Oud Katwijk: DE NIEUWE KERK Ernest Claes, groot verteller van liet Vlaamse leven, zeventig jaar „De Witte" is onbetwistbaar meesterwerk van ook buiten België zeer bekend auteur 54ste jaargang Woensdag 11 januari 1956 Derde blad no. 28727 Mosselen eten en Spencer roken aÜALirrs s^TBOUj^ een genot een traditie (Van onze correspondent in Brussel.) Ernest Claes, de Vlaamse volksverteller, is 70 jaar geworden en dit heuglijke feit werd dezer dagen in vele Vlaamse steden en dorpen gevierd. Voor de Eerste Wereldoorlog studeerde „den Nest", zoals hij in de Handeling heet, Germaanse taalkunde aan de universiteit van Leuven, die loen nog volledig Frans georiënteerd was. Toch bestond er reeds een bloeiend, en zelfs vaak luidruchtig, Vlaamse studentenbeweging. Met bekende Vlamingen, zoals de componist Emiel Hullebroeck en de dichter lugust van Cauwelaert (broeder van dr. Frans van Cauwelaert) en vele indere „strijdende" Flaminganten, werden bonden opgericht, o.m. een ,Camer van rhetorieken". Voor een andere vereniging, „met tijd en vlijt", twamen toen ai Stijn Streuvels, Karei van de Woestijne, René de Clercq, ».a., voorlezen uit eigen werk. „De Witte", een jongensboek vol diep-menselijke filosofieën en meester lijke schetsen van het dorpsleven, is onbetwistbaar Claes' meesterwerk. Het Is in vele talen vertaald en het werk schijnt niet te kunnen verouderen. Kunnen overigens de guitige fratsen van een dorpskind wel ooit ver- tuderen, zoals sommige echt-psychologische romans? Boeiend verhaal over het ontstaan van beroemd boek In een studententijdschrift van de «euvense universiteit, waarvan hjj voor Ie Eerste Wereldoorlog hoofdredacteur s geweest, heeft hij het geheim van het ntstaan van „De Witte" uit de doeken jedaan. Hij schrijft: „Het was Gust van Cauwelaert, die dij opdracht gaf „op de volgende zit ing" als voorlezer op te treden. Weet iu. dat wij in die tijd leefden van de ueuwe dichtkunst dat vooral Willem Cloos met de „Nieiiwe Gids" een sterke nvloed uitoefende op alle jonge dich- ers, en dat in die tijd de dichter veel loger stond aangeschreven dan de pro eschrijver En poëzie wilde toen - zeg- pn: sonnetten. Ik was er tot dan toe, en tot mijn gote verdriet, rfooit in geslaagd een be- ïoorlijk gedicht te maken. Wel heb ik. ils rhetoritoa-student, in het weekblad jfet Kempenland" te Herentals enkele jonnetten laten verschijnen, getekend Idaz of Zada, zo juist weet iik dat niet neer. Ik hoop in godes-naam. dat nooit emand het in zijn hoofdf zal krijgen die neestersfcukken te gaan opzoeken.Ik lad alleen prozavenhaaltjes geschreven, Jie zelfs gebundeld waren in een num mertje van Flandrias noveHen-büblio- theek. Toen ik veertien dagen „schacht" (groentje) was, las ik voor de vereni ging „Met tijd en vlijt" een novelle (oor„Wroetersleven", op zijn Streu- rels dacht ik, die daarna in „Dietsche Warande" en „Belfort" versoheen. Maar voor de „Violier" wilde ik nu foor de dag komen met verzen, met son netten. Waarom zou ik dat niet net zo ped kunnen als de anderen? Aoht da gen lang heb ik mijn hoofd zitten mar telen met: „O, blonde maagd" of: „Een merel zingtmaar verder kwam ik Van sonnetten geen benul Ik kon geen verzen maken, en van Bonnetten had ik nog minder verstand. 's Avonds, voor de dag, dat ik voor onze „kamer" moest optreden, trok ik wanhopig en vernederd naar Gust.. Ik bekende hem mijn onmacht, en dat ik b anderendaags niet kon voorlezen. „Wel", zei Gust van Cauwelaert, „lees dan maar wat proza voorer moet toch iets gebeuren". Hij zei dat met een tikje geringschat ting over proza, i „Tja, goed, maar waarover?" „Wel. kimt ge niks schrijven over die Witte waarover ge altijd vertelt?" Ik heb Gust toen met de grootste ver bluftheid aangekeken. De kinderen van Rikus vari Witte Jan (RLkus Verheyden) (waren na de dood van hun ouders bij zich aan de tirannie en de hardheid van de mensen te onttrekken. Over de „Witte van de smid" zaten de groten soms urep lang te vertellen, elke dag gebeurdeer iets nieuws met hem en vooral Heinke, de oudste zoon van de smid, mijn zwager, en mijn eigen broer Frans, konden in kleuren en geuren de loze vondsten van de Witte uiteenzetten. Dan werd er gelachen, dat de kaken er zeer van deden. Maar als hij er bij was, werd er niet gelachen, iedereen mocht de Witte slaan en stompen. Aan de hardvochtigheid, waaraan die arme jon gen iedere dag bloot stond, dacht nie mand. Men lachte over zijn streken, maar de strenge straffen, die hij er voor kreeg, zag niemand. Dit is de essentie van het boek „De Witte" En maar luisteren Muziekprijs Amsterdam voor Oscar van Hemel B. en W. van Amsterdam hebben het in opdracht van het gemeentebestuur door Oscar van Hemel gecomponeerde „Koorwerk van nationaal karakter, dat de onderdrukking, het verzet en de be vrijding tot thema heeft en bij de Jaar lijkse herdenking van de bevrijding in de openlucht kan worden ten gehore gebracht" aanvaard en bekroond met de muziekprijs-A-1955. ten bedrage van f. 1500. Het koorwerk is geschreven voor mannenkoor,vrouwenkoor, gemengd koor en kinderkoor: de muzikale begeleiding ls geschreven voor fanfare-orkest. En ik luisterde naar die vertellers. En bij al de humor, die er m hun verhalen lag, groeide in mij onbewust een grote genegenheid en een diep medelijden met de Witte van de smid Het boek „De Witte" is de weerwraak 'van de Witte. En nu vroeg me daar Gust van Cau welaert om over die Witte iets te schrij ven, en nog wel voor de eerbare „Kamer van rhetorieken". de ..Violier", dat daarover geschreven kon worden, was mij nooit in het hoofd gekomen. Op mijn „kot" (studentenkamer) bij Manus van der Bempt in de Muntstraat te familieleden uitbesteed. Als onze naaste geburen waren wij met die jongens naar school gelopen te Zichem. en wij waren ook nog wat familie. Zo 'was de kleine Louis, de vierde zoon, terecht gekomen bij zijn oom. Peer Swinkels. de smid van Averbode (in de Belgische Kempen die zelf twee zonen had, Heinke en Nis. Witte, is niets anders dan de verkorting van Lowie, en een Lowie met pikzwart haar heet ook Witte. Bü de smid is de Witte (Verheyden) grootgebracht. HU was een echte klei ne deugniet, die een bitter en hard kinderleven gehad heeft, die nooit ge weten heeft wat kindervreugde was en die vol guitenstreken en knepen zat om (Ingee. Med.-Adv.) ©Vafc DE KLEINE GEVOEGE*3 DeS LEVENS ERNEST CLAES Leuven probeerde ik wanhopig nog eens een sonnet „O. blonde maagd... die maagd had bovendien rossig haar, maar ik kon toch niet dichten: o. rosse maagd Ik geraakte niet verder, en ik trok naar Palmyre en Flavie in de Tiense straat, 's Anderendaags wandel de ik door de gangen van de univer siteitshal en praatte met pater van Mierlo. En al babbelend stapte ik met hem mee ln een der collegezaaltjes, wij stonden voor het raam, keken naar bul ten, en ineens gaat achter ons de deur dicht en de professor klom op zijn ka theder. Die professor was de zeer eerwaarde kanunnik. Een Cartesien, die filosofisch overhoop lag, hoorden wij zeggen, met de geleerdheid van kardinaal Mercier en met alles wat aan die kant stond. Als blode en ijvervolle ..schaoht" had ik zijn eerste les bijgewoond. Van wat hij do ceerde had ik geen „boes" (snars) be grepen, behalve dat hij zo min of meer als een van ztjn filosofische theorieën verkondigde, dat hij, al "zaten wij daar voor hem op de banken, er toch niet ze ker van was dat wij daar waren en hij óns zag. Iets van die aard in ieder ge val. Wij, schachten, staken de koppen omhoog, dat snapten wij dadelijk, en wij trokken er het logisch besluit uit, dat het niet zo nauw stak met die les. Ijverig schrijvend op dood-vervelend college Wij zaten daar de eerste keer met 40 studenten. Bij de tweede les ging ik een kijkje nemen: er zaten op de voorste bank nog vijf man: drie Dominikanen en twee Jezuïeten. En die kwamen dan nog, geloof ik, om tegen te spreken, ge lijk dat de gewoonte is bij die paters Van de schachten geen mens meer. Ge kunt denken. Een professor die niet eens gelooft dat ge daar zijt als ge wèl daar zijt. En na bijna twee jaar „bros sen" zat ik door de schuld van pater Van Mierlo. weer vóór diezelfde profes- j sor. Ik nam plaats op de laatste bank. waar ik twee jaar tevoren ook gezeten had. Ik was de enige leek van het gezel- I schap, en tussen m\j en de paters op de voorste bank zat geen mens. Er wa ren nu trouwens nog maar vier paters. Een van de Jezuïeten had er genoeg van gekregen, alleen de Dominikanen hielden vol. En daar ik nu nog minder van die Cartesiaanse rimram begreep dan de eerste maal, en ik mij toch met iets moest bezighouden, begon ik te schrij ven voor de Brabantse kamer „De Vio lier", die de kernspreuk had: „In liefde bloeiende". Eerst tamelijk lusteloos, dan met vuur. En ik schreef het eerste hoofdstuk van „De Witte". Zonder nog aan iets anders te denken. Het ik mijn pen over het papier vliegen. Ik zat te Zichem. in in de weiden, in de kerk, in de school, thuis. Mijn kinderjaren werden in mij wakker: van tijd tot tijd keek ik even op. De professor die mij zo ijverig zijn les zag opnemen, keek mij al orerende met vriendelijke blikken aan, zag in mij een toekomstig discipel van Descartes, en ik knikte dan lichtjes om hem te doen begrijpen dat ik zijn meningen deelde, in tegenstelling met die pre tentieuze en ongelovige paters. Na het middageten op mijn „kot" schreef ik verder, en te vijf uur in de namiddag las ik voor de gezellen en knapen, op het „kot" van Pieter de Beus in het pauscollege, de eerste twee hoofd stukken van „De Witte". En wat er verder mee gebeurde, dat is een heel boek". Diep-menselijke verhalen Al in 1748 wist men in Nederland wat een goede mossel waard was. De stad Rotterdam had er zelfs een eigen keurmeesteres voor. Kaal Mulder, beter bekend als Kaat Mos sel. de vurige Oranje-klante. Van haar zijn de kernachtige woorden .- Een mossel smaakt niet zonder brandewijn In het Mosselhuis in de Herenstraat in Den Haag weel men dat nu wel beter. Daar kent men wel vijftig manieren om mosselen te bereiden, en op alle vijftig manieren smaken ze verrukkelijk - ook zonder bran dewijn. De échte fijnproever steekt na afloop een Spencer op: de be kroning van zijn smulpartij èn, een genot op zich zelf! derdaad een boek geworden met een fantastisch succes. Voornamelijk in Vlaanderen natuurlijk, maar ook in Nederland en Duitsland. Van de Vlaam se uitgave is dezer dagen de 77ste druk verschenen en het 200.000ste exemplaar verkochtVan „Pastoor Campens za liger werden 65.000 exemplaren ln het Nederlandse taalgebied verkocht. Ook „Bei u ns ln Deutsohland" zijn ervarin gen iu krijgsgevangenschap, „Wannes Raps", „De fanfare van de Sint Jans vrienden". „Kiki", een boek over zijn zoontjes, en menig ander boek van deze vruchtbare Vlaamse volksverteller wer den door duizenden gelezen. Met een glimlach of een stille traan, want Claes heeft hij geleden onder verdachtmakin gen. die in 1945 overigens aanleiding raven tot een geding Maar het gerecht had niets op zijn vaderlandsliefde gedu rende de bezetting aan te merken en sprak hem vrij. wat in die naoorlogse jaren niet zo dikwijls gebeurde Uit die periode van zijn leven tracht hij noch tans alle bitterheid te weren. „Cel 269" en „De oude moeder" zijn diep-mense- lyke verhalen over de treurige nasleep van het oorlogsgeweld, maar de humor dringt toch door in die vaak autobio grafische schetsen Claes bliiftf de oude, eeuwig jonge Witte. En zijn 70 jaren ziet men hem bepaald niet aan, hjj is nog gezond en vitaal. De Italiaanse filmgroep, die naar Ne derland is gekomen met de bedoeling buitenopnamen te maken voor de film „London calling the Nortlhpole" zal za terdag aa. ons land weer verlaten en terugkeren naar Rome. Op het ogen blik worden voorbereidingen getroffen voor het vervoeren van het opnam*-- materiaal naar Italië. De filmgroep zal ln ons land geen opnamen maken en geen werkvergunning aanvragen Regisseur Coletti en cameraman Ga- bor Pogany zullen de resterende dagen gebruiken om tochten door Nederland te maken en motieven op te doen voor eer. andere film. die de regisseur voor nemens is in ons land te komen maken. ARRESTATIE VAN LADELICHTERS De Rotterdamse politie heeft een 37-jarige havenarbeiders, zijn broer, een 32-jarige chauffeur en een 32-jarige ha venarbeider, allen uit Rotterdam, aan gehouden, die zich sedert augustus van het vorig jaar in diverse plaatsen van ons land met ladelichten en insluipingen hebben beziggehouden ZU maakten b(j hun werkzaamheden steeds gebruik van een huurauto en aan autohuur hebben zij over die periode reeds een bedrag van f. 1.500,— moeten betalen. Zij zijn inmid dels voor de officier van Justitie geleld. Deze twee Engelsen zijn niet bezig grapjes uit te lialen met een kap persspuitje en een handfietspomp. Zij zijn met een ernstige zaak bezig, namelijk monsters nemen van de beruchte Londense mist. de „smog", een mengsel van mist en rook, dat elk najaar en elke winter Londen teistert en ook vele slachtoffers maakt. Er wordt thans een grondig onderzoek naar de aard van de mist ingesteld, teneinde te kunnen na gaan of het verschijnsel bestreden of voorkomen kan worden. Veilig rijden beloond 109 Chauffeurs van Van Gend en Loos hebben de laatste tien jaren schade vrij gereden. 54 Van hen zijn gisteren in Esplanade te Utrecht- door de directie van deze grootste transportonderneming m ons land. de heer H. P. J. Hennus. gehuldigd. Aangezien tot niet mogelijk was het totale aantal op dezelfde dag aan het bedrijf 'e onttrekken, zullen de andere ontvangen een oorkonde en een onder scheiding van het Verbond voor Veilig Verkeer en tevens een gratificatie van Van Gend en Loos. De heer Hennus bracht de chauf feurs dank voor de wijze waarop zij hun werk hebben uitgevoerd. Zij heb ben getoond een juist begrip tè heb ben voor wat er in het moderne ver- klier van hen wordt geëist. Er is naar zijn mening geen enkele personeel- groep waarvan een zo grote oplettend heid wordt gevraagd als van dc chauf feurs. Dat tien jaar lang deze aan dacht by de ontelbare ritten in bin nen- en buitenland geen ogenblik is verslapt, noemde h(j een uitzonder lijke prestatie. De heer Hennus deelde nog mede, dat van de 900 chauffeurs die in het bedrijf werkzaam zijn, er tot op heden nog 166 zijn met een jaar, 109 met 3 jaar en 88 met 8 jaar schade vrij rijden. De reste rende 300 jonge chauffeurs zijn door de tijdsduur van hun dienstverband nog niet in de gelegenheid de voor deze groe pen bestemde onderscheidingstekenen te dragen. BOUW MET HALVE PREMIE Hier en daar schijnt de mening te hebben postgevat, dat met de Intrede van het nieuwe jaar automatisch weer aanvragen voor .halve premie" kunnen worden ingediend Aangezien thans nog niet bekend ls of en zo ja wanneer der gelijke aanvragen kunnen worden geho noreerd. heeft indiening van verzoeken om toekenning van een halve premie geen enkele zin. aldus heeft het Minis terie van Wederopbouw en Volkshuis vesting meegedeeld. GROEI BIJ NED. REISVERENIGING De Ned. Reisvereniging heeft het af gelopen jaar 1502 reizen uitgevoerd, waarvan het grootste deel ging naar Oostenrijk, daarna naar Zwitserland. Duitsland kwam op de derde plaats. Ook verafgelegen landen waren zeer in trek. Naar Joegoslavië gingen bijna 2500 rei zigers. Het 'ledental steeg van 100.000 tot 130 000, een aanwinst dus met 30.000 leden. De foto, welke we U vandaag laten zien, werd ge maakt omstreeks het jaar 1910 en toont ons de Nieuwe Kerk, majestueus oprijzend boven de omringende be bouwing. De opname werd gemaakt van een punt. iets ten zuiden van de Zuidstraat gelegen en laat ons dus de achterzijde van het bedehuis zien. Het gebouw is een der eerste scheppingen van de bekende Leidse bouwmeester H. J. Jesse, die op de nog zeer jeugdige leeftijd van drieëntwintig jaar. dank zij het winnen van de uitgeschreven prijsvraag, in het begin der jaren tachtig met de bouw werd belast. De eerste steen werd gelegd op Hemelvaartsdag (14 mei) van het jaar 1885 door mevrouw J. Baron van Wassenaer van Catwijck geb. Hofmann, terwijl de plechtige ingebruikneming plaats vond op 12 januari 1887. De Nieuwe Kerk werd gebouwd ter vervanging van de oude Andreaskerk aan de Boulevard, die reeds in het begin van de tweede helft der achttiende eeuw voor de snel groeiende Her vormde gemeente van Katwjjk aan Zee te klein werd. Zij telt 1500 zitplaatsen en de nok van het dak ligt 25 5 meter boven de vloer. Het hoogste punt van de sierlijk gevormde toren bevindt zich 51.5 meter boven de begane grond. Nu nog even iets over hetgeen de foto ons verder nog laat zien van de zuidelijke bebouwing van de Zuidstraat, waarvan we een gedeelte aan de achter zijde bekijken. Allereerst dan geheel rechts een hoekje van de wagenmakerij van P. Knip, waar we op het erf enige open rijtuigen zien staan, die klaarblijkelijk in reparatie zijn. De hooiberg behoorde bij het bedrijf van Jacob Pluimgraaff, dat we iets verder naar links onder de bomen zien liggen. Pluimgraaff was voerman van beroep en tevens belast met het ophalen van huisvuil. Tenslotte geheel links de woning van W. van der Plas, eveneens voerman van beroep, die hoofdzakelijk het haringtransport verzorgde. (Opname uit de beclddocumentatle der gemeente Katwijk, i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1956 | | pagina 7