VORST DER HOOFDDEKSELS, SYMBOOL VAN DEFTIGHEID DE HOGE HOED Grijs of zwartwat draagt men Beperking van de koopkracht wordt niet dringend geacht 95ste jaargang Donderdag 29 maart 1956 Vierde blad no. 28794 Ik liep te wandelen in Londens deftige wijk Mayfair. Ik was kersvers per K.L.M. uit Amsterdam gekomen en friste mijn her inneringen aan de oorlogsjaren op. Herinneringen aan verduis tering en luchtaanvallen, aan spanning, vrees, hoop en ver trouwen. Londen was toen heel anders dan nu. En terwijl ik liep te wandelen, groette mij een oudere heer. Ik groette terug Herkende hem toen. In de oorlogsjaren had ik hem ont moet. Hij bekleedde toen een be langrijke functie. Waarschijnlijk was hij inmiddels nog hoger gese gen op de ambtelijke ladder. Wij wisselden enige beleefdheden. Maar wat mij het meest boeide, dat was zijn hoge hoed! Zeker een bruiloft of begrafenisf dacht ik naar Ne derlandse trant. Ik vroeg het hem. Kreeg een ontkennend antwoord. De oudere heer zag mijn vragende blik. Zei toen: „Ja, ik ben nog een van' die conservatieve mensen, die bij passende gelegenheden een hoge hoed, een „topper" dragen". Ik liet mij ontvallen, dat de hoge hoed in Nederland steeds meer in onbruik geraakt „Niet alleen in Nederland", zei hij, „maar gaat U mee?". Hfj troonde mij mee naar zijn club, een erg deftige club, namelijk Boodle's in St. James Street. LOFZANG OP DE TOPPER Wij doken in heerlijke luie stoe len bij de open haard. Mijn gast heer, thuis in zijn club, ontdooide. „Weet U", begon hij „zo'n hoge hoed verandert iets aan uw wezen. Zelfs de alleraardigste bol hoed of de meest stijlvolle slappe hoed, ook al is hij zwart, kan zich niet meten met een topper. Draagt U een hoge hoed. dan behoort U niet meer tot de gewone voorbijgan gers Hij geeft U een aureool van plechtigheid, van deftigheid, van distinctie. Zelfs (dit met een glim lachje) een nerveuze jonge bruide gom kan veelal dank zij een hoge hoed nog een goede indruk maken Maakt U hier in Londen maar eens een ochtendwandeling in het park met een topper op het hoofd. De mensen beschouwen U dan met de ferentie. De deuren van clubs en restaurants gaan vanzelf voor U open. Portier en winkelbedienden zijn extra-beleefd. Ook de politie mannen trekken hun gezicht in een strakke plooi, als zij U zien. En maakt U een middagwandeling met een grijze hoge hoed op. dan me nen vele mensen beslist, dat U op weg bent naar een garden-party, een tuinfeest ten paleize". „Ja" zei mijn gastheer „daar raak ik een teer punt. Wat moet men dragen, een zwarte of een grijze hoge hoed? De grijze topper heeft de laatste jaren veel terrein gewonnen Op tuinfeesten ziet men tegenwoordig overwegend grijze hoge hoeden. Het staat goed bij groen en bloemen En wie in Ascot bij de rennen iets is. of. wil sohijnen, draagt een grijze hoge hoed. Vaak nog een grijs jacquet ook. Dat is stijlvol. Zegt U niet (toen ik aanstalten maakte om het woord te nemen)dat de hoge hoed niet meer van deze tijd is Hij is nog steeds de vorst der hoofddeksels". HOGE HOED ALS DIENSTKLEDING „Er zijn toch ook", bracht ik in het midden, „heel wat hoge-hoed- dragers, die niet naar tuinfeesten ten hove of naar de rennen gaan." „Stellig zijn die er en gelukkig maar", zei mijn gastheer. „Inder daad. gelukkig is dit, want de hoge hoed verleent ook in de lagere maatschappelijke regionen een glans van deftigheid en waardig heid aan zijn drager. Maar die be roeps-topper-dragers houden zich voornamelijk bij de zwarte soort. Wat is een Londens spoorwegstation roezig en alledaags-menselijk! Maar als er een belangrijke reiziger arri veert of een hooggeplaatst iemand vertrekt, dan komt de stationschef persoonlijk aan de trein En dan is hij getooid met een glanzende zwar te hoge hoed en gestoken in jac quet. In zijn officiële kledij dwingt hij eerbied van allen af. Zijn hoge hoed verleent waardigheid aan het gehele station". „Natuurlijk dragen ook koetsiers en palfreniers hoge hoeden, veelal met kokarden. En de portier van uw hotel draagt er stellig ook een. De boden van de Bank van Enge land eveneens. Zozeer imponeert hun hoge hoed, dat zo nu en dan een vreemdeling meent met de pre sident-directeur te praten, als zo'n bode hem te woord staat". VROEGER. „In mijn jongensjaren droeg ik reeds een hoge hoed. Ik was op de kostschool Eton. Jong geleerd oud Sedaan. Trouwens, nu nog dragen e leerlingen van Eton allen een hoge hoedJa, in mijn jeugd. Toen reden de mensen niet in auto's. Men had een rijtuig of reed zelf. En toen droeg iedereen, die Behoort de hoge hoed nog tot onze tijd Sommigen zeggen: Ja. Anderen antwoorden: neen. Doch hoe dit zfj. allen zijn het er over eens, dat een hoge hoed zowel in de hogere als in de lagere maatschappelijke regio nen een aparte sfeer met zich brengt. Daarom laten wij een overtuigd voorstander en een waardig drager van de hoge hoed liier gaarne aan het woord komen. meetelde, in Londen een hoge hoed, grijs of zwart, als hij rijden ging. Ja, dat was een andere tijd. Toen was Londen inderdaad het paradijs van de hoge hoed Dat was om streeks 1900 Ik knikte. Mijn gastheer knikte ook Zei toen: „Mocht U een hoge hoed willen kopen, dan behoeft O niet ver te zoeken. De portier van uw hotel zal U wel een of twee adressen geven. In Bond Street moet U gaan. Maar U moet wel heel goed zoeken vóór U tot kopen besluit. Een hoge hoed te kopen, dat is iets heel belangrijks! En hebt U hem gekocht, dan wordt de hoed naar uw hotel gebracht door de bestel wagen van de winkel, een rijtuig met een paard, een koetsier en een palfrenier. Beiden natuur lijk getooid met een hoge hoed" Wtf praatten nog een half uurtje over andere dingen. Toen bracht een bediende van de club mijn gastheer een exemplaar van de Times Ik begreep de stille wenk en nam afscheid. Toen ik bij het verlaten van de zaal even omkeek, zag ik hoe de verteller van de „Ballade van de Hoge Hoed" dommelde in zijn stoel De Times lag ongeopend naast hem. Zo was: Het einde van de Ballade van de Hoge Hoed. (Nadruk verboden) Een bode van de Bank van Engeland draagt een hoge lioed en een roze jas. Waarom? Het antwoord op die vraag is typisch Engels: omdat de eerste bode van de eerste gouverneur dat óók droeg! De bodes zien er zó indruk wekkend uit. dat een vreemdeling wel eens denkt met de directeur te doen te hebben Sir Winston Churchill draagt vaak een hoge hoed. een grijze zowel als een zwarte. Hier ziet U hem tijdens een tuinfeest op Slot Blenheim (Churchill's geboortehuis) in gesprek met de Oni van Ife, een Afrikaanse grootheid. Op een tuinfeest draagt Sir Winston bij voorkeur een grijze „topper". Jong geleerd, oud gedaan! Eton College (nabij Windsor) is nog steeds een bolwerk van de hoge hoed. Zelfs als zij kijken naar sportwedstrijden dragen de leerlingen hoge hoeden. Minister heeft vertrouwen in prijsbeleid (Van c parlementaire redacteur) Minister Zijlstra verklaarde gisteren in de Eerste Kamer dat hij het eens was met prof. Molenaar (VVD) dat het gewenst zou zijn geweest, dat tegelijk met de beslissing over de lonen een programma zou zijn aangekondigd ter beperking van de koopkracht, maar dat is niet mogelijk gebleken. Er heerst echter geen noodtoestand, die tot een beperking van de bestedingen binnen enkele dagen dwingt. Uit de replieken was gebleken, dat men met uitzondering van de Commu nisten algemeen het vertrouwen had, dat het minister Zijlstra zal gelukken de prijsontwikkeling in de hand te houden en dat verheugde de minister bijzonder omdat dit vertrouwen voor het bereiken van het gewenste resultaat van groot belang is. Bij zijn verdediging van de begroting werk zo is, dat er bijzondere aanleiding van de Staatsmijnen zei minister Zijlstra dat de invoering van de vijfdaagse wei-k week in de mijnen een zaak is van de Mijn-Industrie-Raad, waarin de arbei ders zijn vertegenwoordigd. Het gaat om de besteding van de economische ruimte voor zo ver aanwezig. Het is niet een kwestie van vijfdaagse werkweek plus loonsverhoging. Men moet het een of het ander kiezen. Dat staat ter beslis sing aan de Mijn-Industrie-Raad en dan is er te minder aanleiding voor de mi nister van Economische Zaken een ver korting van de werkweek te bevorderen. In het algemeens is minister Zijlstra in de huidige economische omstandigheden geen voorstander van de vijfdaagse werk week, maai- in de mijnen speelt als bij zondere factor mee, dat de aard van het bestaat aan de sociale wens van de ver" korte werkweek voorrang te verlenen. De omstandigheden in de mijnen zijn anders dan in andere bedrijfstakken. Ongunstige ontwikkeling kolenprijzen Over de kolenprijzen zei de minister dat deze zich ongunstig zullen ontwik kelen doordat de kolenlagcn steeds meer steen bevatten. De mijnarbeid le vert minder zuivere kolen op en de ex ploitatie wordt dus duurder. Er is veel voor te zeggen de lonen zo aantrekke lijk te maken dat over voldoende mijn werkers kan worden beschikt, maar loonsverhogingen vermeerderen de toch al stijgende kosten. En als dan bij een teruggang van de bedrijvigheid de ko lenprijzen dalen, wordt de exploitatie nog onvoordeliger. Dan zouden de ko len zo duur moeten worden, dat ze niet meer te betalen zijn. De kolen verlie zen toch al in toenemende mate ter rein aan de olie. De bepaling van de lonen is dus gebonden aan bepaalde concurrentiegrenzen. Begrotingen goedgekeurd De begrotingen van Economische Za ken en van de Staatsmijnen werden zon der hoofdelijke stemming aanvaard met de aantekening dat alleen de Commu nisten geacht willen worden te hebben tegen gestemd. Volgende week dinsdag en woensdag behandelt de Eerste Kamer de begroting van Oorlog en Marine. In de week van 10 april komen aan de orde de begroting van Sociale Zaken en het wetsontwerp inzake de woningtelling. In de week van 17 april volgt de behandeling van de be groting van Landbouw en van het wets ontwerp over het gebruik van de Friese taal in het rechtsverkeer. Tevens wor den in dezelfde week de P.T.T.-begroting en het Zuiderzeefonds behandeld. In de week van 24 april komen op de agenda de herzieningen van de Grondwet en het wetsontwerp voor een betere controle op de Stichtingen. In de week van 1 mei wordt de begroting van Buitenlandse Zaken behandeld. In 1980 1.452.000 bejaarden in ons land 110.000 plaatsen moet beschikbaar komen De heer J. Oosterhuis. directeur van de Nederlandse Centrale voor huisves ting van bejaarden te Amsterdam, heelt over de huisvesting van bejaarden, cij fers genoemd, betrekking hebbende op dit probleem. Na er o.m. op te hebben gewezen, dat er in ons land thans 880.000 personen boven de 65 jaar zijn en in 1980 dit aantal vermoedelijk gestegen zal zijn tot 1.452.000, kwam hij tot de slotsom dat in de daar nog tussen liggende periode ongeveer 110.000 plaatsen beschikbaar moeten komen in pensionfe huizen, aannemende, dat het aantal bejaarden, dat absoluut in een pension tehuis wenst te worden opgenomen of moet worden, 10% bedraagt. Wat de bouw van de bejaardenwonin gen voor hen, die zichzelf nog kunnen en wensen te verzorgen betreft leek hem een aantal van 5000 stuks per jaar een minimum. Z.i. zal voor de huisvesting van bejaar den tot 1980 een bedrag van ongeveer f. 2.580.000.000 geïnvesteerd moeten wor den, t.w. 125.000 huisjes (f. 1.250.000.000) 110.000 plaatsen in een pensiontehuis (f 880.000.000) en dan nog 26.000 bed den voor bejaarden, die revalidatie be hoeven (f. 450.000.000). Het totale aan tal beschikbare plaatsen zal dan onge veer 409.000 zijn, 28% van het dan in ons land vermoedelijk aanwezige aantal personen ouder dan 65 jaar, de 26.000 bedden voor revalidatie niet meege rekend. Gedeserteerde legionair 65 dagen als verstekeling op „De Zeven Provinciën" Thans Wandelt hij vrij rond (Speciale berichtgeving) Een uit het Vreemdelingenlegioen gedeserteerde Nederlander, genaamd Jelle Bakker, heeft zich gedurende 65 dagen weten schuil te houden aan boord van de kruiser „De Zeven Pro vinciën". Tijdens het bezoekuur is hij maandagmiddag ongehinderd de val reep afgegaan en voor zover onze in lichtingen strekken loopt hij nog rus tig rond. In januari 1953 voer Bakker op een Britse kustvaarder. Te Marseille is hij afgemonsterd, waarna hij werd geron seld voor het Vreemdelingenlegioen. Na zijn opleiding in Afrika werd hij naar Indo-China verscheept. De débacle van Dien Bien Phoe was nauwelijks verle den tijd of hij ging naar Afrika terug. Na een mislukte poging om te ontvluch ten waagde hij weer een kans, toen ruim twee maanden geleden de bemanning van „De Zeven Provinciën", welke krui ser in de haven van Oran lag. een be zoek bracht aan de post van het legioen waar Bakker dienst deed. In een auto bus waarmee de Nederlandse marine mannen werden vervoerd, ging hij naar Oran. Zonder dat de marinemannen het zouden hebben gemerkt, is hij aan boord van de kruiser gekomen. Hij hield zich aan boord in een kleine ruimte schuil. Later echter bemachtigde hij matrozen- kleding en bewoog hij zich gewoon tus sen de bemanning. In een brief aan zijn moeder zette Bakker de situatie uiteen. Zij is maandag naar de Parkkade te Rotterdam gegaan met een citybag met burgerkleding. Zo kon Bakker in burger het schip verlaten. Gistermorgen dronk hij rustig koffie in Amsterdam en cister- middag wandelde hij te Rotterdam. In hoeverre er een vervolging tegen de gedeserteerde legionair zal worden in gesteld is nog niet bekend. Hij zou sta- tenloos zijn om dat hij zonder toestem ming dienst heeft genomen in een vreemde krijgsmacht. Er zou dus van een illegale grensoverschrijding sprake kunnen zijn Er is een streng onderzoek gelast om na te gaan, welke Marinemannen Bak ker hebben geholpen toen deze zich ais verstekeling aan boord van „De Zeven Provinciën" bevond. Stalen zenuwen.. Twee Amerikaanse soldaten met stalen zenuwen hebben gisteren het Duitse dorp Wielbach voor een ramp behoed, toen hun militaire auto met benzineva - ten in brand raakte en explodeerde. De wagen raakte plotseling in brand toen hij door het dorp kwam. Maar de chauf feur gaf vol gas en raasde voort tot hij bij een open stuk land kwam voordat hij en zijn meerijder eruit sprongen en hun eigen leven redden. Enige seconden later explodeerde de auto, waarbij brandende benzineva ten tientallen meters in het rond geslingerd werden. Niemand werd echter gewond en er werd geen. schade - aangerich t.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1956 | | pagina 13