pagina: f
Industrialisatie stuwde Noorse
economie in andere richting
„LEVEND"
NEDERLANDS
Een Zoeklicht
ZATERDAG 21 JANUARI
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
Naar fjorden en bergen (VIII)
Vissersvloot op indrukwekkende
ivijze gemoderniseerd
Hydro-elektrische energie is bron van
welvaart
(Speciale berichtgeving.)
De directeur van de Bank van Noorwegen heeft ons, door de invitatie
tot een diner in Oslo, waaraan ook een viertal ministers aanzat, een
bewijs geleverd, hoezeer Noorwegen geïnteresseerd is in de aantrekking
van buitenlands kapitaal ten behoeve van de industrialisatie van het
land, dat zich tot dusverre had gespecialiseerd op visserij, landbouw en
bosbouw. Weliswaar is de betalingsbalans niet in evenwicht, is er een
dividendstop, welke zeer zeker een belemmering zou kunnen betekenen
voor buitenlandse investeringen, doch wij mogen aannemen, dat deze
hinderpalen, mocht dit beroep in de zeer nabije toekomst op de buiten
landse kapitaalmarkt worden gedaan, ten dele zullen worden weg
genomen, teneinde de deelneming zo aantrekkelijk mogelijk te maken. De
belastingen in Noorwegen zijn zeer progressief, meer nog dan hier te
lande. Ze werken sterk nivellerend en romen de grote inkomens nog
sterker af dan in Nederland.
De staatsbemoeienissen strekken zich in deze staat reeds 20 jaar
onder socialistisch bewind verder uit dan ten onzent. Zo worden bijv. in
Oslo de bioscopen door de gemeente beheerd. Ze brengen dezelfde pro
gramma's als overal elders ter wereld. Na aftrek van 20 pet. vermakelijk
heidsbelasting, wordt de winst voor culturele doeleinden gebruikt. Wat
zeer lofwaardig is, doch wat betekent, dat de populaire culturele instelling
bij uitstek, de film, de andere minder levensvatbare instellingen in stand
moet houden.
t(jd betreft, zelfs met 80 pet. De
produktie per hoofd, meer speciaal
nog de produktie per werkend hoofd,
is dus niet in dezelfde mate omhoog
gegaan als de absolute produktie.
Nog is rekening gehouden met de
verhoogde beschikbare vrije tijd van de
in het arbeidsproces ingeschakelden.
Het aantal werkkrachten, in het in-
dustrieproces ingeschakeld is in ver
houding kleiner dan in 1905, het aan
tal werkuren is minder.
De stijging van de vrije tijd van de
bevolking, een van de graadmeters
van de levensstandaard van een
volk, in de berekening opgenomen,
levert tot uitkomst op, dat, ruw ge
schat, de produktieprestatie per
man-uur drie maai zo groot is als in
1905
Noorwegen heeft dus wel dividend
getrokken van zijn kapitaal, d.w.z. de
industriële ontwikkeling in al haar
facetten. Eveneens moet rekening
worden gehouden, om een volledig
beeld van de .economie op te hangen,
met de netto ontvangsten aan goederen
en diensten uit het buitenland. Spe
ciaal voor Noorwegen is dit noodzake
lijk, omdat de grote onzichtbare ex
port in de vorm van diensten (scheep
vaart) betaald wordt in de vorm van
een groot zichtbaar importsurplus.
In de gehele periode van 1905 tot
1955 heeft Noorwegen meer goederen
geïmporteerd dan geëxporteerd, wat
heeft bijgedragen tot de verhoging
van het economische peil.
steeg met meer dan 800 pet., die van
de lagere ambtenaren met 400 pet., die
van de hogere ambtenaren slechts met
ongeveer 250 pet.
De steeds meer progressief ver
hoogde inkomstenbelasting heeft, af
gezien van de salarissen, er sinds
1905 ook toe bijgedragen de netto
inkomens te nivelleren. Sociale ideo
logieën en sociale machten achter
deze herdistributie weerspiegelen de
invloed van de arieiderspartij, aan
de macht gekomen als gevolg van de
georganiseerde werkkrachten.
In de 50 jaren, welke Koning Haakon
aan de regering is, is er veel veranderd
in Noorwegen. Het land heeft voordien
veel binnenlandse moeilijkheden ge
had, tot het volkomen onafhankelijk
werd van de andere Scandinavische
landen Toen Koning Haakon de re
gering aanvaardde stond het land aan
het begin van een industriële ontwik
keling, die reeds elders zegenrijke ge
volgen had gehad. De Noorse econo
mie was er nog nauwelijks door be
roerd. Er was geen basis voor de in
dustrie omdat kolen en olie ontbraken.
De landbouw werd bedreven volgens
oude tradities, evenals de visvangst
Het grootste deel van de vissers
vloot bestond uit zeilschepen en roei
boten. Thans echter, zo werd ons in
een overzicht door O. F. Knudsen
medegedeeld, is deze vloot op indruk
wekkende wijze gemechaniseerd en
is men begonnen om deze mechani
satie te voltooien of te verbeteren
met kostbare uitrustingen. De land
en bosbouw is eveneens tot mecha
nisatie overgegaan. Alleen in 1954
werden meer dan 3000 tractoren in
gevoerd, 7000 machines voor mecha
nisch melken en 3000 voor het oog
sten. Naarmate de mankracht voor
de land- en bosbouw minder wordt,
beweegt de mechanisatie zich in stij
gende lijn.
GEEN „BEWOGEN LEVEN"
Door verschillende omstandig
heden was de schrijver van de
artikelenreeks ,3ewogen Leven",
Rein Brouwer, deze week ver
hinderd zijn gebruikelijke bij
drage te leveren. Men zal zijn
artikel dus in dit Bijvoegsel
tevergeefs zoeken.
Dit gaf de stoot bot het stichten van
elektrochemische en elektromeballur-
gisohe bedrijven, welke een plaats op
de wereldmarkt gingen veroveren. Ook
de produktie van ertsen, ram timmer
hout en visprodukten bewoog zich in
de stijgende lijn. Scheepswerven cn
machinefabrieken hebben zich gestadig
kunnen ontplooien, ook de zware in
dustrie. Zo zijn, wij schreven het reeds,
alle turbines en generatoren voor de
hydro-elektrische werken te Rossaga in
Noorwegen gebouwd. De lichtere in
dustrie: radio's, ijskasten, wasmachi
nes, is eveneens tot bloei gekomen
De waterkracht heeft de nationale
industrie tot ongekende mogelijkheden
gebracht en als men weet, dat heden
ten dage slechts een vijfde daarvan In
exploitatie is, dan valt er op dit gebied
nog veel te verwaohten. De capaciteit
van de thans in exploitatie zijnde in
stallaties bedraagt 20.000 miljoen een
heden per jaar tegen 160 miljoen in
1905. Nu hebben de installaties een
capaciteit van 3.600.000 kilowatt en als
dit jaar teneinde is, zal dit met 600.000
kilowatt zijn toegenomen, In de gehele
genoemde periode is het verbruik van
kolen en cokes ongeveer hetzelfde ge
bleven
VERHOOGDE VOLKSWELVAART
Deze economische groei betekent
natuurlijk ook een materiële vooruit
gang en een verhoogde volkswel
vaart. De verhoogde levensstandaard
in het algemeen en die van het in
dividu in het bijzonder vragen be
grijpelijker wijs reeds een hogere
produktie. Deze is, zo mag worden
aangenomen ook door andere oor
zaken verviervoudigd. In die zelfde
tijd is de bevolking met meer dan
een miljoen, dus bijna 50 pet., ge
groeid. Het aantal voor het arbeids
proces bruikbare mensen, wat leef-
Het is evenwel niet noodzakelijk,
dat het cansumptaepeil met eenzelfde
percentage omhoog gaat als het pro-
duktiepeil. Stads 1905 is een groot, deel
van de verhoogde produktie omgezet
in investeringen, een kleiner deel in
consumptie, In concreto is natuurlijk
de consumptie belangrijk gestegen, re
latief echter is de consumptie in goe
deren en diensten kleiner geworden,
terwijl het deel besteed aan de ont
wikkeling en uitbreiding van de indus
trie is gestegen.
Gezegd kan worden, dat 'het peil der
investeringen in Noorwegen na de oor
log. een der hoogste in de wereld is
geweest. Dit hoge peil heeft wel een
zekere druk op de economie uitge
oefend, het heeft eohter ook de basis
verbreed voor het opvoeren van de pro
duktie en consumptie in de toekomst.
BELANGRIJKE VERSCHUIVINGEN
Zowel in produktie als in consumptie
hebben er in Noorwegen belangrijke
verschuivingen plaats gevonden. De
bijdrage aan de nationale produktie
van de land- en bosbouw was ta 1910
nog 1/5; in 1950 sleohts 1/10. In 1910
was de bijdrage van de industrie (hier
in ook begrepen: handenarbeid, mijn
bouw, bouwnijverheid en energiepro-
duktie) 1/4 thans bijna de helft.
Zoals reeds gezegd, is onder het so
cialistische bewind de staat een steeds
belangrijkere rol gaan spelen. Van de
bruto produktie incasseerde de staat
28 pet. door belastingen tegen 10 pet.
in 1910, Een groot deel hiervan werd
besteed aan subsidies, pensioenen en
andere sociale verzorgingen. In 1950
beliep die een bedrag van 10 pet. van
de nationale produktie. waardoor in
belangrijke mate de consumptie werd
beïnvloed.
Door de nivellering van inkomens
werd de economische positie van hen,
die er het slechtst aan toe waren in
1905, verbeterd. De nominale verdien
sten van land- en industrie-arbeiders
KONING HAAKON
De vooruitgang ran de scheepvaart
is de laatste halve eeuw radicaal te
noemen: van windkracht naar diesel-
kracht als middel van voortstuwing.
Meer dan de helft van de Noorse ton
nage bestaat uit tankschepen (welke
voornamelijk in charter varen), koel-
schepen en lijnschepen. De Noren zijn
vrachtvaarders van betekenis gewor
den. In de walvisvaart nemen zij een
bijzondere positie en een vooraan
staande plaats m_
Spoorwegen worden aangelegd ta de
tot dusverre ontoegankelijke gebieden.
Ook door de aanleg van wegen voor
het autoverkeer worden deze gebieden,
die anders alleen maar per schip te
bereiken waren, opengelegd. Het vlieg
tuig is thans de snelste verbinding tus
sen Oslo, Sta/vanger, Bergen, Trond-
heim, Bodo. Nog noordelijker kan men
gebruik maken van watervliegtuigen.
Het lange, uitgestrekte Noorwegen is
klein geworden door het vliegtuig.
STRUCTURELE WIJZIGINGEN
De grondslag voor de Noorse econo
mie is in de eerste plaats geheel van
structuur veranderd Wel voorname
lijk door de ontwikkeling van de in
dustrie en de energie.
Werkzaamheden in fabrieken, welke
vroeger hoofdzakelijk door handkracht
werden verricht, zijn thans geëlektri
ficeerd. De waterkrachtwerken, de
goedkope bronnen van energie, hebben
deze elektrificatie wel sterk bevorderd
en zullen in de toekomst, de atoom
energie ten spijt, een nog grotere rol
gaan spelen.
Werd de eerste elektrische centrale
reeds ta 1895 gebouwd, na 1905 begon
de hydro-elektrische ontwikkeling eerst
recht. De Norsk Hydro, Noorwegens
grootste industriële concern, waarin
de staat thans grotendeels is geïn
teresseerd kon in 1905 op ruime schaal
goedkope energie gaan leveren.
t T~\ E nieuwe spelling heeft ons
f )al héél wat kopzorgen be-
4 zorgd
De Nederlandse taal Is een „le
vende" taal en dus, gelijk de
mens, natuurlijk aan innerlijke
en uiterlijke veranderingen on
derhevig.
Met onze taal is het nu wel
eng schoksgewijs onnatuurlijk
gegaan en wij, die met deze taal
moeten omgaan als het dagelijks
brood, zitten met de brokken,
hóe erg we onze best ook doen
Oude spelling, nieuwe spelling
en voorkeurspelling dwarrelen
door onze arme hoofden: we zit
ten vooral met de c en de k en
juist als ge denkt: hier moet
persé een c staan is het een k of
omgekeerd.
Dat valt ta de praktijk
haast had ik geschreven practijk
niet mee en als we niet op
passen, krijgen we er koortsdro
men van.
DE hooggeleerde heren heb
ben, het héél verstandig en
goedbedoeld uitgeknobeld!
en er zal niemand zijn, die geen
hoge dunk van hun kennis en
hun kumde heeft.
Maar zij die hun vondsten in
de openbaarheid moeten uitdra
gen, zijn nog niet gelukkig, want
de logica is wel eens op de loop
en wie gewend is logisch te den
ken komt bedrogen uit.
Daarom is het een voortdu
rend open- en dichtslaan van de
beroemde en langzaam aan be
rucht geworden „Woordenlijst
van de Nederlandse Taal",
vrucht van de samenwerking
bussen Nederlbanders en Belgen,
die het met elkaar op een ak
koordje gegooid hebben en voor
al op het gebied van de hoofd
letters, de koppeltekens en de
bastaardwoorden hun ingenieu
ze gedachtengang lieten gelden.
ER zijn experts onder ons,
van wie wij zeker weten, dat
zij een grondige studie van
de spelregels maakten, waarvoor
onomstotelijk hulde past.
Het merkwaardige is echter,
dat zij dikwijls het meeste ta de
knoop zitten en dan aan ons, die
er weinig of niets van weten, ter
algemene lering de vraag stel
len: „hoe zou jij dit of dat woord
schrijven?" Nog merkwaardiger
is, dat wü het dan meestal in-
tuitief goed raden ofhet
héél goed „weten", omdat wij
slinks en snel de groene Woor
denlijst opslaan en rap en gevat
het juiste antwoord geven.
Vanzelfsprekend laten wij niet
merken, dat dit juiste antwoord1
verkregen werd door „spieken",
zodat de bewondering der ex
perts bij ieder woord groeit.
Zij komen tot de voor hen zie
lige conclusie, dat degenen die
De verwoestingen dioor de oorlog
zijn hersteld, nieuwe winsten zijn ge
boekt. Het land heeft in de periode
vwn 19051950 geen decennium van
grotere welvaart gezien, dan dkt van
•va de oorlog.
Noorwegen staat, wat mensen, ma
chines en materiaal betreft, klaar
om een nog betere toekomst en een
betere maatschappij te bouwen. Het
land staat voor problemen, andere
problemen dan in de 30er jaren. Er
is nl. een over-actlviteit, een teveel
aan aanschaffingsmogelijkheden. On
dernemingsgeest van overheid en
individuele investeerders moet bin
nen de perken gehouden worden van
wat een natie zich kan veroorloven.
De zware balans van het betalings
deficit, dat grotendeels moet worden
gedekt door buitenlandse credieten
en leningen verscherpt de positie. Dit
behoeft niet nadelig te zijn voor een
zich op velerlei gebied uitbreidend
land, mits de essentiële aspecten van
de interne economie onder controle
kunnen worden gehouden. De 50 ja
ren krachtige, economische groei
heeft in Noorwegen een sterke
grondslag gelegd, die een waarborg
is voor een verzekerde toekomst, die
redelijk verantwoord is.
Noorwegen is ta hoge mate afhan
kelijk van een grote lm- en export, voor
zijn economische welvaart.. De liberale
handelspolitiek ran de 19de eeuw, on
der leiderschap van Engeland, is ta de
20ste eeuw afgeslepen door oorlogen
en nationalisme. De uitbreiding van de
wereldhandel werd door allerlei be
lemmerende maatregelen beperkt.
Tooh vond in Noorwegen een belang
rijke uitbreiding van de internationale
uitwisseling van goederen en diensten
plaats, van onschatbaar voordeel voor
het land. Internationale politieke en
economische crises en wereldoorlogen,
hebben duidelijk bewezen, dat geen en
kel land zijn economie zonder hulp
van buiten kan opbouwen. Noorwegen
heeft dit zeer wel ingezien en neemt
steeds meer deel aan internationale
organisaties, die het welzijn van de
wereld en de vooruitgang kunnen be
vorderen
Ook Noorwegen heeft perioden van
economische stilstand, industriële on
rust en massa-werkloodheid gekend, ta
het bijzonder tussen de twee wereld
oorlogen.
Van 19301939 bedroeg het aantal
werklozen 80.000 2.000.000 werkdagen
gingen verloren door stakingen.
Gedurende de laatste 10 jaren is de
werkloosheid zeer gering geweest; on
der de 10.000 per jaar ta de periode
van 1946—1950, nl. seizoen werkloos
heid. Stakingen bereikten een laagte
record: 718.000 verloren werkuren in
dezelfde periode. De staking van 10.000
transportarbeiders, die op 25 november
het werk wegens een loongeschil heb
ben neergelegd, zullen wel verandering
in deze gunstige cijfers brengen. De
jaren stads de tweede wereldoorlog
zijn jaren van economische welvaart
geweest. De jaren 19461950 gaven een
grote bevolkingsaanwas te zien: 6.7
pet. of meer dan het dubbele van de
aanwas in de 30er jaren, en stads 1950
heeft deze aanwas een hoog peil be
houden. Het sterftecijfer is naar bene
den gegaan.
v OP DE BOEKENMARKT'
held, die de wijsheid eerder accen
tueert.
Men maakt kennis, met de reizende
Hang mee. met vele personen in de
Siamese maatschappij. Men ontmoet
handelaars, meisjes, officieren, filoso
fen die priester zijn, een kleine jongen,
die ongedeerd omgaat met de dieren
van de wildernis. Men reist in een
trein, die een week doet over vijfhon
derd km., vanwege een eigenaardigheid
bij de brandstoffenleverantie, in een
junglewagen met wielen van twee
meter doorsnee, men bezoekt Holland
se clubs en oosterse huizen, een tempel,
een begrafenis. Doch de nadruk ligt
inderdaad op de figuren: priester en
moordenaar. De priester was een
moordenaar, hoewel zonder enige op
zet en Hang wordt tot tweemaal toe
een moordenaar, eveneens zonder enig
boos opzet en alleen omdat zijn han
delingen zo ongelukkig waren ten op
zichte van het subject. Hang zou
priester willen worden evenals Pra Sri
Wichai, die hem op een in onze ogen
wat humoristische wijze geïnitieerd
heeft in de vijver van de tempel Wat.
In geen van de voorvallen ontbreekt
de wijze moraal waarop deze roman
gebaseerd is en die in het kórt hierop
neerkomt, dat de mens, oosters of
westers, moet trachten los te komen
van het traditionele reageren en den
ken en zich ontwikkelen van de kin
derlijke gaafheid uit. Het is dan ook
niet verwonderlijk, dat de Hang aan
het slot van zijn avonturen het plan
opvat een school te stichten waarin
kinderen zich natuurlijk kunnen ont
plooien. strikt zonder enige invloed
van religie of sociologie. Een even wijs
als vermakelijk plan, waarvan Hang
zelf de betrekkelijkheid ook wel Inziet
door er als aap uit de mouw aan toe
te voegen, dat hij denkt dat deze
school „ta eerste instantie veel enthou
siasme zal opwekken", omdat iedereen
nu eenmaal graag modern doet.
Na de arbeid aan de eigen ziel, die
Hang als het ware en passant verricht,
is hij dus tot de conclusie gekomen,
dat de mens in deze na-oorlogse
wereld, het wijste zou doen met te zien
of het mogelijk zou zijn terug te keren
tot de primordiale d.w.z. allereerste
zuiverheid en vandaar uit te leren zijn
oordeel en zijn gedrag te regelen. Deze
filosofische gedachte is zeker niet
nieuw, maar zelden hebben wij ze op
zulk een toenemende en sierlijke wijze
opgediend gekregen.
Oehla. „De Priester en de moorde
naar". J. M. Menlenhoff. Amster
dam 1955.
Een zeer onderhoudend en wijs ver
haal heeft de schrijver, die Oehla heet
of zich zo noemt ik herinner mij
niet eerder werk van hem ontmoet te
hebben opgetekend en er de naam
„De Priester en de Moordenaar" aan
gegeven. De suggestie, die deze titel
althans bij de westerling oproept, is
die van geloof, bekentenis en boete.
Doch om deze ervaringenreeks gaat 't
hier helemaal niet. In dit verhaal, dat
een soort reisrelaas is van een jonge
Siamees, die na vier jaar in een Japans
kamp gezeten te hebben, in zijn land
terugkeert en tracht de draden van
zijn bestaan weer op te nemen, ligt de
zaak anders dan men op het eerste
gezicht zou denken. Bij deze samen
vatting moet nadrukkelijk vermeld
worden dat de verteller, Hang ge
naamd. zijn jeugd in Nederland heeft
doorgebracht en daar is opgevoed.
Indien men daar geen rekening mee
zou houden, dan zou men soms ver
baasd staan over sommige opvattingen
en conclusies, zoals b.v. die over de
huwelijkstrouw, die typisch Europees
aandoen. De mentaliteit, die uit het
boek spreekt, doet half oosters, half
westers aan. doch aan beide zijden wel
authentiek. Toch ontkomt men al
lezende niet helemaal aan de indruk,
dat de schrijver soms spreekt „with his
tongue in his sheek" op een toon dus
alsof hij het zelf toch ook niet hele
maal gelooft. Doch dit is geen gebrek,
integendeel, deze toon geeft het ver
haal een zekere lichtheid en geestig-
het meeste ran deze zaak den
ken te „weten", er eigenlijk niets
van afweten
Wat hun, na zoveel vermoeiende
studie, niet kwalijk is te nemen.
WIJ loeien ons soms als dit
treurig peinzende jonge
tje, dat zijn uiterste best
doet, de nieuwe Nederlandse
taal onder de knie te krijgen.
Voor hém is het echter nog niet
zo moeilijk als voor de ouderen,
die thans gedwongen zijn, lang
jarige goed-ingeburgerde ge
woonten af te leggen.
Het is immers altijd veel
moeilijker iets „af te leren",
«ten „aan te leren", vooral als
men niet meer zo jong is, als
toen de geest frank en vrij
braak lag, om Iets „op te ne
men".
Dit jongetje mag misschien
wat ongelukkig voor zich uit
Btaren, omdat hij gedwongen is
zioh te onderwerpen aam wat
onze Minister van O. K. en W.
en de Belgische Minister van
Openbaar Onderwijs zo van har
te aanbevelen, wij persoonlijk
kijken nog véél ongelukkiger,
omdat iedere nieuwe dag thans,
behalve de gewone, dagelijkse
problemen, een stel nieuwe pro
blemen geeft, voor de juiste op
lossing waarvan wij, zonder de
hulpe van de befaamde, groene
Woordenlijst, voorlopig geen ab
solute zekerheid kunnen geven.
18-karaats zijn onze woorden,
zo maar uit het hoofd nog
niet, al wanhopen we er geens
zins aan, éénmaal ook een hoog
gewaardeerd lid van het nieuwe
epelltagsgi'lde te warden.
NOG enkele maanden en we
hebben de ganse Woorden
lijst omvattend 635 pagina's
in het hoofd.
Het zal zweetdruppels kosten,
dooh we hebben het er in het be
lang van de mooie Nederlandse
taal graag voor ovef.
Als dan die levende Neder
landse taal maar niet wéér ver
andert!
In dit korte mensenleven
hebben we dat al méér ervaren en
dat onze kindskinderen weer
héél andere zullen schrijven dan
wij, staat buiten kijf!
FANTASIO
Louis Frequin. „De Man die ach
terbleef'. Van Loghum Slaterus.
Reeks De Gelderse Bloem. Arnhem
1955.
„De man die achterbleef" ook dit
boek is bij mijn weten een eersteling
is bekroond met de literatuurprijs
van de provincie Gelderland. De novel
le bevat de bekentenis, de biecht zo
men wil. van Vic de Waal. Deze Vic de
Waal is de enige die het leven behou
den heeft van een groep verzetsstrij
ders, die in Vugt opgesloten was. Na
tien jaren in vrijheid" geleefd te heb
ben. graaft, hij. gedreven door een
diepe onrust, zijn herinnering aan die
rampzalige tijd op en vraagt zich af of
hij zich de genade, die hem geschon
ken is. waardig heeft gemaakt, zijn
geweten, dat deze laatste vraag ont
kennend beantwoordt, heeft gemaakt
dat hij deze herinnering jarenlang
verdrongen heeft totdat zijn morele
benauwdheid zo heftig wordt, dat hij
achtervolgd door angstdromen, niet
verder kan leven. Op aanraden van
zijn vriend Herman Bergweg, delft hij
zijn ervaringen op en vertrouwt deze
aan het papier toe.
Een aangrijpend relaas is het gevolg
van deze zelfanalyse. Niet dat de lezer
iets nieuws meegedeeld wordt. Het is
de oude litanie van de illegaliteit;
goede bedoelingen, terreur, verraad,
marteling, lichamelijk en geestelijk,
kameraadschap, aanvaarding en de
troost van het geloof in het ogenblik
waarop de dood in zo gruwelijke ge
daante nadert. Opvallend is hoe veel
beter Frequin zijn medjpm beheerst in
de gedeelten, die de bekentenis vor
men dan ta de passages, die het heden
weergeven. Dit kader is kennelijk aan
gebracht om te komen tot de stof (het
verleden), die de auteur zijn inspiratie
gegeven heeft. De waarde van dit boek
ligt dan ook n:-' zozeer in het feit dat
„De man die achterbleef" een verzets-
verhaal is ofschoon er m i. nooit ge
noeg gewezen kan worden op de bezet-
lingbervaruig. die men aiierwege tracht
te vergeten dan wel daarin dat
Frequin de noodzaak van deze eerlijke
bekentenis duidelijk maakt door zijn
oude ervaringen de gestalte van een
gruwelijke geestverschijning in een
nieuw huis te geven.
CLARA EGGINK.