Prof. dr. J. Prins (Leiden): advies kwam ongevraagd en onverwacht Synode sprak over hoofden van verantwoordelijke organen heen Han Zirkzee: 25 jaar musicus haar schatkamer Kropff, Reitman en Molenaar exposeren hun werken 9S»fe Jaargang Dinsdag 17 juli 1956 Tweede blad no. 28884 De oproep van de Synode (Ingez. Med.-Adv.) In verband met de oproep, welke van de Generale Synode der Ned. Herv. Kerk is uitgegaan inzake de Neder iandse verantwoordelijkheid en Nieuw Guinea, heeft onze stadgenoot, prof. dr. J. Prins, lid van het landelijk Co mité van bezwaarden ..Oproep Syno de", gisteren voor de zender van de Ned. Wereldomroep een toespraak ge houden, waarin hjj zijn bezwaar ken baar maakte tegen deze synodale op roep. In deze toespraak merkte prof. dr. Prins allereerst op, dat de Comité-leden voorop stellen dat er gevallen kunnen zijn, waarin de kerk geroepen is zich uit te spreken over een vraagstuk of een handelen, dat de politiek raakt. Dat is n.l. naar hun overtuiging nodig, indien de nakoming van goddelijke geboden in het geding is: zo vaak gewetenszaken aan de orde zijn. Is dit niet het geval, dan is zulk spreken over politieke vraag stukken ongewenst en schadelijk voor de kerk. Wat spreker in de synodale oproep verontrust en bezwaart is o.a. dit, dat de Synode zegt namens de kerk te ge tuigen. Zij deed het ditmaal echter over de hoofden van haar verantwoordelijke mindere vergaderingen, haar classes en kerker aden heen en uitsluitend op raad van een onverantwoordelijk advies-col lege. Ongevraagd, onverwacht, verre buiten de leden der kerk om, verscheen de oproep. VOORSTEL ONBRUIKBAAR Prof. Prins achtte het een groot be zwaar, dat de oproep enerzijds erkent dat het niet de taak der kerk is een oplossing te geven voor wat zij noemt de „bestaande aanvechtbare situatie", om anderzijds - zij het in ietwat ver hulde vorm - een bepaald in bekende kring gepropageerd voorstel voor te dragen. Dit voorstel, dat zij onbetwij felbaar niet had behoren te doen, is bovendien onbruikbaar. Het is een ad vies - en dit bezwaart velen nog meer - dat over het lot van honderddui zenden op Nieiiw-Guinea zon doen be schikken. lijk hebben", getoetst aan de Hoogste beginselen, religieus gesproken, ondeug delijk blijken te zijn. Hier ligt nu een allerernstigst bezwaar, want deze Op roep beschrijft slechts en dat nogal eenzijdig volgens velen, een problema tiek van gevoelens, kansen, opportuni teit. Zeer bepaald wordt Nederland veroordeeld; zeer bepaald wordt de hou ding, het drijven van de andere partij of politieke groeperingen vergoelijkt: „Zedelijk ernstig" heet het Ned. of ficiële standpunt, maar het kan ook een zelfzuchtig najagen van hoge idealen zijn. Gelijk zeer velen in het land, ziet het Comité in dit alles niets van het aangekondigde Hogere Licht en uiterst moeilijk valt het daarom voor al die bezwaarden het vrome slot van het stuk te verwerken. Met gelijke zwaarte drukt hen het bewustzijn dat hier niet alleen de zaak der Papoea's, maar ook die van Nederland als natie volstrekt in het ge ding is. Alleen al door de ondertekening van het Handvest der Ver. Naties heeft Nederland als een heilige vertrouwens- opdracht hoogst belangrijke geloften afgelegd, ten aanzien van niet-zelfbe- sturende gebieden, dus ten aanzien van Nieuw-Guinea. REGERINGSSTANDPUNT GENEGEERD Prof. Prins betreurt het, dat hierover met geen woord in het synodale stuk wordt gesproken en dat hierdoor het regeringsstandpunt wordt genegeerd. Men kan en moet, aldus spreker, dan toch de vraag stellen, of ook dit een koopmanszaak is, of men een natie, al is het in nog zo voorzichtige termen, kan suggereren, dat het mogelijk pro fijtelijker is, geloften vrijwillig te ver breken. Men kan het, aldus eindigde prof. Prins zijn radio-toespraak, het duidelijkst formuleren hoe het be zwaar ligt, door te zeggen dat een na tie kan sterven, omdat zij geen ge weten heeft. Gezien pedagoog; stuivend accompagnateur Er is haast géén mooier vergezicht denkbaar dan uit Han Zirkzee's kamer, gelegen op de tweede verdieping van het huis Hogewoerd hoek Korevaarstraat. Daar ziet ge vlak voor U de Breestraat met de warwinkel van het drukke moderne verkeer en naar links een ander typisch Leids gezicht: de al even vermaarde Steenschuur, met in de verte het pittoreske torentje van de Lode- wijkskerk. In die kamer met aan do wanden vele portretten van musici en terzijde de vleugel, geeft Han Zirkzee zijn pianolessen. Het moet heerlijk zijn in zo'n ruime kamer die lessen te krijgen. Hank Zirkzee: wie kent hier niet zijn naam? Sinds vijf-en-twintig jaar - eigenlijk al langer - want hy deed het in zyn conservatoriumtijd óók - is Han Zirkzee in onze stad een gezien, want kundig planopedagoog, door wie men graag tot de muzikale geheimenissen wordt inge wijd. Want niet alleen verstaat hij zyn vak, maar hij is een prettig mens boven dien, die zich warm voor zyn leerlingen interesseert. Foto LD/Van Vliet Die betrokkenen heeft zij niet ge boord en zelfs de kerk in Nieuw Guinea met wie zij zegt door sterke banden ge bonden te zijn, niet ingelicht, laat staan geraadpleegd. Het is wel duidelijk, aldus prof. Prins, dat de Synode haar Oproep mede deed uitgaan om een gebaar te maken, dat mogelijk zekere moeilijkhe den, welke de verhouding tussen Neder landers en Indonesiërs in het algemeen en tussen Zending en Indonesië in het bijzonder drukken, te doen verdwijnen. Prof. Prins vroeg dan aandacht voor wat deze Oproep zelf in de inleiding zegt, namelijk dat de Synode begeert, de Nederlandse houding ten opzichte van Nieuw-Guinea te zien in het licht der Goddelijke Gerechtigheid. Volgens spr. zijn dit grote, zware, nauwelijks te til len woorden. Inderdaad, kerkleden mo gen verwachten, te zullen vernemen dat hier in het geding komen overtredingen van Goddelijke geboden. ERNSTIG BEZWAAR Het is immers mogelijk, dat mense lijke rechtsstandpunten, menselijk „ge- Hulpvaardigheid met geld boete bekocht „Ik zag een mij bekende persoon in zijn vrachtauto zitten in dronken toe stand en de gedachte kwam toen in mij op hem naar huis te brengen. Eerst wilde ik hem een hartig hapje laten eten en daarom reed ik met hem naar Leiden toe." Aldus was het verhaal dat een inge zetene uit Noord wij kerhout gistermid dag aan de Kantonrechter te Leiden deed. Hij stond n.l. terecht wegens het feit, dat hij op de Rijnsburgerweg te Lei den bij de halte Acad. Ziekenhuis, in de nacht van 10 op 11 april 1956 drie lichtmasten, een mast van de boven leidingen. een paal met haltebord en een boompje had omvergereden. De masten waren dwars over de weg gevallen. Er was een grote verkeersstremming ontstaan. Eerst enige uren later had technisch personeel van tram- en elek triciteitsbedrijf de ravage opgeruimd. Verdachte was doorgereden en eerst 3 dagen later had de verkeerspolitie uitgezocht wie de schuldige was. Ooggetuigen, wier verklaring de Kan tonrechter voorlas, hadden geconsta teerd, dat het een zandauto was geweest met rode cabine. De auto zou een enigszins slingerende gang hebben gehad. Uit het verhoor bleek nog. dat de auto door verdachte op het Stationsplein te Leiden was achtergelaten. Zijn dronken vriend was in de auto blijven zitten. Deze had van het gebeurde niets ge merkt en had omtrent de aanrijding niets kunnen verklaren: toen hij wak ker werd had hij bemerkt dat zijn auto piet meer in Noord wij kerhout, maar op het Stationsplein in Leiden stond. Verdachte bevestigde dit en zeide dat deze slechts lallende taal had gespro ken. Tot zijn verdediging voerde verdachte aan. dat hij na de aanrijding doorge reden was, omdat hij zijn rijbewijs was vergeten en een dronken man bij zich had. De ambtenaar O.M. eiste een geld boete van f. 60. De verdediger, mr. «J. van der Plas. zeide dat verdachte niet gewend was met vrachtauto's te rijden. Hij had er geen rekening mede ge houden dat de laadbak van de onder havige zandauto aan beide zijden enige centimeters breder is dan de cabine, waarin verdachte was gezeten. Wegens het grote gezin van verdachte en het feit dat verdachte uit hulpvaar digheid voor een vriend had gehandeld, vroeg hij clementie. Uitspraak f. 40 boete. Vakschool voor Meisjes Voor het examen kinderverzorgster voor koloniehuizen uitgaande van de Centrale Raad voor Kinderuitzending, zijn geslaagd de dames G. G. Benjamins te Leiden, J. van Egmond te Oegstgeest, M. A. J. Kluit te Oegstgeest, A. A. de Monyé te Voorschoten, N. Ouwehand te Noordwijk aan Zee, H. J. P. Tolk te Alphen aan den Rijn, J. N. Verdonk te Alphen aan den Rijn. Af gewezen j geen. Op zichzelf vindt Han Zirkzee dit vijf- en-twintig jaar lesgeven niets bijzon ders. Maar wij vinden dit toch wel, om dat hij in die tijd honderden en hon derden een grote vreugde voor het le ven heeft bereid: de vreugde om te kunnen genieten van muziek en wat voor rijkdom betekent dat niet in het leven! en bovendien, omdat hij even eens honderden en honderden tot een stuwende steun is geweest als accom pagnateur. Hoevele malen is Han Zirkzee in deze kolommen niet als zodanig eervol ver meld: vóór alles als begeleider van de verenigingen „Brunhilde" en „Nieuw Brunhilde", van de r.-k. vereniging „Sportief", als accompagnateur inder tijd van de uitvoeringen der Burger zangschool, onder leiding van de heer P. de Rook, van de ..Volksbijeenkomsten" en later van de talloze uitvoeringen van Riek Meyerings „Lenteklokjes", zowel in Leiden als in Katwijk, waar hij steeds sterk in de hulde betrokken werd, mede als bijzondere erkentelijkheid voor zijn melodieuse improvisaties! Ook werkte Han Zirkzee samen met vele bekende kunstenaars als Maartje Offers, me vrouw Struyckenv. d. Adel, Wim Noske, Willem Ravelli, Adolphe Poth, Albert Vogel jr. e.a. Sinds 1947 is Han Zirkzee dirigent van het zangkoor van het Sted. Gym nasium, waarmee hij opmerkelijke pro gramma's gaf, ook voor de radio. Han Zirkee men kan zijn naam uit. het specifiek Leidse muziekleven nauwe lijks weg denken! heeft het in zijn jongere tijd niet altijd gemakkelijk ge had, maar liet zich nimmer ontmoedi gen. Oorrie de Wekker voerde hem in tot de beginselen der muziek, leidde hem op voor het Amsterdamse Conservato rium, waar hy in 1926 aan kwam en In 1931 zijn eindexamen deed. Hij was een der eerste, die het Staatsdiploma verkreeg. Al héél gauw breidde zijn leerlingen- kring zich nadien uit en als muzikaal mentor wist deze bescheiden kunstenaar die het er nimmer speciaal op heeft toe gelegd op de voorgrond te treden, zich een uitstekende naam te verwerven. Trouwens: wie, als wy zo gelukkig ge weest zijn hem vele malen op het Leid se podium te horen spelen, weet, wat Han Zirkzee ook als uitvoerend kunste naar in zijn mars heeft en dat is zeker niet gering! VAN ZIRKZEE Nu Han Zirkzee dus 25 jaar als leraar officieel werkzaam is, verdient hij zeker even in het zonnetje gezet te worden! Met dit bescheiden artikeltje huldigen wij een bescheiden mens, die in het fijnzinnige musiceren en in het serieuse lesgeven, waarbij hij het van de groot ste waarde acht zijn leerlingen muzi kaal „begrip" bij te brengen, zijn hoog ste levensvreugde heeft gevonden. Hij wydt zich, enthousiast en met verantwoordelijkheidsgevoel aan een grootse taak in de functies van peda goog, begeleider en dirigent, weet ten volle wat de muziek van hem op dit drieërlei terrein eist en zal daarmee energiek voortgaan zolang het hem gegeven wordt dit te mogen doen! Han Zirkzee is in zekere zin tot een „Leids begrip" geworden: een begrip van de gewetensvolle musicus, voor wie niets te veel is om het beste te geven, waartoe zyn talent hem in staat stelt. Wy hopen, mede in het belang van het Leidse muziekleven, dat Han Zirkzee nog vele jaren zijn zegenrijk werk zal kunnen voortzetten.! H. Diploma Uitgebreid Technische School Aan de volgende leerlingen, die het praktijkjaar Werktuigbouwkunde aan de Uitgebreid Technische School volbracht hebben, is het diploma uitgereikt: Th. J. M. Evers. Hillegom; W de Jong Katwijk; W. J. den Ouden. Woubrug- ge: E. J. Paauw, Heemstede; R. Pieters, Warmond; P. J. C. v. Rijn, Sassenheim; A. Smit, Leiden; H. Smit, Leiden; B. J. Vermin. Noordwijkerhout; E. J. Was- sens, Sassenheim; W. R. Weidema, Voorschoten. Voor het theoretische deel zijn de volgende leerlingen geslaagd: Afdeling Werktuigbouwkunde: J. C. Bekkering. Leiden; J. Bloem. Noord- wijk-Binnen; G. J. Diepering. Leiden; P. W. Dool, Leiden; J. Gordijn. Sassen heim: C. v. d. Heiden, Sassenheim; G. Keunig, Leiden; G. H. A. Meyer. Sche- veningén; J. C. Nederlanden. 'Hillegom; J. P. Pieterse. Oegstgeest; H. G. Run haar, Leiden; D. J. Rijnsburger, Leider- De voorraad Golden Fiction- tabak is als de schatkamer uit een sprookje. Hoog opgetast ligt daar de rijkdom uit Virginia. Puur goud, een diepgeurende weelde van goudgele, zijdezachte blade ren. Van die weelde krijgt u ruimschoots uw deel telkens als u een doosje Golden Fiction koopt. Sinds 1946 heeft geen andere Virginia-sigaret zich met Golden Fiction in zachtheid en smaak kunnen meten. io jaar Golden Fiction - io jaar gulden genieting Tentoonstelling „Ars" Drie leraren met persoonlijkheidvan wie een stimulerende invloed uitgaat Het is wel eigenaardig in de stad van Rembrandt, juist in de dagen, waar in onze gedachten naar de grote kunstenaars-voorzaat uitgaan, geconfronteerd te worden met hetgeen zyn nazaten hier presteren. Niet dat zij Rembrandts zyn, maar wie zal zeggen, wat uit hen kan groeien Het zyn de leerlingen van de Leidse Schilder- en Tekenacademie „Ars Aemula Naturae" aan de Pieterskerkgracht, die in dit aloud en vermaard gebouw thans een omvangryke expositie van hun werk brengen, met in het centrum de werken van enkele hunner leraren, t.w. de kunstschilder J. Kropff (Den Haag), de kunstschilder-illustrator R. Reitman (Den Haag) en de beeldhouwer Lo Molenaar (Noordwykerhout), van wie, zo vluchtig gezien, een stimulerende invloed op hun leerlingen uitgaat. Wy hopen later nog eens gelegenheid te vinden, dieper op het streven, op de resultaten van deze academie in te gaan: vooralsnog bepalen wy ons tot het werk van bovengenoemde leraren, dat grote aandacht verdient en wier voortreffelijke pedagogische arbeid de resultante heeft gevon den in de opmerkenswaardige en veelzijdige produktie van hun leerlingen, die zich in de avonduren bezighouden met een vrijetijdsbesteding, welke het amateurisme ongetwyfeld tot eer strekt. Er zyn zelfs voorbeelden aan te wyzen van leerlingen, wier talenten en kun digheden zó ver gaan, dat het gerechtvaardigd mag heten die talenten en kundig heden verder te ontwikkelen aan de instellingen voor „vak"bekwamen, t.w. de Academies in Den Haag of Amsterdam. aandacht tot zich. Een nieuw en open liggend terrein voor vele uniek lijkende mogelijkheden, waarvan Molenaar reeds een ruim gebruik gemaakt heeft. Fasci nerend zijn bepaald zijn moderne mas kers, terwijl hij ook zijn persoonlijke eigenschappen wist te openbaren in een. gestyleerde slang met vervaarlijk ge opende bek. Wanneer men het werk van Molenaar in zich opneemt, komt men tot de overtuiging, dat hij zich in voortdurende ontwikkeling bevindt, een ontwikkeling, welke naar een steeds suggestiver en directer behandeling zijner onderwerpen voert. Ook van Lo Molenaars kunst mag men nog veel verwachten, al is daarin een dualisme merkbaar, dat van de „oude" en de „nieuwe" richting. De vraag, welke van de twee bij hem uiteindelijk de zege zal behalen, blijft vooralsnog onopgelost. Deze expositie verdient reeds hier om aandacht, omdat zij werk presen teert, dat „midden in de tijd" staat en daarvan door middel van gevarieerde facetten een duidelijke weerspiegeling vormt. Moge zij door velen bezocht wor den! H. Deze expositie is vanmiddag door wet houder J. C. van Schaik geopend. Bij een voorbezichtiging konden wij reeds enige indrukken opdoen, waarbij als eerste conclusie kwam vast te staan, dat „Ars" met leraren als deze gelukkig geprezen mag worden. Kropff en Reitman zijn twee uiteen lopende figuren. Sinds lang geniet de eerste bekend heid door zijn naturalistische wijze van schilderen, doch sinds enkele jaren, zocht en betrad hij nieuwe paden. Hij uit zich thans in felgekleurde ..com posities". De realiteit is daarin geheel los gelaten, al zijn soms daarmee nog wel bepaalde associaties aan te wijzen. Kropff geeft uitdrukking aan emoties, welke in het onderbewuste leven, roept innerlijke gevoelens op en weet in het neerleggen daarvan sterke spanningen te bereiken. Het resultaat is ontegen zeggelijk in menig opzicht boeiend en fascinerend. Wie zou menen dat voor werkstukken als deze geen technische ondergrond nodig is, tast stellig mis; er is bij Kropff, die voor zijn expressie ruimer wilde tasten dan de realistische weergave alléén, een groot gevoel voor harmonische vlakverdeling aanwezig, er is zin voor contrasterende kleur, die durvend wordt neergesmeten, er is bo vendien in ruime mate „fantasie", wel ke. appelleert aan deze bewogen tijd. Kleuren en lijnen vertonen een ze ker ritme. Wie voor deze zeer persoon lijke stijl openstaat en vooral niet vraagt: „Wat stelt dat voor?", wie daarvan kan afstappen en in staat is de opgeroepen emotie te verwerken, zal ze ker Kropff's kunst weten te waarderen en mét hem de döör hem opgeroepen innerlijke belevenissen ondergaan. Kropff ontwikkelde een „eigen" stijl, waaraan hijzelf en wie hem volgen kan, zeker vreugde beleven kan. Of Kropff op de duur de scheppings dorp; P. Sollewijn Gelpke, Oegstgeest: M. W. Smit, Voorschoten. A. Chr. Tie- leman. Nieuw Vennep; W. Verhoogt. Voorschoten. Afdeling Elektrotechniek: F. K. Bon tenbal, Oegstgeest; J. v. d. Broek, Lei den; Th. H. H. H. Horz. Oegstgeest; W. Meylink, Leiden: P. Nagtegaal. Leiden; B. W. M. Seysener, Noordwijkerhout. J. V. Treuren,' Leiden. kracht kan opbrengen om aan zijn nieuwe wijze van uitdrukken de nodige variatie te verlenen en of hij niet in eën zijdigheid zal vervallen, moet de tijd leren. In ieder geval brak hij bewust volkomen met het z.g. „traditionele" en bewijst hij een wilskrachtig kunstenaar te zijn. Bij Reitman treft de bijzondere ge voeligheid. waarmee hij zijn figuren in casu naaktmodellen neerzet, in conté, houtskool, krijt. Niet alleen deze gevoeligheid, doch ook de ontegenzeg gelijke knapheid van zijn kunst zijn voor de toeschouwer een verrassende openbaring. Ook hij roept daarmee spanningen op maar ze zijn van totaal andere aard dan die van kropff. Er is een oneindig liefdevolle behandeling in het decent en toch menigmaal raak neerzetten van één enkele lijn, waar mee hij zo veel weet te bereiken. De weergave der lichaamsstructuur is welhaast ideaal in de verhoudingen en vormen, alles wat naar uiterlijk effect of opzettelijkheid zweemt, lijkt bij deze verinnerlijkte kunstenaar, die zich ook als graficus en door zijn houtsneden naam verwierf, gebannen. Dat hij een subliem leermeester moet zijn, die zijn vak tot in de grond be heerst, blijkt ook uit diverse voorbeel den, die wij van zijn leerlingen zagen en waarmee deze expositie ook een op merkelijke didactische waarde heeft verkregen. waarbij de uitdagende sfeer van de jeugd met zijn plastieken reeds menigmaal de aandacht van de Leidenaar getrok ken. Ook bij hem onderkennen wij een „oude" en „nieuwe" richting: het „oude", voorstelling van de realiteit waarin bijv. zijn meisjesfiguurtje (Pu berteit), hierbij afgebeeld hoogst mo dern aandoet Het is fris, vol van gratie, waarbij de uitdagende sfeer van de eugdj levendig is gesuggereerd. De „nieuwe" richting: daarin tracht Molenaar vooral het spel van licht ©n donker te realiseren in een abstract lijnenspel, dat zich doorzet in de figuren Er is hierbij afstand gedaan van ieder détail: do lijn declineert en trekt alle LO MOLENAARt „Puberteit*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1956 | | pagina 3