\"v"nrnTiYv"«;' De „Meester" werd geboren TOCCATA „Liefde" kwam in zijn leven! V r 2e Jaargang No. 34 Zaterdag 21 Augustus 1954 Bewogen Leven LXXXXI „IK BEN VITTORIA COLONNA" Het leven van Michelangelo was een leven van strijd. Van strijd met de stof. van strijd met de mensen, bovenal van strijd met zichzelf. Wie kent niet zijn strijd met de geniale en zelfbewuste Leonardo da Vinei, wiens superioriteitsgevoel hem woedend maakte? Zijn strijd met de mooie Rafaël, wiens gepar- meerde lokken en hoofse manieren hem irriteerden tot het uiterste? Waarom was hij zo kwetsbaar? Omdat hij zo lelijk was? Hij had toch waarlijk genoeg om trots op te kunnen zijn. Zeer vermoedelijk heeft hij door zijn scheppingsroes zichzelf verwaarloosd, niet genoeg gebouwd dus aan zijn eigen persoonlijkheid. Maar de opgaven waarvoor hij zich geplaatst zag, waren ook zo bovenmenselijk. Hielden hem maandenlang in een spanning die hem tenslotte dodelijk vermoeide. Zó dwaalde hij van de mensen af. Bouwende en beeldhouwende verbrak hij de weg naar de mensen. Zo kon hij ten slotte slechts trots worden opeenzaamheid en vanuit die eenzaamheid cynisch het gewriemel der gewone aardwormen gadeslaan. Ij IJ kreeg de opdracht om de overkoepeling van Sixtijnse kapel te beschilderen. De Paus gaf hem vrij Jf mandaat De Paus wist véél te goed dat het anders mae uit zou lopen. Michelangelo mocht zoveel schil- T m dienst nemen als hU wilde en hij mocht ze zelf bovendien. Voor dit reuzenwerk zou hij er vele "5 nebben, was het algemeen oordeel. PJ nam schilders uit Florence aan die onder zijn toe- P- njn ontwerpen over moesten brengen op de kalk. beleefde alleen maar ergernis van hen. De een. •"Wei, schilderde speelse zondvloedgolfjes op de kalk. witte kuifjes. Michelangelo zag het aan en barstte ■•van verontwaardiging. Wie was deze knoeier, die nooit de zonde had doorvoeld' Hoe had hij deze man 'innen vragen. Zijn dik vet lichaam en zijn bol F'-" gezicht hadden hem toch moeten zeggen dat deze 0 maar iets kon doorvoelen van het vette der aarde? t heede. een zekere ïndaco. was al duizelig, toen hij l®muten op de steiger had gestaan en was zó onzeker jL^Wlf. dat hij gevlucht was in een angstvallig "n van de schets van Michelangelo. F derde. Buglardini, een groot bewonderaar van Jtongclo, begon met grote blijmoedigheid rose naakt- '««en het gewelf te penselen ■Lin de meest letterlijke zin de deur dicht. ■L neel° fnakte naar adem toen hij het zag en raasde -r De volgende morgen vonden de schilders uit F'de deur van de kapel gesloten. IN een snel. gespannen tempo golven toonreeksen door de hoge kerkgewelven. Het is een sprankelend stuk muziek. Een kerkorgel ls ook niet het instrument met de log ge. zwaarwichtige toon. Integen deel. De snelle „loopjes", onderbro ken door brede accoorden. stel len eisen aan de bespeler. Hij moet over een feilloze techniek beschikken, een kunnen, dat zich slechts door jarenlange en ge- WOORD VAN BEZINNING Deze muziek is als een gotische kerk: statig en hecht gecon strueerd. maar niettemin slank en fleurig als een boom vol tere bloesem. mens. lichamelijk en geestelijk, uiterlijk en Innerlijk, wordt op geëist. Is ons spreken en doen voor onze medemensen een boeiend en verkwikkend muziekstuk, een kleurrijk toccata? RAAG dat vooral aan chris tenen en kerkmensen, die berucht zijn om hun ge- ichtigheden en slordigheden! Alstublieft weg met dat trage, stadige studie laat verwerven. Deze onmisbare en tijdrovende training, van lichaam en geest, leidt echter tot het spel. dat een betrekkelijk kleine schare luiste raars meevoert in een wereld van vrolijke ontroering. Zo klinkt een toccata: puntig maar niet scherp, luchtig maar zonder vervlakking. De gedach ten. die de compositie wakker roept, bewegen zich in het spoor van de ranke bogen, rustend op de torenhoge pilaren. Zü volgen de ragfyne mozaieken van de sierlijk uitgespannen ramen. ONS dagelijks leven kan muziek zijn. Maar hoe vaak ontbreekt de spran kelende. meeslepende toon? Tal lozen lijden ander een logge zwaarwichtigheid. Je kunt niet ..meekomen". Vlucht ln opper vlakkigheid. in slordige vlotheid, brengt geen wezenlijke verbete ring. Als het leven muziek kan zijn, is het een kunst, die hardnekki ge oefening vraagt. Van mecha nisch of automatisch is ln dit geval geen sprake. De gehele loodzware spel van conservatis me en traditie. Alstublieft weg met al het routine christendom van slaafse plichtplegingen en vervlakte ge woonten. Laat je geloof, praktisch en principieel, een spel zijn. met de virtuoze, verrassende vaart van het Evangelie, een sprankelend en meeslepend toccata. P. L. SCHOONHEIM. Herv. Predikant voor het buitenkerkelijk werk. Hoge Rijndijk 14a. HET werd een rel in Rome. Michelangelo had zijn medewerkers de deur voor de neus gesloten. Gruwelijker belediging was er niet voor hen. Hun werk zou met een kalklaag bedekt worden en daarover heen zou Michelangelo zgn vissers en profeten schilderen. De Paus liet hem begaan. Die vertrouwde erop dat het goed zou komen, dat er waarlijk iets „groots" zou ontstaan. Michelangelo zou daar. in de eenzaamheid, stellig be zocht worden door de Geest Gods. Maanden zwoegde hij. zwevende tussen aarde en hemel. God zelf beeldde hy af. Die zijn vinger uitstrekte naar Adam, dc eerste mens. Van vak naar vak schreed hy voort en beleefde in elke vezel van zün wezen wat hu schilderde. De Paus werd ziek. Hu zou niet meer beter worden. Enige weken voor zün dood riep hy Michelangelo tot Daar lag dc geweldenaar, Julius II, die hem, Michelan gelo, de opdracht gegeven had. Hu had uit het verbrok kelde Italië, waarin buitenlandse vorsten hun felle belangen hadden, een eenheid willen maken, het was hem niet gelukt. Maar Michelangelo had zijn werk beëindigd. Dat hoorde hij met vreugde. Dus tüdens zün leven was er toch iets gróóts afgekomen, dat stand zou houden. „Heb je nog wat goud en azuur op je figuren aange bracht. Angelo? Dat zullen de mensen mooi vinden. Het suggereert de hemelse sfeer." Michelangelo wreef zijn grote handen tegen elkaar. „Heiligheid, de vissers die ik schilderde, waren zo arm." „Ja jongen, je hebt gelijk. Ze waren zo arm. Laat het maar zo. Geef my de vissersring eens aan." VANDAAG regent het ln Rome. Zuidenwind waait langs de wijnbergen bulten de stad en droogt de beparelde druiven, die reeds rode wangen krijgen Michelangelo loopt door de straten en wordt overvallen door het weer. Hij zoekt beschutting in het portaal van de kleine kerk San Silvestro. die op de Monte Cavallo staat, en nog met helemaal afgebouwd is. Binnen ruist het orgel. Hy luistert ernaar met ongewone ernst. Plotseling gaat de deur open. Een vrouw treedt naar buiten, haar dienares achter zich Ais zü Michelangelo ziet. verandert er lets in haar houding. Het ietwat dromerige verlaat haar. Alles wordt direct. Alles in haar richt zich op hem. „Myn vriend." zegt ze zacht. „Hoe vaak sta ik voor uw piëta, geef my de hand. kent ge me niet?" Michelangelo is volkomen verward. Maar alles wordt opeens zo licht en biy in hem. Nu staat hu niet tegen over een mens tegen wie hy op zün hoede moet zün. „Gy? Gy moet de Heilige Caecilia zyn," zegt hy. Zy glimlacht stralend. „Zo'n antwoord had Ik van U niet verwacht." zegt zij. „Ik ben Vittoria Colonna. ik ben zo biy mijn vriend, te ontmoeten." „Ik dank U voor deze woorden." zegt hij bijna verschrikt en zyn gezicht begint te beven. Wéér is haar oog op hem. Plotseling gaat over zijn verlaten land de zon op Alles krijgt een glans als uit de hemel! Nu gaat ze aan hem voorbij. Ze gaat naar het Palazzo Colonna. Hu weet nu wel wie ze is. En hu weet ook wie hü ls. hü is een kind. Plotseling is hij een kind geworden, zo oud als hy is Ver in de zestig is hij al. maar het leven telt niet met jaren. Soms is er een moment waarin alles zin krygt. het diepste lyden. de grootste eenzaamheid. Het is heden over hem gekomen Morgen zal hy langs haar paleis lopen. hu. op zyn leeftijd. Hy zal niet naar de ramen kuken. Hy wil alleen maar zyn. waar zy leeft. Plotseling is de liefde by hem gekomen. Haar oog Is op hem geweest en zü heeft zijn ziel gezien. Merkwaardig is het leven. Dank zü zijn eenzaamheid kan hu dit nu volledig ondergaan. Hü moet glimlachen om zichzelf, 's Avonds, in de eenzaamheid, zit hy niet meer alleen. II roept haar beeld op en spreekt met haar. Wat ls er met Michelangelo? Hy raast niet meer en is niet meer opvliegend. Hy glimlacht tegen de mensen. Hy weet heel zeker dat hu haar weer zal zien. Is het niet In dit leven dan nee. ook in dit leven zal hü haar weerzien, zy heeft hem gezien zo hu is. Zy heeft hem iets groots geschonken en dat wéét zy. Zo min als hy de plek kan vergeten waar zün David staat, zo min zal zy loskomen van hem. DOOR de eenzame ziel gaat een heeriyk geluksgevoel dat hem met groot ontzag vervult. Op een dag eehter. als hü een ladder af wil dalen en weer doorduizeld is met dit Nieuwe, slaat hy een sport over en tuimelt naar beneden. „Michelangelo ls van de steiger gevallen, hy zal het wel niet lang meer maken." Als een lopend vuurtje gaat het door de Eeuwige Stad en vele kunstenaars voelen iets van een bevruding. Heeft hy zich werkeiyk te pletter gevallen? Hy had slechts een beenbreuk en ligt nu in zyn huls met bitterheid te denken aan wat hem overkomen ls. Nu er glans op zfln leven kwam. nu hy nieuwe krachten ln zich kreeg, zodat h>i waariyk lust kreeg tot „scheppen", is hy neergeslagen. „Ik heb U niet geroepen, van wie komt gu? Van zyne Heiligheid?" „Ik kom van de Marchesa, van Vittoria Colonna. zy laat vriendeiyk groeten." Ten tweede male heeft ze hem aangeraakt. OP een avond is er een plechtigheid ln San Silvestro. Een gedenkdag voor Paus Clemens VII. Michelan gelo loopt al weer, met een stok Hy dwaalt in de richting van de kerk. En daarna gaat hy langs het Paleis Colonna De schemer is al gevallen. Voor elk raam van het grote palels branden twee kaarsen. Zijn blik gaat naar de gebouwen. Zij zal naar de verlichte kerk zien. denkt hy. ZO zal hem niet zien. Een lakei komt uit een der poorten. „Meester Buonarroti." zegt hu. „gy zult vermoeid zijn. mijn meesteres nodigt D binnen, om vanuit het paleis de verlichting te zien van San Silvestro." zy laat hem vyf minuten alleen opdat hy aan de om geving wennen kan en zich kan voorbereiden op haar komst. Daar komt zy binnen. „Bluf toch zitten, meester Buonarroti, ik ben zo biy dat U er bent." Michelangelo gaat staan. Hu heeft zün wandelstok in zün linkerhand. De prachtige schilderUen die haar kamer sieren ziet hy niet. Hy ziet alleen hóór. Wat moet hy zeggen? Hjj behoeft niets te zeggen. Zu praat en ze is heel rustig. Het is net alsof hy een heel Jong kind is, dat ze aan zich wennen wil „Mijn vriend, ik heb zoveel aan D gedacht en vanmor gen heb ik over U gesproken. Wy spraken in kleine kring over Kunst. Wy kwamen er niet uit. zonder U U moet gauw weer beter worden en dan by ons komen." Het klinkt allemaal zo hartelijk, maar qok zo gewoon. Opeens maakt zich een vreemde angst van hem meester. Zal ook deze uiteindeiyk alleen maar om zijn kunst geven, en niet om hém. de lichameiyk zo verwrongen mens?" Zy kijkt hem aan. tast zün wezen af. glimlacht dan en zegt met nadruk: „In San Silvestro mijn vriend, waar wg elkaar voor het eerst hebben gezien. Versta je dat? Ik ben zo biy. zo blij dat ik je ontmoet heb en we zullen elkaar nog vele malen ontmoeten, Michelangelo." Direct daarop begon de klok van hun geluk te lulden! Nu kan hy nooit meer ongeduldig zijn tegen een mens, of haatdragend. Nu is in zün monumentale ziel plotse ling de tederheid geboren. Wie is hy. dat hy dit beleven mag? Als de kaarsen zijn verbrand, neemt hu haar hand, kust die en gaat weg. REIN BROUWER. Het V/2 jaar oude Moslem-iongetje Shahrukh Khan en zi/n zusje Zamzam Khan von 6 /oor (links) doen hun schoenen af voordat ziin IYoking de Shah Jehon Moskee binnen gaan. Shahrukh en Zomzom Khan zijn de kinderen von de secretaris van de afdeling Handel van de Pakistaanse Ambassade aldaar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1954 | | pagina 5