HET HAVIKSJONG
DE
DUIK
HET
BALLETROKJE
VOOR DE JEUGD
Boefje als
Scheepshond
WEKELIJKS BIJVOEGSEL VAN HET LEIDSCH DAGBLAD - ZATERDAG 22 JANUARI - PAGINA 3
Kijkjes in de Natuur 2
DE EERSTE KEER in mijn leven,
dat ik kennis maakte met een
havik, een levende wel te ver
staan. was het nog maar een dons-
jong. dat in een kist met houtwol, ver
warmd door een electrische lamp, zijn
eerste levensdag sleet. Dagen, die wel
heel erg verschilden van die, welke
Moeder Natuur voor hem had weg
gelegd.
Want inplaats van grootgebracht te
worden in het haviksnest. de grote
roofvogelhorst, van takken gebouwd
hoog in een boom in het dichtste en
stilste gedeelte van een sparrebos zat
hy zyn uren te verdromen in zijn
Je altijd schrijven en omdat ik na de
sperwer ook eens wat wil vertellen
over de vergrote uitgave van de sper
wer, dien ik volledigheidshalve bij het
jong te beginnen. Eigenlijk bij het ei.
het matgroene haviksel. dat in grootte
veel weg heeft van een kippenei. Voor
havikseieren moeten we echter wach
ten tot April en jonge haviken ver
schijnen 5 weken later pas in de open
baarheid. Dus moet ik uit mijn ge
heugen putten.
Hoe dat kleine donzige haviksjong
nu zo uit zjjn eigen milieu was ge
raakt. is weer een verhaal op zichzelf,
dat ik laat rusten.
0"N HEEL Jonge roofvogel vind
ik altijd weer een grappige en
hoogst merkwaardige verschijning.
Een Jonge merel of een duif kan er
wel eens wat zielig uitzien, hoewel er
van zieligheid of narigheid natuurlijk
geen sprake behoeft te zijn. Dat leg
gen wij, mensen, maar in zo'n vogel
gezicht. Maar tien tegen één, als ik
aan een bezoeker (vooral een bezoek
ster) een Jonge zangvogel laat zien,
dan zeggen ze: „Ooooooch!" heel erg
medelijdend.
Maar een jonge havik! Wat kijkt
die ongelofelijk „bijdehand" de wereld
in, wat heeft die een paar scherpe
kijkers onder z'n rechte wenkbrauwen
staan. Ze zijn nog blauw van kleur,
(later zullen ze geelachtig wit wor
den), maar ondanks hun jeugd be
zitten ze al iets van de doordringende
starre vogelbllk, die voor de volwas
sen havik zo kenmerkend is. Wie toch
voor het eerst van z'n leven voor een
volwassen havik komt te staan, zegt:
„Wat een ogen!" En dan pas: „Wat
een klauwen, en wat een bek!"
Ook het haviksjong heeft deze drie
attributen, die hem later van zo groot
nut zullen worden, in miniatuur reeds
tot zijn beschikking. Alleen zijn de
nagels aan de forse vogeltenen nog
niet zo gevaarlijk scherp. Je kunt
hem zonder bezwaar op de onge
schoeide hand zetten, hetgeen Je na
een paar maanden heus niet zult her
halen! Die Jonge poten hebben dui
delijke hoomsehubben aan voor. en
of ging op echte roofvogelmanier na
de maaltijd aan 't pluizen en aan het
strijken in het grijs-witte dons of aan
de korte verenstompjes van zijn
vlerkles.
achterzijde en evenals bij de sperwer
en de kiekendief 't geval is, ze ver
tonen ook de knobbelige uitsteeksels
aan de onderkant der tenen, hetgeen
de greep van de klauwen vaster en
klemmender maakt.
Als een echte roofvogel bezit hij op
zijn zwarte bovensnavel de zg. was-
huid, waarin het langwerpige neus
gat is. Die washuid is bij het kleintje
nog bleekgeel, maar ook deze kleur
evenals die van de poten, zal plaats
maken voor het heldere geel bij de
volwassen havik.
Er moet trouwens heel wat veran
deren eer uit dit tamelijk onbeholpen
donsjong zo'n vervaarlijke knaap
groeit, als de havik is.
Ons kort verhaal
door S. F. BREUER
warme kist. Hij was n.l. in de kost
bij een valkenier, in dit geval dus een
havikier, die voor hem. kleine hon
ger hals. vader en moeder tegelijk
moest vervangen. De moeder nog het
meest, want in een havikgezin is het
de moeder, die het voedsel aan de
kleintjes toedient, dat door de man
lijke vogel is thuisgebracht, dat wil
zeggen, gedeponeerd op de takken van
de nestrand, waar het wijfje de ge
slagen prooi overneemt om ze voor
haar jongen in kleine stukjes uit
elkaar te plukken.
Het ls misschien een beetje vreemd,
dat ik vandaag een zeer jonge wilde
vogel als onderwerp kies. nu het
hartje winter is en er ln de stijf be
vroren natuur van kleine nestbewo
ners geen sprake is.
Inderdaad, maar over haviken, die
er 't hele jaar zijn in ons land, kun
Dit kleine ding was in allen ge-
valle bij de beste pleegvader terecht- J
gekomen, die zun ouders maar kon- last
den wensen, voor zover een dier dan
wat wenst. Hy zat ondanks de kille
zomerdagen goed verwarmd en kreeg
het beste voedsel op de juiste tijden,
zodat hij met de dag en zienderogen
groeide en in gewicht toenam. Met
zijn groei hielden ziin levensverrich
tingen gelijke tred. Zat hit aanvan
kelijk als een kleine donsbal in elkaar
en piepte hij zacht, als na het openen
van he-t deksel het licht zijn kunst
nest binnenviel, na enige dagen werd
hij al levendiger, richtte zich op zijn
bleekgroen gele poten en schreeuwde
dringend bedelend om de stukjes rauw
vlees, die hem werden voorgehouden.
Was hij verzadigd, dan hurkte hij
weer neer in zijn warme holletje,
miesperde zacht in volle tevredenheid
2 LEZER zal zich misschien heb
ben afgevraagd, of zo'n jonge
roofvogel.zo'n wild dier. niet een
lastige, misschien wel een gevaarlijke
kribbebijter is, waarvoor je je, vooral
naarmate hij groeit, in acht moet
nemen. Toch niet. Is de vogel nog
zo jong, dat hy geen verschil ziet
tussen zijn verzorger en zijn ouders,
dan geeft hy geen last, want dan is
alleen degene, die hem voedsel brengt,
favoriet.
Iets ander staan de zaken, wanneer
de havik op latere leeftijd uit zyn
ouderlyk huis mocht raken.
Trek dan maar handschoenen aan
en zorg. dat je heel goed op de hoogte
bent van wat je wel en wat je niet
kunt doen bil zo'n halfwas van een
maand of twee.
Maar daarover een volgende keer.
SJOUKE VAN DER ZEE.
Het is myn ongeluk, dat ik zo'n
typisch lichaam heb. Een feit is. dat er
by my een lichte neiging tot gezetheid
bestaat. Vandaar misschien, dat myn
zwemleraar indertyd een kreet van
aangename verrassing slaakte, toen hy
my als nieuwe leerling gewaar werd.
Hy zag in myn zwemmen iets van de
lenige wenteling van de zeehond, hoor
de iets van het opgetogen proesten van
de walrus en leerde mij schallend van
plezier duiken als een kikker.
En daar héb Je het nu! Een ongeluk
zit in een klem hoekje. Het noodlot
had toegeslagen. Goed. ik erken het. ik
kan duiken, van de kant af en zelfs
van de lage plank, maar aan de hoge
ben ik nooit toegekomen. Hoogte heeft
my altyd griezelig toegeschenen. Als
ik van een kerktoren omlaag kyk. lykt
het my toe. of ik een zieke mus ben.
die dreigt dood te vallen, of een kat.
die de boom niet meer uitdurft.
Hoogte trekt my onweerstaanbaar
aan en stoot my tegelykertyd af. Be-
gryp my goed, het is daarom helemaal
niet zo bijzonder, dat ik huiverde van
griezelgenot, toen ik in het openlucht-
bad te K. een 13 M. hoge springplank
zag.
Er is niets zo dynamisch als een
springplank, niets zo betoverend als
hoogte.
U kunt zich dus voorstellen, hoe het
me te moede was, toen een jongedame
zich bevallig kronkelend van de hoge
springplank stortte, om daarna smeuïg
onder het watervlak te verdwynen.
Toen daarna een edele, gebronsde man
nenfiguur. met de borst vooruit, de
plank opliep, kreeg ik het byna te
kwaad. Zijn fonkelende ogen in het
noeste gelaat wierpen trotse blikken
naar het zwemlustig publiek.
Er klonk een fluitje van de badmees
ter. Men maakte de baan vry. De man
stak zyn armen machtige formaties
van biceps en tricept fier vooruit,
haalde loeiend adem en wierp zich ver
metel in de bruisende maalstroom 13
(zegge dertien) meter lager.
Bewonderend gegons van stemmen.
En ik, arme. kén niet van de hoge
Maar. nietwaar, wat lette my om te ge
nieten van die huiveringwekkende
voor mij. Ik móest en zóu van die plank
van 50 cm. breed.
Slechts 50 cm. zekerheid hoog boven
de aarde. Deze gedachte werd te veel
voor my. Ik móst en zóu van die plank
omlaag kyken.
Natuurlyk zou ik my er niet te ver
op wagen, dicht by de balustrade blij
ven, want men kan nooit voorzichtig
genoeg wezen. Licht huiverend in het
zwempak (de wind was koud in het
openluchtbad) beklom ik de ladder. Al
klimmend zag ik de horizon verwyden.
Tenslotte had zich een groots pano
rama ontrold. Iel beneden, het zwem
bassin, het publiek, de muren; dan daar
buiten: de weiden, de landouwen, de
dreven. Ik betrad het begin van de
springplank. Eerbiedig keek ik omlaag,
in de afgrond met water, waarin de
nimf en de heros gedoken waren. Het
springen van de hoge plank leek my
moeilyker dan ooit.
IADSELS VII. (Ingezonden door Sarien
Hoedemakers)
voor allen om uit te kiezen; de Verborgen dierennamen,
groteren (1116 jaar) vyf, de i nrhoekoe; 2. khanaspinr; 3. rken-
kleineren (711 jaar) dne goede avksteel: 4. bkonsete; 5. pdadlhcis.
oplossingen. Naam, leeftijd en VIII. Ik ben altijd geneigd de tegen-
adres onder de goede oplossingen, overgestelde kant op te gaan; ontneem
Op de enveloppe de aanduiding: me myn middenmoot, en ik ben een
„Raadsels". Inzenden naar Bureau dronk.
Leidsch Dagblad, of naar Was-
straat 38, tot ulterUjk Dinsdag
morgen 9 uur.
I. (Ingezonden door Marjon van
Randwyk)
Op de kruisjes komt van boven naar
beneden een plaats in Zeeland
staan.
1. x zit soms in ys.
2. x telwoord.
3. x kledingsstuk.
4. x gebruiksvoorwerp.
5. x bewaarplaats voor geld.
6. x vis.
7. x speelgoed.
8. x meisjesnaam.
9. x rivier in Nederland.
10. x niet vast.
11. x boom.
II. Zolang ik by myn heer bfljf, help
ik hem niet; maar zodra hy my weg
geeft, ben ik hem van nut.
Myn eerste is een ander woord voor
mooi; myn tweede is een ander woord
voor halt: myn derde is een klein
meertje; myn geheel is een plaats in
Zuid-Holland.
IV. (Ingezonden door Adriaan Jansen)
Ik ben een spreekwoord van 40 let
ters: 2, 17. 22. 36, 9 jaargetyde; 15, 38
6. 33 Jongensnaam; 7, 35, 10, 20, 40, 13,
39. 2 hoge rang in het leger; 23, 4 28.
11 kledingsstuk; 25, 1. 21, 19 vogel; 3,
14, 5, 24 oever; 34, 30, 18, 27 waarin Je
woont; 16. 8 persoonlyk voornaam
woord; 26, 29, 12 verdroogd; 31, 1
persoonlyk voornaamwoord; 37, 30, 33,
32 naam van een maand.
In de hokjes komt van boven naar
beneden en van links naar rechts
hetzelfde te staan.
OPLOSSINGEN
der raadsels uit het vorige nummer.
no; 10. snaar; 11. ne: 12. r, r; 13.
ge; 14. Venus; 15. daden; 16. on;
17. gh(hg); 18. R.K 19. LD.; 21.
Eva: 24. priem; mc(cm); 27. een
dracht: 29. ode; 30. are; 32. eer; 33.
den: 35. tal; 36. r(e)l; 37. horen;
38. ml.
Verticaal: 1. eenvoud; 2. ineen; 3.
en, rug; 4. norsheid; 5. esp, drama;
6. L.N. (N.L.), lak; 7. nagel; 8. gren
del; 20. speer; 22. verder; 23. schat;
25. rn (nr>; 26. mc(cm); 27. edel;
28. tram; 29. oer; 31. Eli; 33. do; 34.
ne.
1. Horizontaal
eng, 2. stropdas; strop, das.
3. België: 1. Brussel: 2. Essen: 3. Lel
den; 4. Gent: 5. Ierland; 6. Eist.
4. 1. veehandelaar; 2. Beeldhouwer; 3.
Politie-agent.
5. De beste stuurlui staan aan wal;
aas, turnen, buis. Waal, ta, leus, Ted.
6. een brandnetel.
7. speer, peer, eer, er.
Beste raadselnichtjes en -neefjes.
Nu, het is maar wisselend weer de
laatste tijdVan de sneeuw hebben
jullie in beperkte mate wel kunnen
genieten, maar de yspret laat nog op
zich wachten! Maar misschien komt
er nog wel meer winterpret voor jullie.
1. gebruikt een predikant.
2. deel van het hoofd (Meerv.)
3. viervoetig dier.
4. tegen.
VI. (Ingezonden door Dik Rlel)
Met een b ben ik rond. met een cl
ben ik wild, met een J ben ik een boot,
met een 1 heb ik pret, met een m ben
lk een dier.
ONS GEZELLIG HONDEN-VERHAAL
2 7. Waar is de ton
DOOR
FANNIE CREMER
"Volgende week: De speurtocht
De ton. ja. ja. daar ging het om.
de ton. die beurt'lings daalde en klom
en die al kleiner werd naar mate.
zij op de kust werd losgelaten.
De branding smeet haar als een bal
van links naar rechts. In elk geval
voor 't drietal binnenin geen pretje!
Dan. plots'ling, bij het laatste zetje
sloeg 't vat te pletter! Als een noot
sprong 't open en de dieren dreven
het strand op, suf. maar toch in leven,
al voelden zij zich driekwart dood.
De papegaai, om zich te melden,
ging op een rotsblok zitten schelden.
De kater rende als dwaas in 't rond
en Boefje deed wat elke hond
doet als hij nat is: lekker spatten
en keek alsof hij 't niet kon vatten,
dat hij na zulk een vreemde tocht
hier toch springlevend zitten mocht.
Toen - uit de wind en in de zon -
lieten ze zich eens heerlijk drogen
en hebben samen overwogen,
wat ieder doen of laten kon.
Tot Jonas zei heel bij de hand):
..Jij hebt je vleugels. Ferdinand,
jij moet voor ons de weg verkennen.
Vlieg dus vooruit, wij zullen rennen,
wanneer je ons een teken geeft,
dat alles veilig is! Komaan,
we hebben honger, laat ons gaan!"
Zij klommen over ruwe blokken
en zwoegden door het hete zand.
altijd maar achter Ferdinand,
die soms aan vruchten zat te schrokken.
Hij wierp die ook wel naar bcneé
en riep: ..geniet maar alle twee",
maar ja. de beide snuffel-neuzen
hadden beslist een and're keuze,
zij deden er hun maal niet mee.
Ik griezelde voor myn heen.
Toen nee. het kon niet waar zyn,
het afschuwelyke, het afschuwelykc
klonk een fluitje van de badmeester,
het fluitje dat de zwemmers waar
schuwt voor een hoge sprong. Verwil
derd keek lk omlaag. De hele menigte
mensen keek naar boven, naar my, o.
ik rampzalige. Men wachtte op myn
sprong. Maar ik zweer U. ik kan niet
springen. Ik kan het niet. Het zweet
gutste langs mijn oorschelpen, barstte
uit al myn poriën.
Over het zwembad viel een stilte.
Hoort U. het verschrikkeiykeDe ge
sprekken verstomden; men zweeg om
mij! men verwachtte nu mijn sprong.
Ik beefde over myn hele lichaam. Het
was nu doodstil De zwemmers beneden
waren naar de kant gezwommen en
keken, keken Naar mij! Uit de stilte
namen myn geprikkelde zintuigen een
allereerst begin van hilariteit waar.
Zag men my aarzelen? Een licht ru
moer begon te groeien. En ik. ongeluk
kige. moest ik de smaad verdragen?
Schande? Hoon? Maar die afschuwe
lyke diepte. In myn borst deinde iets
hevig op en neermyn keel kropte
zich tot springens toehet pano
rama draaide wildin paniek stak
ik myn handen uit en viel ik viel, viel,
steeds dieper
Een zacht bruisen bracht my tot be
zinning. Lieflyk spatte wat water om
hoog. Ik zwom met krachtige slagen
naar de rand van het bassin onder
overweldigend applaus van het publiek.
Applaus? Ik zwom verbysterd Wat nu?
Byval? Toen ik uit het water steeg,
schudden verscheidenen my geestdrif
tig de hand.
Een magische sprong!
Bent U beroepsspringer?
Een fantastische dubbele salto
met halve rol
Deze en andere woorden wierp men
my toe als bloemen naar een Keizer.
De badmeester van K. wrong zich door
de mensen heen en wenste me geluk.
De techniek was feilloos, de balans
magnifiek, de houding edel. zei hy vol
bewondering.
Ik haalde licht de schouders op. zei
koeltjes: Een volgende keer nóg
beter. En begaf my toen waardig, doch
ylings. vooral ylings, naar myn kleed
hokje.
Voor de kleintjes
In een grote stad stond een school.
Dat was niet zo maar een gewone
sohool, o heden nee. dat was een bal
letschool. Daar leerden een heleboel
kindertje dansen in een zaal met grote
spiegels aan de wand. Ze moesten hard
werken, want het ls erg moeiiyk om
balletdanseres te worden. Er waren
arme kindertjes, die hoefden niets te
betalen, maar ook kindertjes, waar
van de moeder wel geld had en die
moesten lesgeld betalen. En dat was
ook eeriyk natuurlyk!
Marliesje was ook op die sohool. Dat
kwam omdat Marliesje de hele ganse
dag door al maar danste. Ze huppelde
op straat, ze danste de trap op en zat
te draaien in haar bank op school.
Want zo gauw ze muziek hoorde, ver
gat ze alles om zich heen en begon te
dansen. Daarom had de juffrouw van
de lagere sohool gezegd: „Marliesje
moet naar de balletschool om ballet
danseres te worden". En zo was Mar
liesje op die school gekomen. Dat was
nu al een jaar geleden en Marlies kon
al aardig op de puntjes van haar te
nen dansen. Dat is heel wat moet je
weten, want dat is verschnkkeiyk
moeilijk. Ze deed erg haar best en als
de sohool uitging, oefende ze thuis ook
nog.
Op een dag zei de lerares, dat ze ln
de schouwburg een uitvoering zouden
geven. En het meisje, dat het mooist
danste, zou de hoofdrol krygen in het
sprookje dat ze gingen dansen. Die
mooht Assepoester zyn. Marliesje was
er vol van. „Verbeeld je dat zij de rol
van Assepoester mocht dansen!" Ze
deed nog meer haar best en oefende
tot de zweetdruppeltjes op haar voor
hoofd stonden.
Eindeiyk zei de lerares op een dag:
De andere wintergenoegens hangen
niet van het weer afpuzzelen en lezen
in de warme kamer: of knutselwerkjes,
en wat je verdere liefhebberyen zyn!
En nu begin ik maar gauw aan de
briefjes, want ik geloof, dat er veel te
babbelen is.
Ferdinand Bouter. Nu, ik ben
natuurlyk erg benieuwd naar Je boek.
Je leest heel wat af, geloof ik, elke
week een boek. En dan heb je ook nog
tyd zulke leuke tekeningen te maken!
Het zyn fleurige brieven van jou.
Lenie Susan. Nu, dat was wel
even een hacheiyk ogenblik op het ys!
Dat is momenteel nog maar niets ge
daan.
Marjon van Randwijk. Har-
teiyk dank voor Je raadsel! Met my
gaat het weer goed: harteiyk dank
voor je goede wensen. Meer kan ik Je
niet antwoorden!!
Cor van der Graaf. Je briefje
van vorige week kwam te laat. zodat
Je nu een dubbel antwoord krijgt! Ik
kan me voorstellen, dat je graag auto
rydt. Maar het lykt me ook wel naar
voor Je Moeder, als ze helemaal niet
weet, hoe laat je thuiskomt! Als Je het
van te voren zegt ls het beter. Ja, het
is overal vaak een een vieze modder op
straat.
Jozetje Hoedemakers. Wat
verwen je me met Je nieuwe raadsels,
en vooral met de twee nieuwe kruis
woordraadsels! Ik kan me best voor
stellen. dat je er een beetje hulp bij
nodig had, ik vind het toch al erg knap
van je. Je hebt de Zondagmiddag dus
„hard gewerkt"! Heel veel dank er
voor! Ja. hoor, ik ben nu weer hele
maal beter.
Dick Riel. Wat leuk. dat je de
kruiswoordpuzzle helemaal hebt kun
nen oplossen. Knap hoor!
Ada van der Bent. Ja, dat is
inderdaad deze keer een dubbele brief!
Dat is dan een vergoeding voor vorige
week. De oplossing van het raadsel,
zoals jy dat gevonden had (Coster)
kon Inderdaad ook. Wat fyn, dat je
naar het jeugdconcert geweest bent, Je
hebt er zeker weer erg van genoten!
Heb je Bartok ook mooi gevonden?
Dat is weer wat moderner Gelukkig,
dat jy ook weer beter bent!
Nelly Heemskerk. De show
leek me erg de moeite waard! Je zult
wel heel wat verschillenden gezien
hebben.
Nina Herweyer Fyn, dat Je zo
best af. zou lk zo zeggen!
Jannle van Veen. Ja het was
Inderdaad een griep! Wat heb jy een
fyne dingen gekregen: het moet nu
dus maar weer gauw gaan vriezen.
Zo'n witte das vooral staat erg gezellig!
Ik verheug me op Je raadsels.
Anneke en Rineke Blöte. Ja,
dat ls het enige, wat op het ogenblik
nog van de sneeuwpret te genieten
valt. Niet genoeg winterpret naar Jul
lie zin!
Lenie Stijlaart. Harteiyk dank
voor Je ingezonden raadsels.
Piet van Schalk. Ja, natuurlyk
ben ik erg benieuwd! Wie weet. komt
het ys nog wel terug. Voor Jullie hoop
ik het.
Nina Herweyer. Fyn, dt je zo
van lezen houdt vooral in de winter-
tyd kun je een boek best gebruiken1
Ik ben er erg benieuwd naar. zoals Je
zult begrypen. Het boek. dat je met Ji
verjaardag gekregen hebt. lijkt me ook
erg mooi.
Tinie Olivier. Wat fyn, dat
jullie een kruiswoordraadsel aan het
„Morgen moeten Jullie voordansen om
te kyken wie de hoofdrol krygt".
Marliesje was erg zenuwachtig, toen
ze de volgende dag de kleedkamer bin
nenkwam en haar gymbroekje aan
trok. De meeste meisjes waren er al
en hadden prachtige balletrokjes aan,
die wyd uitstonden en op en neer wip
ten als ze liepen. Marliesje keek er vol
bewondering naar. Haar moeder had
geen geld om zo'n mooi rokje te ko
pen. maar Marlies vond dat niets erg.
want ze was veel te biy. dat ze dansen
mocht leren. Eén meisje was er, die
wel het allermooiste rokje aan had.
Dat was Annelies. Ze draaide en trip
pelde voor de spiegel op en neer en zei
trots: „Ik heb het mooiste rokje van
allemaal, lekker!"
O, wat vond Marliesje het rokje
mooi. Zo zacht en pluizig. Zou ze er
eventjes over heen stryken? Voorzich
tig raakte ze het rokje aan. Meteen
snibde Annelies: „Bah, ga weg! Biyf
van myn rokje af, naar akelig kind!"
„Ik wou het alleen maar even vast
houden. Als ik Assepoester mag z!)n,
kryg ik misschien ook wel zo'n bal
letrokje aan", zei Marlies.
„Ha, ha, lachte Annelies, hoe zou jy
Assepoester kunnen dansen! jy zeker,
met die lelijke gymbroek aan! Daar
kan Je helmaal niet ln dansen, net
goed!" Eeeellllllllll, en Annelies stak
haar tong uit. Marliesje schrok, zy
kon er immers niets aan doen, dat
Mams geen rokje kon kopen. Byna
ging ze er van hullen.
Daar werden ze geroepen. Eén voor
één moesten ze naar voren komen.
Marlies was wanhopig. Hoe zou ze het
kunnen opnemen tegen al die meisjes
met die mooie rokjes?
Annelies was nu aan de beurt. Ze
stak haar neusje in de lucht en wipte
met haar rokje. Maar toch danste An
nelies erg lelijk, want ze danste met
kromme knieën! En Je moet weten,
dat dat héél erg is by balletdansen.
Maar Marliesje zag er niets van. Die
zag enkel maar het prachtige rokje,
dat golfde en fladderde op de maat
van de muziek en ze dacht: „Annelies
krijgt vast en zeker de hoofdrol".
„Marliesje", werd er geroepen, ze
was aan de beurt. „Het wordt toch
niets",, ze! ze. maar toen ze de muziek
hoorde, vergat ze alles om zich heen,
alles van het rokje en dat Annelies
zo naar tegen haar geweest was. en ze
danste zo mooi, dat het net was alsof
ze zweefde.
Je begrijpt zeker wel, dat Marliesje
de hoofdrol kreeg en niet Annelies al
had ze nog zo'n sohitterend rokje!
Toen eindeiyk de avond in de
schouwburg was aangebroken, danste
Marlies in haar mooie rokje en met
een kroontje op haar hoofd als ln een
droom en toen het afgelopen was.
klapten alle mensen erg hard, omdat
ze zo mooi Assepoester gedanst had.
En het mooiste, het aller-aller mooi
ste was toch wel, dat Marliesje het
balletrokje mooht houden als beloning
voor haar mooie dansen.
Later toen ze groot was is Marliesje
een prima-ballerina geworden, dat
noemen ze zo. als Je het beste van
allemaal danst. Maar ze is nooit trots
geworden en ze heeft altyd het Asse-
poesterrokje bewaard om zichzelf er
aan te herinneren, dat het niet hin
dert waarin Je danst, als Je maar mooi
danst.
Loes Zindel.
Adri Verhart. Knap, dat Je ze
allemaal gevonden hebt, want ze waren
lang niet allemaal makkeluk.
Annie Verhart. Je hebt genoten
op Je verjaardag, dat merk lk wel! Nu,
elk maand lijkt me wel wat veel, dan
zou het maar gauw gaan vervelen! Als
antwoord op je vraag: 23—2,
Bram Lagas. Wat vervelend, dat
je ziek bent ben je langzamerhand
al weer een beetje opgeknapt? Ja. het
is maar raar weer de laatste tyd. Beter
schap!
JaapjeLagas. Nee, het ls bulten
niets gedaan: van de sneeuw kan Je
ook al niet veel genieten. Jullie ver
langen natuurlyk naar goed ys.
Olga Derks. Wat een grappig
hondje hebben Jullie, echt leuk. dat
hy op dat speciale woordje zo sterk
reageert! Harteiyk dank voor Je raad
sel.
Lenie Zwanenburg. Gelukkig,
dat Je weer een beetje beter bent van
Je hoofdgriepje! En dat Je de raadsels
ook nog kon insturen!
Hennyvan derPluym. Ja, wat
een storm het vorige weekend! Wat
een serie feestjes hebben Jullie in het
vooruitzicht; heeriyk!
Riekje van der Pluym. Dat
wordt een langdurige ligparty voor je.
maar gelukkig mag Je vast wel het een
en ander doen op Je bed! Op het ogen
blik ben je beter binnen dan bulten,
want het is buiten vies weer. Gezellig
dat je in het kamer ligt. Schryft vol
gende keer maar eens. wat Je zo a! op
bed mag doen: en vooral beterschap
toegewenst! Je hebt een leuke tekening
gemaakt en ook zo keurig!
En hiermee eindig ik voor vandaag
Werk weer pleizierig. en tot voleen e
week Allen hartelyk gegroet door Jullie
Raadseltante,
Mevrouw M. J. BOTERENBROOD