HET BED 1 LIJDEN, NOG EENS LIJDEN!... NU DE ZOMER TEN EINDE IS WAi ZATERDAG 22 OCTOBER WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 2 Ons kort verhaal door PAUL TABORI Laat jagere op groot wild maar po chen op hun yseiyke ontmoetingen met mensen-verscheurende tijgers, laat on verschrokken diepzeevissers U 't angst zweet maar doen uitbreken met hun gTuweLijke vertellingen over octopussen en haaien, laat krijgshaftige soldaten maar praten over miraculeuze ont vluchtingen en ongeloof waadlg -moedi - ge actiesde meest opwindende, de het scherpst de zenuwen op de proef stellende, de allergevaarlijkste en aller- dodelijkste ervaring uit mijn leven houdt verband meteen bed, een divanbed. Het was een belevenis, die ik nog niet voor een millioen een tweede keer zou willen ondergaan. Psychologisch gezien ben ik voor mijn gehele verdere leven verminkt. Huiverend staar ik naar ca- napé's en divans .bedden en banken, Ik durf nauwelijks meer te kijken naar een doodgewone fauteuil of een lange stoel; 11 ts jumeaux zijn een verschrik king voor me geworden Het was geen gewoon bed, maar een vele malen gepatenteerd ingewikkeld meubelstuk. Overdag was het een bank, "s nachts een bed. Het stond uitgestald in een meubelzaak tegenover het flat gebouw, waarin ik woon. Het stond vooraan in de étalage en veranderde zonder ophouden ven bank in bed en van bed in bank. Een electrisohe motor dreef het mechanisme aan. Drie secon den lang zag men de frisse bekleding van de bank, de drie volgende seconden een keurig opgemaakt bed. En dit ging zo door van '6 morgens vroeg tot 's a- vornds laat. De winkel werd om zeven uur gesloten, doch de étalage - lichten bleven nog geruime tijd branden en het zwaar gepatenteerde bed bleef alsmaar ronddraaien: bed, bank, bed, bank. totdat men er bijna duizelig van werd. Van mijn studeerkamer uit keek ik er vaak naar. Ik werd door die mecha nische cadans gefascineerd, gebiolo geerd. Tenslotte U zult het reeds ver moed hebben bezweek ik voor de verleiding. Ik ging de winkel binnen. Alles was automatisch .mechanisch, ge patenteerd. De praatgrage eigenaar van de meubelzaak vertelde mij ent housiast dat hij zelf uitvinder was. Hij liet mij een telefooncel zien, waarvan de deur zich sloot op het moment, dat men de haak van het toestel nam. Het technisch wonder in de étalage draaide intussen rusteloos door: drie seconden bank, drie seconden bed, drie seconden bank Ik vroeg de uitvinder de motor even uit te schakelen, zodat ik dat bed, of die bank, wat rustiger kon bekijken - Natuurlijk, graag, antwoordde hij ,- Als ik op knop B druk, blijft de patent divan precies één minuut in dezelfde stand staan. Druk ik echter knop A in, dan wordt het mechanisme volkomen uitgeschakeld. Het is een bijzonder in telligent uitgedacht meubelstuk, maar het meest ingenieuze ls het dlot van de winkeldeur. Ik ben vrij verstrooid, moet U weten, en wanneer ik 's avonds de winkel sluit, gebeurt het wel eens dat lk vergeet de automatisch uitschakel- bare étalage-verlichting in werking te stellen of ik laat per vergissing de rol luiken neer. Soms vergeet ik zelfs op knop C te drukken, en die knop zorgt er Juist voor dat de divan precies drie uur lang in weking blijft, van zeven tot tien uur. Om dit nu te voorkomen heb ik het slot van de deur van allerlei ap paraatjes en contacten voorzien. Wan neer ik de sleutel omdraai, wordt knop C automatisch ingedrukt, de rolluiken blijven tot tien uur geblokkeerd, ter wijl de étalage-verlichting precies drie uur lang blijft branden. Brillant. vindt U niet? Vervolgens legde hij omstandig alle voordelen van het gemechaniseerde meubelstuk uit. - Hoe zit 't nu met die banden, die de kussens en de dekens tegenhouden?, vroeg ik, - Dienen ze alleen maar voor versiering of - Sommige mensen kopen ze erbij, anderen weer niet. antwoordde hij - Een paar dagen geleden kocht een rijke Amerikaan zo'n bed nog. Hij wilde het op zijn jacht gaan gebruiken en die banden vond hij Juist erg handig bi) stormweer. Hoe het ook zou stormen, hij zou voortaan niet meer uit bed kunnen rollen. - Maa zijn die brede banden dan niet erg ongemakkelijk?, vroeg ik. - O, heleméél niet. antwoordde de uitvinder. - Waarom probeert U het niet eens? - Nou, nou, zei lk glimlachend, - Ik kan toch moeilijk hier in de étalage ln bed kruipen! - De voorbijgangers hoeven niet te zien. Ik druk nu op knop L en wat ziet U? Ja de rolluiken gaan naar beneden! Niemend kan nu meer naar binnen kij ken. Het is trouwens al bijna zeven uur Hi] drukte vervolgens op knop A, waardoor het wonderbaarlijke meubel stuk ln de bedstand bleef staan. Ik ging liggen, waarna de winkelier de banden met de gespen vastmaakte. Het was inderdaad comfortabel, ik moest dat toegeven Even later voeg lk hem of hU de banden weer los wilde maken Hy begon daar inderdaad mee .maar slaagde er niet in. Toen ik namelijk nadat lk vastgebonden was, aan de banden had getrokken om te onder zoeken of alles wel stevig was, waren de gespen klem gaan zitten. Met geen mogelijkheid was er enige beweging ln te krijgen. De uitvinder wist echter di rect wat te doen in deze netelige situ atie. - Het heeft niets te betekenen, zei hij glmlachend. - Ik bel even de werk plaats op. Hij verdween in de geautomatiseerde telefooncel. Enkele seconden later kwam hy weer naar bulten. - Er ls niemand meer, rapporteerde hü, - maar morgenochtend acht uur zijn ze weer terug. - U verwacht toch niet dat ik me hier de hele nacht vastgebonden laat liggen? - Néé, natuurlijk niet! De monteur eet altyd ln het café'tje op de hoek. Ik ga hem wel even halen. Over een mi nuut of tien ben ik weer terug. Maakt U zich maar geen zorgen. - Maar kimt me hier toch niet al leen laten? Er zou eens iemand kunnen komen. - Ik doe de voordeur natuurlijk op slot zei hij geruststellend. En dat deed hij inderdaad. Maar toen ik de sleutel hoorde omdraaien, herinnerde ik me wat hij mij verteld had: Wanneer ik de sleutel omdraai, wordt knop C automatisch ingedrukt, de rolluiken blijven tot tien uur ge blokkeerd, terwijl de étalageverlichting precies drie uur blijft branden - Hé, riep ik zo luid mogelijk, - Kom terug! Kom Het was echter al te laat. De lichten in de étalage flitsten aan, de rolluiken gingen naar boven en het bed begon te draaien Drie seconden lang zag ik de felle lampen, toen afschuwelijke bele venis, werd ik verborgen in het duister. Een vreemde geur: stof enik snoofwip: wederom de felle lampen wip: soms dode muizen? Of een soort wagenziekte? Zeeziekte was, hierbij vergeleken, een aangename sensatie! Drie seconden later kreeg lk dot gevoel wéér ik werd wraak zuchtig. Mijn acrobatische toeren hadden na tuurlijk heel wait publiek getrokken. De mensen, die voor de etalageruit samen drongen, zag ik het ene moment op hun voeten staan, de volgende drie se conden op hun hoofden. Eerst stonden de mensen op het trottoir, het volgende ogenblik stond het trottoir op de man- sen. De vrouw op de achterste rij kwam me bekend voor. Was lk niet met haar getrouwd? Ja, inderdaad, het was mijin vrouw! - Hemelse Goedheid! Dat is mijn man! Dat is mijn man! Plotseling lag de étaLageruit ver splinterd op de grand. Dat moest ge beurd zijn op het momenr, dat ik weer drie seconden lang in het duister ver bleef. Mijn vrouw gilde: - Hou daar toch mee op! Ik wilde entwoorden: Ik kan tot mijn spijt niet aan Je verzoek voldoen liefste - De arme stakker, riep ze, - Hy moet z'n verstand verloren hebben. - Dat heb lk helemaal niet wilde ik antwoorden. - Maar de woorden draai den rond in m'n hoofd. Ik zei echter: - Maar de hoofden draaien rond in m'n woord. - We moeten hem tegenhouden! Da delijk gaat hij nog dood: riep mijn vrouw huilend. - De schakelaar zit links wilde ik te rugroepen. Maar ik stamelde: - De linker staat aan! Al had ik me dan ook niet erg duide lijk uitgedrukt, ze begreep tenminste wat ik bedoelde. Ze begon direct op knoppen te drukken en schakelaars om te draalen. Eerst gingen alle lampen in de winkel branden, begonnen bellen te rinkelen en opende en sloot de au tomatische telefooncel zich onophou delijk. Toen gingen plotseling alle lichten uit en rolde het luik naar beneden. Ik was alleen met mijn vrouw in een pikdon kere winkel, maar het bed blééf draai en. En mün vrouw blééf op knoppen drukken en schakelaars omdraaien. De lichten gingen weer aan, het rolluik kwam in beweging en het publiek kon weer genieten van het vreemde schouwspel Toen hoorde ik plotseling de sirene van de brandweerauto. Een brandweer man sloeg met een bijl knop A kapot, waarop de bank einderlijk stilstond. Nooit eerder had ik mij zó gelukkig ge voeld door een volkomen afwezigheid van beweging! Mijn vrouw nam me bij de arm en leidde me liefdevol weg. De eigenaar van de zaak kwam ons nog achterna Bewogen Leven CXLV 1^ Stichting van Nieuw Zuid Males Maar wortels in nieuwe grond vormden een grote kruin Tjet was nog zomer op het Zuidelijk Halirond, toen de eerste kolonisten voet aan wal zetten. Doch voordat de winter kwam zou men de barakken klaar moeten hebben. De ambtenaren verlangden een woning, de soldaten een kazerne ende veroor deelden hadden toch zeker recht op een gevangenis. Zoals gezegd, men had bij de samenstelling van de groep geen rekening gehou den met practische doeleinden. Het aantal timmerlieden, smeden, meubelmakers, hing van een blind toeval al en wasabnormaal laag. Misdadigers houden zelden van zware lichamelijke arbeid en de vreugde van de arbeid kennen ze niet. Zij, die maar iets wisten van timmeren of metselen, van meubelmaken of smeden, zagen zich weldra als ploegbaas geplaatst over een groep. Leiderscapaciteiten stonden op het tweede plan. De eerste maanden was alles een chaos, doch de mens in nood leert snel. Niemand van de kolonie voelde er veel voor de winter door te brengen in een tent. En gereedschappen had men genoeg. Veel erger nog dan het gebrek aan kennis van bouwen en emeden was het totale gebrek aan kennis van land bouw en veeteelt. De mannen uit de achterbuurten van 's werelds grootste stad konden geen tarwe van rogge onderscheiden en bij de ambtenaren en de zeesoldaten, was er niet één die wist wanneer men nu precies moest zaaien en wanneer maaien. Om van een juiste bewerking van de bodem en een juiste bemesting maar niet eens te spreken. Van de eerste oogst kreeg men niet eens het zaaikoren terug. Het moederland zorgde slecht voor de nieuwe kolonie en zo brak er in 1790 een hongersnood uit. Sinds een jaar had men niets uit het moederland ontvangen. Het laatste schip had een lading meel gebracht, en dit was nagenoeg op. Nu, in de tijd van de honger, bleek hoe gevaarlijk het was een kolonie te stichten met mensen die het verschil van het mijn en het dyn niet kenden. De gruwelijkste straffen, op het stelen van voedsel gesteld, mochten niet baten. Men dacht slechts aan zichzelf. Met een lege maag zwierven de kolonisten langs het strand om door visvangst hun maaltijd aan te vullen. Elke dag dwaalden honderden blikken over een verlaten zee. Zou er geen schip meer komen? Zou men allen laten sterven in de wildernis? OP een dag in de winter, het was de derde Juni, 1790, zag een der kolonisten heel ln de verte een schip, dat ln de richting van de kolome koerste. Haastig rende hij naar de barakken en luid schreeuwend maakte hy zijn ontdekking bekend. Toen renden de uitgehongerde mensen naar het strand om hun redding jubelend binnen te halen. Het schip werd groter en groter. Weldra zag men de Engelse vlag wap peren in de koele morgenwind. Dit moest werkelijk hun redding zijn want het schip voer regelrecht naar de haven. Schuimend speelden de golven om de boeg Daar voer het bruisend de haven binnen. Zeilen werden ge streken, commando's weerklonken, ankerkettingen ram melden. Groot was het schip, het zou zeker voedsel ge noeg by zich hebben voor een jaar. Geen mens kan zich de ontgoocheling der uitgehon gerde kolonisten voorstellen, toen bleek dat het schip een andere lading had. Geen voedsel, maar nieuwe ge vangenen. Twee honderd twee en twintig vrouwen zet ten ijlings voet aan wal. Er ging een schok door de mensen toen dit gebeurde. Als troostprijs rolden nog 65 vaatjes meel het strand op. Daarmee zou men het een jaar moeten doen. 'AS men in het vaderland gek geworden? De kapitein van de schuit, de Lady Juliana, wist met zeker heid te vertellen, dat er binnenkort nog een nieuwe lading gedetineerden zou volgen, tezamen met een geheel regiment infanterie, dat geschoold was voor deze speciale dienst. Minstens duizend gevangenen zouden erbij komen en van nieuwe bevoorrading wist de kapitein niets. Wel wist hy dat er vlak na zijn vertrek een schip met voor raden naar de kolonie was afgezonden, dooh dit schip, de Guerdian, was ten Zuiden van Kaap de Goede Hoop op een ijsberg gelopen, waarna men bijna de ganse lading over boord had moeten zetten. Al pompende had de Guar dian Kaap de Goede Hoop nog bereikt en daar had de Lady Juliana het schamele restant van de lading. 65 vaat jes meel. overgenomen. Van deze ramp wist men natuur lijk ln het moederland niets. Daar bereidde men zich voor op een nieuwe zending eters! WELDRA kozen drie schepen zee met meer dan dui zend gevangenen en een regiment infanterie. De tocht was lang. Men rekende op minstens tien maanden. Aan boord van schepen, in volle zee. laat men geen duizend misdadigers los. En het bewaken heeft zo zijn eigen bezwaren. Daarom bond men ze ln het ruim aanéén tot lange levende mensenkettingen. Zo waren ze immers machteloos? Maanden achtereen zaten ze daar zonder gelucht te worden. BU de evenaar dreven de schepen dagenlang op een spiegelgladde zee. Toen was het snikheet in de ruimen. Het leek wel alsof er nooit meer wind zou komen. De felle hitte maakte allen loom en lusteloos. Eindelijk, op een morgen, kwam er weer leven in de spiegel en konden de schepen hun weg vervolgen. Maar de rantsoenen werden verlaagd. Men kon immers niet weten hoe lang de tocht nog duren zou. In het ruim heersten vreselijke tostanden. De mensen aan de ketting in de smorende hitte, vervielen tenslotte tot een vreemde apathie. Nadat velen hun wanhoop hadden uitgeschreeuwd, zaten zij als schijndoden tussen hun kameraden. De ruimen waren zo vervuild. Besmet telijke ziekten, als buikloop, braken uit en velen kregen scheurbuik. Gewrichten zwollen op, tanden lieten los, weldra waren er doden in de levende mensenketting. Doch de levenden zeiden niets, zij wilden de rantsoenen der doden onder hen verdelen. Een vreselijke lijklucht walmde tenslotte uit de ruimen. Konden er in een der gelijke stank nog mensen leven? Niemand houdt dit uit. De dood moet overboord, anders g-a Je zelf! Twee honderd lijken haalde men uit de ruimen. Zy gingen over boord, niet eenséén, twee, drieIn Gods Naam. Men had schoon schip gemaakt en voer weer verder. Drie honderd van de levenden waren nog doodziek, en elke dag greep de besmetting verder om zich heen. OP een dag zagen de kolonisten weer een schip nade ren onder Engelse vlag. Niemand durfde te juichen, want niemand wist of het leven bracht of dood. In dien in dit schip wéér gevangenen zaten en geen voedsel was. zou het het doodvonnis zyn. Had de kapitein van de Lady Juliana niet gezegd dat er weldra duizend gevan genen zouden komén met een regiment Infanterie? De harten klopten luid ln de uitgehongerde lichamen. Hoop doet immers leven en ze zeiden onder elkaar dat één schip nooit zoveel mensen zou kunnen vervoeren. Wat was dit voor dwaasheid? Het schip zou immers best gevolgd kunnen worden door andere! Toen dan ook spoedig bleek dat het trotse schip, Justinianus, alleen maar voedsel aan boord had voor de kolonie en dus geen enkele kolonist, kwam er aan de vreugde geen einde. Nooit werd een schip gelost met méér animo. Een ware voed- selstroom ging naar de kust, vond zyn weg naar de op slagplaatsen. waar het door gewapende zeeslodaten ont vangen werd. Van deze voorraad zou men wel twee jaar kunnen leven, als de eigen oogst slechts gedeelteiyk resul taat zou hebben. En de duizend nieuwe kolonisten? Mis schien waren ze wel vergaan, zy waren Immers twee maanden vóór de Justlanus vertrokken, en er was nog niets van hen te zien! EINDELIJK, in het laatst van Juni, zagen de kolo nisten drie schepen naderen. Toen wisten zij dat de spoeling weldra weer dun zou worden. En dat wekte wrevel. Maar toen men de vermagerde, doodzieke nieuwe lingen aan land zag komen velen werden zelfs aan land gedragen kreeg menigeen medeiyden. Meer dan 250 waren er tydens de reis aan de schoot der golven toevertrouwd en 200 van de aan land gekomenen werden ln allerijl ondergebracht in een geïmproviseerd ziekenhuis. Zo ls dan het begin van de geschiedenis dezer nieuwe kolonie, een geschiedenis van vallen en opstaan; een geschiedenis van ïydcn en nog eens lyden. De juichende vreugde, zo nodig voor de mens, ontbrak geheel. De grauwheid regeerde gedurende vele jaren. In 1791 kwam er opnieuw een hongersnood, nadat men byna 2000 nieuwe kolonisten had toegevoegd. Doch langzaam maar zeker nam de eigen kracht toe. De akkers werden nitgebreid èn de welden. De ervaring had de mensen op dit terrein zoveel geleerd en mensen in nood geven acht. Naarmate het aantal kolonisten groeide, groeide ook de mogeiykheld voor specialisatie en zo boorde langzaam de jonge levensboom zijn wortels in de nieuwe grond, en vormde een grote kruin. REIN BROUWER. Kijkjes in de Natuur Half OctoberWe weten eigenlijk niet goed, hoe we het dit jaar hebben, nu een onbegrijpelijke milde atmosfeer iedere gedachte aan een naderende herfst nog verre houdt. Iedere gedachte Nee, dat is niet helemaal juist, want in de heel vroege ochtend, wanneer de zon nog niet op kracht is en in de avond, als het licht gaat tanen, is er toch al wel iets om ons heen, dat we een maand geleden nog niet hebben opgemerkt. Het is een frisse geur, iets kruidigs, dat ons herinnert aan een vochtig bos, het is de dauw op een grasveldje of een met druppels bepareld spinneweb allemaal tekenen, dat de nazomer toch over zijn hoogtepunt is gegleden en even aangeraakt door de lichte vingertoppen van de herfst. Maar waar zijn de volgeladen vuurdoomtakken van andere jaren? Waar is de schitterende vracht van oranje-rode vruchten tussen het groen van de gedoomde struiken en waar liggen, zoals in andere jaren, de rood en gele platgetreden bessen op de grond, waar de merels ze achterlieten tijdens hun slordige maaltijden? Dat is altijd zo'n aardig gezicht, de sterke gezonde vogels, die zo bewust en met kennis van zaken de mooiste bessen afrukken en ze naar binnen slokken. - Koopt U dat bed niet? Ik laat U niet eens drie keer raden, wat mym antwoord hier op was. DIT Jaar heeft de vuurdoorn zich op de achtergrond gehouden. Ook de zonnebloemen, die altyd een stille wedstrijd houden wie het hoogst boven de tuinplanten uit kan komen, de stralende zonnebloemen zien we deze nazomer minder weelderig dan gewoonhjk. Nu zyn het de heleniums en de helianthen, die zich hoog heffen boven rode en witte floxen, boven het diepe paars der herfstasters en de en kele achtergebleven cosmeeën, vreem de schuchtere figuren, als verdwaald tussen de grovere goudsbloemen. Met de insecten gaat het nu lang zaam maar zeker bergafwaarts. Niet, dat we voor de muggen het ontzag al helemaal hebben verloren, maar ze be moeien zich al minder met ons, hun slachtoffers, en zitten meestentijds rustig en hooggebeend tegen plafond en behang. Ook de activiteit van de wespen, die onafscheideiyke figuran ten op het Septembertoneel, is aan- merkelyk afgenomen. Het is stil ge worden in de insectenwereld van de tuin en daarbuiten. Dat - is toch wel echt een kenmerk van de nadering van de herfst, die stilte in de lucht om ons heen. Te zeer waren we gewend aan de duizend stemmen van het zo merseizoen, toen we langs de bloeiende paden gingen, waar we ons nog niet behoefden te bukken voor de vrachten druppels, die we nu, op onze wande ling, van de neerhangende takken strij ken, behoefden we ook de grasbermen niet te myden, die nu onze schoenen doorweken. rpOCH ls het merkwaardig, hoe ge- 2 makkeiyk je deze dingen ieder jaar weer aanvaardt. De modder van een karrespoor, de scherp kruidige geur van het knollen veld. de plotselinge aanwezigheid van de zwammen, die tussen het gras en op de bemoste bos grond al veelvuldig zyn om hoogge- schoten. Ook de stilte, die in de vogelwereld is gevallen, kan ons soms ineens heel bewust worden, al is ook dat heel ge- leideiyk gegaan. Wel lawaaien in ae verte, boven een donker bos, zwarte vo gels, kraaien, die ons de komende maanden wel zullen gezelschap hou den, maar waar zyn de spreeuwen, die we tot voor korte tyd nog over de hooilanden hoorden ruisen, als ze zich in het gele licht van de ondergaande zon naar hun slaapbomen repten? En waar zyn de strandvogeltjes, die we by duizenden over de kale wadden zagen zwieren, waar ze in de lichte ochtend lucht hun ongebonden lijnen trokken boven een spiegelend watervlak? En dan onze vele kleine vrinden, dicht by huis, hebben ze alle hun be stemming al gevonden? De Jtiftaf met zyn eentonig zomerliedje, de fitis ook al net zo'n groentje, dat overal langs de veldpaden zyn weemoedig zangetje liet horen. De vliegenvangers, de braamsluipers, de kwikstaarten, die vroiyke bliksemsnelle tippelaars van de gazons van park en straten. INDERDAAD, het is wel stil gewor den. Eén troost, het duurt niet zo lang meer, dan zien we ze terug zoals we ze ieder jaar en met steeds meer vreugde, hebben zien terugkeren. Het is goed, zoals het is. Want ook October geeft veel te genieten, wat het gemis van de zomertyd kan vergoeden. Want het moet eerst September en October worden, willen we zo genieten van de bloedrode bessenpracht der Gelderse roos, willen we zo ons hart ophalen aan een wonderschone bra- menwal, waarin een enkel vurig blad al vonkt tussen de ruige stapeling van sterke groene bladeren, gedragen door gedoomde ranken, die als sterke bogen het bouwsel steunen. En het is niet de herfst, die het ge heim bezit van de geweldige luchten, die tegen de avond na een regenbui kunnen openbloeien met een overwel digende rijkdom aan licht? Licht, dat vloeit over het kleurenmozaïek van het najaarslandschap, weerspiegelt in do sloten en de plassen. Licht dat de glans legt op de bladeren van die bra men helling, waar de bedauwde vruchten glanzen als donkere ogen. Sjouke van der Zee Een mens kan in trance zijn: dat ls bekend. In New York menen velen dat dit ook met een auto het geval kan zijn. In de stad reed namelijk een gloednieuwe grote auto rond met naar het scheen niemand aan het stuur. De auto bereikte zelfs snel heden van honderd kilometer per uur en schoot met groot gemak zij het enigszins slingerend en onzeker door de drukke straten. Een taxi kon al spoedig tengevolge van die slingerende bewegingen een fikse til: in ontvangst nemen. Verkeers lichten werden kennelijk niet opge merkt door de onzichtbare chauffeur en een verkeersopstopping moest het onrustig geworden New Yorkse verkeer ten slotte redding brengen. Toen de wagen tot stilstand kwam. was de politie er net vlug genoeg by om de ..chauffeur op te vangen Het was een jongen van zes jaar, die zijn vaders nuto „geleend" had om naar zijn grootmoeder te gaan. „Rijden? ach daar is niets aan" was zyn des kundig commentaar, maar. een extra kussen achtte hij in het vervolg toch niet overbodig.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1955 | | pagina 14