Catharina de Medici werd eenzaam o: w Een Zoeklicht MAAR ZII VERLOOR DE MOED NIET! r TOEZIENER j Biografie van een groot Leidenaar jaargang No. 37 Zaterdag 11 September 1954 :>wogen Leven LCIV NIET DIE SCHANDE. Het is vier jaar later. Een vreselijke dag is voor Catharina de Medici aangebroken. Een dag waarop ze een prooi der wanhoop is, die haar wondt in hart en nieren. Zo aanstonds, zal ze naar de Koning gaan om te vernemen wat er met haar gebeuren zal. Iedereen weet al dat de Koning haar terug wil zenden naar Florence, omdat ze onvruchtbaar is. Doch Diana van Portiers, de minnares van Heer Hendrik, heeft haar kamervrouw met een boodschap naar Catharina gezonden. Een mondelinge boodschap natuurlijk, niets zwart op wit. De boodschap luidde ongeveer zo: „Hoogheid, mijn meesteres geeft U de raad bij Zijne Majesteit te informeren naar zijn Koninklijke plannen." De raad was Catharina duidelijk, ook begreep ze waarom de listige Diana haar graag ook in de toekomst als de vrouw van Heer Hendrik zag. Een nieuwe bruid zou immers nieuwe moeilijkheden brengen. Nu was zij, de bijvrouw, onbetwist meesteres in het hart van Heer Hendrik. Catharina zal naar de Koning gaan, om hem, „de allerchristelijkste Koning" en „de meest ridderlijke vorst van Europa", te vragen naar zijn plannen. Wij zullen verstandig doen, om, voor het zover is, kort na te gaan wat het leven de jonge Hertogin in de afgelopen B haar huwelijksdag was het leven reeds één Meenschakeling geweest van sombere dingen. ■■en zij nog maar vijftien dagen oud was. stierf :oeder: Madeleine de la Tour d'Auvergne. Korte ler haar vader, Lorenzo de Medici, een nietsnut, aatste. die de naam van II Magnifico droeg, was ssireki geen standbeeld waard van Michelangelo. hi twintig jaar was deze Lorenzo, toen hij stierf. erfenis bestond hoofdzakelijk uit de haat en de wing der Florentynen, aan wie hij een bron van was geweest. de troepen van Keizer Karei V Florence oeleger- Iden sommige Florentijnen het tienjarige kind lan de stadsmuur binden, opdat de vijandelijke -et haar af zouden rekenen. Anderen wilden haar ..-en aan de ruwe huurlingen des Keizers. Zij ^r.ch de haren af en redde zich het leven door in r te gaan. Liever leven als non, dan gestorven '4 weet, misschien zou eens het getij gaan keren! I keert altijd, voor alle leven, voor ieder mens. dos VII. haar oom. huwde haar uit, drie jaar later, dus nog maar 13 jaar was, aan de tweede -«on '•lairijks koning. Het kind met de felle levenswil t.i daar zeker handhaven. Zij had de dood reeds tan aangezicht tot aangezicht en het zien van iiwekt de lust. het verlangen tot leven op. I'.is bleef nog weken in Marseille, na de huwelijks, lag. Hopend cat hij een blijde tijding zou ontvan- u ziin kind-nicht Zij zou haar positie het best f schragen door aan haar Hertog een zoon te F Desnoods een dochter, in elk geval een mensenkind. p de biyde tijding van het kind-vrouwtje bleef Iten toen hij afscheid van haar nam troostte hij met de woorden dat ze vroom moest blijven Deelt God niet bij voorkeur zijn gunsten uit aan in Hem wandelen?" Catharina de Medici „wandelde niet in God", wel dat God bestond, doch ze was er even overtuigd, dat de mens op aarde zich voor ccn "e zélf moet redden. fan ook een jaar later, haar stok en stut, raus vn stierf, en zij volkomen eenzaam was temid- vljanden, liet zij geen middel onbeproefd haar n kind, het liefst een zoon, te kunnen schenken, ■"e spiegel had haar getoond dat ze vruchtbaar tovenaars hadden het haar voorspeld en elke die ze liet trekken getuigde ervan. verloor ze de moed niet en nam braaf de medicijnen, opdat het zou komen, wat haar w: haar dynastie. Ze liet zich jonge hane- bereiden tot een heerlijke pastei; dit zou in haar hting brengen. Nooit zou ze op een muilezel Wat geen onvruchtbaarheid van buitenaf aan «orden meegedeeld. ze op een paard; soms achter de meute aan. een zelf-ontworpen zadel. ZU had dit zijzadel 3*n dat haar beide, welgevormde benen, aan *an het ros. en wel tot de knieën, te zien kwamen, fftistiek genoeg om het ene d t schone was aan lende uit te bulten Doch ondanks dat Juichte naar toe en niemand bedelde om haar gunst, '■te zich immers niet met staatszaken, zij had 'W op haar eigen gemaal. Wie iets van Hertog *Jlde moest bij Diana van Portiers zijn Zijn t die hem reeds kinderen geschonken had, zodat **reld wist dat zijn onvruchtbaar huwelijk zijn re' was, werd omfladderd door karakterlozen, -tn om een baan. eenzame, een volkomen verlatene. Maar tlimlachen als ze de Koning zag, altijd, heel alsof ze niet te verwoesten was, en dit nu te Koning zeer mild voor haar. Want hij haatte 1(0 beminde de vrolijkheid. Hij minachtte de 1 die zich door het leven Heten verslaan en j»de hèn, die harder streden, naarmate do eden groter werden. zwarte dag m de geschiedenis van ■t'e ?oon des Konings, Frans, komt zeer verhit ;een lange rit. Hij laat zich door -,ijn Italiaanse tfn glas IJswater reiken en spoedig daarna wvige krampen. Is hij vergiftigd? Ieder vor- 'n de Middeleeuwen op onverklaarbare wijze - geacht vergiftigd te zijn. En in het Middel- waren een leger giftmengers. Op dit - üat eens één staat was geweest, en waarop DE STRUD tegen het water heeft geslachten achtereen talloze stoere werkers in ons lage Holland veel zorg en arbeid gegeven. Op een tentoonstelling van het Hoogheemraadschap Rijn land was. in de oude kamers van de Dijkgraaf en van de Rent meester. een aantal beeltenissen van hoge functionarissen, uit de zestiende eeuw en later, bij eengebracht. Deze technicus was één van de velen, die hun leven lang een wakend oog hielden over dij ken en waterwerken, over mo lens, sluizen en bruggen. DE FEESTELIJKE in-be- drijf-stelling van he-t ge maal te Katwijk, anno 1954. is een „levend" monument in de geschiedenis van zeven en een halve eeuw strijd tegen het Zo lag de droog gevallen, kale aarde in het eerste morgenlicht, gereed om bewoonbaar te wor den gemaakt. Woord van Bezinning Maar ook anderen werden niet vergeten. Een oude plaat toonde, hoe in vroeger eeuwen, met de hulp middelen van die tijd. in een metersdiep uitgegraven bouw put. de fundering voor een enorme sluis werd gelegd. Een leger vaardige vaklieden en arbeiders, die bi) een derge lijk karwei nooit het kleinste aandeel hebben, was daar aan het werk. In één van de oude documen ten het huis aan de Bree- straat herbergt een uitgebreid en zorgvuldig bijgehouden ar chief, dat aanvangt met een oorkonde over de rechten van Rijnland uit 1255 is sprake van een toeziener. weerbarstige, gulzige water, binnen en buiten de polders van ons lage Holland. De naam „toeziener" moge vervangen ziin door nieuwe be namingen. de technische uitrus ting moge aangepast zijn aar. moderne vindingen, de verant woordelijkheid. de waakzaam heid van alle functionarissen blijft dezelfde. Het Bijbelse scheppingsver haal vermeldt, dat God in de slijkerige en vormeloze ohaos van de aanvankelilke wereld orde heeft gebracht door het water in een afgegrensd gebied bijeen te brengen \NZE STRIJD tegen het wa- ter is. volgens de duizen den Jaren oude berichten van de Bijbel, een voortzetting, een handhaving van het wer* van de Schepper, de Vader van alle hoogheemraden, van alle Ingenieurs en arbeiders van wa terbouwwerken. Zijn documenten, bestekken en grootse werken vormen een archief, van lang vóór 1954 en 1255. Hij blijft de Toeziener, ver antwoordelijk voor het wijdse gebied van water en land. van grondstoffen en technische mo gelijkheden. van geestelijke en materiële krachten, van de cul tuur en van de geschiedenis, ook ver buiten onze aarde. EES GODS medestrijder listig en barbaars als het gulzige water binnen en bul ten de „polder" van ons inge dijkte leven en van onze inge dijkte wereld met rusteloos ge weld opdringen. We?s Zijn waakzame, onver zettelijke toeziener! P. L. SCHOONHEIM. Predikant voor Bijzonder kerkewerk van de Her vormde Gemeente te Lei den, Hoge Rijndijk 14a. jaar bracht. in de Middeleeuwen vele staatjes lagen, die op leven en dood met elkaar streden, en die soms een speelbal waren van buitenlandse machten, waren vele dingen mogelijk. Men legde de Italiaanse rijmeester op de pijnbank en folterde hem op vreselijke wijze. Eindelijk bekende hij zijn meester te hebben vergiftigd Daarna vierendeelde men hem. Had deze bekentenis enige waarheid? Is er niet bij elk mens een grens aan Zijn kracht, aan zijn zedelijke moed? Is er niet bij elk mens een groot verlangen om een einde te voelen aan vreselijke kwellingen, die ondraaglijk zijn? Wie had er belang bij de dood van de Dauphin? Natuurlijk de Habsbürger. Karei V. de doodsvijand van het Franse Koningshuis Zijn Rijk lag reeds als een tan? om het Frankrijk van die dagen. Hij regeerde immers in Spanje. Duitsland en de Nederlanden. Voortdurend moest Frankrijk bondgenoten zoeken om de machtige te weer staan. Hii had natuurlijk een handlanger aan het Franse hof en wie kon dit anders zijn dan de koopmansdochter uit Florence? Zij werd door de dood van Frans immers Dauphine, zij zou nu later vorstin worden van een machtig Rijk. De wereld oordeelt altijd fout. omdat ze alleen maar naar de dag van morgen kijkt. Omdat ze altijd belust is op sensatie. Omdat ze oordeelt in verblinding. Door de dood van de Dauphin Frans wordt de positie van Catharina de Medici vrijwel onhoudbaar. Zij heeft haar gemaal geen kinderen geschonken. Ze zijn nu al vier jaar getrouwd. Een bruidschat van betekenis bracht ze niet mee De geheime bepalingen van het huwelijkscontract zullen niet meer In vervulling gaan. Clemens VII is immers gestorven. Wat moet de Koning nu met haar? Hij kan haar het best terugzenden. Naar Florence terug. Het spijt hem dat hü dit moet doen. doch de Kroonprins van zijn Rijk behoort een andere gemalin te hebben. Bovenal kinderen die hem kunnen opvolgen. Politiek is politiek. Men moet er niet te lang bü stil blijven staan. Anders verliest men zijn goede humeur. HIJ heeft vernomen wat de Koning van plan is. Zij gaat naar Florence terug. Het is opeens pikzwarte duisternis om haar. Zij kent Florence uit haar prille Jeugd. Zij zal teruggezonden worden Zij wordt afgedankt. In het uur van haar grote nood komt de kamenier van Diana van Potiers bij haar. De kamervrouw van haar die haar alle liefde van haar gemaal heeft ontroofd Die zegt: „Mijn meesteres laat U eerbiedig groeten en mede delen dat ge verstandig doet de Koning naar zijn plannen te gaan vragen". De maltresse wil haar handhaven, opdat zijzelf onge stoord haar macht behouden kan. De maitresse vindt haar geen tegenstandster. Zij blijft vriendelijk tegen de kamenier. Zoals zij alle jaren hier vriendelijk geweest Is tegen ieder die op haar weg kwam. Graag had ze terug geslagen. maar ze kon niet. Zij was in een positie waarin ze de maitresse van haar gemaal dankbaar moest zijn voor een goede raad. Zij wilde hier blijven, tenkoste Niet naar Florence terug. Niet die vreselijke schande EEN zeventienjarig mensenkind staat aan de deur van haar Koning en klopt. Nooit nog heeft hü een traan van haar gezien of een verzuchting van haar gehoord. Nu zal ze hem. in het bijzijn van de vele vrouwen die hem omringen nu hü ziek Is, smeken de steen weg te wentelen die haar verpletteren wil. Haar Koning is een ridder! REIN BROUWER. Nee, dit is geen man, die een paard heeft gekregen en het tegen alle regels van fatsoen toch in de bek staat te kijken. Dit is Dr G. H. Keown van het Washington State College die een nieuw apparaat demon streert, dat dienen moet om de mond van een paard open te houden tijdens behandeling van keel, tong of tanden. Het nieuwe paardenmiddel" werd gedemonstreerd in Seattle, waar vele Amerikaanse dieren artsen in congres bijeen waren. Henriëtte L. T. de Beaufort. „Cornells van Vollenhoven. 1874 —1933". H. D. Tjeenk Willink en Zoon N.V. Haarlem 1954. De biografie is een boekvorm, die in Nederland door de eeuwen heen schaars beoefend is. Om er van overtuigd te raken hoe jammer dat is, behoeft men slechts de rij van belang- rüke figuren in Nederlands geschie denis na te gaan, en niet alleen dat. Ook minder belangrüke gestalten kunnen het onderwerp zün van biogra fieën. waarin een interessante of merkwaardige tijdsperiode goed belicht wordt, een resultaat dat niet alleen voor de geschiedenis van een land wenselijk is. doch eveneens zün nut heeft voor de lezers. Het zyn er velen, die een voorkeur aan den dag leggen voor historische onderwerpen boven z.g. „verzonnen" verhalen. Door deze twee zijdige belangrijkheid is het een voor naam ding. dat de moderne biograaf zich duidelijk voor ogen stelt, wat er van hem geëist mag worden. De moderne biografie toch. is niet de wctcnschappelüke verzameling van gegevens over een bepaalde fi guur, moet naast de eis van het ver- antwoordeiyke, juist en volledig weergeven van de historische feiten, voldoen aan de eis van leesbaarheid en psychologisch inzicht, daar de le zer van heden zich niet meer laat afschepen met de aUeen van „hoge verering" getuigende geschriften naar de trans van de vorige eeuw. De OP DE BOEKENMARKT lezer van vandaag verwacht een mens te zien, ook waar het figuren betreft van uitzonderlyk formaat, en geen geschreven standbeeld te ontmoeten. Het is wel merkwaardig dat, waar dus de eisen aan de blografie gesteld, zoveel strenger en moeilijker te ver vullen zijn geworden, de hedendaagse schrijver in Nederland toch meer be langstelling aan de dag is gaan leggen voor deze vorm van schriftuur. Men zou bijna kunnen zeggen, dat de blo grafie tot de letterkunde is doorge drongen en daar een nieuw element aan heeft toegevoegd. Dit is ongetwij feld een verheugend verschünsel. daar er geen enkele reden is om de blografie niet onder het begrip letterkunde te scharen, mits zü maar geen „litera tuur" geworden is in de verkeerde zin van het woord en dus niet meer zou voldoen aan de eisen die de historische wetenschap terecht kan stellen Goed werk op dit gebied is geleverd door Jane de Iongh, door Theun de Vnes. Maurits Uyldert. E. du Perron, Hen riëtte de Beaufort. Jan Romein, Annie Romein—Verschoor o.a. De schrijfster van de biografie van Cornells van Vollenhoven, Henriëtte L. T. de Beaufort, biedt met dit werk niet haar levensgeschrift aan. Van haar hand zijn verschenen Güsbert Karei van Hogendorp (Ad. Donker, Rotter dam 19481. Nansen iVan Dishoeck. Bussum 1937) en Willem de Zwijger tAd. Donker, Rotterdam 1950). Dat wij hier inderdaad te doen hebben met een letterkundige, die haar aandacht aan de biografie gegeven heeft, blijkt wel uit het feit dat Henriëtte de Beuafort een toneelstuk op haar naam heeft staan, novellen en een roman heeft ge schreven. En men vergete ook vooral niet haar „Snaaksche Stülvarlaties", een klein boekje waarin zij de stijl van enkele auteurs zeer kostelijk parodeert. Dat Comelis van Vollenhoven een figuur ls geweest die het ten volle ver dient. dat men zijn levensberichten duideiyk vastlegt, is het eerste dat de schrüfster met haar nieuwste blografie bewüst. Uit dit boek, dat aan hem en zün werk gewijd is. treedt hü de lezer tegemoet als een man van wetenschap van een uitmuntende veelzüdighcid; als een hoogleraar die zün kennis en zijn Invloed besteedde aan het grote doel, dat hü zich voor ogen gesteld had, een doctor in de staatsweten schappen die historicus was, een rechtsgeleerde die oriëntalist was. een kenner van cultuur, filosofie en let terkunde. en die deze veelzijdigheid als een els voelde voor een helder Inzicht in de materie waaraan hü zün leven gewüd heeft: Nederlandsch-Indlë en zün onafh&nkelükheld. Want behalve de levensbeschrüving van een groot Nederlander geeft deze biografie een stuk recente geschiede nis. waar het Nederland betreft tyj- na onwillekeurig in de milieuschilde ring, doch bewust en uitgebreid waar het gaat om van Vollenhovens levens occupatie. het verspreiden van inzicht in de rechten van de Oosterse volke ren dat op zichzelf reeds een groot belang aan deze biografie geeft. DU boek met van VoUenhoven als kernpunt, is eveneeens een recente koloniale geschiedenis van het Leldse universitaire standpunt belicht. Een enkel bezwaar, dat de geboeide lezer en zo wil ik mijzelf gaarne noe men zou kunnen maken, ls dat Henriëtte de Beaufort zich door haar bewondering soms laat verleiden te vervallen in wat Ik „de eerbiedige toon" zou willen noemen en ook dat zy zich wat te veel heeft bepaald tot het noemen en beschrüven van vele artikelen van van Vollenhoven en van zün tegenstanders, inplaats van haar werk te verlevendigen met fikse CLARA EGGINK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1954 | | pagina 11