BODEM IN DE MIJNSTREEK ZAKT VOORTDUREND LOF VAN HET „NIETS DOEN ZATERDAG 19 NOVEMBER WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 4 Ons Kinderraadsel De oplossing van het Zaterdag j.L in ons Blad geplaatste na- menraadsel was als volgt: 1. Kantoorklerk 2. Stratenmaker 3. Koorddanser 4. Stationschef 5. Verkeersagent De tien beschikbaar gestelde boeken zijn gewonnen door: Ferdinand Bol, Leiden IVim Roman, Leiden Ineke Nieboer, Leiden Uesbeth van Dissel, Leiden Piet Stol, Leiden Jeanne Bodt, Oegstgeest Dlck Riel, Leiden Jeannette Oosterhuis, Leiden S'lco de Rodder, Alphen a/d Ryn Joke Kleefstra, Leiden De prijzen kunnen a.s. Woens- lagmlddag tussen 3 en 5 uur aan ons Bureau worden afgehaald. Red. LD. De bewoners moeten elders onderge bracht worden en dat kost de mijn veel geld. Maar dat is nog niet alles. In Heerlerbaan staat een kerk. De toren hangt flink uit het lood. De spits heeft men er af gehaald om te voorkomen dat hij anders op een ongelegen ogen blik vanzelf afgevallen was. En bin nen in de kerk heeft men een net werk aan moeten brengen om de kerk gangers voor vallend gesteente te be hoeden. Er worden nog steeds kerk diensten gehouden, maar er komt spoedig een andere kerk. KERK EN SCHOOL MOETEN VERHUIZEN Dit geval staat in Heerlerbaan niet op zichzelf. Er zyn al een school en een rij woningen afgebroken en door de mijn door nieuwbouw vervangen. En dan is er nog de kwestie van de vroedvrouwenschool. Voorheen waren de kolenlagen op deze plaats in ver band met de hoge kosten nooit geëx ploiteerd, nu schijnt men er wel mee uit te kunnen komen. Maar er wordt al over gesproken die vroedvrouwen school, een monumentaal gebouw, te verplaatsen hoewel er van bulten zo op het oog nog niets te zien is wat op beschadgiing wijst. Deze school en de kerk zijn millioe- nen objecten. Men schijnt de mijn- schade dus bij de thans lonende ex ploitatie maar op de koop toe be ne men. Hier in Heerlerbaan grenzen de concessiegebieden ran de Oranje Nas- saumijn en de Staatsmijn Wilhelmina aan elkaar. Een en ander maakt dat de kolemwinning wel een beetje prijzig wordt, ook als men bedenkt dat men de gedupeerde huizenbewoners tege moet komt in verhuiskosten, huur e.d. en rekening houdt met de nog komen de definitieve herstellingen. Natuur lijk worden er wel preventieve maat- gelen genomen, zodat men m overleg niet gaat bouwen op plaatsen, waar nog kolenwinningen te wachten zijn, maar waar huizen en gebouwen staan, neemt men d!e schade maar voor lief. En de kolenprijzen voor de gebruiker in Nederland? Maar wat wilt U, het is koud. ons kacheltje vraagt om brandstof en die moet toch ergens vandaan komen? Schade wordt steeds groter (Speciale reportage) De familie X, ergens in de mijnstreek, kijkt steeds als zij haar woning betreedt, met gemengde gevoelens naar de voordeur, want die klemt stevig tussen de scheefgezakte stijlen, op hun beurt weggedrukt door een gescheurde buitenmuur, die flink uit het lood staat. Binnen is het ook niet pluis. Daar komt af en toe een stuk van het plafond naar beneden en eens viel er een schilderij met groot geraas midden in de nacht omlaag, omdat de binnenmuur juist begon te scheuren op de plaats, waar de spijker, waaraan het schilderij was opgehangen, zich bevond. Dat zijn allemaal onaangename dingen, en niet alleen de familie X, wier woning overigens nog vrij nieuw is, maar honderden anderen, woningeigenaren, fabrikanten, open bare diensten en zelfs de kerk hebben te kampen met datgene, wat in één woord omschreven kan worden: „mijnschade". er vele pijlers kris-fcras langs en boven elkaar liggen, kan het niet uitblijven, dat de bodem gaat werken. De grond verzakt met alle gevolgen van dien. Wegen worden vernield, huizen en ge bouwen beschadigd en de eigenaars zijn de dupe. Wie is daarvoor aan sprakelijk? De mijn, die in het be trokken concessiegebied werkt. Het valt dan ook te begrijpen, dat men daar geregeld telefoontjes krijgt van mensen, die zich in hun woning of be drijf niet helemaal op hun gemak meer voelen, ook al door breuken in gas- en waterleidtogen enz. Men heeft op de mijnen dan ook speciale afdelingen, die deze gevallen behandelen, de mijnschade-afdellngen. De schade wordt dan opgenomen en in de regel worden provisorische re paraties verricht. Muren worden ge stut, scheuren worden met cement dichtgesmeerd en leidingen van speci ale expansiestukken voorzien. Tot de finitief herstel kan men pas overgaan als het hele concessiegebied is afge werkt en de bodem ls uitgewerkt. Dat kan soms vele Jaren duren, zodat de bewoners de voorlopige herstellingen zolang maar voor lief moeten nemen, hetgeen zij niet al te tragisch zullen opnemen, want de hele streek dry ft op de mynen. Overigens worden er regelmatig elk jaar woningen vernieuwd. De wegen repareert men ln dit verband by voor keur met klinkers, omdat die gemak kelijker weer op te breken zyn. Het ls wel voorgekomen, dat een weg zes tot zeven keer moest worden opgebroken. TOENEMEND EUVEL Zoals gezegd, het euvel van de myn- schade kent men reeds jaren, maar de laatste tyd is het wel een erg groot euvel geworden doordat men langs mechanische weg die hogere kolenla gen op zeventig tot tachtig meter diep te is gaan exploiteren. Het breken van deze pijlers op een dergeiyke geringe diepte heeft op de begane grond van zelfsprekend een veel directer uitwer king, En daarom kaai het dan ook ge beuren. dat er in grote mate myn- schade optreedt. Vooral een groot com plex woningen op de hoog gelegen Molenberg te Heerlen heeft hier de laatste tijd byzonder van te lijden. Provisorisch herstel natuurlyk, maar ook moeten er huizen ontruimd wor den omdat ze die naam niet langer verdienen. De voordeur van een nog vrij nieuwe woning. Een van de stijlen is door de verzakkende buiten muur totaal ontwricht. De mynschade is een euvel, dat men trouwens al jaren kent. Als diep onder de aarde een kolenpeiler is afgebouwd, dan wordt het pand geroofd, dat wil zeggen de stempels, die de pyier schragen en de kolenhouwer voor in storting beveiligen, worden wegge haald en met donderend geraas komt het gesteente naar beneden. En waar Een opname van een onbewoonbaar verklaarde woning in Schaes- berg. bij Heerlen. De schoorsteen is in tweeën gespleten. MALLE GEVALLEN De bewoners van een oudeliedenhuis in Parijs begrepen maar niet hoe het kwam dat zij ondanks het vrij grote aantal katten steeds meer last van ratten kregen. Toch was de oplos sing niet zo moeilijk. De oude men sen gaven hun lievelingsdieren zoveel te eten, dat de beesten het niet op konden. Dus verschenen de ratten na de maaltijd van de katten om de resten te verorberen. Bovendien wa ren de vertroetelde katten zo vet en zo lui geworden dat ze niet eens meer de moeite namen om een rat te verschalken. We mogen het graag eens op een slak. kengangetje doen, maar dat we van slakken houden is niet waar. George Loughlin in Portcawl (Wales) daar entegen lust er wel pap van. Dat zei hij tenminste tegen zyn vriend, met wie hy in een café zat. .Hmmmm (met viermaal een m en dat zegt wat!), slakken, ik zou er wel een dozyntje van op kunnen", beweerde George. Die vriend zocht twaalf slakken in de tuin en overhandigde ze met een: „ga je gang" aan George. Die liet zich niet kennen en hy verslond ze met huis en al. Voorlopig biyft de cafédeur voor hem gesloten, want hy maakte de overige (stam) gasten volkomen van de kook. De kerk in Heerlerbaan. De spits heeft men voor alle zekerheid verwijderd. Zoals men zietstaat de toren flink uit het lood. NU moet U als-U-blleft niet meer van my een senti menteel stukje verwachten over gouden en bruine blaren, die omlaag dwarrelen en onder een gulden herfstzon een zacht tapyt vormen, waarover ge stil door het bos kunt gaan. Zulke stukjes zyn er by dui zenden geschreven en duizenden diohters hebben die vallende blaren bezongen, ln alle moge lijke toonaarden ter wereld. Ze zyn ieder jaar bedroefd, maar het nieuwe leven is alweer op komst en dat stemt hen dan o! zo bly. Ze zien de wisseling der sei zoenen als iets hèèl byzonders. Nu: dat is 't ook. maar als je 't véle, véle malen hebt meege maakt. dan wèèt je 't wel. al zyn die bruine en gouden kleuren ieder jaar natuurlyk even mooi en even poëtisch. Maar de éérste verrassmg is er zo'n beetje af en we kunnen er in de snelle vaart van de tyd niet té lang by stil staan ZIE: dèt is de Jammer van deze eeuw, dat we nérgens meer léng by kunnen stil staan. Dat iedeie dag ons zó mee sleept door zUn drukte, zyn af leidingen, zyn oppervlakkighe den. zyn sensaties en zyn ver warringen, waardoor we tegen woordig even haastig leven als mensen, die als bezetenen ach terna gezeten worden. We hebben 's Zondags nauwe lijks tijd om op adem te komen en de Maandag neemt ons weer op de vleugelen van een straaljager mee, die niet rust voor hy by de volgende Zondag is aangeland, al of niet met motorstoring of andere pech. Dat is de vloek van het Wes ten: het kan niet meer tot rust komen. De rust en het nietsdoen wor den als de verschrikkelykste ondeugden beschouwd, die een mens op dit ondermaanse be- dryven kan. Daarom holt de éne Wester ling vóór en de andere Wester ling nk als een Marathon-hard loper door de weken heen, om mee te doen aan export, en productieverhoging. Als we allemaal nu maar ge noeg jakkeren, dan valt er niets meer te exporteren en te produ ceren, omdat de anderen die 't net nóg een tikkeltje harder aanpakten dan wy. ons precies een streepbreedte vóór geweest zyn. NIEMAND zal 't in zijn hoofd halen, het „niets-doen" te bezingen. Hy mag er misschien voor vóelen, maar zéggen zal hy 't beslist nooit. Dan wordt hy door zyn mede burgers scheel aangekeken en voor luiaard uitgekreten. Dat ls 't ergste, wat er bestaat. Het „niets-doen" staat echter by de Watusi het langste mensenras op aarde in Cen- traal-Afrika. naar ik ergens las, ln hoog aanzien. Het zyn men sen met een smal hoofd en arendsachtige gelaatstrekken. ZOVER behoeven de Wester lingen niet te gaan. Maar misschien zouden ze toch iets van hen kunnen leren: even te my meren by neervallende blaren in de herfst over de vergankeiykheid van de dingen en zo over de waarde of de onwaarde van het leven, over de schoonheid en over de betekenis of het al- of niet voorbestaan van hun eigen ziel byvoorbeeld. In plaats van te Jakkeren naar èUe aardse goed en de Mammon (moderne versie van de aanbid ding van het Gouden Kalf!), dat ons heden ten dage als hei hóógste goed wordt aangeprezen en dat veeleisender maakt. naarmate het ons liefst op afbetaling! in de schoot ge gooid wordt. Betaald moet 't worden en zal 't dan gelukkiger maken? Pieker er eens over na. Tóch maar by de herfstblaren. Wedden, dat U dan mis- sohien voor een paar dagen ook een Watusi wilt zyn? Een Bahutu of een Batuwa heeft niemand nodig. Een ba naan kunt U altyd zélf nog wel la de mond stoppen! FANTASIO PbtKH Wffl Eiseliii, RijswiJ* een korte romp met lange benen en zware heupen en middel. Rood-bruin is hun kleur en ze laten anderen, de door hen on derdrukte Bahutus en Batuwa's sinds 300 jaar de boel wel voor hen opknappen. Ze zyn streng vegetariër en voeden zich met melk, bier. bonen, bananen en erwten. Ze bevinden er zich prima by. De „kunst van 't nietsdoen" is by hen hoog-ontwikkeld, er is zelfs in Astrida een school, waar ze dit kunnen leren en er de „luiheid als levensdoel" gaan waarderen. De Bahutus en Batuwa's rei ken hun intussen de bananen wel aan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1955 | | pagina 16