Dichter van „De voetreis" ziet Rome weer Een Zoeklicht TEGENSLAG MAAKTE PAUL KRUGER STERK k"-? ffh" sr HSrH1v5»? swk ïSa-jvsfe ZATERDAG 19 NOVEMBER WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 2 Dr Felix Rutten de grootste onzer dichters Maar niemand wéét het.... (Van onze Romeinse correspondent) Bertus Aafjes, die na zijn pelgrimstocht in 1936 en een langdurig verblijf in 1938 en 1939. waaraan wij „De voetreis" te danken hebben, maar één keer en heel kort in Rome is geweest, gaat voor een paar jaar Romeins burger worden. Hij is al enkele weken in Rome geweest, heeft een huisje gehuurd in een bergnest ten Zuiden van de stad en komt in het voorjaar terug voor een langdurig verblijf. Dit eerste bezoek had een zeer beslist doel: het was een „weerzien van Rome", een heel ander Rome dan hij vroeger heeft gekend, op het ogenblik waarop in Nederland de jubileumuitgave, het vijftigste duizendtal, van „De voetreis" van de pers kwam. Dat heeft de dichter in Rome willen vieren, voor zoveel mogelijk met de vrienden van „toen". Op een avond op een plein Zo zaten we daar dan op een avond achter een paar goede Hessen Noord- Italiaanse wijn op de Piazza Navona. het arena-vormlge plein met de pom peuze barokgevel van Sint Agnes en de drie vervaarlijk-spuitende barok- fonteinen in het hartje van het echte oude Rome. Het was een avond naar Aafjes. hart. Hij had er om zich heen wie hem in Rome het liefst zijn, enke le Nederlandse Journalisten, de bejaar de. maar springlevende dichter Felix Rutten en een Amsterdamse vriend, de toneelspeler Fons Rademakers, die zich hier ophoudt om te zien hoe de Italianen hun neo-realistische films maken en er dag op dag met de Sica op uit gaat om aanwezig te zijn bij het maken van diens nieuwste werk „II Tetto" (het onderdak). Het was een mooie avond, warm ge noeg om de hele nacht zonder jas buiten te kunnen zitten. Het plein was verlicht in verband met de overwin ning op de Duitsers, die van 1918 wel te verstaan, die de Italianen trouw ie der jaar op 4 November vieren. Een levendig gesprek ontstond over dichters en kunstenaars en toneel, dat alleen werd afgebroken als Norah Berkhulsen, onze collega van de Volkskrant weer een van de vele be delaars ontwaarde, die zfj onder het motto „misschien word ik ook nog eens zo" om zich heen pleegt te verza melen en op een glas wijn en een vriendelijk woord te onthalen. Ons tafeltje was dan ook al gauw beladen met koralen (vals-koralen) horentjes tegen het boze oog, door bul tenaars ingevulde en dus onfeilbaar winnende loterijbriefjes, stukjes ge droogd paardevlees. onwelriekend in een mate die in geen verhouding staat tot hun microscopische afmetingen en ..bedelaarsglazen" die op den duur zo talrijk werden, dat het niet meer mo gelijk was ze van onze eigen te onder scheiden. WUn ontsmet trouwens uit en inwendig. En toen kwamen de „voetreizen" voor de dag. de jubileumexemplaren bestemd voor de Romeinse vrienden. En voor het eerst hebben we toen ook Aafjes voor de vuist weg horen spre ken. iets waarvan hq altijd zegt. dat hij het niet kan. zodat hij nooit ergens het woord neemt zonder een blaadje papier voor zich te hebben. Datzelfde geldt trouwens vrijwel voor allen, die werkelijk iets te zeggen heb ben. Rutten de inspirator Wat Aafjes toen heeft gezegd op die jubileumavond op de Piazza Navona is te mooi en te persoonlijk om het hier in zijn geiieel weer te geven, dat kan hijzelf trouwens veel beter dan wij. Het waren herinneringen aan de dagen, toen „de voetreis" ontstond, eerst te Rome in zijn geest en daar na in Friesland, in de onderduikda gen op papier. Van de aanwezigen hebben er twee. Felix Rutten en Uw correspondent. Bertus Aafjes te Rome ook gekend BERTUS AAFJES dichter-reiziger in de dagen, toen de „voetreis" in hem kiemde. En Aafjes zei iets, dat voor de meeste aanwezigen (en in Nederland vermoedelijk vrijwel voor iedereen) nieuw was, toen hij Felix Rutten als de man noemde, die hem tot het gedicht heeft geinspireerd. Een heel bijzonder man Rutten. een Zuid-Limburger, is een heel bijzonder man. In Nederland kent men zijn naam alleen nog tut antolo- gieën. waarin hij een plaats heeft on der de generatie, die onmiddellijk op de tachtigers volgt. Maar Rutten werd het al gauw in Nederland te benauwd, te klein. Hij zwierfin Noorwegen, Ier land, Slowakije, de Balkan, maar voor al door Italië, waar hij nu al een klei ne dertig Jaar woont. Op die manier verloor hij het contact met Nederland, met de uitgevers, met het publiek. Maar niet het contact met de muzen Hij leefde heel eenvoudig van wat journalistiek werk en nu en dan een reisbeschrijving of een novelle. In 1936 leerde Aafjes de toen al bejaarde Rut ten kennen in het armelijke logement (een tehuis voor reizende handwerks lieden) waar hij een onderdak had ge vonden en waar ook Rutten woonde. En het is Felix Rutten geweest, die hem in zwerftochten door de stad en de campagne Rome heeft leren zien, hem de ziel van de stad heeft geopen baard. Dit was voor wie in die jaren al in Rome woonden, niets nieuws. Dat mag niet zo blijven Maar wel luisterden wq op, toen Aafjes zei - Als je van een dichter kunt zeggen, dat hij als dichter een vader heeft gehad, dan is voor mij Felix die vader. En toen vertelde hij, hoe hjj in deze laatste weken heel wat heeft gelezen van «1e verzen, die Felix Rutten in zijn Romeinse jaren heeft geschre ven en met ongebroken kracht nog steeds schrijft, maar waarvan hij al leen bij hoge uitzondering eens aan iemand een paar regels laat zien. En Aafjes' conclusie was: - Felix, zoals hij hier tussen ons zit, is één van de allergrootste dichters van onze tijd, zeker verreweg de grootste van Ne derland en niemand weet het. Dat mag niet zo blijven Herinneringen aan „toen' Tevoren had Aafjes herinnerd aan een (achteraf bekeken) vermakelijk avontuur, waarbü Uw correspondent betrokken is, die op 31 Augustus 1939 Aafjes, drie andere jonge landgenoten waaronder een „Prix de Rome" beeld houwer en een Vlaamse schilder, uit de Romeinse gevangenis vrij wist te krij gen. Het is misschien wel aardig die zaak achteraf eens te vertellen. De beeldhouwer G. Steenbergen, de Vlaamse sohilder Rogier Verdruysse, Bertus Aafjes en Uw correspondent vormden in die dagen te Rome een klem viermanschap, dat zijn zetel min of meer had in het Ned. Historisch In stituut, waaraan schrijver dezes in die jaren verbonden was. Na de Russisch- Duitse verbroedering ijlings uit Neder land naar mijn Romeinse standplaats teruggekeerd informeerde ik natuurlijk direct hoe het de .studenti" stond. De portier van het Instituut zei mij. dat hij al twee dagen en nachten niemand had gezien, iets wat nog nooit was voorgekomen. Ze waren zeker naar Napels gegaan of zo iets. De directeur, dr Hoogewerff. was nog niet terug van zijn vacantie. De gewoonten en de zwakke financiën van de drie Jonge kunstenaars kennende, leek het mij uitgesloten dat ze op reis zouden zjjn gegaan, ze zouden trou wens hebben cewaarschuwd. De con sul. die ik opbelde, wist ook niets, maar vond het geen zaak om zich over op te winden: „Ze lopen heus niet m zeven sloten tegelqk". Maar, vast over tuigd dat er .een oorlog op het punt stond uit te breken, maakte ik mij wel ongerust en ging naar de politie. Ik kreeg het antwoord dat in die tijd ver- OP DE BOEKENMARKT VERGELIJKENDERWIJZE Jeanne van SchaikWilling. „ONDANKS ALLES". Em. Querido s uitgeversmij, Amsterdam 1955. Christine Amothy. „IK BEN VIJFTIEN JAAR EN WIL NIET STERVEN". Ad. Donker. Rotterdam 1955. Geen groter verschil valt er te constateren tussen een jeugd van omstreeks 1900 en een jeugd van een kleine halve eeuw later, dan wanneer men Jeanne van Schaiks „Ondanks allesen Christine Amothy's „Ik ben vijftien jaar" na elkaar leest. Geen historisch hand boek kan de ingreep in het menselijk bestaan, die in die vijftig jaar heeft plaatsgevonden, duidelijker aan het licht brengen dan deze twee boeken. De overeenkomst van onderwerp - de jeugd van een meisje - en de overeenkomst van medium - beide vertelsters beschikken over grote literaire '.gaven - geven de lezer de vergelijking als het ware in de mond. Dit „zo was het" en dit „zo is het geworden" zijn zo ont stellend in hun bewijsvoering, dat men wel zou willen dat er een leesbevel werd uitgevaardigd, opdat ieder mens zich aan de hand van deze jeugdherinneringen bewust kan worden van de verwording van zijn wereld. Men zou deze mémoires in één band moeten binden en uitgeven onder de titel „Mene Tekel". De Jeugd, die Jeanne van Schaik— Willing als de hare beschrijft is de welverzorgde kindertijd en jonge meis jestijd van iemand uit een beschaafd en artistiek milieu, waarin men over Couperus spreekt en zijn kinderen naar het gymnasium stuurt, al bevat de familie ook enige hoogst amusante en merkwaardige buitenbeentjes. Een en kel driftig ongeval met een kopje of een soepterrine mag met hinderen; de aandacht is gevestigd op de artistieke en andere geestelijke aspecten van het loven. Men drukt een kind op het hart nooit te vergeten, dat zij Paul Kruger een hand heeft gegeven, en het meisje draagt een medaillon in de vorm van het boek J'Accuse" met een portret van Zola er in, om haar hals. Men leefde voor muziek en voor kunst, men dacht over de problemen van leven en dood. Wat een dergelijke beschaving op kan brengen, heeft Jeanne van Schaik bewezen, niet alleen met dit boekje, dat een document humaln van de eer ste orde is. maar ook met haar romans haar essays, haar kritieken. „Ik ben vijftien Jaar en wil niet sterven", een goede veertig Jaar later. De professorsdochter, die een dochter van Jeanne van SchaikWilling zou kunnen zijn, brengt haar meisjesjaren door in een van granaten dreunende kelder in Boedapest. Om haar heen is het leven der volwassenen tot die rauwe primitiviteit vervallen, die het lijfsbehoud oproept. De stinkende dood ligt in de struten, versmachtende die ren bewegen de vijftienjarige tot af stand van haar met levensgevaar ver kregen water. Dit meisje, dat als Jeanne van Schaik op het gymnasium had moeten gaan en hanr jeugd had moeten vullen met geestelijke en eroti sche belangstellingen. is zij met eveneens een schrijfster? hurkt als een zielig jongetje in haar lange broek en met afgebrande haren, proberend bij een walmende pit haar Balzac te lezen. Als Boedapest door de Russen ver overd is. vlucht het gezin eerst naar buiten en later de grens over en komt. berooid en beroofd, met niets dan het vege lijf in Wenen aan. De gruwelijke tegenstelling zal wel niemand ontgaan. Nu zal men zeggen, dat lang niet alle kinderen een be voorrechte jeugd als Jeanne van S W. gehad hebben en dat niet ieder Jong mens de ellende van deze Christi ne heeft moeten doormaken. Goed, dit mogen dan toppunten zijn, het feit blijft bestaan en ook Nederland bezit zijn Anne Frank, die haar dagboek niet overleefd heeft en dus ook geen Grand Prix Vérité in ontvangst heeft kunnen nemen. Het is echter de lite ratuur. die deze verwoesting van onze eeuw heeft vastgelegd; van Jeanne van Schaik tot Christine Amothy en Anne Frank. Adriaan van der Veen. „Spelen In het donker". Em. Querido's Uitgeversmij. Amsterdam 1955. Max Dendermondc. „De dagen zijn geteld". N.V. Amsterdamse Bock- en Courantmij. Amster dam 1955. Autobiografisch In de strikte zin van van het woord zijn de romans van Adriaan van der Veen en Max Den- de rmonde niet. Toch is het persoon lijke element zowel bt) de een als bij de ander aanwezig. Er is nog meer overeenkomst. Beide boeken zijn journalistcnromans en in beide wordt het journalistieke bestaan voorgesteld als een bedrijf waarin men veel drinkt en zich nonchalant overgeeft aan de geneugten, die in de film Whiskey Galore „few and simple pleasurcs"genoemd worden. De Amerikaan Robert uit „Spelen in het donker" en zijn Nederlandse broe der Wessellus uit „De dagen zijn ge teld", staan beide als het ware aan het begin van een levensperiode, de een na een verblijf in een sanatorium en de ander na de dood van zijn vrouw. Belden zullen uiteindelijk hun verlossing tegemoetzien in een meisje, wier jeugd zich voltrokken heeft on der de sluier van een drama; bij de één omdat zij meent de hand te heb ben gehad in de dood van haar vader en bij de ander omdat zij ontdekt heeft een aangenomen kind te zijn en bovendien omdat zij vreest geen kin deren te kunnen baren. Beide mannen werken zich door het oerwoud van een wild leven eigenlijk huns ondanks, want tot nu toe hebben zij de persoon lijke vrijheid als het hoogste goed be schouwd naar de stille oevers van het meer van de wederzijdse liefde, Hoe merkwaardig het is. dat on danks de keuze van het gelijkgerichte onderwerp, bij twee schrnvers zo totaal verschillende boeken kunnen ontstaan, bewijzen Van der Veen en Dendcr- monde. Zij bewijzen tevens dat dezelf de handelingen, verricht door een an der individu, een volmaakt ander aspect krijgen Van der Veens Robert toch is dé playboy, de volontair, die afzijdig zich mengt in de dramatiek van stuurloze mensen. Hij is een pro fiterende en a-morele toeschouwer. Hij wenst geen partij te zijn. Deze levenshouding heeft hij bewust aan genomen om zich te verlossen van de druk van zijn jeugd. In de twee-een heid. die htm genegenheid hun schenkt, hopen zowel het meisje als Robert de verlossing uit hun onlust te vinden. Langs een eendere weg. maar nu in Nederland met alle verschillen van dien. loopt Dendermondes Wessellus. beladen met schuldgevoelens en dood engst. Belaagd als hij zich voelt, tracht hij echter te vechten tegen zijn neiging tot vergeten bij drank en vrouwen, de vermaken die bij hem evenals bij Robert gemakkelijk voor de hand liggen. Wessellus zoekt echter deze toevlucht met tegenzin en boven dien dwingt hem de noodzaak van het werk voor het dagelijks brood tol overleg. Zo is ..De dagen zijn geteld" gewor den tot de beschrijving van de levens gang van een werkend en vechtend mens. dat zich op eigen kracht bevrijdt van zijn dwangmatige handelingen. In de eerste plaats om de liefde van het meisje Elisabeth en in de tweede- plaats om zuiver en alleen voor ziin genoegen een borrel te kunnen drin ken met zijn vriend David De hedonist en de moralist beiden op weg naar het goede levensdoel van de wederzijdse steun en genegenheid en dan zegt men nog dat de Neder landse romanliteratuur nie interes sant isl CLARA EGGINK. wacht kon worden: Wij weten van niets, maar als er drie vreemdelingen zich onbetamelijk hebben gedragen, dan zijn ze natuurlijk gearresteerd en dan zeggen we dat heus met aan een andere vreemdeling, die misschien hun medeplichtige is". We waren in de tijd van het fascisme en na de .sancties" was de Italiaanse overheid, het volk natuurlijk niet, vreemdelingen slecht gezind. De houding van de politie was voor mij voldoende om te begrijpen dat het drietal inderdaad in moeilijkheden In de gevangenis De stoute schoenen aangetrokken ging ik naar Regina Coeli, vroeg met mijn journalistenkaart belet by de di recteur om hem inlichtingen te vra gen „over de hervorming van het ge vangeniswezen onder het fascistisch regiem". Het gesprek werd toegestaan en na een tijdje wist ik het wel zo te sturen dat ik vroeg of er gegevens bestonden over de landaard van in Rome gear resteerde vreemdelingen. „Door die cij fers te vergelijken met het aantal toe risten uit de verschillende landen, zou ik aardige gegevens krijgen over meer of mindere baldadigheid of criminali teit van de verschillende toeristen". liet zich toen de Iur, die tenslotte geen politieman is, ontvallen „Ik heb op het ogenblik vier landgenoten van U hier". Vier zei ik, drie en de ene Is nog een Belg. Waarschijnlijk heeft hU mij toen doorzien, maar toen h(j zei: „U weet er blijkbaar al iets van" zag ik dat hij even glimlachte en be greep toen, dat ik het pleit kon win nen. Het bleek, dat vier Nederlandse en een Belgische student tegen een paar Italiaanse studenten dingen hadden gezegd, die door de laatsten beledigend waren gevonden voor Italië en het fascisme. Het was tot een ruzie geko men. De Italianen hadden de politie geroepen en de vreemdelingen waren, niet zonder verweer, al waren ze niet handtastelijk geworden, gearresteerd. In Duitsland zou zo iets hopeloos zijn geweest, in Italië en op dat ogen blik was het stellig ernstig. Maar Italianen zijn redelijke wezens, ook al zijn zij fascisten en directeuren van een gevangenis. Ik wees erop hoe erg het voor studenten, vooral voor een „Prix de Rome" zou zijn. wanneer de consul over hun gedrag in slechte zin naar Nederland zou moeten rapporte ren, wat een verdriet het zou zijn voor hun ouders, enz. Goed afgelopen. Tenslotte kreeg ik mijn geïnterview de directeur op mijn hand en hij bel de de politie op. Dat duurde wel even. maar na heel wat telefoonge sprekken kreeg ik de verzekering dat het vijftal over twee uur zou worden vrijgelaten, dat men van een proces afzag, en dat de consul niet zou wor den ingelicht. Het bleken er heus vijf te zijn. Twee andere jongelui waren tijdens mijn va cantie aangekomen. De ruzie bleek ontstaan, doordat zij hadden gere ageerd toen een groep Italiaanse stu denten m hun bijzijn Hitler en Duits land als de twee hoogste idealen voor cie moderne jeugd hadden geprezen. Na een warm bad (Italiaanse gevange nissen zijn niet erg zindelijk) hebben we de bevrijding met een feestmaal gevierd, dat Aafjes nu nog aanduidt als „het eerste volledige maal dat lk in Rome ooit gehad heb". Op Piazza Navona werd ook dit :p- gehaald en ging Aafjes zelfs zo ver te zeggen: „Je weet, dat de dag da::-.? de oorlog begon. Waren we er avond niet uitgekomen, dan weei nog niet hoe het zou zijn afgelopen" Het lfjkt ons wat al te sterk. Het bij zonder fascistisch gerecht" was one - twijfeld heel streng, maar op dat ogen blik wilde Italië „neutraal" zijn en zou men dus een opmerking van een vreemdeling tegen Hitier misschien wel dooi- de vingers hebben gezien. Bewogen Leven CXLVIII Hij kwam. met zichzelf en zijn God in het reine Leven werd aan zijn volk gewijd Zij hadden gewonnen, doch hoe gehavend waren zij uit de strijd te voorschijn gekomen Slechts door de gunst van een bevriend opperhoofd waren ze in staat verder te leven. Maar hoe klein was hun aantal in deze wildernis, en wat vermocht de hulp van hun vriend tegen de zo talrijke Matabelen Op een dag waren er stofwolken aan de horizon en toen men eindelijk kon onderscheiden wat er aankwam, slaakten velen een kreet van verbazing en blijdschap. Ossewagens Een nieuwe trekDie zou zich bij hen voegen en samen zouden zij op nieuw de vijand weerstaan. Kudden runderen vergezelden de ossewagens en duizen den schapen wolkten rondom. Gert Maritz was de leider van de nieuwe groep. Har- die veel kwaad had gedaan, op te sporen. Plotseling kwam telijk verwelkomden de oude trekkers de nieuwe en hij op de paarden aan, klauwend langs de grond, de binnen enige dagen was er een bestuur gevormd voor de staart naar achtereneen sprongEen klap.In ganse groep. Van de nieuwelingen hoorde men. dat er nog de sprong schoot Paul hem dood. Hoe vaak ontglipte hij verscheidene colonnes onderweg waren. Men moest moed ternauwernood aan de dood. Eens had een olifant hem houden. Ze zouden zeker winnen. Met vereende krachten bijna vertrapt; eens had een buffel hem bijna met zijn zouden ze binnenkort de Matabelen achtervolgen, om de horens doorboordToen hij tussen zijn voorpoten lag gestolen kudden terug te krijgen. schoot hij hem doodAltijd overwon hij weer en elke overwinning maakte hem sterker Al strijdend tegen het wild dat het leven geducht lastig maakte en tegen de DE jonce Paul luisterde naar al het nieuws van de vijand, werd hij spoedig een man en men begon, mede vreemdelingen. Zo jong als hij was probeerde hij doordat hij zoveel geluk had, al met ontzag over hem te zich een beeld te vormen van wat er in de andere spreken, delen van Groot-Afrika gebeurde. Weldra zou hij van zijn eigen vader een verhaal horen, zó vreselijk, dat hij het zijn ganse leven niet weer zou vergeten. r7 UN kudden groeiden gestaag en met welgevallen Zijn vader trok namelijk met Piet Retief mee naar mocht hU het werk zijner handen aanschouwen. Natal, om daar grote gebieden te kopen van de Zoeloe- 1 Doch op een dag voelde hq zich eenzaam en er koning Dingaan. Door een wonderlijke bestiering van het kwam een eigenaardig verlangen in hem naar een Lot ging Casper Kruger de laatste keer toen het contract meisje, dat hij slechts enige keren had ontmoet. Maria door beide partijen getekend moest worden, niet mee. du Plessis heette zij en zij woonde ten Zuiden van dc Piet Retief had zestig Boeren bij zich en enkele kaffers. Vaal. Z« was heel zacht cn teer en zei haast niets. Haar Zij waren allen gewapend. Dingaan ontving hen. staande wilde hij tot vrouw. Omdat ze zo heel anders was dan naast zijn „paleis". Duizenden zwarte krijgers trokken omdathij wist zelf niet precies_ waarom. Zq langs hem. De ganse lucht was vol spanning. Voortdurend was een paar maanden jonger dan hij, nauwelijks dreunden duizenden assagaaien tegen de schilden. Don- zestien. kere. zwetende lichamen bewogen zich in een lange De gedachte liet hem niet meer los en op een goede colonne om de Koninklijke tent. om Dingaans hoofdstad. dag reed hij naar haar toe in zijn Kaapse sjees. Hartelijk De Boeren voerden een ruiterdans uit, op Dingaans werd hij ontvangen. Soms was de Vaalrivier zo woest dat verzoek. De Boeren vuurden voortdurend, en dit maakte de veerman hem niet overzetten durfde. Dan sprong hij grote indruk op de Konmg. de kotende rivier in, zwom er over. met de paarden achter Toen het contract getekend moest worden, nodigde hij zich aan en kwam waar hij wezen wilde, allen binnen. Het was een goede gewoonte dat men *n 1842 trouwde hij haar. En zij woonden enige jaren daarbij zijn wapens aflegde. Toen kniehalsterden dc zeer gelukkig op hun hoeve Wntcrkloof. bij Rustenbiirg. Boeren hun paarden en zetten de geweren aan rotten. Het leven leek plotseling een idylle. De Matabelen lieten Zq waren nauwelijks binnen, of een lawine van zwarte z'y] met meer zien. Het vee graasde rustig in de groene lichamen stortte zich op hen en allen werden op gruwe- velden en de Kaffers hadden zoveel ontzag voor de jonge Hike wijze vermoord op de Heuvel des Doods. baas. dat hun PUcht deden. Maar trekkers blijven onrustig en voelen zich nauw aan elkaar verwant. Op een dag maakte de familie Kruger een ontdekkingstocht naar TOEN onder de Boeren bekend werd wat op de Heuvel het Noorden. Paul en zijn jonge vrouw gingen mee. Op des Doods gebeurd was, vervulde hen dit met afgrijzen. die tocht overkwam hem iets vreselijks Hij was alleen Men had het hart en dc lever van Piet Retief begra- op jacht gegaan. En toen hij zijn tweede schot uit zijn ven onder de weg die naar Dingaans hoofdstad voerde. vierponder wilde lossen op een gewonde en luidschreeu- opdat een blanke die weg nooit meer zou betreden. wende rinoceros, sprong zijn geweer uit elkaar, daar hij Maar al te goed wisten de blanken wat de gevolgen van bet tc zwaar geladen had. Toen Paul op de grond keek deze misdaad" zouden zijn. De witte tovenaar had zijn za? hÜ vlak voor z'Jn voeten, de laadstok liggen, het slot, macht verloren. Voortaan zouden 12000 Zoeloesoldaten een gedeelte van de kolfen zijn duim lachen om een hoopje Boeren, ook al waren die met hun Hq had geen tqd meer om zich te bezinnen. De rlno- toveistokken gewapend De voorgevoelens der Boeren ceros kwam brullend nader. Hij slingerde zleh op zijn kwamen uit Het ganse leger van Dingaan zette zich met- paard en vluchtte. Zqn hand was vreselijk uit elkaar een in beweging om wóar zq konden, de blanken uit te geschoten. Een dokter was er niet bij de hand. Allen roeien Engelse kooplieden in Natal verbonden zich met gaven hem de raad de hand te laten amputeren, doch het handjevol overgebleven Boeren. Wat mocht het wat was hij nog waard met één hand? Hq geloofde in baten? Het aantal bleef zo klein. zijn genezing; sneed met een pennemes het derde kootje weg en verzorgde de wond zo goed hij kon. Doch Er kwam koud vuur in de wond en dood vlees. Weer o aan opereerde hij zichzélf, sneed het dode vlees weg. en 1 huifkarren tenslotte, in wanhoop, paste men het oude boerenmiddel Leen einde kwam. Andries Pretorius verscheen op het toe* men slachtte een ceit duwde de hand in het nn» toneel en hq bleek de juiste man te zqn om de Boeren l^ende vlees om zo de riSte de b^s te worden aan te voeren tegen n.ngaun. Hij was beschaafd, had een diende vleesom zo de ziekte de baas te worden. zeer goede ontwikkeling, cn was bovendien nog een zeer Zijn hand genas. Negen vingers waren voor hem vol- vermogend man Een enorme hoeveelheid munitie had hij doende. Weldra trok hij weer met zijn jonge vrouw naar bij zicli en weldra ging het Dingaan tegemoet. Rustenburg. Een mannenleven, zo zeiden wij. Hard vooral In de nacht van 15 op 16 December, van het jaar 1838. tegen zichzelf en een onverwoestbare levenskracht door- vormde hij een wagenlager aan de oever van een rivier. stroomde hem. diep in Natal, die dc volgende dag de naam Bloedrivier krijgen zou. De opstelling was welgekozen en Dingaan. r. die bij het morgenkrieken van de volgende dag met meer il een dag werd hem een kind geboren. Toen voelde dan 10.000 krqgers aan kwam stormen, om het ganse lager Z»^n Seluk v°lmaakt. Zingend ging de grote, in een stormloop weg te vagen, kreeg zijn gerechte straf. e_™i- '«lden in. Doch spoedig werd zijn Als eens in Cromwell's legers, hadden er gebeden door de youw ziek én het kind. En op een avond, toen hij uit gelederen der Boeren geruist, voor de strijd begon Daar- 2 ,t.n hoorde hij zqn vrouw zingen, wat ze na begon het vuren beel zelden deed. Toen hij binnenkwam zag hij dat ze een dood kind in de armen hield. Spoedig daarna stierf Zo snel achter elkaar als er nog nooit gevuurd was. ook zij. 1" htifrtven werden dc paul Kruger had van zijn prille jeugd af de dood gezien eedronêen A.V Iï p i i a Cen opeeJJ" Boeren waren naast hem gevallen in de strijd. Honderden mnpi rlan „f vLh hii- of zij_ voorwaarts dode vijanden had hij op het slagveld zien liggen Hoeveel ffmiifjuSi?»i.wi-r?!.ï.Tt.i q <2M!ei? 2, dieren had hij zelf het levenslicht uitgeblazen? Hoe vaak terrein doorsneed, naderde Pretorius, aan het hoofd van was hij ternauwernood aan de dood ontsnnnt? Hop (e hpt -h,pr"n' ten*. dim ZgelTdat eeas TerS' afdus opvoed SS schok Boeren uit het aeer vuur van de kan hijgen bij het zien van de dood zijner geliefden? tonden m, hel land nemen, naaevoor ,aj de pro, reeds als een lill.put-volwmsene. hadden betaald. Hij ging naar dc bergen, omdat hij de eenzaamheid nodig had. Hij die dagelijks geleefd had met de dood aan DE Jonge Paul Kruger werd al spoedig veldkornet. Op zijn zij. was nu totaal onderstboven, zijn zestiende jaar is hij al eigenaar van twee boer- derijen in de buurt van Rustenburg, niet zo heel ver van de Wltwatersrand. De vruchtbare vlakte had hij teza- Tl - 2 .»E?n n. en dronk hq niet. Hjj wilde men met aanvoerder Potgieter ontdekt Het wemelde er van I J ™eJ' zichzelf In het reine komen cn met zijn God. wild. Leeuwen, olifanten, neushoorns, buffels, springbok- Lichamelijk werd hq slap, doch geestelijk sterk. Daar ken, antilopen, gazellen.. de_ eenzaamheid zag hq een moment door de schijn Wij zien een mens van zestien jaar nog als een kind ~cr. *ïïn5CT! 'ie?.n en.voe,dc hH de samenhang van alles. Van veertien zeker De meeste kinderen van veertien jaar ed 1™ "cm dc ware werkelijkheid geopenbaard, gaan nog naar school en worden daar ook behandeld - "in!* LI op een steen on begon te zingen. Ztin als kinderen. Waarom ook niet? Als ze zich volledig als vrienden hoorden hem cn zetten hem op een paard, kinderen gedragen? blq hem gevonden te hebben. Zq steunden hem aan Toen Paul Kruger 14 jaar was. schoot hq zqn eerste beide kanten. In zqn ogen lazcu ze dat er iets groots leeuw. Hij was geheel alleen in het veld en moest de ™et nem gebeurd was. Voortaan zou Paul Kruger zqn paarden bewaken van zijn vader en diens vrienden, die leven wqden aan God en aan zqn volk. t« voet het terrein waren Ingegaan om een oude leeuw, REIN BROUWER.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1955 | | pagina 14