ONBEKENDE HISTORISCHE EPISODE: 4** - ONS MENU Een Zoeklicht ZA TER DAG 17 DECEMBER WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 2 Beivogen Leven CLII FRANSEN TROKKEN ONS LAND IN VAN BOETZELAER ALS DE „GROTE REDDER" Kijkjes in de Natuur De kleinste Nederlandse UIL VAN DE WEEK OP DE BOEKENMARKT Men zou zich af kunnen vragen: „Is er in de Nederlandse Geschiedenis wel een episode geweest waarin een kleine groep mensen een wereldmacht tegenhield?" „Ja", zult ge zeggen: „De Leidenaars hebben zo iets gedaan, en de mensen uit Alkmaar. Daar begon immers de victorie!" In zekere zin is dit wel zo. Doch men moet daarbij niet vergeten, dat de aanvulling niet zo gemakkelijk was. Bovendien was de verbinding met het vaderland slecht. Zonder aan de dapperheid van de Leidenaars en Alkmaarders in het verleden te kort te willen doen, zullen we dan ook een heel ander voorbeeld behandelen. Een voorbeeld, dat bovendien de attractie van het onbekende heeft. ZO tegen het eind van het jaar 1792 waren alle burgers van deze Lage Landen ongerust. De Prinsgezinden, omdat er verhalen van moord en doodslag uit Frankrijk kwamen. Daar was. drie jaar geleden reeds de grote Revolutie begonnen: de revolutie, die alles vernieu wen zou. ook de Staat. Dat zou betekenen, dat de Prins gezinden zouden worden uitgeschakeld! De Patriotten, ofschoon vrienden van Frankrijk en van de nieuwe ideeën, waren ook al ongerust, omdat ze hoe langer hoe beter begrepen, dat de ..hervorming" gepaard zou gaan met veel bloed vergieten. Moge de mens heimelijk of zelfs openlijk verlangen naar de prikkel van het avontuur, als het zich aandient en de anders zo veilige gang over begane grond een balanceren moet worden over het slappe koord, dat het Lot plotseling voor hen spant, dan huivert dezelfde mens plotseling terug, jammert over de wreedheden, die hem omgeven en begrijpt niet eens zijn eigen schuld. IN Europa was het plotseling onrustig geworden. In Maart was de Oostenrijkse keizer gestorven, weinige weken later was de Koning van Zweden vermoord. In Frankrijk was het revolutiepaard met de Staatskaros op hol geslagen. De Koning was al onttroond, duizenden hadden hun leven verloren op de 10e Augustus en tijdens de Septembermoorden. Nee. er waren helemaal geen redenen om gerust te zijn, in de Lage Landen bij de zee. De Franse troepen stonden aan onze grenzen. België was dus al veroverd. Dumouriez zou spoedig de Neder landen moeten binnenvallen, want In Frankrijk ging de Koning de eerste maand van het nieuwe jaar naar het schavot, en na deze „vergelding" zou men aan alle „dwingelanden" de oorlog verklaren. De meest vrede lievende van allen. Stadhouder Willem V, iemand die geen vlieg kwaad kon doen, kreeg ook de verklaring thuis. Nu moest Dumouriez de Nederlanden binnenrukken. Veel liever had hij vrede gesloten, de revolutie had al lang zijn instemming niet meer, doch moet een soldaat niet gehodrzamen? Als het hem al te bar wordt kan hij zijn eigen regering verraden natuurlijk, doch zo ver is men direct niet! Stoutmoedig viel hij aan, wetende dat moed en snelheid van optreden hem alleen succes zouden kunnen brengen. De Hollandse Patriotten in zijn omgeving juichten. Zij beweerden, dat hij als een bevrijder zou worden binnen gehaald, doch de Patriotten in het vaderland waren bang. OP de 23ste Februari van het jaar 1793 kwam er een Frans leger voor Breda. De stad was goed van troepen en munitie voorzien. Onmiddellijk begon men met de beschieting. De Franse batterijen bulderden drie dagen achtereentot de kogels op warenToen eiste de Fransman op hoge toon de overgave van de stad, bewerende dat hij nu nog maar een voorproefje had gege ven en dat anders het zware diner onmiddellijk zou volgen. De bevelhebber. Graaf van Bijlandt, een salonjonker, werd bang. De Roomse bevolking van de stad had allang blijk gegeven geen trouwe aanhanger van Den Haag te zijn. Hoe kon men ook trouw verlangen van bewoners uit de Generaliteitslanden, die men zelf voor onmondig had verklaard. Van Bijlandt gaf de vesting over op voorwaarde van vrije aftocht Zo kregen de Fransen 360 stukken ge schut in handen en 300.000 kogels! Men kon weer even verder! De 80-jarige commandant van Geertruidenberg zette na het eerste kanongebulder de poorten van zijn vesting wijd openen daarna ging het op de Willemstad aan. Zo gauw men Willemststad had. zou men in buitgemaakte schepen de tocht over het brede water wagen. Als men eenmaal vaste voet in Holland had, zou dat zeker vallen. DE bevelhebber van de vesting was Carel, Baron van Boetzelaer. Toen Dumouriez de Generaliteitslanden binnenrukte zat hij nog in Den Haag. Doch ondanks zijn vier en zestig jaren begaf hij zich onmiddellijk met enige reservetroepen naar zijn commandopost. In allerijl werden er sluizen opengezet, zodat het vloed water de velden om de stad blank kon zetten. Huizen en schuren, die buiten de wallen stonden, werden verbrand, opdat de vijand er geen partij van zou kunnen trekken. De Protestantse bevolking van het stadje was zeer Prins gezind. en ondanks alle geruchten vol goede moed. De vijand zou de stad niet aan de Moerdijkkant af kunnen sluiten. Voor hongerlijden behoefde men niet bang te zijn en plat schietendat gebeurde zo maar niet Na een langdurig en venvoed gevecht veroverde de vjjand Klundert. De dappere commandant werd ver moord. De vijand kreeg de Ruigenhilse sluis in handen. Die werd nu bij vloed gesloten, een groot voordeel voor de Fransen. Maar in de nacht van de 24ste Februari voeren drie timmermansgezellen er in een bootje heen en zaagden een van de sluisdeuren los. Weldra werd die door de vloed meegevoerdde polder in. De namen van deze drie gezellen waren: Schippers, Slikbrock en Sonneveld. Het zou de moeite waard zijn te onderzoeken of er nog afstammelingen van hen zijn. OVER de slikvelden rondom de Willemstad dreunden de kanonnen. Slechts één huis binnen de veste bleef geheel gespaard. Door de andere drongen de kogels en op menige plaats brak brand uit. Doch de bevolking verloor de moed niet en vanover het water kwam voort durend voedsel, krijgsmateriaal; zelfs kwamen nieuwe troepen van over de Moerdijk, de stad binnen, zodat de bezetting aangroeide tot 500 man. Hoe ook de kanonnen bulderden, geen onderhandelaar der Fransen kreeg de kans van Boetzelaer te overtroe ven. Hij gaf telkens ten antwoord dat het hem een eer zou zijn de post te verdedigen, die aan hem was toe vertrouwd. Brieven van Oranje kwamen de stad binnen en werden in de straten voorgelezen. Men hield de moed er in. Een dapper groepje deed zelfs een uitval en overrompelde een vijandelijke batterij, van waaruit veel kwaad was gesticht. De kanonnen werden vernageld en de overlevenden gevangen genomen. EINDELIJK kon de Prins schrijven, dat de vijand uit Limburg terugtrok en spoedig daarna hoorden de burgers van Willemstad hevig tromgeroffel in de mist. Het uitzicht was zo slecht, dat ze niets konden zien. Doch de volgende dag bleek de vijand verdwenen te zijn. Willemstad had het gehouden! Die kleine, dappere stad! Dominee Zwart kreeg de opdracht een dankpredicatie te houden, ofschoon zijn naam weinig paste bij de tuimel van vreugde waarin men plotseling leefde. Doch hij werd ziek en toen koos men dominee Lux. wiens naam licht betekent. Kón het mooier? Het licht der vrijheid straalde immers in volle glorie! Van Boetzelaer liet op de 2e April de dappere verdedi ger van Klundert, von Kropff, met militaire eer begraven, in de kerk, waar hij nog wel rusten zal. en hij zelf werd door de Staten-Generaal tot luitenant-generaal der Infanterie benoemd. De Staten van Holland gaven hem een degen met gouden gevest en zijn dochters kregen iedereen lijfrente van duizend gulden 's jaars! Véél in die tijd! Een gezin kon er op grote voet van leven! WEINIG weken later kwam Van Boetzelaer met zijn twee „duizendgnlden-prenten" de Haagse schouw burg binnen, terwijl het doek al was opgegaan en het spel begonnen. Toen men hem zag werd het spel onderbroken. Een applaus, zoals de Schouwburgwanden nog nooit eerder hadden gehoord, ruiste door de zaal. Het was een ge beurtenis om, samen met deze held, onder één dak te vertoeven: de redder van het vaderland! In veel snorkende gedichten werd hij weldra geëerd, doch de „Caesar", de „Gustaaf Adolf', de „redder van het Protestantisme", liet zich het hoofd niet op hol brengen. Hij genoot nog tien jaar van een welver diende rust en van de correspondentie met zijn „dui zend gulden-prenten", die beiden trouwden, de een met een zekere heer Prins, de ander met dominéé Van der Meulen, predikant te Hoorn. REIN BROUWER. VERSCHEIDENE keren al zij we in het bezit geweest van een steen- uiltje en dus heb ik over dit kleinste onder onze Nederlandse uilen al eens geschreven. Toch is een her nieuwde kennismaking met dit diertje altyd weer een kleine gebeurtenis voor ons. Dit is ook thans weer het geval, nu het toeval me er weer één in handen heeft gespeeld. Het toeval? Ja, als we het zo willen noemen, maar dan lig gen de toevallen op de grote verkeers wegen toch wel opgeschept, want bijna dagelijks komen er dieren om als slachtoffer van het verkeer. Ook deze uil, die 's avonds, aangetrokken mis schien door de felle lampen tegen een auto was gesmakt. Van een heel kleine toevalligheid hangt het dan af, of er nog iets bruik baars overblijft van een vogellichaam, als dat zo ongelukkig is terecht geko men. Deze steenuil althans moest met veel overleg ergens tussen de lampen worden losgewerkt, dus dan behoeft U niet te vragen Het is een probleem op zichzelf, dit verongelukken van dieren op de we gen, maar ik vrees, dat we aan dat probleem nog lang niet toe zijn, als we bedenken, hoeveel moeite en hoofd brekens het kost, om het aantal slachtoffers onder de mensen te be perken. Wanneer me een verke erslach toffer, meestal een vogel, wordt gebracht, verwacht ik er gewoonlyk niet veel van. Ik hoop dan, dat het dier de vol gende dag dood is, zodat hem een langdurige misère wordt bespaard. Het zou niet de eerste keer zyn, dat ik een uil weken, ja, maanden lang had verzorgd en dat later bleek, dat het dier inwendig tooh te erg was ge kneusd, dan dat het ooit weer in orde had kunnen komen. Maar wat moet je in zo'n geval? Bij voorbeeld met dit nieuwe uiltje? Wel, ik doe een mededeling aan de contro- leur-vogelwet en neem me dan voor van het geval te maken, wat ervan te maken is. Dan krygt het diertje een hok, waar in het wat schemerig is gemaakt, zo dat het zioh in alle rust kan terug trekken. 's Avonds krijgt het zijn eten neergelegd, hij kan het zelf komen ha len: een stukje rauw vlees, het liefst iets van een orgaan, bijv. hart of lever. Maar het allerliefst een dode muis, want een uil, iedere uil, heeft voor zijn opbouw en voor zijn spijsvertering nodig zogenaamd haarvlees of veer- vlees. De aanvoer van muizen (of ratten) gaat echter moeilijk en we moeten zeer bedacht zijn op het ontvangen van vergiftigde muizen en ratten, waarmee we onze eigen (uilen) glazen zouden ingooien. EEN steenuiltje is. van ons stand punt bekeken, een allerliefst dier tje. Het is een rond, dik vogeltje, bruingrijs en mooi met lichte vlekken bestipt. - 'vi lil 'P\ j,f /x 'p In zijn uilengezicht staan, boven een klein krom snaveltje, een paar opval lend gele ogen, prachtige lichte cirkels, die het vogelgezicht geheel beheersen. „Rond en dik" is niet helemaal juist uitgedrukt, want al naar gelang van de gemoedstoestand van het kleintje, kan het de wonderlijkste houdingen aan nemen. Het kan in elkaar gedoken zit ten, of, bij schrik, plotseling in strek stand komen op z'n beveerde pootjes, die wit zijn en zacht, alsof ze slob kousjes aan hebben. Ons steenuiltje kan niet vliegen. Dat is nu de grote moeilijkheid. Een van de vleugels is bezeerd, hij laat hem iets zakken en geheel strekken kan hij hem niet. Dat hebben we geprobeerd, toen we hem binnenshuis loslieten. Het enige wat hij daar presteerde, was vliegensvlug over de gangloper te tip pelen, heel komiek, en verder weg te kruipenja, dat raadt U niet! Achter de traploper, onder aan de laatste trede! '■'"xn, v De week vóór Kerstmis heeft de huisvrouw de handen vol aan allerlei voorbereidingen. Daarom deze week wat eenvoudiger voordelige maaltijden, die bovendien met wat overleg, niet veel ttjd vergen. ZONDAG Stukje toast met sardine; varkensvlees, bloemkool, aardappelen: luchtige gries meelpudding met vruchtensaus. MAANDAG Varkensvlees, bieten, aardappelen; fruit. DINSDAG x Prei met kaassaus, aardappelpannekoek; havermoutpap met cacao. WOENSDAG x Speklap, stamppot van rauwe andyvie; vanillevla met bitterkoekjes. DONDERDAG x Rookworst, zuurkool, aardappelen; gebakken beschuit met stoofperen. VRIJDAG i Gestoofde vis, winterwortel, aardappelen; 3 in de pan met rozijnen (Bruine bonen weken). ZATERDAG i: Jachtschotel van bruine bonen, aardappelen en gebakken uien; fruit. Recept: Prei met kaassaus. IVi kg prei, 10 gr. boter, 25 gr. bloem, 50 gr. geraspte kaas, zout. De prei schoonmaken, wassen en in plm. 2 c.m. lange stukken snijden. Nu met weinig water in plm. 20 min. gaarkoken. Op een vergiet laten uit lekken en het uitgelekte kookvocht binden met wat aangèmengde bloem, door het sausje wat boter roeren en, van het vuur af geraspte kaas. De saus over de prei gieten. Recept: Gebakken beschuit met stoofperen. 4 beschuiten, boter. 1 l'/2 pond (500 a 750 gr.) stoofperen. 3 dl water. 50 gr suiker, pijpkaneel, aardappel meel. De peren schillen, in vieren snijden en met water, suiker en kaneel gaar koken (minstens 1 uur). Is er een restje bessensap dan kan dit toege voegd worden om de kleur beter te maken. Het overgebleven vocht bij- binden met wat aangemengd aardap pelmeel. Kort voor het opdienen de beschuiten in een koekepan in boter bros en licht bruin bakken. De beschuiten in een glazen schaal schikken en erop de koud geworden perencompóte gieten. Ook is aardig dit gerecht op te doen in 1-persoons schaaltjes. Die vliegdemonstratie was dus geen succes. Het is duidelijk, dat loslaten in dit stadium gelijk staat met het dier laten verongelukken, want een uil, die niet vliegt, kan alleen maar doodhon geren. Dus zullen we nog even geduld oe fenen en over een tijdje nog eens pro beren. Want een steenuiltje hoort niet in een hok, ook niet al krijgt het de best mogelijke verzorging. Het hoort buiten op het veld, aan de bosrand of in een groot rustig park. Het hoort te worden beschermd en met rust gela ten. Beschermd door de boer, die hem een plaatsje moet gunnen boven het hooi in zijn schuur, waar het felle ja gertje behoorlijk toezicht houdt op de gezinsuitbreiding van de muizen. En met rust gelaten door de opge schoten jongens, die zich 's zomers buiten langs de landwegen lopen te vervelen en de holle wilgebomen, ge liefkoosde nestelplaatsen van steen uiltjes gaan inspecteren. TOT SLOT nog een aardige bijzon- J derheid over de steenuil, over alle uilen eigenlijk. Wanneer ik ons vogeltje iets te eten geef, waaraan haren of veren zitten, kan ik er op re kenen, een dag later op de bodem van het hok langwerpige balletjes te vin den, een paar cm. lang. Dat zijn de zgn. uilenballen, samengesteld uit de onverteerbare en aan elkaar geklitte voedselresten, die dan in de vorm van zo'n bal worden uitgebraakt. Het is een heel merkwaardig gezicht, zo'n uil dat te zien vertonen. Wanneer we zo'n braakballetje, nadat het ge droogd is, uit elkaar peuteren, vinden we daarin heel duidelijk terug de tandjes, de nageltjes, soms hele sche- deltjes of snaveltjes van de verorber de prooidieren. Het zal velen van de lezers bekend zijn, dat duizenden en duizenden van deze uilenballen weten schappelijk zijn onderzocht en dat men nu heel nauwkeurig op de hoogte is van de aard van het uilenvoedsel. En wat van groot belang is dank zij dat onderzoek, is de wetenschap tot de conclusie gekomen, dat de uilen in het bijzonder door het verdelgen van ratten en muizen nuttige dieren zijn- Geen wonder dan ook, dat deze vo gels wettelijk zijn beschermd Daar over kunnen we ons alleen maar ver heugen. SJOUKE VAN DER ZEE Daniele Varé. .,De poort der ge lukkige mussen," Zuid-Holland- sche Uitgeversmij. Den Haag z.j. Deze roman is het vervolg van het boek genaamd „De maker van hemelse broeken", dat een goed jaar geleden verschenen is Daniele Varé heeft een aangename pen en weet amusante dingen te vertellen over de Europese en Chinese bewoners van Peking. De verteller put zijn stof uit de dagboe ken van zijn vrouw, Kuniang, en uit zijn eigen ervaringen. Veel wetens waardigs, ontroerends en wonderlijks, veel menselijks en vermakelijks komt ter ore van de lezer, die stellig met dezelfde belangstelling de belevenis sen van dit jonge paar, van hun en andermans bedienden, van leraren, priesters en kinderen zal volgen als hij dat in de voorgangers van dit boek gedaan heeft. Al lezende zal hij ook een lang niet geringe hoeveelheid ken nis vergaren van de sociologische en morele aspecten van het Chinese leven. Nevel Shute. „Land in de verte". Zuid-Hollandsche Uitgeversmfj. Den Haag z.j. Nevil Shute is dank zij de vele wer ken van zijn hand, die in het Neder lands vertaald zijn, geen vreemde bij een groot lezerspubliek. In „Land in de verte" heeft hy zyn aandacht ge richt op het emigratieprobleem. Het leven in het na-oorlogse Enge land is moeilijk en zorgehjk. Het meis je Jennifer Morton, de dochter van een dokter uit Lancaster, wordt zich aan het sterfbed van haar grootmoe der bewust van de droevige sociale toestanden. Deze is weduwe van een Indiase ambtenaar en zonder midde len van bestaan achter gebleven. „Zij heeft te lang geleefd" en zy sterft eigeniyk van gebrek. Het is een triest beeld, dat de schryver ophangt van het léven van zulke oude mensen, doch de al of niet juistheid van deze voorstelling van zaken komt voor re kening van de auteur, die in elk geval op deze wyze een sterk motief in han den heeft voor de emigratie van En gelsen naar Australië. Hij wyst er echter op dat het in het nieuwe vader land ook niet alles rozengeur en ma neschijn is, hoewel zijn beschryving van landschap en levenswyze een sfeer ademt van welstand en vryheid. Na de dood van de oude vrouw ver trekt. Jennifer naar Australië om haar familie op te zoeken die helaas te laat een som gelds gestuurd heeft voor de grootmoeder. Op de welvaren de boerderij van haar oom en tante ontmoet zij een Tsjechische arts, die als D.P. in het land gekomen is en twee jaar houthakker moet zyn voor hy na een herhaalde studie van drie jaar, toestemming kan krygen zich in Melbourne als dokter te vestigen. On danks vele hindernissen, die door de verstandige en standvastige jonge- mensen dapper genomen worden en dankzij een tydige wending van de for tuin, zullen Jennifer en Carl een nieuw leven vinden in een jong land. Davis Grubb. „De nacht van de weerwolf". Van Loghum Slatenis. Arnhem 1955. Hard is het leven in Amerika voor hen, die niet tot de welgestelden be horen, hard en op een vreemde wyze, die speciaal Amerikaans schijnt te zyn. boosaardig. Althans zo treft het de West-Europese lezer, voor wie een primitief leven zoals dat in de roman ,De nacht van de weerwolf" zo tref fend beschreven wordt, een onbekend terrein is. „Money is the root of all evil" is het letteriyke motief van dit verhaal van twee kinderen, die hun vader ge- zworen hebben het geheim te zullen bewaren van het geld, dat hy him heeft toevertrouwd, voor hy door de politie wordt gehaald, beschuldigd van moord. Na zyn dood trekt zyn celge noot eén soort lekepreker en een van die pathologische, schynheilige misdadi- gersfiguren, die een speciaal product van de V.S. sohynen te zyn, naar de moeder van de kinderen en trouwt haar in de hoop het geld te zullen be machtigen. Uitstekend is het innerlyk verzet getekend van de kleine jongen, die als de kwelling van de weerwolf hem te machtig wordt, met zyn zusje vlucht in een roeiboot op de rivier. Het kwaad dat grondig gestrafd wordt en een beter tehuis voor de jeugdige slachtoffers geven deze uitstekend ge schreven boeiende, hoewel niet opwek kende roman, een bevredigend slot. Remco Campert. „Alle dagen feest". De Boekvink. De Arbei derspers. Amsterdam 1955. Van Remco Campert is reeds eerder een Boekvink vol zeer korte verhalen, die zyn specialiteit zyn, verschenen, genaamd Eendjesvoeren. In deze nieu we bundel toont hy hoezeer zyn werk in kracht is toegenomen en hoe zyn eigen stem en stijl zich ontwikkeld hebben. Het is in deze verhalen zo, dat hy zyn wyze van schryven eens en vooral geykt heeft als zyn persoonlyke qua toon en woordkeus. De toon van zyn verhalen zou men het beste als „zachtmoedige galgenhumor" kunnen kwalificeren. Hy tekent des mensen doen en laten zoals hy het in zyn af- zydigheid ziet; absurd, nutteloos en licht comi-tragisch. Sommige schetsen zyn vestzakdrama's Drie jaar is te veel andere zyn ironieën Een oudtestamentisch Avondje en een derde groep is byna sprookjes zoals De Verdwijning van Bertje S. Een licht talent toont deze zyde van de dichter Remco Campert, maar een authentiek. Inez van Dullemen. „Het Ver zuim". A. A. M. Stols. 's-Graven- hage 1954. Enige hoofdfiguur in de novelle van de jonge schryfster Inez van Dulle men is een jonge vrouw Irene, die naar een eiland aan de Franse kust gaat om de vreemde erfenis van haar oom, een hut, in bezit te nemen. Verwikkeld in problemen zij heeft niet willen trouwen met de man wiens kind zy verwachtte en de harde consequenties van die daad getrokken komt zy in de eenzaamheid aan zee tot het in zicht van de levensdraad, die loopt van moeder, over haarzelf naar het kind. dat zy niet ontvangen heeft. In droomtoestand herinnert zy zich haar leven met haar moeder, haar carrière als zangeres en de oude roeiboot, die zij die dag by het strand gevonden heeft en waar een pasgeboren kind in lag. Ten tweede male niet bereid te aanvaarden, heeft zy het kind laten liggen waar het lag. Doch in het duis ter ziet zy haar moeder gaan om het kind te halen en als zy ontwaakt uit haar droom, bhjkt dat de boot leeg is. Deze novelle, met zyn moeilyk te rea liseren half realisme, half droomtoe stand. is door de schrijfster niet ge heel overtuigend neergezet, maar boeit door probleem en sfeer. Clara Eggink.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1955 | | pagina 12