Dichter van „De voetreis" ziet Rome weer
Een Zoeklicht
TEGENSLAG MAAKTE
PAUL KRUGER STERK
k"-? ffh" sr
HSrH1v5»? swk ïSa-jvsfe
ZATERDAG 19 NOVEMBER
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 2
Dr Felix Rutten de grootste onzer dichters
Maar niemand wéét het....
(Van onze Romeinse correspondent)
Bertus Aafjes, die na zijn pelgrimstocht in 1936 en een langdurig
verblijf in 1938 en 1939. waaraan wij „De voetreis" te danken hebben,
maar één keer en heel kort in Rome is geweest, gaat voor een paar
jaar Romeins burger worden.
Hij is al enkele weken in Rome geweest, heeft een huisje gehuurd
in een bergnest ten Zuiden van de stad en komt in het voorjaar terug
voor een langdurig verblijf. Dit eerste bezoek had een zeer beslist
doel: het was een „weerzien van Rome", een heel ander Rome dan
hij vroeger heeft gekend, op het ogenblik waarop in Nederland de
jubileumuitgave, het vijftigste duizendtal, van „De voetreis" van de
pers kwam. Dat heeft de dichter in Rome willen vieren, voor zoveel
mogelijk met de vrienden van „toen".
Op een avond op
een plein
Zo zaten we daar dan op een avond
achter een paar goede Hessen Noord-
Italiaanse wijn op de Piazza Navona.
het arena-vormlge plein met de pom
peuze barokgevel van Sint Agnes en
de drie vervaarlijk-spuitende barok-
fonteinen in het hartje van het echte
oude Rome. Het was een avond naar
Aafjes. hart. Hij had er om zich heen
wie hem in Rome het liefst zijn, enke
le Nederlandse Journalisten, de bejaar
de. maar springlevende dichter Felix
Rutten en een Amsterdamse vriend, de
toneelspeler Fons Rademakers, die
zich hier ophoudt om te zien hoe de
Italianen hun neo-realistische films
maken en er dag op dag met de Sica
op uit gaat om aanwezig te zijn bij het
maken van diens nieuwste werk „II
Tetto" (het onderdak).
Het was een mooie avond, warm ge
noeg om de hele nacht zonder jas
buiten te kunnen zitten. Het plein was
verlicht in verband met de overwin
ning op de Duitsers, die van 1918 wel
te verstaan, die de Italianen trouw ie
der jaar op 4 November vieren.
Een levendig gesprek ontstond over
dichters en kunstenaars en toneel, dat
alleen werd afgebroken als Norah
Berkhulsen, onze collega van de
Volkskrant weer een van de vele be
delaars ontwaarde, die zfj onder het
motto „misschien word ik ook nog
eens zo" om zich heen pleegt te verza
melen en op een glas wijn en een
vriendelijk woord te onthalen.
Ons tafeltje was dan ook al gauw
beladen met koralen (vals-koralen)
horentjes tegen het boze oog, door bul
tenaars ingevulde en dus onfeilbaar
winnende loterijbriefjes, stukjes ge
droogd paardevlees. onwelriekend in
een mate die in geen verhouding staat
tot hun microscopische afmetingen en
..bedelaarsglazen" die op den duur zo
talrijk werden, dat het niet meer mo
gelijk was ze van onze eigen te onder
scheiden. WUn ontsmet trouwens uit
en inwendig.
En toen kwamen de „voetreizen"
voor de dag. de jubileumexemplaren
bestemd voor de Romeinse vrienden.
En voor het eerst hebben we toen ook
Aafjes voor de vuist weg horen spre
ken. iets waarvan hq altijd zegt. dat
hij het niet kan. zodat hij nooit ergens
het woord neemt zonder een blaadje
papier voor zich te hebben.
Datzelfde geldt trouwens vrijwel voor
allen, die werkelijk iets te zeggen heb
ben.
Rutten de inspirator
Wat Aafjes toen heeft gezegd op die
jubileumavond op de Piazza Navona
is te mooi en te persoonlijk om het
hier in zijn geiieel weer te geven, dat
kan hijzelf trouwens veel beter dan
wij. Het waren herinneringen aan de
dagen, toen „de voetreis" ontstond,
eerst te Rome in zijn geest en daar
na in Friesland, in de onderduikda
gen op papier.
Van de aanwezigen hebben er twee.
Felix Rutten en Uw correspondent.
Bertus Aafjes te Rome ook gekend
BERTUS AAFJES
dichter-reiziger
in de dagen, toen de „voetreis" in
hem kiemde. En Aafjes zei iets, dat
voor de meeste aanwezigen (en in
Nederland vermoedelijk vrijwel voor
iedereen) nieuw was, toen hij Felix
Rutten als de man noemde, die hem
tot het gedicht heeft geinspireerd.
Een heel bijzonder man
Rutten. een Zuid-Limburger, is een
heel bijzonder man. In Nederland kent
men zijn naam alleen nog tut antolo-
gieën. waarin hij een plaats heeft on
der de generatie, die onmiddellijk op
de tachtigers volgt. Maar Rutten werd
het al gauw in Nederland te benauwd,
te klein. Hij zwierfin Noorwegen, Ier
land, Slowakije, de Balkan, maar voor
al door Italië, waar hij nu al een klei
ne dertig Jaar woont. Op die manier
verloor hij het contact met Nederland,
met de uitgevers, met het publiek.
Maar niet het contact met de muzen
Hij leefde heel eenvoudig van wat
journalistiek werk en nu en dan een
reisbeschrijving of een novelle. In 1936
leerde Aafjes de toen al bejaarde Rut
ten kennen in het armelijke logement
(een tehuis voor reizende handwerks
lieden) waar hij een onderdak had ge
vonden en waar ook Rutten woonde.
En het is Felix Rutten geweest, die
hem in zwerftochten door de stad en
de campagne Rome heeft leren zien,
hem de ziel van de stad heeft geopen
baard. Dit was voor wie in die jaren al
in Rome woonden, niets nieuws.
Dat mag niet zo blijven
Maar wel luisterden wq op, toen
Aafjes zei - Als je van een dichter
kunt zeggen, dat hij als dichter een
vader heeft gehad, dan is voor mij
Felix die vader.
En toen vertelde hij, hoe hjj in deze
laatste weken heel wat heeft gelezen
van «1e verzen, die Felix Rutten in
zijn Romeinse jaren heeft geschre
ven en met ongebroken kracht nog
steeds schrijft, maar waarvan hij al
leen bij hoge uitzondering eens aan
iemand een paar regels laat zien. En
Aafjes' conclusie was: - Felix, zoals
hij hier tussen ons zit, is één van de
allergrootste dichters van onze tijd,
zeker verreweg de grootste van Ne
derland en niemand weet het. Dat
mag niet zo blijven
Herinneringen aan „toen'
Tevoren had Aafjes herinnerd aan
een (achteraf bekeken) vermakelijk
avontuur, waarbü Uw correspondent
betrokken is, die op 31 Augustus 1939
Aafjes, drie andere jonge landgenoten
waaronder een „Prix de Rome" beeld
houwer en een Vlaamse schilder, uit de
Romeinse gevangenis vrij wist te krij
gen. Het is misschien wel aardig die
zaak achteraf eens te vertellen. De
beeldhouwer G. Steenbergen, de
Vlaamse sohilder Rogier Verdruysse,
Bertus Aafjes en Uw correspondent
vormden in die dagen te Rome een
klem viermanschap, dat zijn zetel min
of meer had in het Ned. Historisch In
stituut, waaraan schrijver dezes in die
jaren verbonden was. Na de Russisch-
Duitse verbroedering ijlings uit Neder
land naar mijn Romeinse standplaats
teruggekeerd informeerde ik natuurlijk
direct hoe het de .studenti" stond. De
portier van het Instituut zei mij. dat
hij al twee dagen en nachten niemand
had gezien, iets wat nog nooit was
voorgekomen. Ze waren zeker naar
Napels gegaan of zo iets.
De directeur, dr Hoogewerff. was
nog niet terug van zijn vacantie. De
gewoonten en de zwakke financiën van
de drie Jonge kunstenaars kennende,
leek het mij uitgesloten dat ze op reis
zouden zjjn gegaan, ze zouden trou
wens hebben cewaarschuwd. De con
sul. die ik opbelde, wist ook niets,
maar vond het geen zaak om zich over
op te winden: „Ze lopen heus niet m
zeven sloten tegelqk". Maar, vast over
tuigd dat er .een oorlog op het punt
stond uit te breken, maakte ik mij wel
ongerust en ging naar de politie. Ik
kreeg het antwoord dat in die tijd ver-
OP DE BOEKENMARKT
VERGELIJKENDERWIJZE
Jeanne van SchaikWilling. „ONDANKS ALLES". Em. Querido s
uitgeversmij, Amsterdam 1955.
Christine Amothy. „IK BEN VIJFTIEN JAAR EN WIL NIET STERVEN".
Ad. Donker. Rotterdam 1955.
Geen groter verschil valt er te constateren tussen een jeugd van
omstreeks 1900 en een jeugd van een kleine halve eeuw later, dan
wanneer men Jeanne van Schaiks „Ondanks allesen Christine
Amothy's „Ik ben vijftien jaar" na elkaar leest. Geen historisch hand
boek kan de ingreep in het menselijk bestaan, die in die vijftig jaar
heeft plaatsgevonden, duidelijker aan het licht brengen dan deze twee
boeken. De overeenkomst van onderwerp - de jeugd van een meisje -
en de overeenkomst van medium - beide vertelsters beschikken over
grote literaire '.gaven - geven de lezer de vergelijking als het ware
in de mond. Dit „zo was het" en dit „zo is het geworden" zijn zo ont
stellend in hun bewijsvoering, dat men wel zou willen dat er een
leesbevel werd uitgevaardigd, opdat ieder mens zich aan de hand
van deze jeugdherinneringen bewust kan worden van de verwording
van zijn wereld. Men zou deze mémoires in één band moeten binden
en uitgeven onder de titel „Mene Tekel".
De Jeugd, die Jeanne van Schaik—
Willing als de hare beschrijft is de
welverzorgde kindertijd en jonge meis
jestijd van iemand uit een beschaafd
en artistiek milieu, waarin men over
Couperus spreekt en zijn kinderen naar
het gymnasium stuurt, al bevat de
familie ook enige hoogst amusante en
merkwaardige buitenbeentjes. Een en
kel driftig ongeval met een kopje of
een soepterrine mag met hinderen; de
aandacht is gevestigd op de artistieke
en andere geestelijke aspecten van het
loven. Men drukt een kind op het hart
nooit te vergeten, dat zij Paul Kruger
een hand heeft gegeven, en het meisje
draagt een medaillon in de vorm van
het boek J'Accuse" met een portret
van Zola er in, om haar hals. Men
leefde voor muziek en voor kunst, men
dacht over de problemen van leven en
dood.
Wat een dergelijke beschaving op
kan brengen, heeft Jeanne van Schaik
bewezen, niet alleen met dit boekje,
dat een document humaln van de eer
ste orde is. maar ook met haar romans
haar essays, haar kritieken.
„Ik ben vijftien Jaar en wil niet
sterven", een goede veertig Jaar later.
De professorsdochter, die een dochter
van Jeanne van SchaikWilling zou
kunnen zijn, brengt haar meisjesjaren
door in een van granaten dreunende
kelder in Boedapest. Om haar heen is
het leven der volwassenen tot die
rauwe primitiviteit vervallen, die het
lijfsbehoud oproept. De stinkende dood
ligt in de struten, versmachtende die
ren bewegen de vijftienjarige tot af
stand van haar met levensgevaar ver
kregen water. Dit meisje, dat als
Jeanne van Schaik op het gymnasium
had moeten gaan en hanr jeugd had
moeten vullen met geestelijke en eroti
sche belangstellingen. is zij met
eveneens een schrijfster? hurkt als
een zielig jongetje in haar lange broek
en met afgebrande haren, proberend
bij een walmende pit haar Balzac te
lezen.
Als Boedapest door de Russen ver
overd is. vlucht het gezin eerst naar
buiten en later de grens over en komt.
berooid en beroofd, met niets dan het
vege lijf in Wenen aan.
De gruwelijke tegenstelling zal wel
niemand ontgaan. Nu zal men zeggen,
dat lang niet alle kinderen een be
voorrechte jeugd als Jeanne van S
W. gehad hebben en dat niet ieder
Jong mens de ellende van deze Christi
ne heeft moeten doormaken. Goed, dit
mogen dan toppunten zijn, het feit
blijft bestaan en ook Nederland bezit
zijn Anne Frank, die haar dagboek
niet overleefd heeft en dus ook geen
Grand Prix Vérité in ontvangst heeft
kunnen nemen. Het is echter de lite
ratuur. die deze verwoesting van onze
eeuw heeft vastgelegd; van Jeanne van
Schaik tot Christine Amothy en Anne
Frank.
Adriaan van der Veen. „Spelen
In het donker". Em. Querido's
Uitgeversmij. Amsterdam 1955.
Max Dendermondc. „De dagen
zijn geteld". N.V. Amsterdamse
Bock- en Courantmij. Amster
dam 1955.
Autobiografisch In de strikte zin van
van het woord zijn de romans van
Adriaan van der Veen en Max Den-
de rmonde niet. Toch is het persoon
lijke element zowel bt) de een als
bij de ander aanwezig. Er is nog
meer overeenkomst. Beide boeken
zijn journalistcnromans en in beide
wordt het journalistieke bestaan
voorgesteld als een bedrijf waarin
men veel drinkt en zich nonchalant
overgeeft aan de geneugten, die in
de film Whiskey Galore „few and
simple pleasurcs"genoemd worden.
De Amerikaan Robert uit „Spelen in
het donker" en zijn Nederlandse broe
der Wessellus uit „De dagen zijn ge
teld", staan beide als het ware aan
het begin van een levensperiode, de
een na een verblijf in een sanatorium
en de ander na de dood van zijn
vrouw. Belden zullen uiteindelijk hun
verlossing tegemoetzien in een meisje,
wier jeugd zich voltrokken heeft on
der de sluier van een drama; bij de
één omdat zij meent de hand te heb
ben gehad in de dood van haar vader
en bij de ander omdat zij ontdekt
heeft een aangenomen kind te zijn en
bovendien omdat zij vreest geen kin
deren te kunnen baren. Beide mannen
werken zich door het oerwoud van een
wild leven eigenlijk huns ondanks,
want tot nu toe hebben zij de persoon
lijke vrijheid als het hoogste goed be
schouwd naar de stille oevers van
het meer van de wederzijdse liefde,
Hoe merkwaardig het is. dat on
danks de keuze van het gelijkgerichte
onderwerp, bij twee schrnvers zo totaal
verschillende boeken kunnen ontstaan,
bewijzen Van der Veen en Dendcr-
monde. Zij bewijzen tevens dat dezelf
de handelingen, verricht door een an
der individu, een volmaakt ander
aspect krijgen Van der Veens Robert
toch is dé playboy, de volontair, die
afzijdig zich mengt in de dramatiek
van stuurloze mensen. Hij is een pro
fiterende en a-morele toeschouwer.
Hij wenst geen partij te zijn. Deze
levenshouding heeft hij bewust aan
genomen om zich te verlossen van de
druk van zijn jeugd. In de twee-een
heid. die htm genegenheid hun
schenkt, hopen zowel het meisje als
Robert de verlossing uit hun onlust te
vinden.
Langs een eendere weg. maar nu in
Nederland met alle verschillen van
dien. loopt Dendermondes Wessellus.
beladen met schuldgevoelens en dood
engst. Belaagd als hij zich voelt,
tracht hij echter te vechten tegen zijn
neiging tot vergeten bij drank en
vrouwen, de vermaken die bij hem
evenals bij Robert gemakkelijk voor de
hand liggen. Wessellus zoekt echter
deze toevlucht met tegenzin en boven
dien dwingt hem de noodzaak van het
werk voor het dagelijks brood tol
overleg.
Zo is ..De dagen zijn geteld" gewor
den tot de beschrijving van de levens
gang van een werkend en vechtend
mens. dat zich op eigen kracht bevrijdt
van zijn dwangmatige handelingen.
In de eerste plaats om de liefde van
het meisje Elisabeth en in de tweede-
plaats om zuiver en alleen voor ziin
genoegen een borrel te kunnen drin
ken met zijn vriend David
De hedonist en de moralist beiden
op weg naar het goede levensdoel van
de wederzijdse steun en genegenheid
en dan zegt men nog dat de Neder
landse romanliteratuur nie interes
sant isl
CLARA EGGINK.
wacht kon worden: Wij weten van
niets, maar als er drie vreemdelingen
zich onbetamelijk hebben gedragen,
dan zijn ze natuurlijk gearresteerd en
dan zeggen we dat heus met aan een
andere vreemdeling, die misschien hun
medeplichtige is".
We waren in de tijd van het fascisme
en na de .sancties" was de Italiaanse
overheid, het volk natuurlijk niet,
vreemdelingen slecht gezind.
De houding van de politie was voor
mij voldoende om te begrijpen dat het
drietal inderdaad in moeilijkheden
In de gevangenis
De stoute schoenen aangetrokken
ging ik naar Regina Coeli, vroeg met
mijn journalistenkaart belet by de di
recteur om hem inlichtingen te vra
gen „over de hervorming van het ge
vangeniswezen onder het fascistisch
regiem".
Het gesprek werd toegestaan en na
een tijdje wist ik het wel zo te sturen
dat ik vroeg of er gegevens bestonden
over de landaard van in Rome gear
resteerde vreemdelingen. „Door die cij
fers te vergelijken met het aantal toe
risten uit de verschillende landen, zou
ik aardige gegevens krijgen over meer
of mindere baldadigheid of criminali
teit van de verschillende toeristen".
liet zich toen de
Iur, die tenslotte
geen politieman is, ontvallen „Ik heb
op het ogenblik vier landgenoten van
U hier". Vier zei ik, drie en de ene
Is nog een Belg. Waarschijnlijk heeft
hU mij toen doorzien, maar toen h(j
zei: „U weet er blijkbaar al iets van"
zag ik dat hij even glimlachte en be
greep toen, dat ik het pleit kon win
nen.
Het bleek, dat vier Nederlandse en
een Belgische student tegen een paar
Italiaanse studenten dingen hadden
gezegd, die door de laatsten beledigend
waren gevonden voor Italië en het
fascisme. Het was tot een ruzie geko
men. De Italianen hadden de politie
geroepen en de vreemdelingen waren,
niet zonder verweer, al waren ze niet
handtastelijk geworden, gearresteerd.
In Duitsland zou zo iets hopeloos
zijn geweest, in Italië en op dat ogen
blik was het stellig ernstig.
Maar Italianen zijn redelijke wezens,
ook al zijn zij fascisten en directeuren
van een gevangenis. Ik wees erop hoe
erg het voor studenten, vooral voor een
„Prix de Rome" zou zijn. wanneer de
consul over hun gedrag in slechte zin
naar Nederland zou moeten rapporte
ren, wat een verdriet het zou zijn voor
hun ouders, enz.
Goed afgelopen.
Tenslotte kreeg ik mijn geïnterview
de directeur op mijn hand en hij bel
de de politie op. Dat duurde wel
even. maar na heel wat telefoonge
sprekken kreeg ik de verzekering dat
het vijftal over twee uur zou worden
vrijgelaten, dat men van een proces
afzag, en dat de consul niet zou wor
den ingelicht.
Het bleken er heus vijf te zijn. Twee
andere jongelui waren tijdens mijn va
cantie aangekomen. De ruzie bleek
ontstaan, doordat zij hadden gere
ageerd toen een groep Italiaanse stu
denten m hun bijzijn Hitler en Duits
land als de twee hoogste idealen voor
cie moderne jeugd hadden geprezen.
Na een warm bad (Italiaanse gevange
nissen zijn niet erg zindelijk) hebben
we de bevrijding met een feestmaal
gevierd, dat Aafjes nu nog aanduidt
als „het eerste volledige maal dat lk in
Rome ooit gehad heb".
Op Piazza Navona werd ook dit :p-
gehaald en ging Aafjes zelfs zo ver te
zeggen: „Je weet, dat de dag da::-.?
de oorlog begon. Waren we er
avond niet uitgekomen, dan weei
nog niet hoe het zou zijn afgelopen"
Het lfjkt ons wat al te sterk. Het bij
zonder fascistisch gerecht" was one -
twijfeld heel streng, maar op dat ogen
blik wilde Italië „neutraal" zijn en zou
men dus een opmerking van een
vreemdeling tegen Hitier misschien
wel dooi- de vingers hebben gezien.
Bewogen Leven CXLVIII
Hij kwam. met zichzelf en zijn God in het reine
Leven werd aan zijn volk gewijd
Zij hadden gewonnen, doch hoe gehavend waren zij uit de strijd te voorschijn
gekomen Slechts door de gunst van een bevriend opperhoofd waren ze in staat
verder te leven. Maar hoe klein was hun aantal in deze wildernis, en wat vermocht de
hulp van hun vriend tegen de zo talrijke Matabelen
Op een dag waren er stofwolken aan de horizon en toen men eindelijk kon
onderscheiden wat er aankwam, slaakten velen een kreet van verbazing en blijdschap.
Ossewagens
Een nieuwe trekDie zou zich bij hen voegen en samen zouden zij op
nieuw de vijand weerstaan. Kudden runderen vergezelden de ossewagens en duizen
den schapen wolkten rondom.
Gert Maritz was de leider van de nieuwe groep. Har- die veel kwaad had gedaan, op te sporen. Plotseling kwam
telijk verwelkomden de oude trekkers de nieuwe en hij op de paarden aan, klauwend langs de grond, de
binnen enige dagen was er een bestuur gevormd voor de staart naar achtereneen sprongEen klap.In
ganse groep. Van de nieuwelingen hoorde men. dat er nog de sprong schoot Paul hem dood. Hoe vaak ontglipte hij
verscheidene colonnes onderweg waren. Men moest moed ternauwernood aan de dood. Eens had een olifant hem
houden. Ze zouden zeker winnen. Met vereende krachten bijna vertrapt; eens had een buffel hem bijna met zijn
zouden ze binnenkort de Matabelen achtervolgen, om de horens doorboordToen hij tussen zijn voorpoten lag
gestolen kudden terug te krijgen. schoot hij hem doodAltijd overwon hij weer en elke
overwinning maakte hem sterker Al strijdend tegen het
wild dat het leven geducht lastig maakte en tegen de
DE jonce Paul luisterde naar al het nieuws van de vijand, werd hij spoedig een man en men begon, mede
vreemdelingen. Zo jong als hij was probeerde hij doordat hij zoveel geluk had, al met ontzag over hem te
zich een beeld te vormen van wat er in de andere spreken,
delen van Groot-Afrika gebeurde. Weldra zou hij van zijn
eigen vader een verhaal horen, zó vreselijk, dat hij het
zijn ganse leven niet weer zou vergeten. r7 UN kudden groeiden gestaag en met welgevallen
Zijn vader trok namelijk met Piet Retief mee naar mocht hU het werk zijner handen aanschouwen.
Natal, om daar grote gebieden te kopen van de Zoeloe- 1 Doch op een dag voelde hq zich eenzaam en er
koning Dingaan. Door een wonderlijke bestiering van het kwam een eigenaardig verlangen in hem naar een
Lot ging Casper Kruger de laatste keer toen het contract meisje, dat hij slechts enige keren had ontmoet. Maria
door beide partijen getekend moest worden, niet mee. du Plessis heette zij en zij woonde ten Zuiden van dc
Piet Retief had zestig Boeren bij zich en enkele kaffers. Vaal. Z« was heel zacht cn teer en zei haast niets. Haar
Zij waren allen gewapend. Dingaan ontving hen. staande wilde hij tot vrouw. Omdat ze zo heel anders was dan
naast zijn „paleis". Duizenden zwarte krijgers trokken omdathij wist zelf niet precies_ waarom. Zq
langs hem. De ganse lucht was vol spanning. Voortdurend was een paar maanden jonger dan hij, nauwelijks
dreunden duizenden assagaaien tegen de schilden. Don- zestien.
kere. zwetende lichamen bewogen zich in een lange De gedachte liet hem niet meer los en op een goede
colonne om de Koninklijke tent. om Dingaans hoofdstad. dag reed hij naar haar toe in zijn Kaapse sjees. Hartelijk
De Boeren voerden een ruiterdans uit, op Dingaans werd hij ontvangen. Soms was de Vaalrivier zo woest dat
verzoek. De Boeren vuurden voortdurend, en dit maakte de veerman hem niet overzetten durfde. Dan sprong hij
grote indruk op de Konmg. de kotende rivier in, zwom er over. met de paarden achter
Toen het contract getekend moest worden, nodigde hij zich aan en kwam waar hij wezen wilde,
allen binnen. Het was een goede gewoonte dat men *n 1842 trouwde hij haar. En zij woonden enige jaren
daarbij zijn wapens aflegde. Toen kniehalsterden dc zeer gelukkig op hun hoeve Wntcrkloof. bij Rustenbiirg.
Boeren hun paarden en zetten de geweren aan rotten. Het leven leek plotseling een idylle. De Matabelen lieten
Zq waren nauwelijks binnen, of een lawine van zwarte z'y] met meer zien. Het vee graasde rustig in de groene
lichamen stortte zich op hen en allen werden op gruwe- velden en de Kaffers hadden zoveel ontzag voor de jonge
Hike wijze vermoord op de Heuvel des Doods. baas. dat hun PUcht deden. Maar trekkers blijven
onrustig en voelen zich nauw aan elkaar verwant. Op een
dag maakte de familie Kruger een ontdekkingstocht naar
TOEN onder de Boeren bekend werd wat op de Heuvel het Noorden. Paul en zijn jonge vrouw gingen mee. Op
des Doods gebeurd was, vervulde hen dit met afgrijzen. die tocht overkwam hem iets vreselijks Hij was alleen
Men had het hart en dc lever van Piet Retief begra- op jacht gegaan. En toen hij zijn tweede schot uit zijn
ven onder de weg die naar Dingaans hoofdstad voerde. vierponder wilde lossen op een gewonde en luidschreeu-
opdat een blanke die weg nooit meer zou betreden. wende rinoceros, sprong zijn geweer uit elkaar, daar hij
Maar al te goed wisten de blanken wat de gevolgen van bet tc zwaar geladen had. Toen Paul op de grond keek
deze misdaad" zouden zijn. De witte tovenaar had zijn za? hÜ vlak voor z'Jn voeten, de laadstok liggen, het slot,
macht verloren. Voortaan zouden 12000 Zoeloesoldaten een gedeelte van de kolfen zijn duim
lachen om een hoopje Boeren, ook al waren die met hun Hq had geen tqd meer om zich te bezinnen. De rlno-
toveistokken gewapend De voorgevoelens der Boeren ceros kwam brullend nader. Hij slingerde zleh op zijn
kwamen uit Het ganse leger van Dingaan zette zich met- paard en vluchtte. Zqn hand was vreselijk uit elkaar
een in beweging om wóar zq konden, de blanken uit te geschoten. Een dokter was er niet bij de hand. Allen
roeien Engelse kooplieden in Natal verbonden zich met gaven hem de raad de hand te laten amputeren, doch
het handjevol overgebleven Boeren. Wat mocht het wat was hij nog waard met één hand? Hq geloofde in
baten? Het aantal bleef zo klein. zijn genezing; sneed met een pennemes het derde kootje
weg en verzorgde de wond zo goed hij kon.
Doch Er kwam koud vuur in de wond en dood vlees. Weer
o aan opereerde hij zichzélf, sneed het dode vlees weg. en
1 huifkarren tenslotte, in wanhoop, paste men het oude boerenmiddel
Leen einde kwam. Andries Pretorius verscheen op het toe* men slachtte een ceit duwde de hand in het nn»
toneel en hq bleek de juiste man te zqn om de Boeren l^ende vlees om zo de riSte de b^s te worden
aan te voeren tegen n.ngaun. Hij was beschaafd, had een diende vleesom zo de ziekte de baas te worden.
zeer goede ontwikkeling, cn was bovendien nog een zeer Zijn hand genas. Negen vingers waren voor hem vol-
vermogend man Een enorme hoeveelheid munitie had hij doende. Weldra trok hij weer met zijn jonge vrouw naar
bij zicli en weldra ging het Dingaan tegemoet. Rustenburg. Een mannenleven, zo zeiden wij. Hard vooral
In de nacht van 15 op 16 December, van het jaar 1838. tegen zichzelf en een onverwoestbare levenskracht door-
vormde hij een wagenlager aan de oever van een rivier. stroomde hem.
diep in Natal, die dc volgende dag de naam Bloedrivier
krijgen zou. De opstelling was welgekozen en Dingaan. r.
die bij het morgenkrieken van de volgende dag met meer il een dag werd hem een kind geboren. Toen voelde
dan 10.000 krqgers aan kwam stormen, om het ganse lager Z»^n Seluk v°lmaakt. Zingend ging de grote,
in een stormloop weg te vagen, kreeg zijn gerechte straf. e_™i- '«lden in. Doch spoedig werd zijn
Als eens in Cromwell's legers, hadden er gebeden door de youw ziek én het kind. En op een avond, toen hij uit
gelederen der Boeren geruist, voor de strijd begon Daar- 2 ,t.n hoorde hij zqn vrouw zingen, wat ze
na begon het vuren beel zelden deed. Toen hij binnenkwam zag hij dat ze
een dood kind in de armen hield. Spoedig daarna stierf
Zo snel achter elkaar als er nog nooit gevuurd was. ook zij.
1" htifrtven werden dc paul Kruger had van zijn prille jeugd af de dood gezien
eedronêen A.V Iï p i i a Cen opeeJJ" Boeren waren naast hem gevallen in de strijd. Honderden
mnpi rlan „f vLh hii- of zij_ voorwaarts dode vijanden had hij op het slagveld zien liggen Hoeveel
ffmiifjuSi?»i.wi-r?!.ï.Tt.i q <2M!ei? 2, dieren had hij zelf het levenslicht uitgeblazen? Hoe vaak
terrein doorsneed, naderde Pretorius, aan het hoofd van was hij ternauwernood aan de dood ontsnnnt? Hop (e hpt
-h,pr"n' ten*. dim ZgelTdat eeas TerS' afdus opvoed SS schok
Boeren uit het aeer vuur van de kan hijgen bij het zien van de dood zijner geliefden?
tonden m, hel land nemen, naaevoor ,aj de pro, reeds als een lill.put-volwmsene.
hadden betaald.
Hij ging naar dc bergen, omdat hij de eenzaamheid
nodig had. Hij die dagelijks geleefd had met de dood aan
DE Jonge Paul Kruger werd al spoedig veldkornet. Op zijn zij. was nu totaal onderstboven,
zijn zestiende jaar is hij al eigenaar van twee boer-
derijen in de buurt van Rustenburg, niet zo heel ver
van de Wltwatersrand. De vruchtbare vlakte had hij teza- Tl - 2 .»E?n n. en dronk hq niet. Hjj wilde
men met aanvoerder Potgieter ontdekt Het wemelde er van I J ™eJ' zichzelf In het reine komen cn met zijn God.
wild. Leeuwen, olifanten, neushoorns, buffels, springbok- Lichamelijk werd hq slap, doch geestelijk sterk. Daar
ken, antilopen, gazellen.. de_ eenzaamheid zag hq een moment door de schijn
Wij zien een mens van zestien jaar nog als een kind ~cr. *ïïn5CT! 'ie?.n en.voe,dc hH de samenhang van alles.
Van veertien zeker De meeste kinderen van veertien jaar ed 1™ "cm dc ware werkelijkheid geopenbaard,
gaan nog naar school en worden daar ook behandeld - "in!* LI op een steen on begon te zingen. Ztin
als kinderen. Waarom ook niet? Als ze zich volledig als vrienden hoorden hem cn zetten hem op een paard,
kinderen gedragen? blq hem gevonden te hebben. Zq steunden hem aan
Toen Paul Kruger 14 jaar was. schoot hq zqn eerste beide kanten. In zqn ogen lazcu ze dat er iets groots
leeuw. Hij was geheel alleen in het veld en moest de ™et nem gebeurd was. Voortaan zou Paul Kruger zqn
paarden bewaken van zijn vader en diens vrienden, die leven wqden aan God en aan zqn volk.
t« voet het terrein waren Ingegaan om een oude leeuw, REIN BROUWER.