KERSTNUMMER 1955
De mooiste Kerstkribbe van Wenen
l
GELOOF en ONGELOOF in Zweden
Mc
Tallozen gaan in Kerstnacht naar
het ke
Karl Marx-
ZATERDAG
24 DECEMBER
je tegenover het
WOORD
VAN
BEZINNING
r
DE EENZAME VOOR DE EENZAMEN
De Maria-figuur uit de Weense Kerstgroep.
(Van onze Weense correspondent)
Zeker, ik houd van de drukke Ita
liaanse Kerstgroepen, die er als hele
dorpen uitzien en die in de trant van
luidruchtige toneel-decoraties zijn op
gebouwd. Het Kerstgebeuren zelf raakt
er weliswaar bedolven onder een over
daad aan huisjes, bruggetjes, molens,
bergen, ravijnen en watervallen, maar
ik begrijp ten volle dat Italiaanse kin
deren overigens ook volwassenen
hun ogen uitkijken op zo'n „presepio
artistico", op zo'n gemechaniseerde
Kerstgroep, waax alles zich beweegt,
waar het water stroomt, de molens
draaien en waar timmerlieden, schoen
makers, houthakkers en spelende kin
deren met stramme bewegingen druk
in de weer zijn - evenals op een levend
geworden schilderij van Breughel. Als
product van de speelse en levendige
fantasie der Italianen kan men zo'n
Kerstgroep uit Napels werkelijk mooi
noemen omdat het echte volkskunst is.
Andere volken zien het Kerstgebeuren
echter geheel anders, in overeenstem
ming namelijk met htm karakter. Wij
behoeven slechts aan de ontroerende
en verstilde Kerstpanelen van de
Vlaamse primitieven te denken, waar
op Maria en haar kind het enige mid
delpunt vormen en waar een stem
ming heerst, die niet van deze wereld
is. Een zelfde ingetogenheid en stilte
treft men ook in de bergen aan, bij
voorbeeld in de ver afgelegen dorpjes
van Tirol, waar de bewoners tijdens
de lange wintermaanden bijna geheel
zijn ingesneeuwd, zodat zij vrijwel ge
heel van de buitenwereld zijn afge
sloten. Evenals de bevolking van Ober-
ammergau in het naburige Beieren, is
ook het bergvolk van Tirol beroemd
om zijn houtsnijkunst en vooral om
prachtige Kerstgroepen, die hier wor
den gemaakt. Het houtsnijden is er
een oud handwerk, dat in de lange
winteravonden wordt beoefend en dat
generaties lang van vader op zoon
werd overgeleverd.
Er is hier geen sprake van massa
productie, want ofschoon er voor be
paalde figuren wel algemene tradi
tionele vormen vaststaan, toch wordt
elk beeldje telkens weer opnieuw ont
worpen en afzonderlijk uitgevoerd.
Men gebruikt er het zachte linden-
hout voor, dat zöoh bijzonder leent
voor het afwerken van de fijnste en
teerste onderdelen, vooral van han
den en gelaat. In sommige gevallen is
een heel gezin bezig met zo'n kribbe,
dan weer treft men een teruggetrok
ken boer of herder aan, die helemaal
alleen alle beeldjes stuk voor stuk ont
werpt en afwerkt.
Meestal zijn het de mannen en jon
gens, die de beeldjes snijden en die bij
het ontwerpen van de koppen bij
voorkeur naar een levend model zoe
ken. Het gelaat van een oude herder
bij de kribbe vertoont dan de trekken
van grootvader, terwijl men in het
profiel van Maria somtijds het stille
buurmeisje herkent, dat een openba
ring is van prille, nauwelijks ontlo
ken schoonhead. De vrouwen en meis
jes zorgen gewoonlijk voor de afwer
king, want ze hebben een fijn gevoel
voor kleuren. Toch polychromeren zij
de beeldjes telkens weer anders, maar
altijd met een verbluffende zekerheid
voor kleurenharmonie. Wanneer dan
zo'n Kerstgroep klaar is, meestal be
staande uit een beperkt aantal beeld
jes onder een schuin liggend dak, dan
staat men voor een uiting van stille
devotie en van awygende eerbied. De
stilte en de ingetogenheid, die al die
winteravonden in de rustige berghut
ten heeft geheerst, schijnt nu op de
Kerstgroep te zijn overgegaan.
Eigenlijk is het niet zo verwonder
lijk, dat de fantasie van deze eenvou
dige bergbewoners zo vertrouwd is ge
raakt met het Kerstgebeuren, want
him leven lijkt in grote lijnen op dat
van de herders. Zij weten hoe een
lam, een os en een ezel er uitzien. Zij
kennen de oorspronkelijke en natuur
lijke blijdschap om de geboorte van
een kind. In een stal voelen zfj zich
thuis, en vooral: zij kennen de won
derlijke sterrenhemel bij nacht, vol
van geheimen, ze geloven aan het be
staan van engelen, aan het Kerst
mysterie en het ongelooflijke dat he
mel en aarde elkaar in een stal heb
ben ontmoet. Ze weten met onfeilbare
zekerheid, dat van dat ogenblik af de
blijde boodschap over de wereld is ge
gaan, waaraan ook zij deelachtig zijn
geworden. De Kerstkribbetjes, die hier
in de bergen van Tirol ontstaan, zijn
daarom stuk voor stuk kleine kunst
werken. die in de stad en vooral in
het buitenland veel geld opbrengen -
veel meer dan de ontwerpers zelf er
voor krijgen uitbetaald.
Een van de mooiste Kerstgroepen
uit Tirol bevindt zich in een arme
volkswijk van Wenen. In de wijk na
melijk vlak tegenover het geweldige
gebouwencomplex van het Karl Marx-
hof, staat een onaanzienlijk kerkje,
dat men volslagen over het hoofd
ziet, wanneer men er voorbij rijdt.
Oorspronkelijk was het een werk-
keet en daarna een barak, die ten
slotte door een idealistische zielzor
ger werd opgekocht om vandaar uit
de stille strfjd aan te binden tegen de
materialistische levensbeschouwing
van Karl Marx. Het kerkje wordt
bijna gekraakt tussen dit kolossale
huizencomplex, dat er niet alleen als
een ongenaakbare vesting uitziet,
maar dat inderdaad ook als zodanig
werd gebouwd. Men denke slechts aan
de noodlottige revolutie van 1934, toen
Dollfuss gedwongen werd met kanon
nen tegen dit bolwerk op te trekken,
omdat het van boven tot onder met
machinegeweren was bewapend.
Aanvankelijk leek het onbegonnen
werk om in dit bastion ook maar een
kleine bres te slaan en de aandacht te
vragen voor de blijde boodschap. Maar
ondanks de verdrukking staat het
kerkje er nog altijd en wat meer
zegt: het heeft de mooiste Kerstkribbe
van Wenen!
De ontwerper is Joh. Peschke, van
oorsprong een Tiroler, die nog met de
traditie van de houtsnijders verbon
den is en die dit kunstwerk kon vol
tooien, omdat hij uit deze rijke bron
put. De zielzorger Dreschers, die zich
hier in het hol van de leeuw had ge
waagd, wist dat hij niet op kon tegen
de socialistische gemeenteraad, omdat
zij de prachtigste speelplaatsen en
sportvelden voor de jeugd aanlegde en
de kinderen op verrassingen en uit
stapjes kon tracteren, maar hij kende
één zwak punt in deze tactiek: er
mocht met geen woord worden gespro
ken over het wonder van Kerstmis.
Daarom kocht deze idealist voor dit
armzaligste kerkje van heel Wenen de
mooiste Kerstgroep en daarmee wist
hij de kinderen te trekken. Nu komen
niet alleen de kinderen, maar ook
hun ouders en andere volwassenen,
want elk jaar gaat het gerucht door
het Karl-Marx-hof, dat er op Zon- en
Feestdagen in de Kersttijd Kerstliede
ren worden gezongen door de Weense
„Sangerknaben". De mooiste kribbe
en het beste jongenskoor - die verlei
ding is te groot voor de kunstlievende
en muzikale Weners, ook al noemen
zij zich Marxisten. Wanneer het dan
avond wordt en de bewoners van de
rode vesting ongezien him kamers
kunnen verlaten, vult zich het kerkje
met kinderen en volwassenen. Het is
er koud, maar de bezoekers zijn trots
op „hun" Kerstgroep. Eerst zitten ze
nog onwennig in de banken, maar ze
zijn al spoedig gerustgesteld, wanneer
ze een paar buren herkennen, die ook
naar de „Sangerknaben" zijn komen
luisteren. Wanneer het jongenskoor
tot slot „Stille Nacht" heeft gezongen,
het mooiste Kerstlied dat ook weer in
Oostenrijk is ontstaan, dan trekken
de kinderen hun ouders mee om de
kribbe te gaan bekijken en dan ont
dekken deze eenvoudige arbeiders niet
alleen de schoonheid van dit kunst
werk, maar tevens een wonderlijke
overeenkomst: het povere kerkje met
zijn prachtige schat lijkt op de stal
van Bethlehem, die even arm was en
toch zo rijk.
Zij richten hun ogen op het Chris
tuskind en dan vooral op die ontroe
rende Maria, die hier werkelijk is uit
gebeeld als een jong meisje uit het
gewone volk, met haar mooi gevorm
de en toch niet gestyleerde handen en
T ORG EN is het Kerstmie.
Wat zal dit Kerstfeest ons
nu brengen? wy hebben
ons verheugd over de slagzin, die
dit Jaar hier in Leiden door alle
Kerken gezamenlijk is uitgege
ven: „Met Kerstmis mag nie
mand eenzaam zyn.. Zal dit
nu ook inderdaad gebeuren? Zal
werkelijk onze eenzaamheid
doorbroken worden? Kan het, is
het mogelijk, dat dit wonder ge
beurt? Zal het nu komen?
Ik mag in dit „Woord van Be
zinning" niet preken, is mij ge
zegd. Op de vooravond van
Kerstmis kan ik het evenwel
niet laten. Het is Immers al
Kerstmis geweest en ik mag niet
doen, alsof het eerst nu zal ko
men. Ik heb mijn bijbel voor mi)
onze Herder te zijn en die ons
zo „ziet". Met dat echte „z'en"
van Christus, waarin Hij ons
„doorziet" tot op het diepst van
onze nood, en Hij helpt!
De bijbel zegt. dat Christus
onze „broeder'* geworden is. Niet
slechts in de gewone zin van het
woord Niet slechts- één van
ons, zonder meer, maar: ons lot
en ons leven heeft Hij op zich
genomen. Onze eenzaarnneid
heeft Hij gedragen. Hij is een
zaam geworden voor ons. Hy
wekkende eenzaamheid, waarin
Hij leeft.
Niemand heeft ooit werkelijk
naast Hem gestaan. Niemand
heeft zijn gedachten gedeeld,
niemand heeft Hem genolpen
bij Zijn werk ook al heeft Hij
enkele mensen geroepen en naar
zich toegetrokken om zijn leer
lingen te zijn. Hij heeft hen ge
vormd. Maar hebben zij ooit be
grepen, waarom het ging?
Is niet heel het evangelie een
doorlopend verhaal van de uiter
ste eenzaamheid, waarin Jpzus
heeft geleefd? „De Zoon des
mensen heeft geen plaats waar
Hij het hoofd kan neerleggen"
heeft Hij eens gezegd, en: „Ik
moet heden en morgen en de
volgende dag reizenHy
liggen, dat wonderlijke boek met
die „wirwar van straten en we
gen" 'Dr Schoonheim), dat boek
vol van verrassingen Gods. Dit
boek zegt mij, dat het reeds ge
beurd is. Wij hebben dit wonder
niet meer te verwachten. Wij
mogen het zomaar als wonder
over ons laten komen: wij zijn
niet eenzaam meer, ook al zijn
wij nog zo alleen!
Want wij zijn alleen. Niet
slechts, omdat er zo weinig zyn,
die zich werkelijk om ons be
kommeren, maar meer nog van
uit de diepste grond van ons be
staan. Mijn bybel zegt hiervan,
dat wij zijn „als schapen die
geen herder hebben". Maar hij
zegt dit direct in verband met
Christus, die gekomen is om
kwam in onze plaats!
Zo wordt het Kerstverhaal ook
duidelijk, de geboorte in eenstal.
Alleen herders en wijzen begroe
ten Hem. Zijn eigen volk blijft
ver Direct daarna de vlucht
naar Egypte Eenzaamheid. Als
twaalfjarige jongen in de tem
pel zijn ouders begrijpen Hem
niet. Als dertigjarige: alléén
gaat Hij naar Johannes aan de
Jordaan en, zegt Romano Gusr-
dini, „wij voelen de heilige en
schrikwekkende wet waaronder
Hy leeft, de diepe onverbidde
lijke macht die Hem leidt, die
op vreemde wijze binnenbreekt
in zijn bestaan, zodat tussen
Hem en de anderen het „zwaard"
dringt, dat oneindig smart ver
oorzaakt". Wij voelen de angst-
vooral met dat ingetogen en zuivere
gelaat, zoals de kunstenaar het er
gens in de bergen van Tirol zal heb
ben ontmoet.
Dan sohuifelen de beschermelingen
van Karl Marx de kerk uit en in een
hoek staat ongezien de zielzorger met
een glimlach van geluk om de mond -
evenals Jozef, die zich in de stal ook
op de achtergrond hield.
Zo wordt er ieder jaar in de Kerst
tijd een kleine bres geslagen in het
bastion van Karl Marx te Wenen, om
dat zijn volgelingen de barrière van
leuzen en propaganda even doorbre
ken om naar een kerkje te komen en
er te luisteren naar een andere, de
blijde boodschap van „vrede op aar
de"
een Kerstverhaal door G. F. Göhel
Je weet niet, jongen, hoe goed Je
het hebt, zei grootmoeder, toen Björn,
die zijn Kerstvacantie op haar boerde
rij mocht doorbrengen, de pan had
leeggegeten. Weet je eigenlijk wel,
dat de mensen vroeger geen Kerst
feest durfden vieren, dat ze er
bang voor waren? Goden, heksen en
boze geesten ontnamen hun namelijk
dikwijls de vreugde van de blijde
boodschap.
Björn keek haar wat verbaasd aan.
Grootmoeder kon toch altyd zo ge
heimzinnig doen. Maar wat zy vertel
de, zou wel waar zijn. Had hij niet zo
juist op school de namen van de go
den uit zijn hoofd moeten leren? Thor,
de god van het onweer, en Odin, ook
Wodan genoemd, de god van de wijs
heid en van de talen, die echter ook
krygsgod was. Grootmoeder had hem
dat al eerder verteld. Daarom ant
woordde hij: Ja, ze vreesden de
mjölner, de hamer van Wodan. Dat
was de bliksem.
Inderdaad, gaf zij toe, daar was
men ook bang voor. Dat is al lang ge
leden. Het Christendom moest toen
nog komen, dat door de Engelse gees
telijke Ansgar in de 9de eeuw werd
uitgedragen. Maar met de komst van
dat Christendom was de angst niet
voorbij. Onze voorouders konden niet
één-twee-drie van geloof veranderen.
Zij bleven nog steeds erg wantrouwend.
Wel gingen zijn naar de kerk, om de
nieuwe God. die ons aller vader is. eer
te betuigen, maar tegelijkertijd offer
den zij voor de zekerheid koren
en andere dingen, om Wodan als hij
dan toch zou bstaan gerust te stel
len. Nog heden staat in het kerkje van
Oud-Uppsala een grote offerkist, die
vroeger vóór de kerk stond en waarin
iedereen eerst iets voor Wodan kon
doen, alvorens met een gerust geweten
de kerk in te gaan.
Terwijl ze vertelde, had grootmoeder
de weinige keuken-voorwerpen werk
tuiglijk opgeborgen. En het kaarslicht
weerspiegelde in haar gelaat, toen zij
vervolgde: Wat die angst betreft, is
het helemaal niet nodig, Björn, om zo
lang terug te gaan. Het is nog geen
300 jaar geleden, dat in Marstrand een
slechte oogst werd toegeschreven aan
de zwarte kunsten van een heks. En
tenslotte vond men een 80-jarige vrouw
aan wie alle schuld werd gegeven. Zij
kwam in de gevangenis en werd ge
marteld. Maar toen ze in Augustus
1669 voor de tweede keer voor haar
aardse rechters stond, zag men niets
meer van die verwondingen. Dat was
een slecht teken! De duivel zal haar
wel hebben geholpen fluisterde het
volk en daarom werd zij ter dood ver
oordeeld. Men steunde by dit alles
zelfs op de Bybel, want er staat ge
schreven: De tovenares zult gy niet
laten leven (Exodus 22:18, zie ook
Deut. 18:10 en 11). Zo verkeerd kon
het Woord worden uitgelegd.
Ook Luther geloofde nog aan dui
vels en heksen en hij gooide eens een
inktpot naar de plaats, waar hij dacht
dat de satan stond. Dat was op de
Wartburg en de inktvlek zou nog te
zien zijn, als souvenirjagers hem niet
zouden hebben afgekrabd. In het hoge
Noorden meende men, dat. de duivel
tegen Kerstmis in de gedaante van
een bok verscheen, hetgeen de aan
leiding is geweest voor het over het
hele land toegepaste bokslachten, een
echt folkloristisch kerstspel. Overigens
ging het dan meestal om een nage
maakte bok, uit hout of stro. Deze
bok moest worden geslacht of ver
brand, waarmede men symbolisch de
duivel had afgemaakt.
Niet onmogelijk is het overigens ook,
dat dit bokslachten in verband stond
met het oogstfeest, dat in vroegere ja
ren met Kerstmis samenviel. Men
wachtte daarmee namelijk zo lang,
omdat na het binnenbrengen van de
oogst eerst nog bier moest worden ge
brouwen. En je weet wel zei groot
moeder dat daar heel wat tijd mee
gemoeid is. Er werd dan ook een bok
geslacht en zyn „bloed" gedronken,
dat wilde zeggen: dat een vat bier
werd geopend
Hoe het ook zij. men geloofde dat de
duivel ook op aarde kon verschijnen
en verbrandde mensen van wie werd
verondersteld, dat zij met de duivel
hadden samengewerkt. Meestal waren
het vrouwen, maar nog in 1660 werd
een visser om het leven gebracht, om
dat hij. toen dag en nacht even sterk
waren, dus in het schemeruurtje, een
zeemeermin zou hebben lief gehad.
Men geloofde ook, dat de heksen
door de lucht konden ryden, zittende
op een oude bezem Daarom hadden
voroal magere mensen het ere moei
lijk om hun onschuld te bewijzen. Zij
immers waren licht genoeg voor deze
kunst.
Björn had geïnteresseerd geluisterd
En alsof hij zichzelf moed wilde toe-
spieken. onderbrak hy nu: Dat kan
toch niet.
Grootmoeder begreep hem verkeerd.
Zy dacht dat hij haar verhaal niet ge
loofde en hernam dadelijk het woord:
Wat kan niet? Geloof je niet dat
de mensen ervan overtuigd waren, dat
er heksen bestonden? Ga dan maar
eens naar Oudewater in Holland. Een
verstandige gemeente was dat. Die he
ren wisten dat al die verhalen van
door de lucht rijdende heksen niet
waar konden zyn. Derhalve lieten zy
een waag bouwen, die nog heden te
zien Is. Daar kon iedereen, die van
heksery werd beschuldigd, zich laten
wegen. Wie zwaarder dan 50 kg. was
kon vast niet op een bezem zitten.
Voorts hield men hier rekening met de
grootte van de verschillende personen
en met hun gestel Van heinde en ver
kwamen toen vrouwen, om zich in
Oudewater „op de waag te stellen" en
zich met een papiertje van de wagen-
meester in haar eigen gemeente vry te
laten spreken.
Wat griezelig toch, onderbrak
Björn. Toch ging hy er echt gezellig
bij zitten. Hij hield wel van zulke ver
halen. Hy behoefde immers toch niet
bang te zyn.
zij drie wensen uitspreken. Ik wens,
zuchtte zy toen, dat de meelzak zo
licht wordt, dat ik niet eens merk, dat
ik hem draag. En dan wens ik een
man met wie ik kan trouwen. En ten
slotte nog mooie kleren. En ziedaar, al
haar wensen gingen in vervulling. Na-
tuurlyk moest haar zuster toen steeds
naar de molen en die zuchtte even
hard onder die zware last. Gelukkig
Er waren niet alleen boze krach
ten aan het werk, hernam grootmoe
der het verhaal. Het volk geloofde
ook aan vriendelijke wezens Neem de
bosmannetjes. Er zijn tientallen
verhalen over. Je kent wel die geschie
denis van het bosmannetje, dat steeds
meel bijvulde by een familie met vele
hongerige magen. Toen men er achter
wilde komen, hoe hij eruit zag, kwam
hy niet meer. De boeren hoorden de
bosmannetjes vooral in de schuur, zy
stalen soms koren en brachten het
naar andere mensen. Dat was veelal
een verklaring van de vraag, waarom
de voorraad niet zolang strekte als
men gedacht had. Toch waren de bos
mannetjes bemind, zy plaagden de
mensen wel eens. maar maakten het
toch altyd weer goed. Intussen leefden
er in de bossen ook nog andere we
zens, die men magische krachten toe
kende.
Wat voor wezens? wilde Björn
weten, die al rode wangen begon te
krygen, maar grootmoeder graag aan
de praat hield.
Het eekhoorntje byvoorbeeld.
Heb je nooit het verhaal gehoord van
die oude vrouw met twee dochters,
waarvan de één een stiefdochter was,
die het bijzonder moeilijk had? Zy
moest altyd het meel van de molen
halen. Op een koude herfstdag hoor
de zij' een eekhoorntje om water en
meel vragen. Toen zy het beestje te
drinken en te eten had gegeven, mocht
J
gaat langs de weg. Zonder huis,
In een woningloos zwerven. En
tenslotte, aan het kruis, uls 7yn
'„uur" gekomen is, staat daar
groot, verschrikkelyk. alles op
eisend zyn laatste eenzaamheid"
„Myn God. mijn God, vaarom
hebt Gy my verlaten".
Dit is gebeurd: Hij kwam in
onze plaats. De Eenzame vcor
de eenzamen.
Kerstfeest vieren is: alkander
en onszelf hiervan te doordrin
gen. dit als wonder over ons te
laten komen. Wy zyn niet een
zaam meer?
Ik wens U allen nogmaals een
•echt goede Kerstmis!
J. GROOT,
Ned. Herv. Predikant
te Leiden.
ontmoette ook zij echter het eek
hoorntje. dat hetzelfde verzoek tot
haar richtte. Zy gaf hem water noch
meel, maar desondanks mocht zy drie
wensen te kennen geven. Dan wens ik,
riep zij uit, dat deze kriiik met water
in stukken valt. Zo geschiedde. Zij
schrok er van en dacht aan de straf
die zy thuis zou krijgen, en wenste
meteen, dat de kruik weer heel zou
worden. Ook dat gebeurde. Tegelijk
hoorde zy het eekhoorntje lachen: Nu
heb je maar één wens over. Dan zei ze
boos, zou ik daar op die boom willen
zitten. Dan kan ik je grijpen en je
nek omdraaien. En werkelyk, even
later zat zij op de boom, maar het eek
hoorntje was al verdwenen
—Goed zo! meende Björn opgewon
den.
Maar grootmoeder liet zich niet on
derbreken. De mensen, vervolgde
zy, geloofden aan wonderbaarlyke
dingen Nog twee- driehonderd jaar
geleden had men telkens om de boze
geesten van huis en hof te houden en
de beesten voor hun kwade bui te be
schermen. Men geloofde ook aan de
wonderbaarlyke krachten van rymen.
Derhalve namen de dichters in ver
schillende delen van het hoge Noorden
een byzondere plaats in. Men durfne
niet eens het woord „duivel" in de
mond te nemen, omdat hy dan mis
schien zou komen. Derhalve sprak
men van .,de boze", „de kwade".
Niemand mocht een ander ook iets
slechts toewensen, want het zou wer
kelyk kunnen gebeuren. En dan zou
het ongeluk over het hele dorp kun
nen komen
Zelfs de kinderen mochten elkaar
niet plagen, zoals jullie nu zo vaak
doen. In het begin van de 17de eeuw-
kwam in Vasteras een nieuw school
reglement. Wie zich honend over zyn
kameraden uitliet, kwam drie dagen
in de cel en wie iemand met woorden
treiterde, werd ook drie dagen opge
sloten
Al pratenden was het donker ge
worden. Grootmoeder had nog wel wat
anders te doen dan verhaaltjes ver
tellen. Samen gingen zij daarom naar
de schuur, om enkele bosjes haver bij
elkaar te rapen en deze vervolgens aan
de reeds in de tuin opgestelde stok
ken te binden. Dat werd ieder jaar
gedaan. De vogels wisten deze gedekte
tafel wel te waarderen. Oorspronkelyk
was dat overigens bedoeld voor het
vurige paard van Wodan, Sleipnir
geheten.
Toen in de voortuin de drie bosjes
waren opgesteld, legde erootmoeder
haar arm om Björn's schouders >n
samen keken zij de duisternis in Zy
hoorden niets van de toorn van de
vroeger zo machtige goden. Zij hoor
den geen heks door de lucht jagen En
zij vernamen ook niets van de bos
mannetjes en de elven Toch hield
Björn liever zijn grootmoeder vast,
toen zy met haar magere wijsvinger
naar de tegenoverliggende berg wees,
waarvan men slechts de top tegen de
hemel zag afsteken. - Daar. zei ze,
daarginds staat nu een kerk. Je kunt
er niets van zien, maar dat is niet
nodig ook. De hoofdzaak is immers
dat je weet. waar het kerkje staat *-n
dat Je weet dat Je er wordt verwacht.
Al was het nog zo donker, toch heb
ik steeds de weg gevonden. Het ïykt
haast radio-telefonie. want als je goed
luistert, hoor je ook de stem. die Je de
juiste weg wyst En door de duisternis
heen zie Je dan toch het licht, dat uit
gaat van Hem. die geboren fs om ons
de weg door de duisternis te wijzen.
Daarom zijn wij niet meer bang m
daarom vieren wij Kerst, de doe van
zijn geboorte.
Ja. grootmoeder kon soms wel een
beetje raadselachtig spreken, vond
Björn. Maar hy gaf haar dan toch
gelyk, dat hy het beter had dan de
kinderen die vroeger hebben geleefd.