VEEMGERICHTEN: Een Zoeklicht, Bewogen Leven CXVII „WETENDEN" EN „ONWETENDEN" Kijkjes in de Natuur Zij hielden misdadigers in toom RIDDERS SIDDERDEN.... Vogelvangmethoden in dienst van de wetenschap „Liever tien vogels in de hand dan één in de lucht!" l OP DE BOEKENMARKT EINDELIJK.... WEKELIJKS BIJVOEGSEL VAN HET LEIDSCH DAGBLAD - ZATERDAG 2 APRIL - PAGINA 2 staat. Wanneer wij in encyclopaedieën nalezen wat er achten „veemgerichten" worden wij getroffen door de sterk uiteenlopende behandeling. Als wij daarna verschillende bronnen nog eens raadplegen, blijken de verschillen nóg groter - „Veemgerichten", van waar het woord? Sommigen beweren dat het met het oud-saksische woord „verfehmen" in verband staat, dat: „vervloeken" betekent, of „verbannen". Anderen leiden het woord af van het Latijnse fama, dat gerucht betekent. De veemgerichten waren geheime rechtbanken, die het recht van de Keizer hadden ontvangen de doodstraf uit te spreken over hen die zich schuldig hadden gemaakt aan zeer lage misdaden. TOEN ik Indertijd, ln het gezel schap van twee vogelliefhebbers, een bezoek bracht aan Wanger oog, een van de Duitse Waddeneilan den, maakte ik daar kennis met een vangtoestel, dat ik voordien nog niet had gezien. Aan de voet van het smalle duin, dat het langgerekte eiland tegen het Noordzeegeweld moet beschermen, was een ruige begroeiing van allerlei struikgewas, dat werd geflankeerd door lage bomen, als ik me goed herinner vruchtbomen. Over een gedeelte van de struiken lag een dun gemaasd net, dat zo handig was aangebracht, dat men op enige afstand niet kon zien, j dat daar een groot vangtoestel was gefabriceerd, waar trekkende vogels 1 bij tientallen tegelijk konden worden buitgemaakt. De bedoeling was duide lijk: de vogels die aan de lijzijde van het duin op hun reis naar het Westen of naar het Oosten, voor verpozing zich in de struiken neerlieten, herken den niet de goed gecamoufleerde vang- kooi. die aan het einde van de boom groep was aangebracht en die de arge loze dieren met open armen ontving. De vogelwacht van het eiland had dan niets anders te doen, dan zijn arm ln het elndtoestel te steken en er de rondfladderende vogels te grijpen. Zo- Ik hoop, dat mijn berichtgever zich heeft vergist, maar ik vrees, dat het de waarheid is. Onze Middellandse Zee landen staan wat dierenbescherming betreft, al van ouds heel slecht aan geschreven. Keren we echter terug naar de vin- kenbaan, het vinkenslag, in Loosdui nen. Nu in de heldere dagen van Maart en April, liggen daar de netten gespreid en loert de vinker door zijn kijkgaatje naar de trekvinken, die aangetrokken door de lokvinken ln de struiken en bomen bezijden de baan, zitten te hunkeren naar het gestrooide zaad en naar de vinken, die op de grond heen en weer wandelen. Ook lokvinken! nog (of weer?) in de herfst, als de grote trek begint en ontelbare dieren door een onbedwingbare onrust wor den gegrepen, die ze voortstuwt langs de kusten van Oost- en Noordzee. Hoe men er in slaagt, een wilde vo gel zijn zang als het ware te doen uit stellen, hetgeen dus iets tegennatuur lijks is, dat is weer een ander hoofd stuk, maar dat ligt geheel op het ter rein van de vakman, de vogelman, die nauwkeurig op de hoogte is van de behandeling van zijn gevleugelde mede werkers. Want zo mogen we de ge muite- zowel als de gehaamde vinken toch wel beschouwen, gezien in het licht van dit nu zo vreedzame bedrijf. Dat de vinkerij in vroeger tijden diep in het Nederlandse volksbestaan VERSCHILLENDE geleerden beweren dat de allereer ste veemgerichten ouder dan de regering van Karei de Grote zijn ontstaan, doch bewezen ls dit, voor zover ik na kan gaan, nooit. In de dertiende eeuw, toen er in Duitsland vreselijke wantoestanden waren en het vuistrecht heerste, rezen de veemgerichten als paddestoelen uit de grond. De „gezworenen" waren de wetenden, zij immers waren ingewijd in de geheimen der aangeslotenen. De anderen waren de „onwetenden". Sledhta de wetenden konden de vierschaar spannen en een ieder uitdagen die zij verkozen. In de eerste eeuwen ging dat zonder aanzien des persoons. Menig stout ridder, die zich schatten bü elkaar had geroofd, sidderde als hij hoorde dat het veemgericht hem gevonnist had. Dan konden de sterkste muren hem niet meer beschermen, dan baatte het hem niet meer dat hij zich liet omringen door zijn beste vrienden, want één van ben kon immers een wetende zijn? DE wetenden verrieden elkaar nooit., zouden hun ge heimen ook nooit aan een onwetende openbaren. Nog kan men In oude geschriften over veemgerich ten de gruwelijkste straffen vinden voor hem die zijn eed geschonden had. Hij zou aan handen en voeten gebonden worden, de tong zou hem uit de mond worden gerukt; daarna zou hij aan een drievoudige strik worden opge hangen, zeven voet hoger dan een gewone dief. Zo kreeg dus hij, die eens gezworen had de geheimen van het veemgericht te verbergen, voor vrouw en kind, voor vuur en wind, voor alles wat door de zon beschenen of door de regen bevochtigd werd, een vreselijke straf, in dien hU zijn mond voorbij had gepraat. Zeer vermoedelijk zijn de veemgerichten veel prozaïscher geweest dan het ons voor komt. De wetenden zelf hadden er in zekere zin belang bij dat er vreemde verhalen over hen ln omloop waren. Daardoor werden ze meer gevreesd. ER was maar één straf die ze toekenden: deze was de doodstraf. Die werd aan ketters en ongelovigen vol trokken, aan moordenaars en maagdenschenners. Ook aan rovers en plunderaars. Daarom sidderde de stoutmoedigste roofridder voor de macht van het veemgericht. Indien men zijn doodvon nis had geveld, en dit gebeurde wel eens zonder dat men iemand van te voren had gehoord, wanneer namelijk de bewijzen van de schuld aan de ganse wereld duidelijk waren, was zelfs vluchten zinneloos. De organisatie zat in het ganse land, had zich ln alle instantle's binnengedrongen. Op een dag vond men de gevluchte roofridder, die eens honderden van hun bezit had geroofd, en tientallen van het leven, opgehangen aan een dikke tak. Géén brief vond men in zijn zakken, geen woord waarom hy dit had moe ten ondergaan. Alleen in de boom was een dolk gespiest en ln het heft waren de letters: s. s. g. g. uitgesneden. De mens die zo iémand vond, huiverde. Die vier letters spraken boekdelen, zy prikkelden de menseiyke fantasie, riepen angsten op, bevestigden de mening dat niemand, die door de vrygraaf en de vryschepenen veroordeeld was, zyn dood ontlopen kon. IN de 15e eeuw waren de veemgerichten zó machtig, dat menig vorst het niet beneden zich achtte tot de we tenden te behoren. Men behoefde niet per sé van adel te zyn om „wetende" te kunnen worden. Ook veel vrye boeren traden toe. malLe gEvAlLeN Mogen we nu eens meevoeren naar Italië, het zonnige land ln het Zui den van Europa. Ze schynen daar j een eigenaardig soort kippen te heb ben. Een elfjarige boerenzoon uit Benevento moest voor de familie een kippetje slachten. Maar die kip bet dat niet zó maar doen, het beest had helemaal geen zin in de pan. De kip rukte zich los uit de handen van de jongen en vloog pardoes tegen een muur, waardoor ze een geladen ge weer omvergooide. Dit geweer gmg door de schok af en de kogel trof i de jongen in zyn schouder. Een paar I uur later echter zat de Jongeman I toch smakelijk te smullen van de dierlijke schutter. In Amerika vond een gebeurtenis plaats, die de hele stad Newport, Kentucky, op stelten zette. Het was de politie ter ore gekomen, dat er gens ln die stad een geheim speelhol was. Op zekere avond trok een groep agenten er op uit, om de clandestie ne spelers op te sporen. Toen ze by het opgegeven adres kwamen bleek hun dat de deur, zoals te oegrypen. gesloten was. Ze klopten, maar ook by herhaling kwam niemand open doen Op alle gebeurtenissen voorbe reid, hadden de mannen zware mo kerhamers meegenomen en daarmee bewerkten ze toen de deur. Na vyf minuten hadden ze eindeiyk een gat in de deur gedreund, maar op dat zelfde moment werd de deur van binnen opengedaan en een stem vroeg: „Klopt daar iemandv' West-falen was de bakermat der veemgerichten; daar om moest elke vrijgraaf en vry-schepen „op de rode aarde" worden beleend en beëdigd. Zo werd West-falen genoemd, omdat er zoveel schuldig bloed vergoten was. De voorzitter, de vry-graaf, werd ook wel stoelhee'r genoemd. Hy riep. zo zeggen sommige auteurs, de vryschepenen omtrent het middernachtelük uur, op een kerkhof by- een. Daar velde men vonnis. En als de morgen kwam werd de klok geluid, opdat een ieder wist dat er heel hoog bezoek was. Op klaarlichte dag moesten allen zich naar het open veld begeven en zich in een grote kring opstellen rond de rechters. Vóór de vrygraaf lag op tafel een zwaard, met een strop er naast. Als allen aanwezig waren en het doodstil in de ry geworden was, kwam er een bode naar voren met een witte staf. Deze ging langs de lange ry. Plotseling raak te hjj iemand aan met zyn staf en zet heel rustigi „Vriend, er wordt elders ook brood gebakken". Dat betekende dat hy onder verdenking stond, doch dat het bewys van zyn schuld nog niet geleverd was. Indien hy ging vluchten, zou men hem ongemoeid laten tot de grens. Zyn goederen zouden dan worden verbeurd verklaard. Was hy zich van geen kwaad bewust, dan kon hy voorlopig rustig naar huis gaan. Soms raakte de bode iemand meerdere malen aan met zyn staf. Dan wisten allen die het zagen dat de man reeds ter dood veroordeeld was. De angstige mensen zagen toe hoe hy gebonden werd en daarna opgehangen. Veelal konden de mensen wel raden waarom het was, doch in later tyd, toen de veemgerichten heel machtig waren, ontdeden sommige „wetenden" zich wel eens op deze manier van hun vyanden. DE veemgerichten hielden de eerste eeuwen een massa misdadigers in toom. Dodh gaandeweg werd de ge wone rechtspraak verbeterd, waardoor de veemge richten overbodig werden. Karei V was machtig genoeg de meeste te ontbinden en onder Jerome Bonaparte, dat was dus omstreeks 1800, verdwenen ze geheel. OOK ln Nederland zyn hier en daar veemgerichten geweest, o.a. te Koevorden, maar omdat de rechts positie van onze voorouders reeds veel beter was verzekerd dan die der Oosterburen, zodat de misdaad er lang niet zo welig tierde, kregen de veemgerichten hier niet hun kans, bleven ze beperkt tot enkele kleinere plaatsen. REIN BROUWER als wy het zagen, was het wel erg een voudig. De vogels zetten zichzelf ge vangen en de mens werd pas actief ingeschakeld als de val was gezet. In het houten huisje aan de voet van het duin. waar we met grote gastvrij heid werden ontvangen, zagen we de volgende fase van het vogelvangen, namelijk het ringen, het registreren van alle gegevens in de papieren, waarna de geringde vogel de lucht in ging. We zagen er ook het weinige materiaal dat er by wordt gebruikt, n.l. een buigtangetje en de aluminium- ringen, want eigeniyk is het ringen een heel eenvoudige geschiedenis. In ons land wordt by het Zuidhol landse dorp Loosduinen een andere methode toegepast. Daar is sinds ja ren een oud bedryf tot nieuw leven gewekt, maar nu met heel wat edeler bedoelingen dan in de zogenaamde „goeie ouwe tijd" geschiedde. Ik heb onlangs gehoord of gelezen, ik weet het niet precies, dat men in Italië via de radio bekend maakt, wanneer er grote vluchten trekvogels in aantocht zyn, dit ten gerieve van de vogelvan gers. die dan hun netten kunnen ge reedhouden. Zy vangen echter om den broode en de gevangen vogels zijn be stemd voor de consumptie of de kooi. ZO'n vinkenbaan gebruikt nameiyk twee soorten lokvinken, en wel de gemuite vinken die in kooitjes, geplaatst op paaltjes, worden gehou den en gehaamde vinken, die met een haam om, op de grond zijn vastge maakt. Zo'n haam bestaat uit een fijn tuigje, bevestigd aan de vinkepootjes en met een lijntje aan een stokje, in de grond, vastgemaakt. Dus zoals een geitje aan een touw, maar dan niet aan de nek, maar aan de poten vast gemaakt. Laten de lezers en vooral de leze ressen hier niet te pynlyk kijken en niet spreken over dierenmishande ling. Hier worden alleen maar een paar vogeltjes tijdelijk van hun vrij heid beroofd ter wille van duizenden, van tienduizenden wilde soortgeno ten. De enkeling dus in dienst van de massa en dit alles met de beste bedoelingen. Laten we deze zaak dus' vooral niet sentimenteel bekijken. Zo'n gemuite vink in zyn kooitje is een wonderlyke gast. Want terwyl de vink normaal alleen in het voorjaar en de zomer zingt, slaat deze lokvink wortelde, kunnen we afleiden uit het bestaan van de vele uitdrukkingen in onze taal, die nog herinneren aan het oude bedryf. dat voor zeer velen een voorname bron van inkomsten was. Nog spreken we van een lokvink, die vaak in de persoon van een vrouw, gebruikt wordt bij arrestatie of ont voering van iemand, die men moei lijk in handen kan krijgen. Nog „slaan we onze slag" en spreken we van de vogelaar met zoet gefluit" en van de man, die „op het vmken-touw zit". U zult zich misschien afvragen, of die arme gehaamde vinken niet dooi de dichtslaande netten worden be zeerd. Stel U gerust, er is voor gezorgd. Boven elke vogel die met het tuigje aan de bodem is verankerd, is een wyde boog van hout of yzer aange bracht, zodat het diertje geen gevaar loopt. Dit is wel nodig, want als het bedryf goed in actie is, liggen de net ten geen kwartier stil zolang als het maar dag is. Dit betekent voor tie vinker en zyn helpers hard en veel werk, want hoe meer er geringd wordt, des te beter, zy moeten nu eenmaal op het standpunt staan: „Liever tien vogels in de hand, dan één in de lucht!" SJOUKE VAN DER ZEE. Ik moet bekennen dat ik deze Zisch- ka niet kende voor ik „Alarm voor het Avondland" in handen kreeg. Uit de folder, die de uitgeefster het boek heeft meegegeven, verneem ik dat hy een Oostenryker is, die voor de vUfde maal een reis om de wereld heeft ge maakt. Hy onderneemt deze tochten om zich met eigen ogen op de hoogte te stellen van de toestanden in die landen, die op het moment hun in vloed laten gelden op het wereldbestel. Deze laatste reis heeft hy gemaakt op verzoek van wyien dr Albert Plesman met het doel contacten te leggen voor diens plan voor Internationale Samen werking en tevens om persooniyk „de meningen en theorieën met de harde werkeiykheid te confronteren, zich een beeld te vormen van onze wereld, zoals zy feiteiyk is, niet zoals een be paalde party of een bepaalde groep van machten wenst dat wy haar zien". „Dit heeft hy .gedaan en hy is tevens in staat geweest om vergelykingen te maken met de toe standen zoals die een Jaar of twintig geleden waren. Daar deze Zischka ln zyn boek Sov jet-Rusland niet als de boeman voor stelt en Amerika niet als de grote wel doener - hy geeft eigeniyk geen per- sooniyke mening over het gedrag van deze landen, maar laat enkel en alleen hun economische cyfers spreken, zo als trouwens by Canada, Mexico. Ja pan, Rood-China. Philippynen. Thai land, Birma, India en Pakistan ook gebeurt - zuilen velen klaar staan met het woord „fellow-traveller" of „mee loper", zoals hy zelf die lieden die de kat uit de boom kyken, noemt. Persooniyk heb ik de indruk, dat Zischka's boek eeriykheid, nuchter heid en klaarheid ademt en dat het met zyn vele feiteiyke gegevens on eindig kwetsbaar zou zyn, indien hier van een bedrog sprake was. In elk geval Is het zeker dat hy de eco nomische en sociale toestanden in de landen, die hy bezocht heeft, op een zo verhelderende wyze beschryft als ik althans in Nederland nog niet aantroffen heb. Anton Zischka. „ALARM VOOR HET AVONDLAND". Nederland's Boekhuis. Tilburg, 1955. Wie dit boek van Anton Zischka - hoe moet ik hem noemen? Journalist, diplomaat zonder opdrachten of het eerste verstan dige mens dat in deze eeuw de pen op papier zet over de wereldeconomie - leest, zal evenals ik de schok van zijn leven krijgen, indien hij zich tot nu toe als leek heeft laten leiden door pers en politiek. Ik verzeker U dat dit geen frase is, maar de letterlijke waarheid. Het combinatievermogen en het in zicht van deze reiziger is groot en de getallen, die op iedere pagina aan te treffen zyn, heeft hy volkomen levend gemaakt. Ik ben werkeiyk niet iemand, die zich snel laat imponeren, maar ik meen wel te mogen aannemen, dat hier een verlossend woord gesproken wordt. Ik lees hoe Canada zijn bodem schatten, zyn mijnen en zijn landbouw ontwikkelt. Hoe door particulier ini tiatief de kolossale alumimum-indus- trle van Kemano-Kitlmat is gegroeid in een paar Jaar tyd, met een 2800 km lange zeescheepvaartweg en energie- bedryven in de rivieren Ik lees hoe Rusland zyn Kara-Koem woestyn ont gint door een rivier haar oude bedding terug te geven, waardoor tevens het peil van de Caspische Zee zal stygen. Deze woestyn zal binnen afzienbare tyd het grootste katoenland ter we reld zyn. Ik lees ook hoe het leven in de steden weer de oude vorm herkTygt. hoe wetenschap en kunst gesteund en bevorderd worden en dit alles niet dankzy de alleen zaligmakende party- politiek, maar door een natuurlijke re generatie, die uit het volk zelf voort komt. Ik zie aan de cyfers hoe land bouw, industrie en research een vlucht hebben genomen, waar wy geen idee van hebben. Ik begin langzamerhand te twyfelen aan de verhalen van al die „gestolen geleerden"; men kan het er heus wel zelf af. Verder lees ik hoe China zichzelf emancipeert en dat stellig niet alleen doet met steun van de Sovjet-Unie - de rollen beginnen omgekeerd te raken - hoe men er het individu zelfvertrouwen bybrengt en hoe men wetenschap en kennis waar deert. Ik heb de indruk gekregen, dat in deze landen en met hen in nog ande re, de bevolking leeft met de blik op de toekomst. Zischka beschrijft ook de gevaren die Mexico bedreigen, de lethargie van Thailand en de opkomst van de massa in al'.e stilt; in India en tot slot - en ik vind dat een van de meest aangrijpende en merkwaardig ste beschrijvingen - hoe Finland na tweemaal oorlog met Rusland te heb ben gevoerd, zichzelf weer op de been heeft geholpen met een snelheid, die voor onze slaperige ogen ongelofelyk is. Om een klein voorbeeld te noemen; na de oorlog heeft men uit het aan Rusland afgestane Karehë een half mlllioen bewoners geëvacueerd met hun bezittingen, hun oogst en zelfs hun vruchtbomen in de tyd van een paar jaar. Al deze mensen zyn nu weer gevestigd en werken in landbouw of industrie. Zij hebben een huis en een bestaan. Ondertussen is Zischka verre van blind voor de fouten van deze voor uitstrevende landen en dat zijn naar zyn zeggen, deze landen ook niet. Zyn doel is alleen geweest „meningen en realiteiten te vergelyken en materiaal te verschaffen voor hen, die op grond van feiten willen oordelen en een ei gen mening vormen". Welnu, ik heb myn best gedaan. Mogelijk ben ik een naief mens. maar wanneer ik lees van deze „prestaties zonder tam-lam" en van de Europese neerslachtige wantrou wendheid en Amerika's onbegrip al leen al ten opzichte van zyn buur man Canada, dan kan ik er niet aan ontkomen dat er iets mis moet zyn met onze opvatting van het wereld bestel. En - om b(j huis te blyven - ik begin wat schamper te denken of de luide juichkreten van Nederland, dat wy er toch zo flink bovenop ge komen zouden zyn, wanneer ik be denk dat Nederland na tien jaar vrede nu nog altyd niet voldoende huizen heeft voor zyn bevolking, nog zit te kibbelen over wel een tunnel of niet een tunnel onder het Y en dat de administratie - van een be stuur wil Ik niet spreken - van de gemeente Oss de euvele moed heeft gehad een woning te laten afbreken, die nota bene op eigen grond ge bouwd was. omdat „er geen vergun ning voor verleend was". Wy moeten werkeiyk onze neuzen maar niet op halen voor totalitaire staten, zolang er by ons arbeiders gevonden wor den voor dergelyk vandalenwerk! CLARA EGGINK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1955 | | pagina 12