ONBEKENDE
HISTORISCHE
EPISODE:
4** -
ONS MENU
Een Zoeklicht
ZA TER DAG 17 DECEMBER
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 2
Beivogen Leven CLII
FRANSEN TROKKEN ONS LAND IN
VAN BOETZELAER ALS DE „GROTE REDDER"
Kijkjes in de Natuur
De kleinste Nederlandse UIL
VAN DE WEEK
OP DE BOEKENMARKT
Men zou zich af kunnen vragen: „Is er in de Nederlandse Geschiedenis wel een
episode geweest waarin een kleine groep mensen een wereldmacht tegenhield?"
„Ja", zult ge zeggen: „De Leidenaars hebben zo iets gedaan, en de mensen uit
Alkmaar. Daar begon immers de victorie!"
In zekere zin is dit wel zo. Doch men moet daarbij niet vergeten, dat de aanvulling
niet zo gemakkelijk was. Bovendien was de verbinding met het vaderland slecht.
Zonder aan de dapperheid van de Leidenaars en Alkmaarders in het verleden te
kort te willen doen, zullen we dan ook een heel ander voorbeeld behandelen. Een
voorbeeld, dat bovendien de attractie van het onbekende heeft.
ZO tegen het eind van het jaar 1792 waren alle burgers
van deze Lage Landen ongerust. De Prinsgezinden,
omdat er verhalen van moord en doodslag uit
Frankrijk kwamen. Daar was. drie jaar geleden reeds de
grote Revolutie begonnen: de revolutie, die alles vernieu
wen zou. ook de Staat. Dat zou betekenen, dat de Prins
gezinden zouden worden uitgeschakeld! De Patriotten,
ofschoon vrienden van Frankrijk en van de nieuwe ideeën,
waren ook al ongerust, omdat ze hoe langer hoe beter
begrepen, dat de ..hervorming" gepaard zou gaan met veel
bloed vergieten. Moge de mens heimelijk of zelfs openlijk
verlangen naar de prikkel van het avontuur, als het zich
aandient en de anders zo veilige gang over begane grond
een balanceren moet worden over het slappe koord, dat
het Lot plotseling voor hen spant, dan huivert dezelfde
mens plotseling terug, jammert over de wreedheden, die
hem omgeven en begrijpt niet eens zijn eigen schuld.
IN Europa was het plotseling onrustig geworden. In
Maart was de Oostenrijkse keizer gestorven, weinige
weken later was de Koning van Zweden vermoord. In
Frankrijk was het revolutiepaard met de Staatskaros op
hol geslagen. De Koning was al onttroond, duizenden
hadden hun leven verloren op de 10e Augustus en tijdens
de Septembermoorden. Nee. er waren helemaal geen
redenen om gerust te zijn, in de Lage Landen bij de zee.
De Franse troepen stonden aan onze grenzen. België
was dus al veroverd. Dumouriez zou spoedig de Neder
landen moeten binnenvallen, want In Frankrijk ging
de Koning de eerste maand van het nieuwe jaar naar
het schavot, en na deze „vergelding" zou men aan alle
„dwingelanden" de oorlog verklaren. De meest vrede
lievende van allen. Stadhouder Willem V, iemand die
geen vlieg kwaad kon doen, kreeg ook de verklaring
thuis.
Nu moest Dumouriez de Nederlanden binnenrukken.
Veel liever had hij vrede gesloten, de revolutie had al
lang zijn instemming niet meer, doch moet een soldaat
niet gehodrzamen? Als het hem al te bar wordt kan hij
zijn eigen regering verraden natuurlijk, doch zo ver is
men direct niet!
Stoutmoedig viel hij aan, wetende dat moed en snelheid
van optreden hem alleen succes zouden kunnen brengen.
De Hollandse Patriotten in zijn omgeving juichten. Zij
beweerden, dat hij als een bevrijder zou worden binnen
gehaald, doch de Patriotten in het vaderland waren bang.
OP de 23ste Februari van het jaar 1793 kwam er een
Frans leger voor Breda. De stad was goed van
troepen en munitie voorzien. Onmiddellijk begon
men met de beschieting. De Franse batterijen bulderden
drie dagen achtereentot de kogels op warenToen
eiste de Fransman op hoge toon de overgave van de stad,
bewerende dat hij nu nog maar een voorproefje had gege
ven en dat anders het zware diner onmiddellijk zou
volgen.
De bevelhebber. Graaf van Bijlandt, een salonjonker,
werd bang. De Roomse bevolking van de stad had allang
blijk gegeven geen trouwe aanhanger van Den Haag te
zijn. Hoe kon men ook trouw verlangen van bewoners uit
de Generaliteitslanden, die men zelf voor onmondig had
verklaard. Van Bijlandt gaf de vesting over op voorwaarde
van vrije aftocht Zo kregen de Fransen 360 stukken ge
schut in handen en 300.000 kogels! Men kon weer even
verder!
De 80-jarige commandant van Geertruidenberg zette
na het eerste kanongebulder de poorten van zijn vesting
wijd openen daarna ging het op de Willemstad aan.
Zo gauw men Willemststad had. zou men in buitgemaakte
schepen de tocht over het brede water wagen. Als men
eenmaal vaste voet in Holland had, zou dat zeker vallen.
DE bevelhebber van de vesting was Carel, Baron van
Boetzelaer. Toen Dumouriez de Generaliteitslanden
binnenrukte zat hij nog in Den Haag. Doch ondanks
zijn vier en zestig jaren begaf hij zich onmiddellijk met
enige reservetroepen naar zijn commandopost.
In allerijl werden er sluizen opengezet, zodat het vloed
water de velden om de stad blank kon zetten. Huizen en
schuren, die buiten de wallen stonden, werden verbrand,
opdat de vijand er geen partij van zou kunnen trekken.
De Protestantse bevolking van het stadje was zeer Prins
gezind. en ondanks alle geruchten vol goede moed. De
vijand zou de stad niet aan de Moerdijkkant af kunnen
sluiten. Voor hongerlijden behoefde men niet bang te zijn
en plat schietendat gebeurde zo maar niet
Na een langdurig en venvoed gevecht veroverde de
vjjand Klundert. De dappere commandant werd ver
moord. De vijand kreeg de Ruigenhilse sluis in handen.
Die werd nu bij vloed gesloten, een groot voordeel voor
de Fransen.
Maar in de nacht van de 24ste Februari voeren drie
timmermansgezellen er in een bootje heen en zaagden
een van de sluisdeuren los. Weldra werd die door de
vloed meegevoerdde polder in. De namen van deze
drie gezellen waren: Schippers, Slikbrock en Sonneveld.
Het zou de moeite waard zijn te onderzoeken of er nog
afstammelingen van hen zijn.
OVER de slikvelden rondom de Willemstad dreunden
de kanonnen. Slechts één huis binnen de veste bleef
geheel gespaard. Door de andere drongen de kogels
en op menige plaats brak brand uit. Doch de bevolking
verloor de moed niet en vanover het water kwam voort
durend voedsel, krijgsmateriaal; zelfs kwamen nieuwe
troepen van over de Moerdijk, de stad binnen, zodat de
bezetting aangroeide tot 500 man.
Hoe ook de kanonnen bulderden, geen onderhandelaar
der Fransen kreeg de kans van Boetzelaer te overtroe
ven. Hij gaf telkens ten antwoord dat het hem een eer
zou zijn de post te verdedigen, die aan hem was toe
vertrouwd. Brieven van Oranje kwamen de stad binnen
en werden in de straten voorgelezen. Men hield de
moed er in. Een dapper groepje deed zelfs een uitval en
overrompelde een vijandelijke batterij, van waaruit veel
kwaad was gesticht. De kanonnen werden vernageld en
de overlevenden gevangen genomen.
EINDELIJK kon de Prins schrijven, dat de vijand uit
Limburg terugtrok en spoedig daarna hoorden de
burgers van Willemstad hevig tromgeroffel in de
mist. Het uitzicht was zo slecht, dat ze niets konden zien.
Doch de volgende dag bleek de vijand verdwenen te zijn.
Willemstad had het gehouden! Die kleine, dappere stad!
Dominee Zwart kreeg de opdracht een dankpredicatie
te houden, ofschoon zijn naam weinig paste bij de tuimel
van vreugde waarin men plotseling leefde. Doch hij werd
ziek en toen koos men dominee Lux. wiens naam licht
betekent. Kón het mooier? Het licht der vrijheid straalde
immers in volle glorie!
Van Boetzelaer liet op de 2e April de dappere verdedi
ger van Klundert, von Kropff, met militaire eer begraven,
in de kerk, waar hij nog wel rusten zal. en hij zelf werd
door de Staten-Generaal tot luitenant-generaal der
Infanterie benoemd. De Staten van Holland gaven hem
een degen met gouden gevest en zijn dochters kregen
iedereen lijfrente van duizend gulden 's jaars! Véél
in die tijd! Een gezin kon er op grote voet van leven!
WEINIG weken later kwam Van Boetzelaer met zijn
twee „duizendgnlden-prenten" de Haagse schouw
burg binnen, terwijl het doek al was opgegaan en
het spel begonnen.
Toen men hem zag werd het spel onderbroken. Een
applaus, zoals de Schouwburgwanden nog nooit eerder
hadden gehoord, ruiste door de zaal. Het was een ge
beurtenis om, samen met deze held, onder één dak te
vertoeven: de redder van het vaderland!
In veel snorkende gedichten werd hij weldra geëerd,
doch de „Caesar", de „Gustaaf Adolf', de „redder van
het Protestantisme", liet zich het hoofd niet op hol
brengen. Hij genoot nog tien jaar van een welver
diende rust en van de correspondentie met zijn „dui
zend gulden-prenten", die beiden trouwden, de een met
een zekere heer Prins, de ander met dominéé Van der
Meulen, predikant te Hoorn.
REIN BROUWER.
VERSCHEIDENE keren al zij we in
het bezit geweest van een steen-
uiltje en dus heb ik over dit
kleinste onder onze Nederlandse uilen
al eens geschreven. Toch is een her
nieuwde kennismaking met dit diertje
altyd weer een kleine gebeurtenis voor
ons.
Dit is ook thans weer het geval, nu
het toeval me er weer één in handen
heeft gespeeld. Het toeval? Ja, als we
het zo willen noemen, maar dan lig
gen de toevallen op de grote verkeers
wegen toch wel opgeschept, want bijna
dagelijks komen er dieren om als
slachtoffer van het verkeer. Ook deze
uil, die 's avonds, aangetrokken mis
schien door de felle lampen tegen een
auto was gesmakt.
Van een heel kleine toevalligheid
hangt het dan af, of er nog iets bruik
baars overblijft van een vogellichaam,
als dat zo ongelukkig is terecht geko
men.
Deze steenuil althans moest met
veel overleg ergens tussen de lampen
worden losgewerkt, dus dan behoeft U
niet te vragen
Het is een probleem op zichzelf, dit
verongelukken van dieren op de we
gen, maar ik vrees, dat we aan dat
probleem nog lang niet toe zijn, als we
bedenken, hoeveel moeite en hoofd
brekens het kost, om het aantal
slachtoffers onder de mensen te be
perken.
Wanneer me een verke erslach toffer,
meestal een vogel, wordt gebracht,
verwacht ik er gewoonlyk niet veel
van. Ik hoop dan, dat het dier de vol
gende dag dood is, zodat hem een
langdurige misère wordt bespaard. Het
zou niet de eerste keer zyn, dat ik een
uil weken, ja, maanden lang had
verzorgd en dat later bleek, dat het
dier inwendig tooh te erg was ge
kneusd, dan dat het ooit weer in orde
had kunnen komen.
Maar wat moet je in zo'n geval? Bij
voorbeeld met dit nieuwe uiltje? Wel,
ik doe een mededeling aan de contro-
leur-vogelwet en neem me dan voor
van het geval te maken, wat ervan te
maken is.
Dan krygt het diertje een hok, waar
in het wat schemerig is gemaakt, zo
dat het zioh in alle rust kan terug
trekken. 's Avonds krijgt het zijn eten
neergelegd, hij kan het zelf komen ha
len: een stukje rauw vlees, het liefst
iets van een orgaan, bijv. hart of lever.
Maar het allerliefst een dode muis,
want een uil, iedere uil, heeft voor zijn
opbouw en voor zijn spijsvertering
nodig zogenaamd haarvlees of veer-
vlees.
De aanvoer van muizen (of ratten)
gaat echter moeilijk en we moeten
zeer bedacht zijn op het ontvangen
van vergiftigde muizen en ratten,
waarmee we onze eigen (uilen) glazen
zouden ingooien.
EEN steenuiltje is. van ons stand
punt bekeken, een allerliefst dier
tje. Het is een rond, dik vogeltje,
bruingrijs en mooi met lichte vlekken
bestipt.
- 'vi
lil 'P\
j,f
/x 'p
In zijn uilengezicht staan, boven een
klein krom snaveltje, een paar opval
lend gele ogen, prachtige lichte cirkels,
die het vogelgezicht geheel beheersen.
„Rond en dik" is niet helemaal juist
uitgedrukt, want al naar gelang van de
gemoedstoestand van het kleintje, kan
het de wonderlijkste houdingen aan
nemen. Het kan in elkaar gedoken zit
ten, of, bij schrik, plotseling in strek
stand komen op z'n beveerde pootjes,
die wit zijn en zacht, alsof ze slob
kousjes aan hebben.
Ons steenuiltje kan niet vliegen. Dat
is nu de grote moeilijkheid. Een van
de vleugels is bezeerd, hij laat hem iets
zakken en geheel strekken kan hij
hem niet. Dat hebben we geprobeerd,
toen we hem binnenshuis loslieten. Het
enige wat hij daar presteerde, was
vliegensvlug over de gangloper te tip
pelen, heel komiek, en verder weg te
kruipenja, dat raadt U niet!
Achter de traploper, onder aan de
laatste trede!
'■'"xn, v
De week vóór Kerstmis heeft de huisvrouw de handen vol aan allerlei
voorbereidingen. Daarom deze week wat eenvoudiger voordelige maaltijden, die
bovendien met wat overleg, niet veel ttjd vergen.
ZONDAG Stukje toast met sardine; varkensvlees, bloemkool, aardappelen: luchtige gries
meelpudding met vruchtensaus.
MAANDAG Varkensvlees, bieten, aardappelen; fruit.
DINSDAG x Prei met kaassaus, aardappelpannekoek; havermoutpap met cacao.
WOENSDAG x Speklap, stamppot van rauwe andyvie; vanillevla met bitterkoekjes.
DONDERDAG x Rookworst, zuurkool, aardappelen; gebakken beschuit met stoofperen.
VRIJDAG i Gestoofde vis, winterwortel, aardappelen; 3 in de pan met rozijnen (Bruine
bonen weken).
ZATERDAG i: Jachtschotel van bruine bonen, aardappelen en gebakken uien; fruit.
Recept: Prei met kaassaus.
IVi kg prei, 10 gr. boter, 25 gr. bloem,
50 gr. geraspte kaas, zout.
De prei schoonmaken, wassen en in
plm. 2 c.m. lange stukken snijden. Nu
met weinig water in plm. 20 min.
gaarkoken. Op een vergiet laten uit
lekken en het uitgelekte kookvocht
binden met wat aangèmengde bloem,
door het sausje wat boter roeren en,
van het vuur af geraspte kaas. De saus
over de prei gieten.
Recept: Gebakken beschuit met
stoofperen.
4 beschuiten, boter. 1 l'/2 pond
(500 a 750 gr.) stoofperen. 3 dl water.
50 gr suiker, pijpkaneel, aardappel
meel.
De peren schillen, in vieren snijden
en met water, suiker en kaneel gaar
koken (minstens 1 uur). Is er een
restje bessensap dan kan dit toege
voegd worden om de kleur beter te
maken. Het overgebleven vocht bij-
binden met wat aangemengd aardap
pelmeel.
Kort voor het opdienen de beschuiten
in een koekepan in boter bros en licht
bruin bakken. De beschuiten in een
glazen schaal schikken en erop de
koud geworden perencompóte gieten.
Ook is aardig dit gerecht op te doen
in 1-persoons schaaltjes.
Die vliegdemonstratie was dus geen
succes. Het is duidelijk, dat loslaten in
dit stadium gelijk staat met het dier
laten verongelukken, want een uil, die
niet vliegt, kan alleen maar doodhon
geren.
Dus zullen we nog even geduld oe
fenen en over een tijdje nog eens pro
beren. Want een steenuiltje hoort niet
in een hok, ook niet al krijgt het de
best mogelijke verzorging. Het hoort
buiten op het veld, aan de bosrand of
in een groot rustig park. Het hoort te
worden beschermd en met rust gela
ten. Beschermd door de boer, die hem
een plaatsje moet gunnen boven het
hooi in zijn schuur, waar het felle ja
gertje behoorlijk toezicht houdt op de
gezinsuitbreiding van de muizen.
En met rust gelaten door de opge
schoten jongens, die zich 's zomers
buiten langs de landwegen lopen te
vervelen en de holle wilgebomen, ge
liefkoosde nestelplaatsen van steen
uiltjes gaan inspecteren.
TOT SLOT nog een aardige bijzon- J
derheid over de steenuil, over alle
uilen eigenlijk. Wanneer ik ons
vogeltje iets te eten geef, waaraan
haren of veren zitten, kan ik er op re
kenen, een dag later op de bodem van
het hok langwerpige balletjes te vin
den, een paar cm. lang. Dat zijn de
zgn. uilenballen, samengesteld uit de
onverteerbare en aan elkaar geklitte
voedselresten, die dan in de vorm van
zo'n bal worden uitgebraakt.
Het is een heel merkwaardig gezicht,
zo'n uil dat te zien vertonen. Wanneer
we zo'n braakballetje, nadat het ge
droogd is, uit elkaar peuteren, vinden
we daarin heel duidelijk terug de
tandjes, de nageltjes, soms hele sche-
deltjes of snaveltjes van de verorber
de prooidieren. Het zal velen van de
lezers bekend zijn, dat duizenden en
duizenden van deze uilenballen weten
schappelijk zijn onderzocht en dat
men nu heel nauwkeurig op de hoogte
is van de aard van het uilenvoedsel.
En wat van groot belang is dank
zij dat onderzoek, is de wetenschap tot
de conclusie gekomen, dat de uilen in
het bijzonder door het verdelgen van
ratten en muizen nuttige dieren zijn-
Geen wonder dan ook, dat deze vo
gels wettelijk zijn beschermd Daar
over kunnen we ons alleen maar ver
heugen.
SJOUKE VAN DER ZEE
Daniele Varé. .,De poort der ge
lukkige mussen," Zuid-Holland-
sche Uitgeversmij. Den Haag z.j.
Deze roman is het vervolg van het
boek genaamd „De maker van hemelse
broeken", dat een goed jaar geleden
verschenen is Daniele Varé heeft een
aangename pen en weet amusante
dingen te vertellen over de Europese
en Chinese bewoners van Peking. De
verteller put zijn stof uit de dagboe
ken van zijn vrouw, Kuniang, en uit
zijn eigen ervaringen. Veel wetens
waardigs, ontroerends en wonderlijks,
veel menselijks en vermakelijks komt
ter ore van de lezer, die stellig met
dezelfde belangstelling de belevenis
sen van dit jonge paar, van hun en
andermans bedienden, van leraren,
priesters en kinderen zal volgen als
hij dat in de voorgangers van dit boek
gedaan heeft. Al lezende zal hij ook
een lang niet geringe hoeveelheid ken
nis vergaren van de sociologische en
morele aspecten van het Chinese
leven.
Nevel Shute. „Land in de verte".
Zuid-Hollandsche Uitgeversmfj.
Den Haag z.j.
Nevil Shute is dank zij de vele wer
ken van zijn hand, die in het Neder
lands vertaald zijn, geen vreemde bij
een groot lezerspubliek. In „Land in
de verte" heeft hy zyn aandacht ge
richt op het emigratieprobleem.
Het leven in het na-oorlogse Enge
land is moeilijk en zorgehjk. Het meis
je Jennifer Morton, de dochter van
een dokter uit Lancaster, wordt zich
aan het sterfbed van haar grootmoe
der bewust van de droevige sociale
toestanden. Deze is weduwe van een
Indiase ambtenaar en zonder midde
len van bestaan achter gebleven. „Zij
heeft te lang geleefd" en zy sterft
eigeniyk van gebrek. Het is een triest
beeld, dat de schryver ophangt van
het léven van zulke oude mensen,
doch de al of niet juistheid van deze
voorstelling van zaken komt voor re
kening van de auteur, die in elk geval
op deze wyze een sterk motief in han
den heeft voor de emigratie van En
gelsen naar Australië. Hij wyst er
echter op dat het in het nieuwe vader
land ook niet alles rozengeur en ma
neschijn is, hoewel zijn beschryving
van landschap en levenswyze een
sfeer ademt van welstand en vryheid.
Na de dood van de oude vrouw ver
trekt. Jennifer naar Australië om haar
familie op te zoeken die helaas te
laat een som gelds gestuurd heeft
voor de grootmoeder. Op de welvaren
de boerderij van haar oom en tante
ontmoet zij een Tsjechische arts, die
als D.P. in het land gekomen is en
twee jaar houthakker moet zyn voor
hy na een herhaalde studie van drie
jaar, toestemming kan krygen zich in
Melbourne als dokter te vestigen. On
danks vele hindernissen, die door de
verstandige en standvastige jonge-
mensen dapper genomen worden en
dankzij een tydige wending van de for
tuin, zullen Jennifer en Carl een
nieuw leven vinden in een jong land.
Davis Grubb. „De nacht van de
weerwolf". Van Loghum Slatenis.
Arnhem 1955.
Hard is het leven in Amerika voor
hen, die niet tot de welgestelden be
horen, hard en op een vreemde wyze,
die speciaal Amerikaans schijnt te
zyn. boosaardig. Althans zo treft het
de West-Europese lezer, voor wie een
primitief leven zoals dat in de roman
,De nacht van de weerwolf" zo tref
fend beschreven wordt, een onbekend
terrein is.
„Money is the root of all evil" is
het letteriyke motief van dit verhaal
van twee kinderen, die hun vader ge-
zworen hebben het geheim te zullen
bewaren van het geld, dat hy him
heeft toevertrouwd, voor hy door de
politie wordt gehaald, beschuldigd van
moord. Na zyn dood trekt zyn celge
noot eén soort lekepreker en een van die
pathologische, schynheilige misdadi-
gersfiguren, die een speciaal product
van de V.S. sohynen te zyn, naar de
moeder van de kinderen en trouwt
haar in de hoop het geld te zullen be
machtigen. Uitstekend is het innerlyk
verzet getekend van de kleine jongen,
die als de kwelling van de weerwolf hem
te machtig wordt, met zyn zusje vlucht
in een roeiboot op de rivier. Het
kwaad dat grondig gestrafd wordt en
een beter tehuis voor de jeugdige
slachtoffers geven deze uitstekend ge
schreven boeiende, hoewel niet opwek
kende roman, een bevredigend slot.
Remco Campert. „Alle dagen
feest". De Boekvink. De Arbei
derspers. Amsterdam 1955.
Van Remco Campert is reeds eerder
een Boekvink vol zeer korte verhalen,
die zyn specialiteit zyn, verschenen,
genaamd Eendjesvoeren. In deze nieu
we bundel toont hy hoezeer zyn werk
in kracht is toegenomen en hoe zyn
eigen stem en stijl zich ontwikkeld
hebben. Het is in deze verhalen zo, dat
hy zyn wyze van schryven eens en
vooral geykt heeft als zyn persoonlyke
qua toon en woordkeus. De toon van
zyn verhalen zou men het beste als
„zachtmoedige galgenhumor" kunnen
kwalificeren. Hy tekent des mensen
doen en laten zoals hy het in zyn af-
zydigheid ziet; absurd, nutteloos en
licht comi-tragisch. Sommige schetsen
zyn vestzakdrama's Drie jaar is te
veel andere zyn ironieën Een
oudtestamentisch Avondje en een
derde groep is byna sprookjes zoals
De Verdwijning van Bertje S. Een
licht talent toont deze zyde van de
dichter Remco Campert, maar een
authentiek.
Inez van Dullemen. „Het Ver
zuim". A. A. M. Stols. 's-Graven-
hage 1954.
Enige hoofdfiguur in de novelle van
de jonge schryfster Inez van Dulle
men is een jonge vrouw Irene, die naar
een eiland aan de Franse kust gaat
om de vreemde erfenis van haar oom,
een hut, in bezit te nemen. Verwikkeld
in problemen zij heeft niet willen
trouwen met de man wiens kind zy
verwachtte en de harde consequenties
van die daad getrokken komt zy in
de eenzaamheid aan zee tot het in
zicht van de levensdraad, die loopt
van moeder, over haarzelf naar het
kind. dat zy niet ontvangen heeft. In
droomtoestand herinnert zy zich haar
leven met haar moeder, haar carrière
als zangeres en de oude roeiboot, die
zij die dag by het strand gevonden
heeft en waar een pasgeboren kind in
lag. Ten tweede male niet bereid te
aanvaarden, heeft zy het kind laten
liggen waar het lag. Doch in het duis
ter ziet zy haar moeder gaan om het
kind te halen en als zy ontwaakt uit
haar droom, bhjkt dat de boot leeg is.
Deze novelle, met zyn moeilyk te rea
liseren half realisme, half droomtoe
stand. is door de schrijfster niet ge
heel overtuigend neergezet, maar boeit
door probleem en sfeer.
Clara Eggink.