„Honderd boze feeën
lff rond zijn wieg"
jr"l nnm
O IJ VUrAiDLL
Een Zoeklicht.
;,IDenkt er om: „Hij heeft de naam!"
WE
STEMT...?.
Drie boekvinken en een
zilvermeeuw gekooid
I? aargang No. 15
l^vogen Leven LXVII
J. KONING-STADHOUDER WILLEM III:
iesè -
<ii'
De mens verlangt terug naar het verloren paradijs....
trb*dS
m
et
l'jt-is weer Boekenweek geweest. Som
mige mensen hebben zich bezigge-
Vhouden met de vraag of het boek
1;: werkelijk waarde voor ons heeft en
véjjzo ja. welke. Het antwoord kennen
we allemaal: Sommige boeken heb-
ben een negatieve waarde, minder
Ddan nul dus, vele boeken hebben
weinig waarde en enkele boeken
^zouden we nooit willen missen, om-
d,; dat zij ons iets over het leven heb-
ikben geopenbaard. Deze laatste soort
ij. is voor ieder mens weer anders. En
ei daarom zijn er ook zoveel mensen
"stomverbaasd dat een ander hun
dslijfboek niet waarderen kan, dat een
is" anderzo stom is
e Bladerende in een tijdschrift vond ik
"fjeen gedachte, waarmee ik vermoe
delijk een poosje door het leven zal
"reizen en die voor mij aanleiding
?/werd tot het schrijven van dit artikel.
-De gedachte is van Anton van
^Duinkerken en komt voor in zijn:
5 „DE MENSEN HEBBEN GEBREKEN".
„De blinde (Homerus) wil zien, de
'ppultenaar (Esopus) verlangt recht-
i.'schapenheid; de jichtlijder (Eras
mus) wapent zich tegen de stuip-
r trekkingen van de algemene zotheid, de dove (Ronsard) eist welluidendheid, de lelijkerd (Ander-
r. sen) verzint een mooie wereld. Wij hebben allemaal een paradijs verloren. Dit is ons enige
gebrek, al openbaart het zich in duizend vormen De mens verlangt terug naar het verloren
jr paradijs. Diep kan hij zinken in alle ellende, hij kan zijn heimwee niet verloochenen. Jubal, uit
ui het geslacht van Kain, vond het harpspel uit
geboorte
•P-SN zou deze waarheid van Van Duinkerken ook
anders kunnen zeggen: de mens is pas gelukkig.
P pas harmonisch, wanneer hij datgene in zichzelf
ie opgewekt „wat hij niet bezat."
s lersen was het lelijke jonge eendje, maar in zijn
;et hy de mooie zwaan geboren worden en hij was
ui.Eig. Wil kunnen dus pas gelukkig zijn als wy totaal
3,'olgroeid. Als wij onze gebreken hebben omgesmeed
oegsoharen voor onze zieke-akkers. Zo gauw als wij
gunnen vinden wij onze plaats in de wereld en
:>;.na verdringt ons. Zo gauw als wij dat kunnen,
e m wij aan de wereld en tegelijk aan ons zelf.
ft bovenstaande wel Iets te maken met geschiedenis?
?I1 el. Daarin ligt het supplement van het heden. Heeft
ts te maken met de serie: „Bewogen leven?" Alles,
de schruver dezer artikelenreeks staat op het
>unt dat het niet in de eerste plaats gaat om het
'i van een voor altijd verborgen historische waarheid,
om datgene te schenken, wat de wereld van heden
-ijk nodig heeft.
„geen enkele eeuw Is het de Nederlander gemiddeld
voor de wind gegaan als in de twintigste. Zelfs nu.
de zo gruwelijke Tweede Wereldoorlog Is de Nedrr-
,.ler gemiddeld nog beter gevoed, nog beter gehuis-
(schrik niet. gemiddeld) dan in de vorige eeuw.
i ontwikkeling is hoger, zijn werktijd korter. Hij
dus gelukkiger moeten zijn, en tóch is hij dit niet
zenden dwalen in den blinde.
de wereld van heden creëert haast geen grote mensen
•;r; mensen die met hoofd en schouders boven hun
teving uitsteken en waarlijk leiders zijn. Het is goed
wij in onszelf opwekken wat ons ontbreekt, het Is
Ig dat wü de wereld dat geven wat zij nodig heeft
brood.
:al U de geschiedenis vertellen van een mens uit de
■ventiende eeuw die in vele opzichten jaloers op ons
•u kunnen zun Lichamelijk was hij zwak, een altijd
?nde, stugge figuur, die zich slechts vijftig jaar over
.rde heeft voort kunnen slepen. Toen was de tempel
iljn ziel reeds gesloopt. Misschien heeft geen mens
'ereld zóveel hoofdpijn gehad als deze Willem. Een
int spreker was hij niet. een goed gastheer, zoals
Uwer, al evenmin. Geliefd was hij helemaal niet,
zijn sombere geslotenheid stiet de mensen af.
gaven van hoofd en hart waren gewoon Maar op
toede dag stond hij op. om aan de wereld te gaan
en. En ofschoon hy in een positie verkeerde zo
ijk. dat men kan zeggen dat hy leefde temidden van
vy&nden maakte hy al zyn fouten tot viymscherpe
nen en zo overwon hy. Ten bate van de wereld en
:n geschiedenis volgt ln enkele artikelen hierna.
het jaar 1650 werd er in Den Haag een Prinsje ge
nen, een zoon van Maria Stuart, de dochter van de
ithoofde Karei I van Engeland. Toen dit kind ter
ld kwam was zyn vader. Stadhouder Willem II. al
•rven aan een vreseiyke ziekte, die toenmaals hon
en slachtoffers maakte: de pokken. Vlak voor zyn
had de jonge Stadhouder het by de Hollandse
ïten verbruid. De Stadhouder had van deze geunieer-
"ovlnciën één Ryk willen maken. Sterker nog. hij
graag de oorlog tegen Spanje voortgezet om zodoende
een gedeelte van de Zuideiyke Nederlanden by het
den te voegen Zodoende zou hy een sterke machts-
le gekregen hebben en dat wilden de Hollandse
ïten tot élke prys verhinderen. In zeker opz-cht
deerden zij wel wat Oranje voor ons land had ge-
doch, zo was hun standpunt, daan oor- was Orante
imschoots betaald. Zy eisten voor zichzelf ruim baan
aren het regeren op kleine schaal ook immers lang
ewend. Waarom dan aan „vreemden" zo-ee' macht
n?
'erbekend is de wrange grap van een burger van
terdam. die na de dood van ue Stadhouder het
rnde rympje in het kerkezakje deed:
De Prins is dood.
Mijn gaaf vergroot.
Geen binder maar
In tachtig jaar.
IN sprookjes kunnen we soms lezen dat er goede feeën
stonden om dc wieg van een Prins of een Prinses. Op
het laatste nippertje kwam nog de boze fee, die niet
uitgenodigd was. in zwarte kleren binnen, om het kind
duizend kwade dingen toe te ademen.
Oin de wieg van dit Prinsje stonden honderden boze
feeën die het er allemaal over eens waren, dat hij later
nooit regeren zou. En de goede feeën konden niet uit
genodigd worden. Dat mócht niet. En de familie kon
het kind niet beschermen. Zijn grootvader van vaders
zijde. Frederik Hendrik, was drie jaar voor zyn geboorte
gestorven, zijn grootvader van moeders zijde was door
Olivier Cromwell op het schavot gebracht. Ooms van
vaders zijde had hij niet. De ooms van móeders zijde.
Karei en Jacobus, zwierven als ballingen over de aarde,
de dictator Cromwell regeerde immers in Engeland.
O I
Zaterdag 10 April 1954
TEGEN een brugleuning staan
de propagandaborden van zeer
uiteenlopende politieke par
tijen ordeiyk en broederlijk naast
elkaar
Ieder vraagt even nadrukkeiyk
aandacht voor een bepaald num
mer op de verklezingsiyst en de
naam van een bepaalde candidaat.
7 ELKE Indruk maakt deze
campagne op de voorbygan-
gers?
De reactie van sommigen is wel
licht: „O ja. binnenkort weer naar
de stembus".
Anderen zullen misschien met
een zekere trots en voldoening de
naam van hun party en de man
van hun politieke keuze boven het
straatgewoel zien prijken.
Nog weer anderen denken waar-
schijniyk: „Zoek maar uit. Laten
de propagandisten zich druk ma
ken, Politiek interesseert my niet".
Z)U ONDER de talloze voorbij
gangers niemand moeite heb
ben met de vraag: „Op welke
candidaat moet ik nu eigeniyk myn
stem uittorengen?"
Niet alleen de veelkleurige bor
den. maar ook de politieke staal
kaart maakt, dat het Je „groen en
geel voor de ogen wordt".
Ligt hier niet een oorzaak, dat
velen twijfelen in hun keus of
uiterlijk althans onverschillig
zijn? Ijverige propaganda kan een
Woord van
Bezinning
averechtse uitwerking hebben Aan
drang. van verschillende kanten
tegelijk, werkt vermoeiend
Verklaart dit enigszins de ver
zuchting. met „koeien" van letters
ergens op een viaduct geschilderd:
„Stemt nooit"?
VOLGENS het Evangelie heeft
de Romeinse landvoogd Pila-
tus op een zeer onverwacht
moment een volksstemming laten
houden. De samengestroomde me
nigte moest uitmaken, wie vrijge
laten zou worden- Jezus óf een
andere politieke gevangene: Bar-
atobas
Het zou een vrije stemming zyn.
Maar de keus wordt op een minder
waardige manier beïnvloed. Door de
verantwoordelijke leiding van het
volk! Pilatus moet namelyk een
bode te woord staan, die een drin
gende mededeling heeft. Van dat In
termezzo maken de partyieiders ge
bruik om tussen de rijen door te
sluipen met het advies: „Kies
Barabbas
Even later brult de opgehitste
menigte inderdaad: „Barabbas!
Laat Barabbas vryEn op de vraag
van Pilatus. wat met Jezus moet
gebeuren, klinkt met een ongewone
opwinding: „Laat Hem gekruisigd
worden!"
Deze geforceerde geus was on
doordacht en daardoor hoogst on
verantwoord. Niet alleen de Joden,
maar ook Pilatus met de gehele
wereld van die tyd, en ook later,
hebben de funeste gevolgen van
hun beslissing tégen Jezus aan den
lijve ondervonden. Dit risico be
dreigt ook ons en onze wereld! Nie
mand uitgezonderd.
STEMT.
Laat dat geen vraag biyven.
Doe. welbewust, een keus.
Zich onttrekken ls onmogelijk.
Wie in God gelooft, ls tegenover
Hem verantwoordelijk.
Maar wij zyn niet minder ver-
antwoordelijk tegenover elkaar.
De gevolgen van elke beslissing
zijn voor onze rekening.
P. L. SCHOONHEIM.
Predikant Byzonder Kerkewerk
Hervormde Gemeente Lelden.
Hoge Ryndyk 14a.
Zyn vader was dood, zyn moeder was zells by de
Prinsgezinde Nederlanders niet geliefd. Ze deed ook zo
dwaas Ze stelde zich zo hoog boven allen enrze was per
slot een Engelse. Engelsen en Hollanders boterden niet
ln die dagen.
Engeland was jaloers op onze handel, onze zeevaart.
Engeland kon trouwens ook moeilyk dulden dat er op
het vasteland, aan de monden van Schelde Maas en
Rijn, een volkje woonde dat de zee wel schoon kon vegen.
Olivier Cromwell zou weldra onze Republiek de oorlog
verklaren en een wet afkondigen, waarbij het aan vreemde
scheiden verboden werd waren naar Engeland te voeren,
behalve die uit het land van herkomst Olivier Cromwell
zou weldra de Engelsen dw'ingen uit te varen met nog
meer schepen, opdat zyn volk binnen afzienbare tyd de
zee beheersen zou Olivier Cromwell zou alles, alles doen
om het kleine Prinsje dat in Den Haag geboren was.
.gUn kroon te ontroven." Er moest geen Oranje stad
houder worden in deze landen en zeker geen Kapitein-
Generaal en Admiraal der Unie. Oranje was immers
familie van de Koning van Engeland, die hij had laten
onthoofden. Als Oranje macht zou krijgen in de Neder
landen zou deze zeker de Stuarts helmelyk of openlyk
helpen om de troon weer te bestygen. Vorstenbloed kruipt
immers waar het niet gaan kan?
t A. het kind in de wieg was van veel beroofd. Et was
I slechts eén goede fee. zijn grootmoeder van vaders zijde,
J Amalia van Solms, eens de gemalin van Frederik Hendrik.
Zy deed haar uiterste best om een beschermer te vinden
voor de kleine knaap. Zij deed haar uiterste best vooral
om de naam Oranje ui dit land levend te houden. De
moeder dan niet? Voordat haar kind tot zelfstandig
oordelen in staat was zou zy hem reeds verlaten Holland
lag haar niet. De Hollanders al evenmin. Toen eindelyk
haar familie in Engeland weer macht kreeg, trok zy
daarheenom er weldra te stervenaan dezelfde
ziekte waaraan haar gemaal was overleden, de pokken.
Toen leefde er een tenger, ziekelijk weeskind in deze
landen aan wie dagelyks door velen werd geknauwd.
Hy leefde temidden van zyn vijanden en zyn belang
rijkste leermeester was de aartsvyand van zyn huis:
Johan dc Witt. Johan de Witt was door de Staten
aangezocht om de opvoeding van de Prins ter hand te
nemen. Johan de Witt kreeg de taak om de Prins te
bestuderen, om hem in te wyden in de geheimen der
Staatkunde en der politiek, om hem bovenal „onscha
delijk te maken."
Hy was een groot man. deze De Witt, hy was een
Staatsman zoals deze landen na de Zwyger nog niet weer
hadden gezien, hy was strikt eerlijk, onkreukbaar, en
daardoo' juist voor deze jonge Prins zo gevaariyk.
Om politieke redenen zou hy moeten proberen dit
Prinsenkind te gebruiken als zyn pion. Om politieke
redenen zou hy moeten proberen dit Prinsje zo te kneden,
dat het ongevaarlijk werd voor de Loevesteinse fractie,
de Staatsgezinde party. Tot ln de vertrekken van de Prins
had hy weldra zyn dienaren, tot in het hart van de Prins
wilde hij regeren, móest hij regeren om zeker te kunnen
zyn, dat zyn ldeeèn overwinnen zouden.
EEN volwassen man, in het zwart gekleed, met een
mooie witte kraag daarboven, en daar weer boven
een schrander sympabhiek gezicht, zit ln een kamer
met een mensenkind, dat zyn vorm nog niet gevonden
heeft De man kent geen vrees, hy heeft een zeer sterke
wil. hij regeert Europa mee als Raadpenslonnaris van het
gewest Holland, hy is geboren uit een regentengeslacht
van de oudste stad van het gewest. Hy correspondeert
met Lodewyk XIV de Zonnekoning van Frankryk en
met wie niet ai. Tegenover hem een kind. een gevangene
in zyn eigen huis Slechts een paar vrienden heeft meneer
Dc Witt hem gelaten.
Meneer De Witt is zo open. zo eerlyk tegen hem. Meneer
De Witt vertelt hem op zachte toon en met zeer welge
kozen woorden waarom hy ambteloos moet biyven. Dat
is in het belang van het land.
Meneer De Witt is in hoog aanzien; zijn wil is wet.
In zyn eigen huls dingt meneer De Witt naar zijn
vriendschap en werkt aan zijn ondergang. En hy is
nog maar een knaap. Een knaap met een zeer zwak
lichaam, die slechts slapen kan als zyn hoofd aan alle
kanten door kussens wordt ondersteund. Een knaap
met veel minder intelligentie dan meneer De Witt, een
knaap met een verwrongen zielelevcn. Hoe kon het
anders? Een knaap, houterig en stug in de omgang
waardoor hij velen van zich vervreemdt. Diep in de
schulden bovendien. De bruidschat van zyn moeder is
nog niet eens betaald. Wie wedt er op zo'n paard? Op
zo'n schraal armelijk jong dier. waarop geen glans ligt?
Terwijl een tot in alle vezels gezond renpaard, dat in de
kracht van zyn leven Is. meedoet aan de race?
Zij waren geen party, deze grote figuur en dit Jonge
kind.
DE jonge Prins was immers een overbodig iets. waar
mee men zat. De jonge Prins was immers een toe
komstig gevaar voor de regenten. Eens had de vader
van de Prins de vader van De Witt gevangen gezet op
Loevestein Het had maar een haar gescheeld of deze
was dezelfde weg gegaan als eens Oldenbarnevelt. Na
tuurlijk was Johan de Witt dat niet vergeten.
MAAR op een dag heeft Sir William
Temple, ae
Engelse gezant te Den Haag en een gToot vriend
der Nederlanders de zwarte advocatenmouw van
Johan de Witt aangeraakt, toen ze met zijn tweeën alleen
waren in het huis op de Kneuterdijk. Daarna heeft hij de
Raadpensionnaris heel ernstig en bezorgd aangekeken en
alleen maar gezegd: „Denk erom. hij heeft de naam".
Daarna kon men de stilte horen suizen.
REIN BROUWER.
Osbcrt Lancaster. „In de Zwarte
Moriaan". Zilvermceuwseric. Ser-
vire Den Haag. z. j.
„In de Zwarte Moriaan" is een op
vermakeiyke toon verhaalde geschiede
nis van een kruisvaart, ondernomen
door een groep Engelse edellieden uit
de provincie Sussex, ten tijde van de
regering van Richard Leeuwenhart.
D? arme. weinig heldhaftige William
de Littlehampton. geen uitblinker op
het terrein van de zwaardgevechten,
het paardrijden, het zwemmen in win-
terskoude slotgrachten, wordt door zyn
bazige moeder gedreven in het onme-
teiyk avontuur naar het Heilige Land
niet als page zyn verfoeide neef. de
kleine Leofric, „een weerzinwekkende
jongeling, een luidruchtige stompneu-
zige. roodharige knaap. goed in alle
dingen waarin William opvallend
slecht wasHoe de laatste echter met
roem overladen en met een schone,
door hem van de verdrinkingsdood ge
redde vrouw op zyn voorvaderlyk slot
terugkeeit. wordt ons opgewekt en on
derhoudend uit de doeken gedaan, op
een wyze, die wel iets van de vertel
trant van de onvolprezen humorist P.
G. Wodehouse weg heeft
Een aardige bijzonderheid is dat
The Saracen's Head terecht in het
Nederlands vertaald met „In de Zwarte
Moriaan" een veelvuldig voorko
mende naam voor herbei gen op het
Engelse platteland is. De dichter en
prozaïst G K Chesterton, helaas beter
bekend door zyn Father Biownserie
dan door zyn vereen, heeft de naam
vereeuwigd in zyn hekelvers op de ge
heelonthouding
The Saracen's Head looks down
(the lane.
Where we shall' never drink
(wine again.
For the wicked old women
'who feel well-bred
Have turned to a thea-shop
(„The Saracen's Head
Enz. enz.
I OP DE BOEKENMARKT
Adriaan van der Veen. „Alibi
voor het onvolkomen hart". De
Boekvink. Arbeiderspers Amster
dam 1053.
Het verhaal, dat Adriaan van der
Veen heeft laten verschynen in de
Boekvinkreeks, is kenmerkend voor de
eigenaardigheid, die deze prozaïst on
derscheidt van zovele anderen. De
entourage, die hy kiest, heeft dikwijls
het artificiële, dat het kenmerk is van
de honderden short stories, zoals die
in de Engelse en Amerikaanse tijd
schriften vei schijnen en zyn bijzondere
vondst is om deze omgeving te ge
bruiken als conflictbasis voor diep
menselijke gevoelens Ook hier is het
gegeven een jonge vrouw en een Jonge
man. die elkaar ontmoeten in een bad
hotel. De whiskies, de badpakjes en de
zee vormen coulissen waartussen men
een luchthaitige liefde zou verwachten,
die niet langer duurt dan de vacantle
lang is Echter niet bij Van der Veen.
Onder deze wereldse oppervlaktestroom
kolkt bij hem een wilde, dramatische
en raadselachtige gebeurtenis, die de
mannelijke hoofdpersoon het ver
haal is in de .eerste persoon enke' oud
geschreven zyn leven lang zal biy-
ven vervolgen.
Ware het niet. dat de vrouw zelf
moord pleegt of althans een dood
vindt, die daar veel overeenkopist mee
vertoont, dan zou men het probleem
van „Alibi" ook als volgt kunnen be
schouwen. De vrouw ln kwestie voegt
zich In haar schimmige eenzelvigheid
uitstekend in het geschilderde milieu,
terwyi haar tegenspeler, de man die
van het hart en de liefde uit leeft
denn alle Lust will Ewigkelt nooit
zal leren aan te passen bij een mensen
ras waar hy krachtens zijn argeloze
reacties nooit by passen zal.
„Alibi" ls verteld in de trant van een
zekere wijsgerige beschouweiykheid.
die de schryver gelegenheid biedt zich
ook theoritiserend in het begrip „lief
de" te verdiepen.
Aya Zikken. „Het godsgeschenk
onbegrepen". Zelfde uitgever.
Er is een zekere overeenkomst tussen
Van der Veen en deze debuterende Aya
Zikken. Beiden geven als het ware een
nabetrachting over een liefdeservaring,
die op hun hoofdpersoon een onuit
wisbare indruk heen achtergelaten.
Het verschil ligt o.a. hierin, dan Van
der Veen by zyn probleemstelling uit
gaat van erotiek en hart, terwijl die
van Aya Zikken eerder cerebraal is en
gevormd wordt door de ambivalentie
ook by Van der Veen aanwezig op
het eerste plan Een vrouw, Yvonne,
beschrijft in een reeks brieven de man.
waar zy mee getrouwd is. aan haar
beide jeugdvrienden En zoals dat gaat.
geeft zij de ontvangers van deze brie
ven ieder het beeld, dat zij met de
geest van die ontvanger als achter
grond. ziet. Dat zij zich daardoor in
een impasse praat, heeft zij niet voor
zien. I>eze verwarring wordt nog ver
sterkt door de latente verliefdheid van
deze beide vrienden en deze vrouw, op
elkaar
Ongetwijfeld is deze geschiedenis
Intelligent in elkaar gezet, maar te
vens iets te veel „in eikaar gezet",
zodat het verhaal geen godsgeschenk
geworden is, hoewel een beetje on
begrijpelijk. Gezien dit debuut. Is het
niet onrechtvaardig van deze schrijf
ster goede dingen te verwachten.
Remco Campert. „Eendjes
ren." Zelfde uitgever.
voe-
De jonge dichter Remco Campert
heeft met zyn wyze van eendjes voe
ren een zeer persooniyke manier ge
vonden om zyn lezers te vermaken. De
woorden „zachtmoedige sa tyre" zyn
ongetwyfeld met elkaar in tegen
spraak. maar op deze kleine schetsen
over Uw radiotoestel. Uw politieke ma
chine. De ijskast. De bril. zijn werking
en zyn nut. en over nog vele andere
zaken waar men mee om pleegt te
gaan. van toepassing. Een wys Jong
mens kykt naar het gedoe van het
dagelyks leven en zegt vriendelijk:
„Wat dwaas allemaal'. Soms stygt zyn
vermaakt zyn tot een eerlijke kolder,
soms krygt een schuchtere gevoelig
heid de overhand, een enkele maal is
hy rondweg sarcastisch, zoals in het
verhaal van de Russische storing
zender.
Misschien zullen sommigen zeggen,
dat deze schetsen niet voldoende zyn
voor bundeling, doch ik voel my na
liet lezen er Tan een aangenaam
gevoerd eendje.
CLARA EGGINK.