EEN MILJOEN MENSEN
BEZOEKT JAARLIJKS CAPRI
KUNT U
LACHEN?
Een Zoeklicht
De vergeten helft van de laars (III)
Het verguldsel rond de toegangs
poort
tol
Italia Mezzoaiorno
v OP DE BOEKENMARKT
i Jaargang no. 27
Zaterdag 7 juli 1956
(Van een bijzondere medewerker)
Ondanks de vleiende slagzinnen en smijdige
iedjes is Napels gelijk een allerordinairste, bru-
iaalvrolijke en tevens hoogst armoedige steen in
jen edele zetting. Zonder die entourage, zonder
azuurblauwe golf, zonder Vesuvius, zonder de
tilanden Capri en Ischia, zonder Pompei zonder
Je Solfatara, zonder de schoonste rivièra ter we
reld, met name die tussen Sorrento en Salerno,
tonder dat alles zou geen Amerikaans reisbureau
het wagen zijn clientèle met scheeps- en busla-
Jingen tegelijk naar Napoli te dirigeren. Een stad,
uraar men een argeloze vreemdeling vanwege de
eakkenrollers en andere gauwdieven ternauwer
nood alleen de straat op durft te sturen en waar
die vreemdeling bovendien na een beknopt sight
seeing toertje wordt verondersteld uitgekeken te
zijn. De praktijk van het internationale VW-wezen
heeft aangetoond, dat men zeer concrete trek
pleisters nodig heeft om de massa ergens heen te
lokken. Met de vriendelijk-vage aanduiding: het
is hier ongelofelijk mooi - is men er niet. Er dient
een vuurspuwende berg, een colosseum, een
mysterieuze grot, een „onbedorven en pittoresk
Volendam" of een andere, duidelijk omschreven
attractie aan te pas te komen, welke te beschou
wen is als een van de mijlpalen in een geslaagde
vakantie. Dit in het oog houdend is het geen won
der, dat Napels, omringd door soortgelijke attrac
ties, een van de drukst bezochte toeristenoorden
ter wereld is geworden.
n
5?
Een fragment van de wonderschone Divina Costièra"De kust tussen
Sorrento en Salerno. Op de achtergrond het plaatsje Atsani.
Napels dankt roem
aan omgeving
Het populairste uitstapje van Napels
uit betreft het droomeiland Capri, an
derhalf uur varen met een van de rui
me, keurig in de verf zittende plezier
boten. Vorig jaar waren erom en by
70.000 mensen, die op het eiland bleven
overnachten (tezamen 375.000 nach
ten), welk getal u misschien nog niet
voldoende imponeert. Maar wanneer ik
daar nog aan toe voeg, dat in 1955 een
miljoen gasten in de haven arriveer
den, dan wordt het toch wel duidelijk
dat het tijdens het seizoen (hier ook
al weer juli en augustus) benauwend
druk in de grappige steegjes van het
op de bergkam gelegen dorp Capri kan
zijn.
Het overgrote deel van de bezoekers
zyn dus „dagjesmensen", die in de
namiddag weer terug varen naar het
vasteland. Wat ze die uren doen op
Capri, wilde u weten? Bovenal winkel
tjes kijken (talrijk en duur), dan op
de vermaarde piazza zitten een mi
nuscuul genoeglijk pleintje in het cen
trum van Capri en in de derde
plaats noem ik de blauwe grot, een
nogal simpel geval met glinsterend
water, dat in '55 een 300.000 toeristen
In roeibootjes „ahh" deed zeggen.
Blijft er na deze programmapunten
tijd over, dan is „San Michele", de villa
van Axel Munthe een geliefkoosd
object. Deze vroegere woning van de
beroemd geworden schrijver van „De
geschiedenis van San Michele" ligt een
paar kilometer van Capri af met name
aan de rand van Anacapri, het tweede
dorpje van het eiland. Een met smaak
ingerichte, koele villa, welke men be
reiken kan via een pad, geflankeerd
door tientallen souvenirkraampjes.
Deze offreren temidden van andere
waardevolle zaken ook speeldozen,
welke „It was on the isle of Capri" tin
gelen".
TOCH EEN SCHAT VAN EEN
EILAND
Met royale, juist verworven strohoe
den op keren de gasten, bovenal Ame
rikanen, Duitsers en Scandinaviërs, 's
avonds terug naar Napels of Sorrento.
Degene echter, die gebruik maakt van
een van de 2000 hotel- en pensionbed
den krygt de kans te ontdekken, dat
Capri toch wel een schat van een
eiland is en het merendeel van de 8500
Caprinezen aanzienlijk eerlijker en
rustiger dan de Napolitanen. Vooral de
zuidoost-kust van het eilandje met
haar vermaarde Faraglioni, zijn drie
uit zee rijzende rotspieken, is groots,
kleurig door zijn bloemen en vrijwel
onbedorven. De restrictie „vrijwel"
heeft niet zo zeer betrekking op de
comfortabele wandelpaden dan wel op
de felrode, als een spies in zee stekende
villa, welke de schrijver Curzio Mala
parte hier deed bouwen. Een huis even
brutaal, zelf in genomen en toch ook
fascinerend als zijn literaire werk.
Het eiland is klein, slechts zes km
lang en drie breed, maar dank zij de
rotsen bestaat toch de kans, dat men
er zich moe wandelt en in dat geval is
er voor de goed bij kas zittende gast in
Gracie Fields zwembad-restaurant
„Canzone del mare" gelegenheid op
zijn verhaal te komen. Men kan er
zich kostelijk amuseren met het snobis
me in het kwadraat, dat hier bedre
ven wordt.
TIJDELIJKE RUST
Als achterdécor van Napels is de Ve
suvius onmisbaar, want deze grandioze
bergkegel geeft het ganse landschap
karakter, maar als toeristische attractie
voldoet deze roemruchte vulkaan mo
menteel niet aan de eisen. Sinds de
laatste grote uitbarsting in 1944 is een
tijdelijke rust ingetreden. De krater
werd langzaamaan opgevuld en de zwa-
velrook verdween, zodat de bezoekers
na een tocht met lokaaltreintje er.
autobus (het roemruchte tandrad
baantje, waaraan het liedje „Funicoli,
funicola" was gewijd, werd in '44 weg
gevaagd) geen suggestieve helle-af
grond te zien krijgen.
Nu de Vesuvius, ongetwijfeld voor
beperkte duur, op non-activiteit is, ont.
vangt het ten zuiden van de vulkaan
gelegen Pompei' dubbel en dwars zijn
toeristische portie, de Romeinse stad
in 79 na Chr. onder de as van de Ve
suvius bedolven en thans weer voor een
deel uitgegraven.
Uren kan men er wandelen over
het antieke plaveisel met aan weers
zijden de dakloze muren en geschon
den tempelzuilen en het verbaasde me
oprecht, dat er ondanks de horden be
zoekers en de gidsen heel stille zij
straatjes zyn en met gras en bloemen
begroeide Romeinse vertrekken waar
men slechts hagedissen ontmoet en
waar het heel wel mogelijk is met de
vulkaan op de achtergrond de sfeer
van het verleden te reconstrueren.
En dan nog wat zuidelijker da
Pompei, maar vanuit Napels toch ir.
een uurtje met een auto te bereiken,
ligt die verrukkelijke west-oost verlo
pende kuststrook, door lieden met
commerciële fantasie de „Divina Cos
tièra" gedoopt. Waarlijk een kust
grootser, verrassender, en zeker onbe
dorvener dan de roemruchte Frans-
Italiaanse Rivièra zeshonderd kilome
ter noordelijker, en met Amalfi, Ra-
vello en Positano als schoonste neder
zettingen.
SOLFATARA
Met enkele woorden duidde ik reeds
het verguldsel aan rond de toegangs
poort tot het kommerrijke zuiden,
maar voor ik met mijn volgende re
portages in de problemen van „Italia
Mezzogiorno" duik, wil ik deze toeris
tische notities toch besluiten met een
kort vermelding van de Solfatara, zeker
niet de schoonste, maar wel de merk
waardigste attractie in de omgeving
van Napels. Even ten noorden van de
havenstad ligt een vreemd terreintje:
een zandvlakte ter grootte van een
voetbalveld, door heuvels omringd en
natuurlijk van de buitenwereld afge
scheiden door entree- en souvenirhuis
jes.
Vreemdelingen in vroeger eeuwen
sloegen de Solfatara stellig niet over,
maar in onze dagen is dit fenomeen een
tikkeltje in het vergeetboek geraakt of
althans commercieel overschaduwd
door Capri. Het komt er op neer, dat
er dicht bjj het stadje Pozzuoli, een af
takking van de op 25 km afstand gele
gen Vesuvius uitmondt met alle demon
stratieve gevolgen van dien. Een vul
kanisch terrein dus met een razend
heet meertje van borrelende rokende
lavamodder, en met enige plaatsen
waar de stoom de grond uit spuit. Het
vreemde is, dat de situatie hier al
sinds duizenden jaren nagenoeg de
zelfde blijft: nimmer een fikse uitbar
sting, maar ook nooit een verdwijnen
van de ondergrondse activiteit.
De Solfatara bezoeken is, vooral voor
iemand alleen, een vrij kostbare aange
legenheid. Ik vertel u dit niet om me
delijden te verwekken, maar ter illu
stratie van de praktijken in deze sector
wat Napels en omgeving betreft. Men
betaalt er 150 lire (f. 0.90) entree, wat
niet zo erg is. Daarna komt de ver
plichte gids. In mijn geval was het een
Duits sprekende, goed geklede heer
met sportpet, die ernstig verklaarde:
„Ich bin ihr Führer", waarop mij niets
anders over bleef dan „Jawohl", te
zeggen. Hij had twee opgerolde kran
ten onder de arm. die hij „Fackeln
für Experimente" noemde. In de loop
van de volgende twintig minuten liet
hij me de inderdaad belangwekkende
lava- en rookverschynselen zien. Het
vreemdste was de volgende actie: wan
neer mijn Führer of ik met een bran
dende krant of zelfs maar met een si
garet even boven de bodem zwaaiden,
begon het in de gehele omtrek heftiger
te roken, uit honderden spleten in de
zandvlakte en de heuvels rondom ver
sohenen grijze sliertjes. Mijn leidsman
sprak over ionen en atomen en toen
ik bekende zijn commentaar niet te
doorgronden, keek hij geërgerd. Aan
het einde van de rondgang moest ik
hem 400 lire officieel gidsloon (zwart
op wit vastgesteld), plus 100 lire per
fakkel betalen, plus een met nadruk
gevraagd „Trinkgeld". De „Solfatara"
had me alles bijeen 850 lire (vijf en een
KUNT U lachen? Ik kan me
voorstellen, dat U, als Uw
vakantie-week verregent,
veel moeite hebt met lachen en
eerder geneigd bent om Uw
vakantie-oord met een lang ge-
zich te doorkruisen. Overigens
zal d&t U er tooh niet toe bren
gen in een lach-staking te gaan
tot Uw volgende vakantie? Het
zou ook moeilijk gaan: daarvoor
is de lach tezeer iets onweer
staanbaars. Vandaar dat wij ook
spreken van „in de lach schie
ten" en „een lacih niet kunnen
onderdrukken". Er zijn situaties
in het leven, waarbij een mens
móét lachen. Ineens is er dan
die spontane en bevrijdende
lach. Wij mensen kunnen ge
lukkig lachen; dat onderscheidt
ons van het dier. En nu wij het
heerlijke van de lach kennen,
zeggen we: wat zou het leven
dor en saai zijn als we niet kon
den lachen! Met bevroren trek
ken op ons gelaat zouden we
door het leven schrijden.
Dat neemt niet weg, dat er
ook zo iets is als „het lachen
verleren". Een mens kan zo'n
somibere kijk op het leven heb
ben, kan zulke verdrietige din
gen in het leven meegemaakt
hebben, dat de lust tot lachen
hem kan vergaan. Hij kan dan
onmogelijk meer vrolijk in het
leven staan; de lach is voor hem
dan iets uit een andere, een ge
lukkiger wereld. Wie in zorge
lijke en be-angstigende omstan
digheden verkeert, kan met
heimwee terugzien naar die
goede tijd. waarin hij vol-uit
lachen kon, de jaren van het
kind-zijn; want het kind kan
puur-onbezorgd zijn laoh laten
klinken. Naarmate we ouder
worden, zullen we onze zorgen
steeds minder goed wèg kunnen
lachen. Proberen zullen we het
wel, want wij hebben het lachen
lief en wij zoeken toch telkens
weer naar de lachende kant van
het leven. Wij beuren elkaar op
met (en dat geldt ook al weer
voor deze zomer)achter de
wolken schijnt de zon en na
regen komt zonneschijn (dat is
dan dit jaar misschien pas in
september). Een door velen
WOORD
VAN
BEZINNING
aangenomen en geliefd levens
motto is: laoh en zing! Radio
en televisie doen veel om de
mensen aan het lachen te krij
gen en dat lukt vaak wonderwel.
Onze kleinkunstenaars geven
heel wat mensen, die even uit
de jacht van het leven treden,
een milde massage van de lach
spieren. En zij dragen er het
hunne toe bij om de mens
lachend in het leven te doen
staan. Het is wel eens goed, als
de dingen van het leven, waar-
mee wij zo geweldig gewichtig
en belangrijk kunnen zijn en
doen, in het luchtige licht van
de lach worden getrokken.
Ik daoht zo, dat dat eigenlijk
één van de belangrijkste dingen,
zo niet het belangrijkste was in
het leven of wij kunnen lachen
en vooral kunnen blijven la
chen. Dat wil zeker niet zeggen,
dat wij maar alle zorgen, elke
nood, alle leed oppervlakkig
moeten wèglachen en er zo aan
voorbij leven. Het wil ook niet
zeggen, dat wij elkaar kramp
achtig moeten aansporen om
toch vooral te, blijven lachen,
alle narigheid ten spijt. Het wil
ook niet zeggen, dat er zo iets
halve gulden) gekost. Een fiks bedrag
voor een korte visite aan een vulkanisch
terreintje, maar nog kinderspel verge
lijken bij de transacties, welke tot stand
komen op de perrons van het Napoli-
taanse station. Ik maakte er persoon
lijk mee, dat twee goedhartige Ameri
kaanse dames, om een luidruchtige en
pijnlijke perronruzie met een schreeu
werige en helsbrutale kruier te vermij
den, een dollar oftewel de somma van
f. 4,«betaalden voor een honderd-
metertransport van twee valiezen.
H. A.
Er is een soort boeken, dat men het beste zou kunnen betitelen als degelijk
vakwerk. Aan deze werken moet men geen hoge literaire eisen stellen, want
het doel van de schrijver is kennelijk geweest een behoorlijk verhaal te
vertellen zonder blyk te geven van grote persoonlijkheid of eigen visie. Deze
boeken vallen onder de categorie lectuur en aangezien er in deze categorie
onnoemelyk veel kaf onder het overvloedige koren is, Is het de moeite waard
te kunnen constateren, dat onder de romans die ik hier verder bespreken zal,
er vele zyn die de kritiek van behoorlijkheid kunnen doorstaan. Op enkele
uitzonderingen na, zijn deze boeken onderhoudend en niet al te slecht
geschreven. Het merendeel behandelt een historisch onderwerp of behoort tot
het genre streekroman, waarbij men de keuze heeft tussen Brazilië, Scandina
vische eilanden of Berlijn.
Een gids van de Solfatara zwaait boven het lava-meertje met zijn
brandende krant-fakkel en overal rondom begint het heftiger te roken.
Olav Duun. „Mensen in de Bran
ding". Zuid Hollandsche Uitge
versmij. Den Haag z.j.
Deze mensen in de branding wonen
op het eiland Oogzate en sukkelen
door hun leventje met de rust en de
wijsgerigheid der eenvoudigen. Men
trouwt en men werkt, er gebeuren on
gelukjes bij meisjes, er loopt een man
van zijn gezin weg. Eigenlijk lijken al
deze Scandinavische verhalen op el
kaar in zoverre dat men nooit begrijpt
hoe iemand kans heeft gezien toch
weer een beetje variatie te brengen op
eenzelfde thema. Een springvloed
brengt de bewoners van dit eiland in
het zeemansgraf en slechts een kleine
groep overleeft.
Toch kunnen zij hun eiland niet ver
laten en na de doden verzorgd te heb
ben wij begrijpen niet goed waarom
die naar het vasteland gebracht moe
ten worden keren zij terug naar hun
precaire woonplaats. Het verhaal is
goed verteld en goed vertaald.
Fritz Habeck „De dans van de ze
ven duivels" Zuid Hollandsche
Uitgeversmij. Den Haag z.j.
Robin de Morteby blijkt de enige
overlevende van zijn geslacht te zijn
na de slag bij Grécy in 1346, toen
Edward de Derde van Engeland de
Franse koning Philip van Valois ver
slagen had op zijn eigen grond. En
men hoeft zich daarover niet te ver
wonderen want in dat gevecht vielen
1542 edelen. Doch het blijkt dat het
geval er door deze slachting niet sim
peler op geworden is. Inplaats van
rustig zijn landgoederen in bezit te
kunnen nemen, vindt Robin zijn va-
der's zuster .gravin de Brésailles, ge
ïnstalleerd, die hem krijsend van woe
de voor bastaard uitscheld en hem
met de sterke arm van het kasteel doet
verwijderen.
Met „een schuine draad boven zijn
wapen" bedoeld zal wel zijn een
schuine balk door zijn wapen, het te
ken van de bastaards valt er voor
de arme Robin op het terrein der rid
ders niet veel meer te doen. Hij volgt
dus zijn oude verlangen om medicus te
worden.
Vergezeld van vrouwe Marion trekt
hij door de oorlogende landen naar
Parijs. Een reeks wilde avonturen, be
legeringen en gevechten voltrekt zich
in zijn onmiddelijke nabijheid. Hij
wordt ter dood veroordeld, doch geluk
kig schenkt de Dauphin hem genade
en hij kan met zijn geliefde naar zijn
inmiddels weer vrije landgoed terug
keren.
C. van Eysden. „Napoleon" Zuid
Hollandsche Uitgeversmij. Den
Haag z. j.
Deze geschiedenis van het fenomeen,
genaamd Napoleon Bonaparte, levert
als een instelling op het leven
bestaat, waarbij we misschien
niet uitbundig schateren maar
toch wel in ons hart die lach
hebben, die het uithoudt tegen
alle-lach-verstorende dingen van
het leven. Het is inderdaad een
slecht weer de neiging om Uw
vakantie alleen op mooi weer
gebouwd hebt, dan hebt U bij
slcht weer de neiging om Uw
tranen even veelvuldig te laten
vloeien als buiten de regendrup
pels. Maar wie met vakantie
gaat met het idee ervan te ma
ken wat ervan te maken is (ook
ondanks het weer) zal een goede
vakantie hebben en ook in de
grootste stortbui kunnen lachen.
Het gaat er om ons door die
pech de eohte vakantie-vreugde
niet te laten ontnemen. Zo is
het ook met het leven in het
algemeen: het gaat om een in
stelling tegenover het leven,
waarbij wij ons door tegensla
gen, door verdrietige omstan
digheden, door al die dingen die
Ceze wereld benauwen en ver
ontrusten, de levensvreugde niet
laten ontnemen. Een instelling,
waarbij we op gezette tijden af
stand nemen van al onze drukte,
onze zaken en zorgen en lachen
om onszelf, om dat kleine
mensje, dat kan zwoegen en
sloven, alsof het bestaan van de
wereld van hem afhing. Is dit
makkelijk gezegd, maar minder
makkelijk gedaan? Is het een
illusie te menen, dat er een der
gelijk vrolijk-lachende instel
ling op het leven bestaat? Is het
niet veeleer zo, dat een mens zo
door het leven gewond en ge
broken kan worden, dat hij het
lachen verleerd?
Er is over deze dingen veel
gesproken en geschreven, er zijn
vele .recepten" geschreven om
te komen tot zo'n levensinstel
ling. In de loop der tijden is er
echter maar Eén geweest, Die
ons echt heeft leren lachen. Hij
schonk ons een bevrijdende lach.
Door Hem kunnen we blijven
lachen. Zijn naam is Jezus
Christus. Zijn boek heet: Bijbel.
E. H. KALKMAN,
faerv. pred. te Voorhout.
geen enkel nieuw gezichtspunt op en
is over het algemeen saai en kinder
achtig van toon en stijl. De mooie
filmfoto's maken echter weer wat goed
Henri Edouard Jacob. „Estran-
ageiro" Zuid Hollandsche Uitge
vers mij. Den Haag z.j.
Dit boek bevat een levendige schil
dering van het leven in Rio de Janeiro
Een uitvinder op textielgebied, oor
spronkelijk uit Boedapest gekomen,
tracht zijn vondst in de handel te
krijgen. De wonderlijke kronkelpaden
der onderhandelingen, het voortduren
de uitstel en de uitvluchten, waarbij
iedereen probeert iedereen een vlieg af
te vangen, maken de Europeaan half
dol, wat werkelijk niet te verwonderen
valt. Een warnet van intriges en een
maximum aan dramatische situaties,
nationalisme en hebzucht geven het
boek spanning, terwijl men de indruk
krijgt dat deze tekening van een sa
menleving wel op ervaring moet be
rusten. Goed ook is de rasvermenging
weergegeven, waarbij een bevolking
die zelf niet inheems is, met een
scheef oog kijkt naar emigranten. Ten
slotte overwint de slimste en dat is de
Aziaat Ching. Zoals gezegd, dit boek
biedt een levendig beeld van een
merkwaardige maatschappij.
Margaret Campbell Barnes. „On
stuimig geslacht" Zuid Holland
sche Uitgeversmij. Den Haag z.j.
Margaret Campbell Barnes, de
schrijfster van boeiende historische
romans die gewoonlijk het leven van
figuren op en om de Engelse troon
tot onderwerp hebben, heeft ditmaal
de onvergetelijke Richard I -bij ge
naamd Richard Leeuwenhart (1157 -
1199) gekozen. Terecht noemt zij het
geslacht Plantagenet „a passionate
brood". Opstanden bedwingen, broe
dertwisten en burgeroorlogen uitvech
ten waren wel de voornaamste bezig
heden van de eerste Richard, die dit
huiswerk afwisselde met tochten in de
richting van het Heilige Land. De cu
rieuze manier waarop de vaardige
schrijfster haar historische figuren
'n hoeveelheid huiselijkheid weet mee
te geven, moge dan historisch niet ver
antwoord zijn, verlevendigend is die
zeker.
Karl Unselt. „In de greep van de
angst" Uitgeverij P. Vink Antwer
pen 1955
Een behoorlijke roman met een sfeer
van onrust en verraad, die wel au
thentiek aandoet. Het hedendaagse
Oost-Berlijn blijkt voorwaar geen an
tichambre van het paradijs en het le
ven van jonge mensen in verzet en
spanning heeft niet veel meer gemeen
met een normaal bestaan. Men vraagt
zich af hoe deze in het nauw gedreve
nen ooit weer vrije wezens zullen wor
den. Het verhaal is niet kwaad, maar
in de verste verte niet te vergelijken
met „Berlijn" van Theodor Plievier.
Margaret Morrison. „Wijd is de
horizon" Zuid Hollandsche Uitge
vers mij Den Haag z.j.
Stewardessen genieten de voorkeur,
zowel in de moderne amusementslec
tuur als op de huwelijksmarkt blijk
baar. „Wijd is de horizon" is het ver
volg op „Hoog in de lucht", doch on
danks deze verheven betitelingen is dit
verhaal tamelijk huisbakken. Zelfs de
onbelezen bakvis verwacht tegenwoor
dig iets meeer dan deze brave smoes
jes over huwelijken en kindertjes.
Clara Eggink