AMERIKA HAALT DE ACHTERSTAND OP KUNSTGEBIED SNEL IN Uniek experiment op emigratie-gebiéd Zwarte mensen naar Australië Musea verrassen door kostbare verzamelingen, die door millioenen mensen bezocht worden WEKELIJKS BIJVOEGSEL VAN HET LEIDSCH DAGBLAD - ZATERDAG 26 JUKI 1954 - PAGINA 4 bewust geworden van het kostbare bezit, dat zich binnen de muren van hun musea bevindt. En wie nu dacht, dat het vooral mensen van middel bare leeftijd of ouder ziin. die hier ronddwalen, vergist zich terdege. Juist de Jeugd is present Sommigen stonden met potlood en papier lange tijd voor een of andere schilden! notities te maken, vermoedelijk ln opdracht van hun leraar in kunstgeschiedenis, maar dat doet er tenslotte weinig toe. Ook wie zou willen afdingen, oat het hier mammoeth-steden betreft met een zeer grote bevolking, heeft o.i. geen gelijk. Want hoe is het museumbezoek in deze tijd van het jaar in onze musea? Wij kennen zelfs een provincial» hoofdstad in ons land. waar enige jaren geleden het „Straat]?" van Ver meer werd tentoongesteld en een krachtige opwekking in de pers nodig was om de bezoekers naar dit prach tige doek te ..sleuren". Welnu, in Ame rika is dat niet nodig. Men moge daar een achterstand hebben gehad, maar deze wordt snel ingehaald! Kunstfestival in piepjonge stad Men zü dus voorzichtig met het hanteren van termen als „gebrek aan cultuur", „alleen maar belangstelling voor dollars" e d. In de Zuidelilke staalstad Birmingham, in de staat Ala bama. werd juist tijdens ons verblijf een groot kunstfestival gehouden, waarvoor steden van flinke omvang in ons land zich niet zouden behoeven te schamen. Birmingham is een stad van een kleine driehonderdduizend in woners. Tachtig Jaar geleden bestond zij zelfs nog niet! In de maand, dat dit festival duurde, werden zeven schilderijen tentoonstellingen gehouden en één van foto's, er werden twaalf concerten gegeven, zeven toneelvoorstellingen, drie voorstellingen van kunstfilms, vier balletuitvoeringen, elf lezingen over kunstzinnige onderwerpen, er was een bloemententoonstelling, tweemaal werd een uiteenzetting ge geven van de kunst van bloemen- scbikken en eenmaal was er een rondleiding langs de kunstschatten in verschillende kerken. En dit alles vond men in een stad, die toch allerminst een model of voor beeld van het kunstleven in de Ver. Staten genoemd kan worden, een stad, die in de tachtig jaar van haar be staan per jaar gemiddeld met vierdui zend inwoners groeide en waar een kolossaal beeld van Vulcanus als sym bool van het staalbedrijf dit „Pitts burg van het Zuiden" en de omgeving beheerste. Hier nu vond ik. dientelend door het centrum, in een zeer goed ge sorteerde boekhandel zonder enige moeite een boek over het regisseren van toneelvoorstellingen, dat het vorig jaar in Amerika was uitgekomen, maar waarnaar een belangstellende tever geefs in Nederlandse boekhandels had uitgekeken. Goed. dit werk was een Amerikaanse uitgave, maar in deze boekhandel stonden planken vol wer ken op toneelgebied en niet alleen to neelstukken. maar ook tal van boeken over toneel. Op tal van andere terrei nen van de cultuur godsdienst en wijsbegeerte inbegrepen was deze zaak eveneens voortreffeliik gesor- teerd. En dit was zo maar een wille keurige boekhandel in een zeer Jonge, zeer expansieve en dus sterk-materia- listische industriestad ergens in het Zuiden van die onculturele States.... De „provincie" begint te ontwaken Om nog even bij Birmingham te blijven: ik woonde er. in een mooi oud huls inu Ja. „oud"i de opening bij van een tentoonstelling in een par ticuliere kunstsalon, waarvoor ama teurs en een klein aantal beroepsschil ders uit die stad werk hadden inge zonden. Ei- waren nogal wat doeken bij. die, hoe aangenaam ook, acade misch zouden moeten heten en een ander deel herinnerde sterk aan mo derne Europese kunststromingen, maar toch bespeurde men hier en daar ook de ritseling van eigen. typisch-Ameri- kaans leven. Zodat het gemiddelde niveau niet lager lag dan van een ex positie in een van de grote steden van ons eigen land. Samenvattend zou men kunnen zeggen, dat het bepaald gevaarlijk is de belangstelling van de Amerika nen voor kunst en hun artistieke aanleg te onderschatten. Wat er op dit gebied in grote steden als New York bereikt wordt, is bekend ge noeg. Langzamerhand begint nu ook „de provincie" te ontwaken. De ge middelde Amerikaan hecht zeer veel waarde aan een stevige materiële basis van zijn bestaan. Heeft hij die eenmaal verkregen, dan wijdt hjj zich, met dezelfde fanatieke belang stelling als voor de „dollars", aan die hogere zaken, waarvan Europa geheel ten onrechte meent, dat het een soort monopolie heeft.... Type van woningbouw ïust. Een klamboe beschermt tegen de muskieten en frisse lucht is er natuur lek in overvloed. De vrijgezellen wonen in een rij eenpersoonshutten. De Euro peanen hebben wat betere behuizin gen. Voorts zijn er een watertoren, een ziekenhuis, een zaagmolen, bouwland ter grootte van 12.000 m2 en dan nog ananastuinen ter grootte van 30 000 m2. De gezondheid is er prima. Zowat 220 mensen wonen er in Bamaga en in de laatste vijf jaren kwam er slechts één sterfgeval voor. Het bestuur over het jonge dorp be staat uit drie Papoea-Raadsleden ge kozen door de dorpelingen en verant woording verschuldigd aan de Austra lische autoriteiten De politie bestaat u t éen dorpsveldwachter, de gemoe delijke. steeds blootsvoets gaande Yusia Ginau. Zijn voornaamste taak is te zorgen, dat de patiënten regel- maiie bij de tandsarts komen. De be lastingen zijn er om van te watertan den. Alleen grondbelasting, en dan nog maar een zeer matige heffing. VARKENS ENIGE dorpelingen werken in ln Somerset. aan de ande re kant van het schiereiland, in dienst van Joe Thomas. Joe begon enige jaren geleden op een verlaten klapperplantage met de varkensmes- terij Vijftig jaar geleden plantte een pionier. Jardine. daar 20 000 kokos palmen. Hij bouwde er een groot huis. De plaats is rijk aan romantiek. De varkens echter bekommeren zich niet in het minst om het grote, vervallen huis, noch om het prachtige uitzicht op de witte stranden, waar mevrouw Jardine eens een zeven meer lange krokodil doodschoot. Ze geven even min iets om de heerlijke oesters op de rotsachtige kust en ze glimlachen niet over het verhaal van de onderne mende" man. die jaren geleden vacan- t'egangers lokte naar liet grote huis en hoewel zij betaalden weigerde om hun voedsel te geven, omdat „de wildernis wemelde van varkens en kangaroes en de zee van vis" Het enige, dat de belangstelling der varkens heeft., zijn de kokosnoten. Zo wat twee jaar geleden begon Joe Tho mas met zes wilde zeugen en een reus achtige beernu heeft hij reeds ruim 200 varkens.Hun aantal gToeit nog steeds, want, ze zijn vruchtbaar als konijnen (zegt Joe). Overdag zwerven de varkens vrij rond, maar tegen de avond worden ze opgesloten. Dan slaat een der knechts met een bijl tegen een ko kosnoot en van alle kanten komen de zwijnen „naar huis"! Waarom zij zo reageren op de bjjl-klapper-sla- gen, is tot dusver niet opgehelderd. Maandelijks verorberen Joe's zwijnen zowat 20.000 kokosnoten en ze wor den er goed vet van. DORPSLEVEN DE levenswijsheid, misschien zelfs de beschouwende aard, der Sa- bai-Papoea's in Bamaga treedt wellicht het duidelijkst aan de dag als de tandarts, die zo nu en dan het dorp bezoekt, zitting houdt. Veldwachter Yusia drijft dan de patiënten bijeen en levert hen af bij de dokter. Vervol gens beg.nt de „voorstelling". Wie maar even gelegenheid heeft, komt kijken. De speler van de hoofdrol zit in de stoel. Telkens, als er een tand of kies wordt getrokken, steekt de pa tiënt een vinger in de lucht. Dan glim lachen de toeschouwers. De kinderen, die nog niet geholpen zijn. korten de wachttijd met het zingen van liedjet en de opvoering van volksdansen, zeer ten vermake van de ouderen. Angst of pijn lijkt niemand te kennen. Jong en oud glimlachen steeds, zowel vóór, tijdens als na de behandeling. Komt het een heel en kele maal voor, dat iemand enige tegenzin vertoont, dan wijst de veld wachter op zjjn strepen de teke nen van zjjn gezag en verdwijnt iedere weerstand als sneeuw voor de Nieuw is de omgeving, waarin deze Papoea's wonen. Maar zij vergeten hun oude eiland niet. Iedere avond weer worden er volksdansen opgevoerd en liederen gezongen. Zo blijven de historie en de legenden van hun eiland voor hen levend. De bewoners van Bamaga tooien zich dan met sie raden. zoals zij dat ook op Sabai plach ten te doen en zoals hun voorouders het eeuwen lang deden. Gretig boot sen de kinderen de woorden en dans figuren der ouderen na. Het is hun enige geschiedboek, het geschiedboek van hun volk en hun eiland. En zij willen dit later overleveren aan hun kinderen, opdat niets verloren zal gaan. Er bestaan plannen om allen, die nog op Sabai wonen en gehoor willen geven aan de „Roep van Bamaga", naar het vasteland over te brengen. Dan zullen nieuwe dorpen moeten ver rijzen nabij Bamaga en zullen de Pa poea's voortgaan met hun vreedzame bezett ng" van een deel van het Aus tralische vasteland. Nadruk verboden) Wilde varkens zijn vruchtbaar en smakelijk De Australiërs zijn niet gesteld op donkergekleurde emigranten, maar zijn bevorderen niettemin de verhuizing van een aantal Papoea's naar het vasteland. Vooral de jeugd toont een verblijdende belangstelling verzamelaars over te hevelen. Dat getuigt niet alleen van royale finan ciële middelen, maar ook van ruim voldoende inzicht. burger is geïnteresseerd in de kunst van-overzee. Overweldigend was de belangstelling in de musea: op een Zondag in Chicago, op een Zaterdag in New York en op een Donderdag in Washington. En niettegenstaande de enorme ruimte in deze zalen kon er van rustige bezichtiging eigenlijk niet gesproken worden! Vooral ln de laatste jaren zijn de Maar er is méér: ook de gewone Amerikanen zich hoe langer hoe meer bijzondere medewerker) Goed, de Europeaan is nog wel bereid te erkennen, dat de gemiddelde Amerikaan hem de loef afsteekt op het gebied van materiële welvaart, maar cultureelo nee, dan moet je beslist in Europa zijn. Hier zijn „oude kunstschatten" in over vloed, maar daarginds i Wie zo redeneert, is op een gevaarlijke weg, n.l. die van I zelfoverschatting en bovendien zegt hij maar halve waarheden, f In de eerste plaats is „oud" een zeer betrekkelijk begrip. Als wij I trots zijn op kunstprestaties van vijf, zes eeuwen geleden, dan zullen Chinezen, Japanners en andere Oosterse volken glim- I" lachend de schouders ophalenHet is dus verstandig, dat, wij, Europeanen, ten opzichte van de Amerikanen niet te arro gant doen, ook al omdat men van een jonge natie niet verlangen kan vrat men van een oud cultuurvolk zou vragen. Met die jeugd dient dus eerlijk rekening gehouden te worden. Punt twee- onze voorouders zijn ook de hunne' En daarvan zijn de Amerikanen zich zeer wel bewust, te oordelen naar de zeer kostbare verzamelingen van Europese kunst, die in de musea in de Ver. Staten zijn bijeengebracht. Wat meer zegt: die verzamelingen (dollars!, kan men nog minachtend zeggen worden ook bezocht en hoe' Op Zaterdag en Zondag en zelfs door de week is het zó druk, dat het moeite kost de exposities rustig te bezichtigen. Tenslotte is er een zeer duidelijk streven naar eigen presta ties, nu nog vaak aanleunend tegen denkbeelden uit de oude wereld, maar reeds vol beloften en verrassingen Om ever. over te wippen naar de architectuur: nog maar enkele maanden geleden kwam onze bouwmeester Dudok na een speurtocht door Amerika met de mededeling thuis, dat alle plannen in de portefeuilles van Europese architecten daarginds al werkelijk heid zijn geworden duist de jeugd is present Het heeft dus niet aan geld ontbro ken om systematisch heel goede wer ken uit Europa naar de Amerikaanse De Amerikaanse jeugd heeft belangstelling voor muscaschatten „De philosoof", door Rembrandt, in de National Gallery te Washington. Vele Europeanen lijden aan gevaarlijke zelfoverschatting D? musea in Washington. New-York en Chicago zun een waar dorado voor de Europeanen, die. na enige weken rondreizen door de States, ook wel eens wat anders wil zien dan de toe passing van allerlei technische snuf jes ln het dagelijks leven. In Washing ton telde ik tussen dc twintig en der tig Rembrandts. weliswaar niet alle van eerste kwaliteit, maar sommige toch tot de beste stukken van de meester behorend Ik denk o.a. aan het meisje (Hendrikje Stoffels) achter de onderdeur: zielkundig inderdaad een magistraal werk. Verder het prachtige zelfportret van de schilder op latere leeftijd Hier Is Rembrandt de man. oie. getroffen door de slagen van het leven, zich van de schone schim heeft afcekeerd. zonder evenwel de belang stelling m het leven zelf te verliezen. Hij is de mens. die tot een nieuw in nerlijk evenwicht gekomen is en in zichzelf waarden heeft gevonden, die uitgaan boven het vergankelijke van wereldse schittering Ziehier een kunstwerk, dat behoort tot het edelste, dat het oude Europa aan de Ver. Sta ten heeft kunnen meegeven. En zo ware er meer te noemen. Wat een schat aan Hobbema's is bijv. in Wash ington bijeen. Men weet. dat ons eigen land allesbehalve goed gesor teerd is in het werk van deze schilder. Toen Nederland nog niet zo lang ge leden een nationaal geschenk aan Canada aanbood en toen dit een Hob- bema bleek te zijn. stak er een klein stormpie op- dit cadeau was. gelet op de schaarste aan werk van deze schil der in ons land zelf. naar de mening van sommigen wat al te royaal. Welnu, ons land mag de Amerikaanse hoofd stad benijden, want er hangen hier zes uitnemende schilderijen van deze schilder. En ook van Vermeer heeft dit museum een waardevolle verzame ling. weliswaar geen werken van grote omvang, maar de drie kostelijke schil derijtjes van deze meester, naast el kaar hangend, zijn van goed gehalte. En zo zou men kunnen doorgaan: Pieter de Hoogh. Frans Hals. Gerard ter Borch. Jan Steen en tal van an dere vermaarde zeventiende-eeuwse schilders zijn op vaak verrassende wiize vertegenwoordigd. En nu spre ken wij nog niet eens over de Vlaamse en Italiaanse scholen Laten wij liever nog een paar namen noemen van dc Franse Impressionisten in Chicago: Renoir, Manet. Monet. Degas, en hur. opvolgens Rousseau le Douanier, Seu- rnt, Cózanne en Gauguin, Picasso in ziln vroegere periode. Va v hen en vele anderen zijn hier tal van werken aan wezig. zodat een collectie werd ver kregen, die mijn Franse collega's buna de tranen in de ogen deed komen.... wee inlandse leerkrachten in een van gegalvaniseerd ijzer op getrokken schoolgebouw, dat des Zondags dienst doet als kerk. waar het dorp zou verrijzen. Hjj maakte het terrein schoon. Hij hielp met de bouw van hulzen. Hij reed en liep honderden mijlen door dichte wildernis en moerassen om de door plantengroei overwoekerde oude mi litaire basis te vinden, waar hij het nieuwe dorp moest scheppen. Alleen de afrastering reeds 55 km drie- draadsprikkeldraad en 17.000 palen was een Herculische taak. Trouwens, de gevaren die de afrastering be dreigen door zondvloedachtige zo merregens en helse bosbranden, zjjn ook nu nog een bron van zorg voor Joe Thomas en de bevolking van Bamaga. Ik kwam bij het nieuwe dorp langs een harde gravel-weg. In de oorlogs jaren werd hij druk bereden, want hij leidde naar Higglns F:eld, toen een dei- grootste militaire vliegvelden in Noord-Australië. Nu ligt het, eenzaam, ongebruikt en steeds meer bedreigd door de voortwoekerende plantengroei, ongeveer 15 km verwijderd .van de kop van het schiereiland. Het enige ver keer op die weg bestaat thans uit ze ven oude vluchtauto's, de „transport- vloot" van Bamaga. Ook de dorpelin gen. barrevoets, maken er gebruik van als zij terugkeren van hun visvangst langs de kust of van hun varkens- jacht ln de wildernis. BAMAGA ligt ingelijst in hoog ge boomte. nabfj twee rivieren. Ecn- en-twintlg huizen, alle op palen gebouwd (voor de koelte' Brede wa randa's voor de woningen In het dorp bananenpalmen, groentetuintjes, pluimvee, veel honden en nog meer .«pelende kioesharige kinderen. In ieder huis wonen twee gezinnen. Me nigeen slaapt „beneden", dat wil zeg gen tussen de palen waarop het huis (Bijzondere medewerking) Duizend zielen telde tien jaar geleden de bevolking van het eilandje Sabai, gelegen voor de zuidkust van Nieuw- Guinea. De zee was bezig, het eilandje te verslinden. Malaria- muskieten vonden een ideale broedplaats in de moerassen. Ieder jaar leverde het eiland minder voedsel op al bleef dan de op brengst der zee gelijk. Bamaga, de hoofdman van Sabai, zag met zorg de toekomst tegemoet. Hij besprak zijn plan om weg te trekken met de man nen van het eiland. Velen hunner, vooral de ouderen, wilden zich niet losmaken van de grond, die hen gevoed had en hun bakermat was. De toekomst moge somber zijn, zeiden zij, maar wij blijven. Een paar honderd van zijn mensen wist Bamaga echter te overtuigen. Zij staken de verraderlijke Torres Straat over en gingen bij Mootee Heads, een paar mijl van de top van het schiereiland Kaap York verwijderd, aan land. Zij besloten om zich te vestigen op het vasteland van Australië, omdat er grond genoeg was en geen gevaar dreigde van weggespoeld te zullen worden door de zee. Zij gingen aan wal en bouwden wo ningen, legden enige tuinen aan en vingen ln zee de dugongs. schildpad den. oesters en vissen, die zij ook op Sabai gegeten hadden. Kalkoenen en wilde varkens kwamen in groten ge tale voor in de wildernis Die dieren vingen en verorberden zij eveneens. Kroesharige emigranten, die zonder hulp van derden de grote sprong aan gedurfd hadden. NIEUW DORP ZO was het begin, een kleine tien jaren geleden. Nu wonen die n euwkomers van Sabai in een vriendelijk, verzorgd dorp. datzjj (naar hun oude hoofdman) Bamaga hebben gcdcopt In de nieuwe nederzetting vindt men een school, een kerk. een ziekenhuis, een houtzaagmolen, een boerderij, een winkel en zelfs een wa terleiding. Als bij toverslag is die nieu we gemeenschap ontstaan midden in de wildern s van het schiereiland Een deel van het schiereiland is tot re servaat gemaakt en geheel omheind. Het heeft een oppervlakte van circa 400 knr2 en bestuurt zichzelf onder toezicht der Australische autoriteiten. De man, die het dorpje Bamaga op de wereld hielp, was Joe Thomas. Joe Thomas Is van middelbare leef tijd en niet groot van stuk. doch on dernemend en dvnamisch als weinig anderen. Hij „ontdekte" dc plaats. Geconserveerde waren vormen een welkome aanvulling van de inheemse voedselproductie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1954 | | pagina 14