TALLEYRAND VOOR ZIJN LEVENSAVOND DE AALSCHOLVER: AFDRUKKEN VAN INDRUKKEN (i) M H ZATERDAG 7 JULI WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 2 Bewogen Leven GING TE KEER ALS EEN FURIE Kijkjes in de Natuur GEBOREN DUIKER jé Toch sympathiek in het aangezicht van de dood?. Talleyrand was gedurende zijn ganse politieke loopbaan een toonbeeld geweest van gematigdheid. Nu hij onder het nieuwe regime - feitelijk het oude der Bourbons - zijn kans kreeg, begon hij dan ook onmiddellijk met het staatsbestel op Engelse leest te schoeien. Hèt gevaar voor Frankrijk ten tijde van de Bourbons was altijd geweest: een veel te ver doorgevoerd absolutisme. Voortaan zou een groot gedeelte van de macht in handen moeten zijn van de regering... èn het volk. De Eerste Kamer zou uit „pairs" moeten bestaan, wier waardigheid dus overging van vader op zoon. Al deze kleine koningen werden door Talleyrand gebakken. Met de nodige humor. Zo kreeg hij zeer regeringsgezinde pairs. En toen het na publiceren van de lijst, bleek dat twee van zijn vrienden er niet op stonden, voor wie dit de teleur stelling van hun leven was, liet hij ze stillekens toevoegen, zonder de koning hierover van te voren te raadplegen, want een koning stoort men niet meer 's avonds om elf uurtenzij dat er revolutie is uitgebroken IK weet niet hoe het U gaat Ik heb eminente mensen gekend, leiders In klein bestek, bestuurders van demo cratische kleine gemeenschappen. Zij deden uitstekend werk. Doch op een dag vond de meerderheid dat een ander óók eens een kans moest hebben. De jongeren moesten eens aan het woord. Zij die altijd geijverd hadden voor getrouwe opkomst, verschenen nadat zij „er uit gestemd waren", niet meer. En ais men ze sprak hadden ze altijd kritiek. Dit is 's werelds beloop. Als de kleinen, zeer respecta bele mensen dan zo zijn, tengevolge van niet voldoende ondervonden waardering, tengevolge van te weinig zelfkennis, ook misschien wel tengevolge van het feit, dat ze in al die jaren toch een beetje helderziend ge worden zijn betreffende de noodzakelijk in de toekomst te volgen koers, waarom zouden dan de groten anders zijn? Het is jammer, dat dit zo moet zijn. Zo gij ooit dus een mens ontmoet die anders is, die dezelfde koers blijft volgen, nadat hij aan de dijk gezet is, die voor dezelfde idealen blijft strijden, blijf dan maar even staan en neem Uw hoed af. Zij zijn zeldzaam en waarlijk groot. HET is maar gelukkig dat „grootheid" zo moeilijk te bereiken is. Welke waarde had het anders? Ze zijn er wel, zij die hun ganse leven een ideaal dienen, hoe ook de wind waait. Maar de man die ridderorden uit moet delen kan ze niet vinden en hij wil ze ook niet vinden, omdat hij weet dat de borst van deze braven geen plaats meer biedt. Talleyrand op zijn smalst, vlók voor zijn levensavond. Een oude, bijna verlamde man als een furie te keer zien gaan. Nog éénmaal zou het oude paard van stal worden ge- heald. Nog éénmaal zou hij een troon wegschenken en daarnazou hij zijn paspoort in orde moeten laten maken voor de laatste, grootste missie. Dat ging nog maar zo niet. één twee drie. Want het kantoor waar hij zijn papieren moest halen was niet bijster vriendelijk tegen hem. Hoe kon het ook anders. Had hij niet eens alle bezittingen van het kantoor geroofd? AAR laat ons zijn levensavond in het laatste artikel behandelen en dit artikel beëindigen met de woorden van de Hertogin van Dino, die de oude man tot zijn laatste dag heeft verzorgd: „Als mensen boven de Tachtig komen, dan worden alle vroegere vijanden vrienden". En als gij vernemen zult met welk een dapperheid hij door zijn eigen levensvelden is gegaan, „in het aan gezicht van de dood", wikkend en wegend zijn kwaad en goed. wie weet, misschien krijgt ge dan toch nog sympathie voor hem van wie de meesten anders niets weten dan dat hij gezegd zou hebben: „De mens heeft zijn woorden gekregen om zijn gedachten te verbergen." REIN BROUWER. WAT de Kamer van Afgevaardigden betreft, de Tweede Kamer dus, hier had Talleyrand een nög moeilijker taak. Hij moest ervoor zorgen dat zon der dwang der regering de meerderheid van het volk zich voor de Bourbons verklaarde bij de ophanden zijnde stemming. Hij zou niet kunnen regeren met een sterke Napoleon tische of Republikeinse oppositie. De uitslag was voor Talleyrand een verrassing. Het leek wel of de Bonapar- tisteri en Republikeinen dood waren. Een overweldigende meerderheid had zich voor de Bourbons verklaard en de gekozen afgevaardigden waren nog koningsgezinder dan de Koning. Het gevaar voor Talleyrand kwam uit een heel andere hoek dan hij had verwacht. De nieuwe afgevaardigden, waaronder veel landedelen. waren over het algemeen simpele mensen, die een figuur als Talleyrand niet op zi.in waarde konden schatten. Voor hen was hij de man die de kerk verraden had. die mee had gedaan met de Franse Revolutie. Dat hij tijdens diezelfde revolutie pogingen had gedaan Frankrijk te redden, en dat hij dit daarna feitelijk gedaan had, was voor hen volkomen onverstaan bare taal. Talleyrand op oudere leejtija. In de kringen der emigranten was veel slechts van Talleyrand verteld, dc getrouwde priester! Door zijn scherpe intuïtie voelde hij wel hoe de zaken stonden. Deze mensen konden hem niet bijbenen. Elke poging om hen duidelijk te maken hoe groot het verschil was in staatsmanschap tussen hem én hen, die pas kwamen kijken en alles zagen dobr hun provinciale bril, waren bij voorbaat tot mislukking gedoemd. Alle pogingen om zijn naam voor hen te zuiveren zou den de zaak slechts verergeren. Hij kon het best doorgaan met leven ..boven de wet" Vele emigranten hadden veel slechter geleefd dan hij. vele kastelen waren een erger zondenpoel dan zijn huis. waar een briljante conversatie kunst zo hoog geschat werd. Hij probeerde zijn positie te redden door Fouché, zijn vijand van vroeger voor de wolven te gooien. Fouehé. de rat, was per slot een koningsmoordenaar. Nooit had deze zelf iemand gespaard. De manier waarop Talley rand dit deed was tekenend voor hem. Hij gaf hem de opdracht een lijst samen te stellen van diegenen, die tjjdens de „Honderd Dagen" met Napoleon hadden ge heuld. Fouché had de meeste boter op zijn hoofd en wat een ijzeren levenswet blijkt te zijn. demonstreerde zich ook hier: de politiek-niet-zuivere bleek de meest felle vervolger van verraders. Met een ijver, een betere zaak waardig, achtervolgde de rat zijn vroegere geestverwanten. Zo toonde hij dus ach teraf welk een uitnemend vaderlander hij wel was ge weest! Maar een dergelijk bedrijf is in de ogen van vriend en vijand het meest weerzinwekkende. En toen sommigen bij Talleyrand gingen klagen, zei deze raadselachtig: „Laat hem nog maar een poosje zijn gang gaan. laat hem maar niemand van zijn vroegere vrienden vergeten". TOEN hij de lijst inleverde, wist Talleyrand dat alles zo grondig gedaan was dat er maar één vergeten kon zijn; de rat zélf. Die werd dan ook aan de lijst toe gevoegd. Nooit heeft er feller haat in ogen gegloeid als in die van Fouché. toen hij begreep, hoe diep hij zichzelf er in had gewerkt. Hij zat in de val. Hij kwam er nooit weer uit. Die in zijn naam gevangen genomen waren, wisten genoeg van hem. Zij zoudem hem nu niet sparen. Aanhangers van Talleyrand vertelden aan de royalisten dat het wegzenden van Fouché het werk was geweest van de Eerste Minister. Deze antwoordden slechts met een vraag: „Waarom zendt de Koning nu ook die andere niet naar huis?" „Wélke andere?" „Die óók met de revolutie meegedaan heeft en met Napoleon. Die bovendien de kerk bestolen heeft. Die getrouwde priester Talleyrand!" Toen hij voelde dat hij het getij tegen zich kreeg, legde hij het er op aan ontslagen te worden Nog altijd was de vrede niet gesloten. Gaarne liet Talleyrand dit aan zijn opvolger over. Frankrijk had zich er door de Honderd Dagen wel heel diep ingewerkt. Rusland was een aartsvijand geworden sinds het wist dat Frankrijk een bondgenootschap gesloten had met Engeland en Oostenrijk. Het verdrag was verscheurd voor de ogen der Engelse en Oostenrijkse diplomaten, heel groot moedig door de Csaar zelf, doch het vertrouwen in elkaar was verloren en dat was in geen tien jaar terug te winnen. Talleyrand begon eisen te stellenaan de Mogend heden. aan de Koning, aan de Kamers. Talleyrand stelde zijn ultimatumen vroeg, toen dit niet inge willigd werd, zijn ontslag. Dit ontslag werd hem onmiddellijk verleend. Tot Talleyrand's verbazing! Hij had toch stellig verwacht dat de Koning, die zijn troon aan hem te danken had, op blijven had aangedrongen. EEN nieuwe periode begint, die van ambteloos burger, op een leeftijd dat een „gewoon mens" al lang is ge pensioneerd. Het is tevens de periode van „Talley rand op zijn smalst." Alles wat zijn opvolgers doen is verkeerd. De man die altijd de welwillendheid en de verdraagzaamheid zelf is geweest wordt nu opeens cynisch en fel. De man die eens de verpersoonlijkte rust was, windt zich nu opDe anders zo voorzichtige wordt nu onvoorzichtig. Waarom? Zijn ontslag was toch niet oneervol? Hij werd benoemd tot Groot-Kamerheer, waardoor hij een inkomen kreeg van 100.000 frs. Zijn huis door alle tijden heen, en wat voor bewogen tijden lagen niet achter hem een verzamelplaats van hen. dié de koers wilden zeilen van het juiste midden, wordt nu een verzamelplaats van felle ontevredenen. Wij kunnen ons voorstellen, dat Talleyrand in de ogen van jonge mensen die dit lezen, hiermee gevallen is. Hij dreef het tenslotte zo ver, dat hij, de Groot-Kamerheer, niet meer aan het Hof mocht verschijnen. Is hij hier werkelijk door gevallen? Hij. die tracht belangrijke levens uit vroeger tijden te belichten, doet verstandig hen te spiegelen aan andere. En wanneer wer kelijk blijkt, dat het een menselijke eigenschap is. dat bij de „aan de dijk gezetten" kritiek en ontevredenheid toenemen, dan dient men ook hier weer voorzichtig te zijn met oordelen. Een mens die de wereld mee heeft geregeerd, wiens wezen verstrengeld is met het wereldgebeuren, komt daar nooit weer van los. Noodzakelijk overschat hij zich zelf. Niemand is onmisbaar. Maar voor zijn gevoel vormt dat wereldgebeuren met hem een eenheid. ONDER de vogels, die zich veel op het water en boven het water vertonen, is de aalscholver wel een van de bekendste. Zijn beeld is zo zeer met dat water verbonden, dat we ons het Hollandse landschap, beter gezegd het Hollandse riet- en water land. moeilijk kunnen voorstellen zonder de markante figuur van deze zwemvogel, zoals wij hem zien even boven het watervlak ofwel traag op roeiend tegen een achtergrond van laag hangende wolken. Een beste vlieger is hij niet. Een beetje moeilijk komt hij los van het water, maar als hij eenmaal op toe ren is gekomen, dan koerst hij met een flinke vaart in een strakke lijn hoog door de lucht, met snelle vleu gelslag, het zwarte lichaam iets schuin liggend en de hals op ooie vaarmanier gestrekt. Dit vliegbeeld kimt U overal zien, waar maar grote watervlakten zijn. Op de Kager- en Braassemmermeren, op de Maas bij Rotterdam, boven het IJ in Amsterdam, boven de veenplassen in de kop van Overijssel en de Loos- drechtse plassen in de provincie Utrecht. Maar wie per trein reist van het Gooi naax Amsterdam, en bij het pas seren van het Naardermeer even oplet, zal zonde moeite de zwarte vogels ont dekken, w*int dit meer. eigendom van de Vereniging tot behoud van Na tuurmonumenten, herbergt er een ko lonie van. Uit uw coupé kunt U boven het riet de nestbomen zien. Van hier uit ondernemen de dieren hun regel matige tochten naar alle windstreken, want als zij jongen hebben te verzor gen, is er veel werk aan de winkel en dan is het in zo'n kolonie een gezel lige boel. Dan wordt er voedsel aan gesleept, worden de takkennesten bij gewerkt, dan wordt er gezwommen en gedoken, zolang het maar licht is. Dat voedsel bestaat hoofdzakelijk uit vis, die in de naburige plassen en vaarten wordt gevangen. VOOR dit visserswerk is de aal scholver als geen andere water vogel door de natuur van alle vermogens voorzien, die een zwemvogel maar van pas kunnen komen. De fuut misschien uitgezonderd. De aalscholver zwemt allereerst buitengewoon goed, waarbij zijn sterke zwemvoeten hem van zeer veel nut zijn. Zwemmen kun nen echter wel meer vogels! Maar dui ken! Dat is de aalscholver toever trouwd Het is onbegrijpelijk, hoe snel hij zich onder water weet te verplaat sen en hoe lang hij het daar kan uit houden. Wie hem wil gadeslaan in zijn element, moet in een dierentuin eens gaan kijken bij een vogelvijver en wel op het uur, dat de pelikanen en de aalscholvers worden gevoerd. Daar kan hij de bliksemsnelle aalscholvers in Onder deze - overigens niet originele titel meld ik U wat van mijn vakantie: IK heb heus een lange neus ge trokken naar u, arme achterblij vers, in deze tot nu toe voor Hel land vrij armzalige zomer. Toen U zuchtte in kou en water stralen. onder trieste wolkenluch ten. zat ik op 2 a 3000 meter hoogte in stralende zonneschijn met wijdse vergezichten in het rond: St. Moritz Celerina en Pontresina in een veel heid van kleur, waarbij alle bont heid der prentbriefkaarten in het niet leek te vervliegen. Tja: één moment, bij aankomst in Celerina, zag het er naargeestig uit: de sneeuw viel en dat in juni! het was bitter koud op 1700 meter hoogte, de huizen stonden gesloten, de straten leken leeg ge veegd, er was nauwelijks een ster veling te bekennen Maar al gauw veranderde alles als op slag: de zon kwam door en die kan branden, vóór ge het weet! En zij brandde: dagen lang, met afwisselend kleine sneeuw- of regenbuien, waarvan het leed in een minimum van tijd vergeten was. Verder niets dan kleurschit- tering zonder weerga! lustigd in de aanblik van de vele de onvergetelijke vergezichten over Murmeltiere, die hun holen in- en een zee van bergen tot in Oosten- uitspringen en danstaat ge, na rijk en Italië toe: de twee bergreu- een korte wandeling midden door zen (Julier en Albana. resp. 3381 m de sneeuw op de hoogste top met en 3082 m) in het voorste gelid. ?v W-* mij. EEFT U ooit winterhanden in de zomer opgelopen? Dom genoeg overkwam dit Wie denkt er nu aan in dit sei zoen handschoenen mee te nemen? Toen de Sessellift me van 2000 meter hoogte omlaag voerde en mijn on beschermde handen de ijzeren sta ven omklemden, blies een ijzige ivind er een kwartier lang zonder onderbreken onverdroten tegen aan met gevolg dat het vel opensprong en talloze rode streepjes mijn han den sierden. Alsof je bij zóveel graden vorst een tijdlang zonder handbedekking hebt gefietst KENT U het prachtige uitzicht op de Piz Nair? (3057 m). Ge zijt er gekomen met het kabelspoortje en vervolgens in de zweefbaan die bij Corviglia begint, ge zijt weluicht eerst tot Corviglia gelopen zo een uur of drie en ge hebt U vanuit de cabine ver- Met de zweefbaan naar de Piz-Nair De Murmeltiere passen zich qua huidskleur zó onnavolgbaar bij de omgeving aan, dat ge ze aanvanke lijk nauwelijks opmerkt, maar dan ziet ge ze: ze zitten daar vriende lijk roerloos op een steen, soms de pootjes omhoog, sommigen lijken elkaar te omhelzen of dóen het ook werkelijk, als echte mensjes! En om U heen vermengen zich wol ken en bergen in één golvende be weging. met hoog daarboven nog een klaar blauwe hemel, die alles in een fel licht giet, zodat ge het hier zonder sneeuwbril beslist niet doen kunt. Zó kon ik van deze wereld ge nieten: van de gekartelde bergran den. de eindeloze sneeuwformaties en de wondere mysteries daarom heen. Mysteries, die U volkomen aan het aardse ontrukken. EN DAN naar diep omlaag Dat gaat gemakkelijker dan naar boven enhéél wat sneller. Vooral wanneer ge de af snijdingen pakt ofzelfs ook die overslaat en op een holletje zo maar de bergweiden afrent, wat ge kén nen moet. evenzo goed als dat ge precies dient te weten, hoe ge de bergen op moet gaan: nooit een vlugge pas, maar langzaam en re gelmatig, de knieën wat laten door zakken en vooral géén woord spra ken om niet onnodig adem te ver spillen. En wanneer zo tussendoor uw weg even omlaag loopt, uw pas nooit verhaasten, maar hetzelfde tempo aanhouden, om weer wat van de voorgaande inspanning bij te komen. Zie: zo hebben indertijd de gidsen het mij geleerd maar het kost absolute zelfbeheersing en het is merkwaardig, hoe velen denken, dat deze elementaire regels totaal overbodig zijn. Maar ik herinner me nog uit mijn jeugd te goed de gidsensnauw „Nicht sprechen!", om me, ouder en bedaarder geworden, daaraan strikt te houden. Op die manier laat je op den duur tóch alle „klets-majoors" vér ach ter je. En ze begrijpen niet, hoe je als „eerste" boven bent gekomen. Zonder té grote of merkbare in spanning! FANTASIO actie zien, weergaloos vlugge zwart°j duivels tussen langzaam roeiende roz pelikanen, die steeds weer te laat zyr. en zich de vis voor de grote snavel laten weggrissen. Een schouwspel om nooit te vergeten. Heeft de aalscholver genoeg vis be- j machtigd, dan zoekt hij een plaatsje; op, een paaltje boven het water of een weidehek en dan laat hij zich eens lek- ker door het zonnetje koesteren. Dat zonlicht tovert dan op zijn veren de| mooiste kleuren, groen en bruin en is de vogel in zijn voorjaarstooi, dan prij ken zijn kopveren met prachtige glan- ZO'N aalscholver op een paaltje is een heel mooie vogel, een boeien-J de verschijning met zijn lange scherp gepunte snavel, waarvan hc: einde haakvormig is omgebogen. Zit hij in het zonnetje, dan spreidt hij zijr. vlerken uit en laat zich drogen. In te genstelling tot de eenden, de ganzer. i en de zwanen, wordt een aalscholver n.l. wel nat tijdens het zwemmen. Dat een aalscholver bij de vissers j niet er in de gratie is, kunnen we we: j begrijpen. Als beroepsvisser is hij ze lolkomen de baas en elke paling die hij uit het water haalt (en met welk i een gemak!) betekent een vis minder in hun bunnetje. Als onze visserslui nu eens wilden bedenken, dat de scholle- i vaar, zoals wij hem noemen, behalve van vis ook een liefhebber is van al lerlei waterinsecten, waaronder roof- insecten, die een voortdurende bedrei- 1 ging zijn voor de visstand vooral wat het vissenbroed en dat de schollevaar I onder die schadelijke dieren een gro: opruiming houdt, dan zou hun oorde:! over hun concurrent heel wat milder j zijn. Ik doel hier op de larven van wa terkevers, van libellen en kokerjuffers j en we mogen de kikkers er wel bij re- 1 kenen. Maar ja, daarvan bemerken de i mensen niets, ze zien wel een aalschoi- j ver met ziin kronkelpaling worstelen. Van de reiger, die andere broodvisser, ook al niet geliefd bij het vissende mensdom, geldt hetzelfde. IN zeker opzicht zou men van schade kunnen spreken, als we zien, hoe erg de nestbomen hebben te lijder. van de mest, die de vogels zeer kwistig rondstrooien, met het gevolg, dat zo'n I boomgroep er uitziet als een verzame ling geesten. Toch is het dwaasheid, om i een paar dode bomen, de aalscholver uit te roeien, wat sommige lieden zekev gaarne zouden willen. Dit gebeurt gt lukkig niet. In bepaalde streken va: ons land, veelal aan de grote riviere of bij veenplassen, laat men hun r." derzettingen met rust, zodat ze z I daar in vrijheid kunnen ontwikkel- Japanse vissers maken een me waardig gebruik van tamme aalsch vers. Zij hebben ze op de rand v hun boot zitten, aan een lange lijn. Z dra er zich een vis vertoont, duiker, vogels het water in en grijpen h prooi. Zij kunnen de vis echter n doorslikken, want om hun hals zit c nauwe ring. De Japanner heeft niets anders te doen dan zijn person aan de lijn binnen te halen, de vangen vis uit de vogelhals af te str pen en „dank je wel" te zeggen, moet er maar opkomen! SJOUKE VAN DER ZEE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1956 | | pagina 12