HET VEULEN MOOI IN LELIJKHEID! Lotharingen, indrukwekkende smidse waarin geen stofje verloren gaat WEKELIJKS BIJVOEGSEL VAN IIET LEIDSCII DAGBLAD - ZATERDAG 12 JUNI 1954 - PAGINA 2 Frankrijk met andere ogen (VI en Slot) Walserijen en centrales werden na de oorlog uit de grond gestampt (Van een bijzondere medewerker) Lotharingen heeft iets van de eigenschappen van een diplo maat: het palmt de vreemdeling eerst in door zijn charmes en toont daarna zijn geduchte kracht. Zijn aantrekkingskracht schuilt in zijn welvarende, onder het lommer der eiken verborgen dorpjes, in de rivieren en beekjes, die dartel voortsnellen naar een lichte horizon, in de golvende weiden en korenvelden waar tussen de grijze strepen der rijkswegen als serpentines zijn geslingerd. De kracht van Lotharingen gaat schuil onder het domein van die royale en uitgestrekte boerenbedrijven. De kracht van Lotharingen wordt bovengronds eigenlijk alleen 's avonds pas goed zichtbaar, wanneer de rode gloed de hemel teistert boven machtige hoogovens, wanneer men in de nachtelijke stilte het nimmer aflatende gedreun hoort van de gigantische smidsen, wanneer men zover het oog reikt de duizenden lichten ziet van de emplacementen der mijnen, waar het schelle fluiten der eindeloze kolentieinen de signalen vormen van een wereld, waarin kolen en staal soms beslissen over op- of ondergang, leven en dood van samenleving en individu. De cokestabriek te Carling. waar no de oorlog In niet minder dan zestig ovens het vuur hoog oplaait om de productie van industriecokes voor de walsbedrijven te verzekeren. Vroeger moest deze soort cokes uit het Ruhrgebied worden aangevoerd. Koten en staal: Lotharingen bezit ze beide en ook nog zout, al wordt daar zoveel niet over gesproken. Kolen en staal schenken het aan zijn aan een schier onafzienbare reeks van andere fabrieken, die hun schoor stenen en hun ketels hoog verheffen tegen de blauwe lucht: cokes. gas. benzol, teer. ammoniak, electriciteit. kalk en cement en wat al niet meer. Natuurlijk hebben de Fransen begre pen. dat die Lotharlngse industrie var. eminent belang is voor hun economie En wie het geduld opbrengt om het jaarlijkse rapport over de verwezenlij king van het Plan-Monnet tot indus triële modernisering en uitrusting van de Franse Unie te bestuderen, zal dra in die ruim driehonderd pagina's met getallen en tabellen ontdekken, dat het hier om een economische krachtproef gaat. Investeringsprogramma Van 1945 tot en met 1953 hebben de Fransen in hun kolen- en staalindus trie zeker 460 milliard francs geïn vesteerd Het complete modernlsei Ings- programma. dat In I960 verwezenlilkt moet zijn, vraagt zeker nog 400 mil liard francs meer Wat ts er met die bedragen gedaan! En de statistiek ant woordt- 9% ging naar cokesfabrieken en centrales. 16 5"- naar de hoogovens. T~o naar staalfabrieken 50% naar walsbedrijven en Uzerpletter en. 105% naar allerhande andere onderdelen en 7% tenslotte werd bestemd voor sociale voorzieningen en hulsvesting Dat zijn de cijfers Maar achter die getallen valt heel wat te zien. Men behoeft daarvoor op de Place d'armes in die martiale Lotharlngse hoofdstad Metz maar in een autobus te stappen om enkele tientallen kilometers verder uit te stappen in zo'n dorp, dat eigen lijk één grote fabriek ls. In Rombas bit voorbeeld, waar de acht hoogovens de staalfabriek, de walsen en de slnkkenmolens staan van de Sidéler. de Union sidérurglque lor- raine. die in het departement Meurthe en Moselle nog wel drie van zulke reuzcnsmederiten bezit en nog vijf ijzermijnen daarenboven. Men produ ceert In het twee kilometer lange com plex langs het riviertje de Ome zo'n slordige 650 millioen ton staal per Jaar. een flink gedeelte van de opbrengst wordt gereserveerd voor investeringen. Het longste product van Sldélor. „piles planches", de stalen platen, die als damwanden zo prachtig hebben dienst gedaan bit het herstel van onze ge broken dijken, wordt reeds over de geh»ie wereld geëxporteerd Sldelor heeft clan ook twee gevulde wagons aan ons iand geschonken en haar ar beiders hebben een uur loon afgestaan. Solac: vol-automatisch Maar goed. Sidélor ls een bestaande Industrie. Wie nog verder rijdt naar de dorpen Séremange en Ebange zal daar de fonkelnieuwe gebouwen ont waren van de Sollac de trots van de Lothnringprs. .Sollac vormt de afkor ting van Soclété lorralne de lamlnaz' continu In dat woord continu - on onderbroken - liet het wezen van di' geheel nieuwe bedrijf dat pas enkel maanden op volle toeren draalt er waaraan gedurende vier laar vlcrdui zend arbeiders hebben gewerkt, be- sioten. Inderdaad ziet men in een zeven honderd meter lange fabriekshal de gloeiende staven voortdenderen over wentelende rollen van de transport band. Boven en naast de transport hand zetelen de mannen, die met een rustig automatisme met een en kele druk op een knop, met een enkele beweging van een handle, de vurige slangen doorsnijden, afknij pen. masseren tot zij onder een krachtig douchebad geraken, waar uit z(j als nuchtere ijzeren platen te voorschijn komen. Vier kilometer verder, in de 79.000 vierkante meter beslaande fabrieks hal 'e Ebange. vindt de „koude" be handeling der producten plaats, alles weer door middel van een doorlopende transportband. Topprestaties In de na de bevrijding genationali seerde kolenindustrie gaat het al niet minder „Amerikaans" toe. Waarbij men bedenken moet dat de Lotharingse kolenmijnen vry jong zijn, omdat de Duitsers in de jnren 1870—1918 de door de Fransen ln 1856 gestichte mij nen min of meer hebben verwaar loosd: zij wilden de Ruhrkolen niet beconcurreren Een enkel cijfer toont, dat aan- in 1913 produceerde Lotha ringen nog geen vier millioen ton per Jaar. In 1938 was die hoeveelheid ver dubbeld, ln 1945 moest met ruim twee millioen ton practlsch opnieuw worden begonnen. Thans is de veertien mil lioen ton overschreden Lotharingen produceert 25% van de Franse kolen. Dagelijks wordt 44.000 ton naar boven gebracht met een gemiddelde van 350C kilo per arbeider. Dat laatste getal is zeer belangrijk: het illustreert de economische werk wijze. de grote mate van industriële outillage van de Lotharingse mij nen. Die gaan namelijk met dit pro- ductiegemiddeldc per arbeider ver aan de spits van de landen der Ko len- en Staalgemeenschap. Neder land bezet de tweede. Saarland de derde plaats. Daarna volgen pas Duitsland en België. Al zijn de Fransen eerlijk genoeg om hieraan toe te voegen, dat men het in Lotha ringen met zijn verticale kolenlacen heel wat gemakkelijker heeft dan elders met horizontale. Desondanks blijft een Inrichting als die van de mijn te Merlebach doorzijn moderne uitrusting een unicum, niet alleen in Europa, maar zelfs in de wereld. Daarvan nog een enkel voorbeeld: het .Jcolenfront" bestaat uit slechts drie mijnwerkers, die de geweldige electrisehe houwelen en beitels bedie nen. die het werk doen waarvoor ir Nederland zes man aan het from staan. Het vervoer van de kolen in de mijn geschiedt niet door smalspoor- treintjes. maar door een transport band. De lift. die de kolen vervolgens bovengronds brengt, werd onlangs vier seconden per rit versneld. Gevolg: een hogere uurproductie van vijftig, eer, dagproductie van duizend ton meer. Energie uit afval Maar er zijn nog meer voorbeelden Daar is het plaatsje Carling. dat men tegenwoordig van verre kan onder schelden door twee tachtig meter hoge hyperbolische betonnen gevaarten. Het zijn de af koelinstallaties van de nieuw e electrisehe centrale Emile Huchet. dit nu een vermogen van 100 000. straks van 200.000 kilowatt heeft. Meer Oost waarts verheft zich een dergelijk ge bouw bij het plaatsje Grossbllederstroff en ook daar bestaat de grondstof voor het opwesken van de electrisehe ener gie uit bijna waardeloos afval: kolen- slik. assen en pulver. Grossbliederstrof.' komt dit Jaar op volle toeren, waar mee de electriciteitsvoorziening doe: middel van de kolenmilncn ln Lothr. ringen over een vermogen van 470.000 kVA beschikt. In Carling staat ook een cokesfn- briek. Aan die fabriek werkt ir Jully Hij is de man die de juiste vennen- ging van Lotharlngse kolen met andere soorten vond. zodat de cokesfabriek van Carling, die vóór de oorlog slechts 800 ton huisbrandcokes per dag afle verde. thans door middel van zestig ovens, die in de jaren 1950 tot 1952 in gebruik werden genomen, meer dar. drieduizend ton voor de Lotharingse staalindustrie zo belangrijke industrie cokes produceert Vermelden wij tenslotte, dat de bij de mijnen en fabrieken vrijkomende gassen niet alleen de Lotharingse en Elzasser steden op ruime schaal van gas voorzien Reeds is men bezig met de aanleg van een driehonderd kilometer lange pijpleiding van Lotharingen naar Parijs. Dit Jaar kunnen de eerste le veranties verwacht worden. le veranties. welke een totaal van een millioen kubieke meter per dag zullen bereiken, hel vijfde deel van de hoe veelheid. die de Parijzenaars ge bruiken. Zo zijn wij dan toch weer ln Parijs aangekomen, na onze tocht langs Dijon, Liion. Donzére. Marseille, Lotharingen. Wie naar Frankrijk reist, zo zou men kunnen zeggen, komt toch altijd weer in Parijs. Maar het ls goed om te be denken. dat achter het nooit eindi gende levensfeest, dat de Franse hoofd stad biedt, een land ligt dat dat feest Juist door zitn voortdurende inspan ning en er.ergie mogelijk maakt. Een land ook dat ten onrechte ver eenzelvigd wordt met de wisselval ligheden van zijn staatkundig lot. Beter zou het zijn om te zeggen, dat ondanks de politieke grillen en on voldoendes. ondanks ook de tegen slagen en hoge eisen, waaraan het moet voldoen, Frankrijk in zijn be drijvigheid van alle dag bewijst, dat het zich bewust is van de belangrijke taak. die het in de wereld heeft. Kijkjes in de Natuur TUSSEN de slootberm met zijn po pulieren en zijn witte schermen van bloeiend kruid en de donke' beschaduwde bosrand, ligt als ee: meer van geel en lichtend groen hei welland In dat weiland staat het veu len Het heeft juist een luchtspron: gemaakt, zo maar in eens. van loute malligheid. Met alle vier de stokke- benen van de grond en nog een dub bele schop, Joep!, achterna, net als een echt paard dat doet. Want een echt paard is het veulen nog niet. Het ls alleen nog maar een grappig klein ding op te hoge benen, met e»n gedrongen lijfje en een korte hals, waaraan het weerbarstige haar naar alle kanten ultstreuvelt. Die be nen hebben dikke knobbelige gewrich ten. maar beneden pols en hiel loopt fraai de vloeiende lvjn naar de fijn be sneden hoeven. Vee) tyd om te bekomen van zijn rare huppelsprong heeft het kleintje niet: daarvoor ls er voor een Jong paardebeest tn een zonnige welde te veel afleiding. Daar zijn allereerst de grassprietjes, die aandachtig moeten worden beroken, evenals de paarde bloemen. scherpgeurende gele bloe men en ronde pluiskoppen. die uit el kaar stuiven, als da fluwelen paarde- neus er over heen strijkt Er zijn ook de palen van het hek met het draad waa.aan voorzichtig, tussen de prik- kelpunten door. moet worden gesab beld en waaronder door. liefst onbe reikbaar ver. naar dat ene grasspriet je moet worden gemummeld met voor uitgestoken tastende lippen. En dan is er zijn moeder, de bruine merrie, di.' aestadig stappend de wel de afgraast, met een onverstoorbare regelmaat, alscf ze zichzelf een dag taak heeft opgelegd. eerst heen en dan achterlangs en aan de andere zijde weer terug, zodat het paardenbabygezicht, donker de be- wimperde ogen. weer opduikt onder de hals van het grazende paard. Ook zijn er al vliegen, voorlopers van het drukke seizoen, lastige vlie gen, die op de zachte neus pi oberen te kriebelen en waarvoor het kleine hoofd met de manenborstel driftig moet worden geschud. Want dichtbij is een vers opengelegde mesthoop, waar snelle vogeltjes flitsen achter niet minder snelle prooi. ER komen kinderen aan het hek staan Ze plukken dotten gras. reiken ze over het draad en lok ken het paardje. D.t staat stokstijf. Snel werken de oren. Het draait sier lijk een slag om, wrijft zoekend langs de grote bruine vos. keert toch weer terug en staat, de benen wijd gestrekt, in het zonlicht en wacht af. Het licht schijnt door het baardje van lange witte haren onder z'n kin Hij aarz.'Jt. de kleine, tussen het lokkende onbe kende en de veilige nabijheid van zijn moeder. De kindeien roepen en vleien, het wordt een zware strijd voor het dier tje. dat draalt en keert, snuffelt met uitgestrekte hals en probeert met een belachelijk geluidloos hoefstampen z'n onrust af te reaegeren. DAN verschijnt ver weg bi) het hou ten weldehek de boer en daarmee verandert de situatie op slag. Alsof het lichte lijfje geen gewicht heeft, zo danst het met gestrekte oe nen boven zijn schaduw ln hel warm slovende gras met wapperende ma nen en kromgeheven staartje Bij het hek echter begint opnieuw het spel letje van aantrekken en afstoten, tot dat het vlak voor de uitgestoken hand stilstaat, behoedzaam. gespannen, klaar voor een plotselinge sprong Het snuift met korte rukjes, nadert voet- Je voor voetje, want de stem biyft zacht spreken, de bewegingen van de man zijn rustig, beheerst. Met ken nersblik beziet de boer zijn kostbare aanwinst, terwijl hl) het jonge dier, dat zich gewonnen geeft, krauwt op de kroezig behaarde rug. Het geniet zichtbaar van de stre ling. hoewel e?n waakzame oplettend heid zichtbaar blijft: de oren reige- ren snel en onafgebroken op ieder ge luid. de neus tast zoekend ln de on middellijke omgeving de lucht af. Nu heft het grote paard het hoofd op. hinnikt zwaar en diep en komt, met de manen schuddend, aanstapp n. Roefl weg stuift het veulentje Zo abiupt alsof het weggeschoten werd, rent het er vandoor, met hooggeric'.i- te hals met dansende manen en rhyth- misch bewegen van de slanke benen. Even zwaait de grote kop van de merrie liefkozend over haar kind. dat zich tegen haar aand ukt. en hemt dan haar rustige bezieheid Het klein tje zo?kt naar de melkbron en dcet een pair trekjes. Maar dat duurt niet lang Het ongedurtce ding bedenkt zich. staat een ogenblik, likkend, op drie benen, maakt dan een scheve sprong en dartelt weg, de wel in. Hoog ln de zomerlucht hangt een zingende stip. een leeuwerik. Om en over de mesthoop dwarrelen snelle vogeltjes. En de zon schijnt over het weiland, net geelgroene meer. dal zich lich tend uitstrekt tussen het donker scha duwende bos en de slootkant met zijn dovenetels en zijn witte schermen flui- tekruid. S. VAN DER ZEE BU zon grote glanzende mceder ls er voor een veulen van nauwelijks an derhalve week oud. veel te beleven. Het kan zijn neus langs de even zach te flanken van z'n mama strijken, HILDEBRAND wist 't goéd: „Als het kindje binnen komt, juicht héél het huls gezin!" Dat geldt voor mensen even zogoed als dieren. Tegenwoordig houdt dat jui chen. gezien Neerlands overbe volking. eenvoudig niet meer op. Als maar nieuwe kindertjes en diertjes, waarmee de snate rende ooievaar 't zó ontstellend druk heeft, dat ze er amechtig van wordt Ik vraag me wel eens af, waar 't met de wereld heen moet, als 't óndere: dat is waarachtig he lemaal niet zo! Moet U moeder of vader eens horen, of Oma en Opa! Allen zijn zo trots als een pauw. Misschien niet het kleine broertje, dat, een beetje jaloers, „er niks an vindt". Maar hij hoort tot de uitzon deringen. De meeste broertjes en zus jes zijn wét trots op de nieuw ste aanwinst, die zo'n grote keel opzet. NU ik moeder Nijlpaard en haar kleintje nog eens rustig bekijk, treft me de aanhankelijkheid en de trouw aan elkaar. Dat is. overal ter wereld, zo wel bi) mens of dier, het mooi ste wat ge ontdekken kunt. Trouw houdt vertrouwen lnl Geen angst bij nijlpaard Ju nior. nu moeder naar de water kant snuffelt, om een hartige slok te nemen. Junior zal er heus niet in vallen, zolang moeder op haar post blyft. die snelle boodschapper heen en weer blijft vliegen: steeds meer mensen op de toch al drukke wegen en in de toch al stampvolle huizenblokken. Altijd maar méér lieden, die betrekkingen moeten zoeken, meer monden, die gevuld moe ten worden, klassen die uit puilen. weghollende emigranten, waarvoor weer duizenden in de plaats komen en kinderbijsla gen. welke in de millioenen lopen. Dat alles komt de volkswel vaart ten goede LATEN we niet te cynisch doen 'c Blijft immers een feit, dat zon nieuw, rond kinderbol letje altijd een feest is. Natuurlijk zijn vader en moe der blij, als zo'n rozig gevalletje pardoes ln de wieg gegooid wordt. Wij mogen dan menen, dat 't ene gabakje precies uitvalt als MOOI of lelijk: allen hopen op een beste plaats onder de zon. Die zon zal lang niet voor ie dereen even warm stralen, maar een paar goudglansjes zullen er mlssohien wel vanaf kunnen. Ook op 't nyipaardje. dat voor 't eerst schuchter achter moe der aantrlppelt-, 't Weet nog niet. dat dit trip pelen later onherroepelijk wag gelen wordt, 't Is nog onbewust van latere gedrochtelijkheid. Maar moeder nijlpaard, vet en dik, als een oeros, schomme lend door de modder, is even trots op haar kleintje, als de schoonste filmdiva, wier spruit op satijn en onder dons spartelt. Zo gaat dat ln de wereld: welke moeder zou van haar el- gen baby zeggen dat 't lelyk ls? En de vader? Ook voor hém geldt: elk ou der meent zijn kind een valk te zijn 1 i l t t t t t t I t t t t Dan loopt Junior niet meer t angstvallig achter moeder aan t en moeder zal goed doen. tijdig t haar kind op eigen benen te le- ren staan. t t t Eenmaal komt de dag dat ze t van moeders brede vleugels uit de wijde wereld in trekken. f Maar als ze eenmaal zo ver i zijn en ze komen werkelijk in I nood. dan weten ze moeder te- r rug te vinden. i Die staat altijd klaar, omdat haar kind haar kind blijft. Hoe gedrochtelijk het ook f zijn magf Daarom is zelfs dit plaatje mooi in al z'n lelijkheid I FANTASIO i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1954 | | pagina 6