer, de gedachten,
de gevoelens, de smaak en het bescha
vingspeil te suggereren vah de tyd die
hij beschrijft. Niet ten onrechte heeft
men in dit verband parallellen getrok
ken met Balzac. Tolstoi. Dickens en
vooral met Musil. Bovendien houdt hy
zich niet aan de chronologische volg
orde, maar beschrijft hy de gebeurte
nissen schijnbaar kris en kras door el
kaar. In feite loopt de draad van het
verhaal evenwel langs de herinnering
der hoofdpersonen, die hun gedachten,
ervaringen en gevoelens opnieuw bele
ven wanneer zy elkaar ontmoeten. Het
weefsel, dat daardoor ontstaat is meest
al zo ingewikkeld dat zelfs de schrijver
zich als hulpmiddel van een over
zichtstabel moet bedienen, of, zoals hy
het noemt, van zyn „spoorboekje",
waarin de verschillende verbindingen,
overstapjes en aansluitingen nauwkeu
rig staan aangegeven. Doch van dit
stramien bemerkt de lezer vrijwel niets
Het verhaal verloopt organisch, hetzy
uit historische, hetzy uit psychologi
sche factoren.
'"Men heeft in de laatste jaren wel
eens beweerd dat de Oostenrykse li
teratuur na Hofmannsthal, Werfel en
Joseph Roth zou zyn afgestorven,
maar toen ontdekte men opeens twee
vergeten namen, namelijk van Musil
en Broch, die in de emigratie waren
gestorven en die eigenlyk eerst na
hun dood ontdekt en beroemd werden.
Deze Oostenrykse romantraditie
wordt door Von Doderer voortgezet,
vooral die van Musil, de schryver
van „Der Mann ohne Eigenschaf
ten". Ook Von Doderer's werk is spe
cifiek Oostenrijks, omdat het zonder
pardon een stuk van het vergane
Oostenrijk en van het toenmaals
uitgeleefde Wenen wéér ten leven
opwekt met al zyn fouten, onvol
maaktheden, verrukkingen, tegensla
gen, slapheden en kleine vreugden,
prezen, want met de meedogenloze
Niets wordt hier goedgepraat of ge-
zelfkritiek, die de Oostenrijker eigen
is, wordt hier een stuk Oostenrijks
leven nog eenmaal werkelijkheid, dat
juist door zyn echtheid en oprecht
heid pakten en somtijds ontroert.
gaat neerzitten, omdat de wereld
van thans zoveel bitterheid te
slikken geeft
DAN ontworstelt U zich na-
tuurlyk slechts voor een
kort moment aan de harde
werkelykheid, dan leeft ge even
in de illusie van „hóe-mooi-het-
allemaal-zou-künnen-zyn", dan
speelt ge struisvogel-politiek in
plaats van de échte, tot ziek-
nvakens-toe miserabele. Maar
dat is heus niet erg.
Als ge voor enkele uren een
„fris" bad bent gaan nemen in
de geur van „stervende blaren",
kimt ge er van op Aén, dat ge
verjongd thuis komt.
En als er dan opnieuw een
courant in de bus ligt met aller
lei onverkwikkelijke proble
men al doen we nóg zo
ons best, om U ook wat gezel
lige afleiding te bezorgen dan
trekt ge de dingen tóch niet zó
erg meer aan en kunt ge straks
rustig van Uw zondagmorgen-
kopje koffie met koek genieten.
Laat U zich niet opschrikken!
Het komt altyd vroeg genoeg.
FANTASIO.