HET BED
1
LIJDEN, NOG EENS LIJDEN!...
NU DE ZOMER TEN EINDE IS
WAi
ZATERDAG 22 OCTOBER
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 2
Ons kort verhaal
door PAUL TABORI
Laat jagere op groot wild maar po
chen op hun yseiyke ontmoetingen met
mensen-verscheurende tijgers, laat on
verschrokken diepzeevissers U 't angst
zweet maar doen uitbreken met hun
gTuweLijke vertellingen over octopussen
en haaien, laat krijgshaftige soldaten
maar praten over miraculeuze ont
vluchtingen en ongeloof waadlg -moedi -
ge actiesde meest opwindende,
de het scherpst de zenuwen op de proef
stellende, de allergevaarlijkste en aller-
dodelijkste ervaring uit mijn leven
houdt verband meteen bed,
een divanbed.
Het was een belevenis, die ik nog niet
voor een millioen een tweede keer zou
willen ondergaan. Psychologisch gezien
ben ik voor mijn gehele verdere leven
verminkt. Huiverend staar ik naar ca-
napé's en divans .bedden en banken, Ik
durf nauwelijks meer te kijken naar
een doodgewone fauteuil of een lange
stoel; 11 ts jumeaux zijn een verschrik
king voor me geworden
Het was geen gewoon bed, maar een
vele malen gepatenteerd ingewikkeld
meubelstuk. Overdag was het een bank,
"s nachts een bed. Het stond uitgestald
in een meubelzaak tegenover het flat
gebouw, waarin ik woon. Het stond
vooraan in de étalage en veranderde
zonder ophouden ven bank in bed en
van bed in bank. Een electrisohe motor
dreef het mechanisme aan. Drie secon
den lang zag men de frisse bekleding
van de bank, de drie volgende seconden
een keurig opgemaakt bed. En dit ging
zo door van '6 morgens vroeg tot 's a-
vornds laat. De winkel werd om zeven
uur gesloten, doch de étalage - lichten
bleven nog geruime tijd branden en het
zwaar gepatenteerde bed bleef alsmaar
ronddraaien: bed, bank, bed, bank.
totdat men er bijna duizelig van werd.
Van mijn studeerkamer uit keek ik
er vaak naar. Ik werd door die mecha
nische cadans gefascineerd, gebiolo
geerd.
Tenslotte U zult het reeds ver
moed hebben bezweek ik voor de
verleiding. Ik ging de winkel binnen.
Alles was automatisch .mechanisch, ge
patenteerd. De praatgrage eigenaar
van de meubelzaak vertelde mij ent
housiast dat hij zelf uitvinder was. Hij
liet mij een telefooncel zien, waarvan
de deur zich sloot op het moment, dat
men de haak van het toestel nam. Het
technisch wonder in de étalage draaide
intussen rusteloos door: drie seconden
bank, drie seconden bed, drie seconden
bank
Ik vroeg de uitvinder de motor even
uit te schakelen, zodat ik dat bed, of
die bank, wat rustiger kon bekijken
- Natuurlijk, graag, antwoordde hij ,-
Als ik op knop B druk, blijft de patent
divan precies één minuut in dezelfde
stand staan. Druk ik echter knop A in,
dan wordt het mechanisme volkomen
uitgeschakeld. Het is een bijzonder in
telligent uitgedacht meubelstuk, maar
het meest ingenieuze ls het dlot van de
winkeldeur. Ik ben vrij verstrooid, moet
U weten, en wanneer ik 's avonds de
winkel sluit, gebeurt het wel eens dat
lk vergeet de automatisch uitschakel-
bare étalage-verlichting in werking te
stellen of ik laat per vergissing de rol
luiken neer. Soms vergeet ik zelfs op
knop C te drukken, en die knop zorgt
er Juist voor dat de divan precies drie
uur lang in weking blijft, van zeven tot
tien uur. Om dit nu te voorkomen heb
ik het slot van de deur van allerlei ap
paraatjes en contacten voorzien. Wan
neer ik de sleutel omdraai, wordt knop
C automatisch ingedrukt, de rolluiken
blijven tot tien uur geblokkeerd, ter
wijl de étalage-verlichting precies drie
uur lang blijft branden. Brillant. vindt
U niet?
Vervolgens legde hij omstandig alle
voordelen van het gemechaniseerde
meubelstuk uit.
- Hoe zit 't nu met die banden, die de
kussens en de dekens tegenhouden?,
vroeg ik, - Dienen ze alleen maar voor
versiering of
- Sommige mensen kopen ze erbij,
anderen weer niet. antwoordde hij -
Een paar dagen geleden kocht een rijke
Amerikaan zo'n bed nog. Hij wilde het
op zijn jacht gaan gebruiken en die
banden vond hij Juist erg handig bi)
stormweer. Hoe het ook zou stormen,
hij zou voortaan niet meer uit bed
kunnen rollen.
- Maa zijn die brede banden dan niet
erg ongemakkelijk?, vroeg ik.
- O, heleméél niet. antwoordde de
uitvinder. - Waarom probeert U het
niet eens?
- Nou, nou, zei lk glimlachend, - Ik
kan toch moeilijk hier in de étalage ln
bed kruipen!
- De voorbijgangers hoeven niet te
zien. Ik druk nu op knop L en wat ziet
U? Ja de rolluiken gaan naar beneden!
Niemend kan nu meer naar binnen kij
ken. Het is trouwens al bijna zeven uur
Hi] drukte vervolgens op knop A,
waardoor het wonderbaarlijke meubel
stuk ln de bedstand bleef staan. Ik
ging liggen, waarna de winkelier de
banden met de gespen vastmaakte. Het
was inderdaad comfortabel, ik moest
dat toegeven Even later voeg lk hem
of hU de banden weer los wilde maken
Hy begon daar inderdaad mee .maar
slaagde er niet in. Toen ik namelijk
nadat lk vastgebonden was, aan de
banden had getrokken om te onder
zoeken of alles wel stevig was, waren
de gespen klem gaan zitten. Met geen
mogelijkheid was er enige beweging ln
te krijgen. De uitvinder wist echter di
rect wat te doen in deze netelige situ
atie.
- Het heeft niets te betekenen, zei hij
glmlachend. - Ik bel even de werk
plaats op.
Hij verdween in de geautomatiseerde
telefooncel. Enkele seconden later
kwam hy weer naar bulten.
- Er ls niemand meer, rapporteerde
hü, - maar morgenochtend acht uur
zijn ze weer terug.
- U verwacht toch niet dat ik me hier
de hele nacht vastgebonden laat
liggen?
- Néé, natuurlijk niet! De monteur
eet altyd ln het café'tje op de hoek. Ik
ga hem wel even halen. Over een mi
nuut of tien ben ik weer terug. Maakt
U zich maar geen zorgen.
- Maar kimt me hier toch niet al
leen laten? Er zou eens iemand kunnen
komen.
- Ik doe de voordeur natuurlijk op
slot zei hij geruststellend.
En dat deed hij inderdaad. Maar
toen ik de sleutel hoorde omdraaien,
herinnerde ik me wat hij mij verteld
had: Wanneer ik de sleutel omdraai,
wordt knop C automatisch ingedrukt,
de rolluiken blijven tot tien uur ge
blokkeerd, terwijl de étalageverlichting
precies drie uur blijft branden
- Hé, riep ik zo luid mogelijk, - Kom
terug! Kom
Het was echter al te laat.
De lichten in de étalage flitsten aan,
de rolluiken gingen naar boven en het
bed begon te draaien
Drie seconden lang zag ik de felle
lampen, toen afschuwelijke bele
venis, werd ik verborgen in het duister.
Een vreemde geur: stof enik
snoofwip: wederom de felle
lampen wip: soms dode muizen?
Of een soort wagenziekte? Zeeziekte
was, hierbij vergeleken, een aangename
sensatie! Drie seconden later kreeg lk
dot gevoel wéér ik werd wraak
zuchtig.
Mijn acrobatische toeren hadden na
tuurlijk heel wait publiek getrokken. De
mensen, die voor de etalageruit samen
drongen, zag ik het ene moment op
hun voeten staan, de volgende drie se
conden op hun hoofden. Eerst stonden
de mensen op het trottoir, het volgende
ogenblik stond het trottoir op de man-
sen.
De vrouw op de achterste rij kwam
me bekend voor. Was lk niet met haar
getrouwd? Ja, inderdaad, het was mijin
vrouw!
- Hemelse Goedheid! Dat is mijn
man! Dat is mijn man!
Plotseling lag de étaLageruit ver
splinterd op de grand. Dat moest ge
beurd zijn op het momenr, dat ik weer
drie seconden lang in het duister ver
bleef.
Mijn vrouw gilde: - Hou daar toch
mee op!
Ik wilde entwoorden: Ik kan tot mijn
spijt niet aan Je verzoek voldoen liefste
- De arme stakker, riep ze, - Hy
moet z'n verstand verloren hebben.
- Dat heb lk helemaal niet wilde ik
antwoorden. - Maar de woorden draai
den rond in m'n hoofd. Ik zei echter: -
Maar de hoofden draaien rond in m'n
woord.
- We moeten hem tegenhouden! Da
delijk gaat hij nog dood: riep mijn
vrouw huilend.
- De schakelaar zit links wilde ik te
rugroepen. Maar ik stamelde: - De
linker staat aan!
Al had ik me dan ook niet erg duide
lijk uitgedrukt, ze begreep tenminste
wat ik bedoelde. Ze begon direct op
knoppen te drukken en schakelaars om
te draalen. Eerst gingen alle lampen
in de winkel branden, begonnen bellen
te rinkelen en opende en sloot de au
tomatische telefooncel zich onophou
delijk.
Toen gingen plotseling alle lichten uit
en rolde het luik naar beneden. Ik was
alleen met mijn vrouw in een pikdon
kere winkel, maar het bed blééf draai
en. En mün vrouw blééf op knoppen
drukken en schakelaars omdraaien. De
lichten gingen weer aan, het rolluik
kwam in beweging en het publiek kon
weer genieten van het vreemde
schouwspel
Toen hoorde ik plotseling de sirene
van de brandweerauto. Een brandweer
man sloeg met een bijl knop A kapot,
waarop de bank einderlijk stilstond.
Nooit eerder had ik mij zó gelukkig ge
voeld door een volkomen afwezigheid
van beweging!
Mijn vrouw nam me bij de arm en
leidde me liefdevol weg. De eigenaar
van de zaak kwam ons nog achterna
Bewogen Leven CXLV
1^ Stichting
van Nieuw Zuid Males
Maar wortels in nieuwe grond vormden een grote kruin
Tjet was nog zomer op het Zuidelijk Halirond, toen de eerste kolonisten voet aan wal
zetten. Doch voordat de winter kwam zou men de barakken klaar moeten hebben.
De ambtenaren verlangden een woning, de soldaten een kazerne ende veroor
deelden hadden toch zeker recht op een gevangenis.
Zoals gezegd, men had bij de samenstelling van de groep geen rekening gehou
den met practische doeleinden. Het aantal timmerlieden, smeden, meubelmakers,
hing van een blind toeval al en wasabnormaal laag. Misdadigers houden zelden
van zware lichamelijke arbeid en de vreugde van de arbeid kennen ze niet. Zij, die
maar iets wisten van timmeren of metselen, van meubelmaken of smeden, zagen zich
weldra als ploegbaas geplaatst over een groep. Leiderscapaciteiten stonden op het
tweede plan. De eerste maanden was alles een chaos, doch de mens in nood leert
snel. Niemand van de kolonie voelde er veel voor de winter door te brengen in een
tent. En gereedschappen had men genoeg.
Veel erger nog dan het gebrek aan kennis van bouwen
en emeden was het totale gebrek aan kennis van land
bouw en veeteelt. De mannen uit de achterbuurten van
's werelds grootste stad konden geen tarwe van rogge
onderscheiden en bij de ambtenaren en de zeesoldaten,
was er niet één die wist wanneer men nu precies moest
zaaien en wanneer maaien. Om van een juiste bewerking
van de bodem en een juiste bemesting maar niet eens
te spreken. Van de eerste oogst kreeg men niet eens het
zaaikoren terug.
Het moederland zorgde slecht voor de nieuwe kolonie
en zo brak er in 1790 een hongersnood uit. Sinds een jaar
had men niets uit het moederland ontvangen. Het laatste
schip had een lading meel gebracht, en dit was nagenoeg
op. Nu, in de tijd van de honger, bleek hoe gevaarlijk het
was een kolonie te stichten met mensen die het verschil
van het mijn en het dyn niet kenden. De gruwelijkste
straffen, op het stelen van voedsel gesteld, mochten niet
baten. Men dacht slechts aan zichzelf. Met een lege maag
zwierven de kolonisten langs het strand om door visvangst
hun maaltijd aan te vullen. Elke dag dwaalden honderden
blikken over een verlaten zee. Zou er geen schip meer
komen? Zou men allen laten sterven in de wildernis?
OP een dag in de winter, het was de derde Juni, 1790,
zag een der kolonisten heel ln de verte een schip,
dat ln de richting van de kolome koerste. Haastig
rende hij naar de barakken en luid schreeuwend maakte
hy zijn ontdekking bekend.
Toen renden de uitgehongerde mensen naar het strand
om hun redding jubelend binnen te halen. Het schip werd
groter en groter. Weldra zag men de Engelse vlag wap
peren in de koele morgenwind. Dit moest werkelijk hun
redding zijn want het schip voer regelrecht naar de
haven. Schuimend speelden de golven om de boeg Daar
voer het bruisend de haven binnen. Zeilen werden ge
streken, commando's weerklonken, ankerkettingen ram
melden. Groot was het schip, het zou zeker voedsel ge
noeg by zich hebben voor een jaar.
Geen mens kan zich de ontgoocheling der uitgehon
gerde kolonisten voorstellen, toen bleek dat het schip
een andere lading had. Geen voedsel, maar nieuwe ge
vangenen. Twee honderd twee en twintig vrouwen zet
ten ijlings voet aan wal. Er ging een schok door de
mensen toen dit gebeurde.
Als troostprijs rolden nog 65 vaatjes meel het strand
op. Daarmee zou men het een jaar moeten doen.
'AS men in het vaderland gek geworden? De kapitein
van de schuit, de Lady Juliana, wist met zeker
heid te vertellen, dat er binnenkort nog een nieuwe
lading gedetineerden zou volgen, tezamen met een geheel
regiment infanterie, dat geschoold was voor deze speciale
dienst. Minstens duizend gevangenen zouden erbij komen
en van nieuwe bevoorrading wist de kapitein niets. Wel
wist hy dat er vlak na zijn vertrek een schip met voor
raden naar de kolonie was afgezonden, dooh dit schip,
de Guerdian, was ten Zuiden van Kaap de Goede Hoop
op een ijsberg gelopen, waarna men bijna de ganse lading
over boord had moeten zetten. Al pompende had de Guar
dian Kaap de Goede Hoop nog bereikt en daar had de
Lady Juliana het schamele restant van de lading. 65 vaat
jes meel. overgenomen. Van deze ramp wist men natuur
lijk ln het moederland niets. Daar bereidde men zich voor
op een nieuwe zending eters!
WELDRA kozen drie schepen zee met meer dan dui
zend gevangenen en een regiment infanterie. De
tocht was lang. Men rekende op minstens tien
maanden. Aan boord van schepen, in volle zee. laat men
geen duizend misdadigers los. En het bewaken heeft zo
zijn eigen bezwaren. Daarom bond men ze ln het ruim
aanéén tot lange levende mensenkettingen. Zo waren ze
immers machteloos? Maanden achtereen zaten ze daar
zonder gelucht te worden. BU de evenaar dreven de
schepen dagenlang op een spiegelgladde zee. Toen was
het snikheet in de ruimen. Het leek wel alsof er nooit
meer wind zou komen. De felle hitte maakte allen loom
en lusteloos.
Eindelijk, op een morgen, kwam er weer leven in de
spiegel en konden de schepen hun weg vervolgen. Maar
de rantsoenen werden verlaagd. Men kon immers niet
weten hoe lang de tocht nog duren zou.
In het ruim heersten vreselijke tostanden. De mensen
aan de ketting in de smorende hitte, vervielen tenslotte
tot een vreemde apathie. Nadat velen hun wanhoop
hadden uitgeschreeuwd, zaten zij als schijndoden tussen
hun kameraden. De ruimen waren zo vervuild. Besmet
telijke ziekten, als buikloop, braken uit en velen kregen
scheurbuik. Gewrichten zwollen op, tanden lieten los,
weldra waren er doden in de levende mensenketting.
Doch de levenden zeiden niets, zij wilden de rantsoenen
der doden onder hen verdelen. Een vreselijke lijklucht
walmde tenslotte uit de ruimen. Konden er in een der
gelijke stank nog mensen leven? Niemand houdt dit uit.
De dood moet overboord, anders g-a Je zelf!
Twee honderd lijken haalde men uit de ruimen. Zy
gingen over boord, niet eenséén, twee, drieIn
Gods Naam. Men had schoon schip gemaakt en voer
weer verder. Drie honderd van de levenden waren nog
doodziek, en elke dag greep de besmetting verder om
zich heen.
OP een dag zagen de kolonisten weer een schip nade
ren onder Engelse vlag. Niemand durfde te juichen,
want niemand wist of het leven bracht of dood. In
dien in dit schip wéér gevangenen zaten en geen voedsel
was. zou het het doodvonnis zyn. Had de kapitein van de
Lady Juliana niet gezegd dat er weldra duizend gevan
genen zouden komén met een regiment Infanterie? De
harten klopten luid ln de uitgehongerde lichamen. Hoop
doet immers leven en ze zeiden onder elkaar dat één schip
nooit zoveel mensen zou kunnen vervoeren.
Wat was dit voor dwaasheid? Het schip zou immers
best gevolgd kunnen worden door andere! Toen dan ook
spoedig bleek dat het trotse schip, Justinianus, alleen
maar voedsel aan boord had voor de kolonie en dus geen
enkele kolonist, kwam er aan de vreugde geen einde. Nooit
werd een schip gelost met méér animo. Een ware voed-
selstroom ging naar de kust, vond zyn weg naar de op
slagplaatsen. waar het door gewapende zeeslodaten ont
vangen werd. Van deze voorraad zou men wel twee jaar
kunnen leven, als de eigen oogst slechts gedeelteiyk resul
taat zou hebben. En de duizend nieuwe kolonisten? Mis
schien waren ze wel vergaan, zy waren Immers twee
maanden vóór de Justlanus vertrokken, en er was nog niets
van hen te zien!
EINDELIJK, in het laatst van Juni, zagen de kolo
nisten drie schepen naderen. Toen wisten zij dat de
spoeling weldra weer dun zou worden. En dat wekte
wrevel. Maar toen men de vermagerde, doodzieke nieuwe
lingen aan land zag komen velen werden zelfs aan
land gedragen kreeg menigeen medeiyden. Meer dan
250 waren er tydens de reis aan de schoot der golven
toevertrouwd en 200 van de aan land gekomenen werden
ln allerijl ondergebracht in een geïmproviseerd ziekenhuis.
Zo ls dan het begin van de geschiedenis dezer nieuwe
kolonie, een geschiedenis van vallen en opstaan; een
geschiedenis van ïydcn en nog eens lyden. De juichende
vreugde, zo nodig voor de mens, ontbrak geheel. De
grauwheid regeerde gedurende vele jaren. In 1791 kwam
er opnieuw een hongersnood, nadat men byna 2000
nieuwe kolonisten had toegevoegd.
Doch langzaam maar zeker nam de eigen kracht toe.
De akkers werden nitgebreid èn de welden. De ervaring
had de mensen op dit terrein zoveel geleerd en mensen
in nood geven acht. Naarmate het aantal kolonisten
groeide, groeide ook de mogeiykheld voor specialisatie
en zo boorde langzaam de jonge levensboom zijn wortels
in de nieuwe grond, en vormde een grote kruin.
REIN BROUWER.
Kijkjes in de Natuur
Half OctoberWe weten eigenlijk niet goed, hoe we het dit jaar
hebben, nu een onbegrijpelijke milde atmosfeer iedere gedachte
aan een naderende herfst nog verre houdt.
Iedere gedachte Nee, dat is niet helemaal juist, want in de heel
vroege ochtend, wanneer de zon nog niet op kracht is en in de avond,
als het licht gaat tanen, is er toch al wel iets om ons heen, dat we een
maand geleden nog niet hebben opgemerkt. Het is een frisse geur,
iets kruidigs, dat ons herinnert aan een vochtig bos, het is de dauw
op een grasveldje of een met druppels bepareld spinneweb allemaal
tekenen, dat de nazomer toch over zijn hoogtepunt is gegleden en
even aangeraakt door de lichte vingertoppen van de herfst.
Maar waar zijn de volgeladen vuurdoomtakken van andere
jaren?
Waar is de schitterende vracht van oranje-rode vruchten tussen
het groen van de gedoomde struiken en waar liggen, zoals in andere
jaren, de rood en gele platgetreden bessen op de grond, waar de
merels ze achterlieten tijdens hun slordige maaltijden? Dat is altijd
zo'n aardig gezicht, de sterke gezonde vogels, die zo bewust en met
kennis van zaken de mooiste bessen afrukken en ze naar binnen
slokken.
- Koopt U dat bed niet?
Ik laat U niet eens drie keer raden,
wat mym antwoord hier op was.
DIT Jaar heeft de vuurdoorn zich
op de achtergrond gehouden. Ook
de zonnebloemen, die altyd een
stille wedstrijd houden wie het hoogst
boven de tuinplanten uit kan komen,
de stralende zonnebloemen zien we
deze nazomer minder weelderig dan
gewoonhjk. Nu zyn het de heleniums
en de helianthen, die zich hoog heffen
boven rode en witte floxen, boven het
diepe paars der herfstasters en de en
kele achtergebleven cosmeeën, vreem
de schuchtere figuren, als verdwaald
tussen de grovere goudsbloemen.
Met de insecten gaat het nu lang
zaam maar zeker bergafwaarts. Niet,
dat we voor de muggen het ontzag al
helemaal hebben verloren, maar ze be
moeien zich al minder met ons, hun
slachtoffers, en zitten meestentijds
rustig en hooggebeend tegen plafond
en behang. Ook de activiteit van de
wespen, die onafscheideiyke figuran
ten op het Septembertoneel, is aan-
merkelyk afgenomen. Het is stil ge
worden in de insectenwereld van de
tuin en daarbuiten. Dat - is toch wel
echt een kenmerk van de nadering van
de herfst, die stilte in de lucht om
ons heen. Te zeer waren we gewend
aan de duizend stemmen van het zo
merseizoen, toen we langs de bloeiende
paden gingen, waar we ons nog niet
behoefden te bukken voor de vrachten
druppels, die we nu, op onze wande
ling, van de neerhangende takken strij
ken, behoefden we ook de grasbermen
niet te myden, die nu onze schoenen
doorweken.
rpOCH ls het merkwaardig, hoe ge-
2 makkeiyk je deze dingen ieder jaar
weer aanvaardt. De modder van een
karrespoor, de scherp kruidige geur
van het knollen veld. de plotselinge
aanwezigheid van de zwammen, die
tussen het gras en op de bemoste bos
grond al veelvuldig zyn om hoogge-
schoten.
Ook de stilte, die in de vogelwereld
is gevallen, kan ons soms ineens heel
bewust worden, al is ook dat heel ge-
leideiyk gegaan. Wel lawaaien in ae
verte, boven een donker bos, zwarte vo
gels, kraaien, die ons de komende
maanden wel zullen gezelschap hou
den, maar waar zyn de spreeuwen, die
we tot voor korte tyd nog over de
hooilanden hoorden ruisen, als ze zich
in het gele licht van de ondergaande
zon naar hun slaapbomen repten? En
waar zyn de strandvogeltjes, die we by
duizenden over de kale wadden zagen
zwieren, waar ze in de lichte ochtend
lucht hun ongebonden lijnen trokken
boven een spiegelend watervlak?
En dan onze vele kleine vrinden,
dicht by huis, hebben ze alle hun be
stemming al gevonden? De Jtiftaf met
zyn eentonig zomerliedje, de fitis ook
al net zo'n groentje, dat overal langs
de veldpaden zyn weemoedig zangetje
liet horen. De vliegenvangers, de
braamsluipers, de kwikstaarten, die
vroiyke bliksemsnelle tippelaars van
de gazons van park en straten.
INDERDAAD, het is wel stil gewor
den. Eén troost, het duurt niet zo
lang meer, dan zien we ze terug zoals
we ze ieder jaar en met steeds meer
vreugde, hebben zien terugkeren.
Het is goed, zoals het is. Want ook
October geeft veel te genieten, wat het
gemis van de zomertyd kan vergoeden.
Want het moet eerst September en
October worden, willen we zo genieten
van de bloedrode bessenpracht der
Gelderse roos, willen we zo ons hart
ophalen aan een wonderschone bra-
menwal, waarin een enkel vurig blad
al vonkt tussen de ruige stapeling van
sterke groene bladeren, gedragen door
gedoomde ranken, die als sterke bogen
het bouwsel steunen.
En het is niet de herfst, die het ge
heim bezit van de geweldige luchten,
die tegen de avond na een regenbui
kunnen openbloeien met een overwel
digende rijkdom aan licht? Licht, dat
vloeit over het kleurenmozaïek van het
najaarslandschap, weerspiegelt in do
sloten en de plassen. Licht dat de
glans legt op de bladeren van die bra
men helling, waar de bedauwde
vruchten glanzen als donkere ogen.
Sjouke van der Zee
Een mens kan in trance zijn: dat ls
bekend. In New York menen velen
dat dit ook met een auto het geval
kan zijn. In de stad reed namelijk
een gloednieuwe grote auto rond met
naar het scheen niemand aan het
stuur. De auto bereikte zelfs snel
heden van honderd kilometer per
uur en schoot met groot gemak zij
het enigszins slingerend en onzeker
door de drukke straten. Een taxi
kon al spoedig tengevolge van die
slingerende bewegingen een fikse
til: in ontvangst nemen. Verkeers
lichten werden kennelijk niet opge
merkt door de onzichtbare chauffeur
en een verkeersopstopping moest
het onrustig geworden New Yorkse
verkeer ten slotte redding brengen.
Toen de wagen tot stilstand kwam.
was de politie er net vlug genoeg by
om de ..chauffeur op te vangen Het
was een jongen van zes jaar, die zijn
vaders nuto „geleend" had om naar
zijn grootmoeder te gaan. „Rijden?
ach daar is niets aan" was zyn des
kundig commentaar, maar. een extra
kussen achtte hij in het vervolg toch
niet overbodig.