Ni
KARMESIN
lieuwe gegevens over
Multatuli's laatste jaren
Zwervend door het jaar
WEKELIJKS BIJVOEGSEL VAN HET LEIDSCH DAGBLAD - ZATERDAG 2 JANUARI 1954
- PAGINA 2
Ons kort verhaal
r"~ DOOR GERALD KERSH
Ik heb mij nooit bijzonder aange
trokken gevoeld tot wiskundige reek
sen. totdat ik in Busto's kwaiyk
bekend staande „hotel" er achter
kwam dat thee. die voor de derde keer
van dezelfde bladeren getrokken wordt,
ongelofelijk zwak Is en dat sigaretten,
die gedraaid worden van peukjes, die
op hun beurt weer de restjes zyn van
uit peukjes gedraaide sigaretten, onge
lofelijk zwéér zijn.
Ik mac op school een klein beetje
aan meetkunde hebben gedaan maar
ik moest eerst met Busto's dekens
geworsteld hebben, voordat het me dui
delijk werd hoe belachelijk incongruent
twee rechthoeken kunnen zijn, en ik
heb eerst in één van Busto's bedden
moeten slapen, vooruat ik het verschil
begreep tussen kijken naar een hoek
en liggen öp een hoek.
Om kort te eaan: ik voltooide mijn
opvoeding in Busto's ..hotel" De na
tuurkundige wetten van koude en
duisternis werden een open boek voor
mii; ik pikte een en ander van dier
kunde op zonder hulp van een leer
meester ik bestudeerde deze zaken
bii het licht van een lucifer, met
slechts de nagel van duim als ont
leedmes. en Karmesin leerde my hoe
een bank te beroven.
Ik wilde dat U die krachtige persoon
lijkheid had kunnen ontmoeten, die
bijzonder oude man met dat air van
geschokte grootsheid. Ik z'e hem nog
steeds voor me met zijn buitengemeen
brede borst en zware buik. nog steeds
zeer goed gekleed in een blauw kam-
garen pak: met zijn sterke, kale sche
del en het massieve paarsachtige ge
laat; met zyn borstelige witte wenk
brauwen en de grote gelige ogen. die
wel iets weg hadden van kleine prui
men: met de indrukwekkende Ntet-
sche-snor die licht-bruin was gewor
den door de nicotine en veel geliikpnis
vertoonde met een winterslaap hou
dende eekhoorn, zyn mond geheel ver
bergend en opwapperend als een levend
iets wanneer hy zwaar begon te
ademen.
En wat was Karmesin nu? Als de
dingen, die hij my vertelde, Juist
waren, moet hij de grootste misdadiger
uit onze dagen geweest zyn. En waren
ziin verhalen dit niet. dan moet hij de
grootste leugenaar uit de gehele ge
schiedenis zyn geweest. Hij was in
ieder geval één van beide, welke heb ik
echter nooit kunnen ontdekken.
„Het is nu eenmaal een 'eit, dat ik
wat Je zou mogen noemen een schep
pende geest bezit" zei Karmesin.
,F<m uitstekend taler.t voor de
schrijvers van romans," antwoordde ik
„Inderdaad Ik heb veel misdaad
verhalen bedacht, en ze later werke
lijkheid laten worden. Je kunt genoeg
geld verdienen aan zulke verhalen.
Waarom zijn er geen schrijvers van
detectieve-verhalen, die succesrijke
misdadigers worden? Alleen maar om
dat zij te zenuwach'ig zyn; mijn
energie was daarentegen kolossaal
groot Maar om schryver te zijn Is het
noodzakeiyk dat men lui is".
„En U hebt dus volmaakte misdaden
kunnen plegen?
„Dat heb Ik al gezegd".
„Ze hebben me verteld, dat zoiets
niet bestaat"
„Ja. dat weet ik: de kleine vergis
sing, die de misdadiger voor het ge
recht brengt Dat is door schryvers
uitgevonden. Waarom zou Je een fout
begaan? Ik heb dat in ieder geval
nooit gedaan
„Nooit?"
„Ik heb nooit toegegeven aan de
traditie. Ik heb mij nooit gedrongen
ge oeld sigarenas rond te strooien,
ik voelde me nooit geroepen met merk
waardige schoenen door de bloem
bedden rond te lopen. Pffff! Eén keer
heb ik een kleine misrekening gemaakt,
maar ik heb nóóit een blunder begaan.
„Maar toen had Uw misdaad toch
niet volmaakt kunnen zyn!
„Integendeel, dat was ze vél' Die
kleine programmafout had niets te
maken met het feitelijke misdryf dat
keurig en mooi was Maar het is toen
een goede les voor me geweest Ik heb
ieder sehnftelyk bewys van die mis
daad bewaard, zodat ik nog steeds
precies kan nagaan hoe alles verlopen
is en of ik op een gegeven moment,
als ik er over praat, niet overdrijf
Karmesin zocht in een blnnenzaK
en haalde er een oud rekeningcourant
boekje uit te voorschiin. dat het jaar
tal 1910 droeg en afgestemoeld was
door de Lombard's Bank. Het boekje
was gesteld op de naam van Ivan
Jovanovitch. Met een nat gemaakte
vinger begon hij er in te bladeren.
Tenslotte wees hii naar het laatst
bijgeschreven bedrag, dat een credit-
post aangaf van meer dan drie duizend
pond.
„Je ziet hier. myn vriend, dat I\ an
Jonacovitch bil de Lombard's Bank
ruim drie duizend pond had staan."
„Ja?"
„Ik was Ivan Jovanovitch
„Uw spaargeld?"
„Probeer toch niet zo stom te doen.
Ik vertel U de geschiedenis van de
volmaakte bankoverval Binnen een
paar maanden heb ik een winst kun
nen maken van vijftien duizend pond!
Dat is heus een voordelig zaakje!
„Hebt U 't wérkelijk gedaan?"
„Moet U dit nu écht nog vragen?
Ik zal U de hele gane van zaken uit
leggen Ik kwam in 1910 in Enceland
aan Miin naam was toen voorlopig
Jovanovitch Dat stond in m'n pas
poort Ik was koopman Begrijpt U?
Ik had uitstekende aanbevelingen en
handelde in Oost-Europe=e coede:en.
Ik huurde enko'e voortreffeli'k inge
richte kantoorloka'en in een van de
beste wijken van de City en begon met
m'n zaken
„Deed U wèrkelnk zaken0"
.Ja. waarom n'et° Gelooft U werke
lijk dat men zich moet gedragen zoals
Sherlock Holmes en ander gespuls en
dat men met «en sluwe uitdrukking op
't gezicht door achterbuurtstraatjes
moet sluipen? Nee! Je moet er absoluut
a!s een bankier uitzien, anjers in 't
knoopsgat dragen en grote sicaren
roken chort vozmi' en een zwaar
gouden horlogeketting over Je vest
laten bengelen
Ja, ik importeerde tabak uit de Bal
kan. Met Servische tabak is flink wat
te verdienen geweest Ik opende een
rekening bij de Lombard's Bank en
stortte meteen drie duizend pond Zes
maanden lane ben ik doorgegaan met
m'n eerliike zaken. Ik ontving cheques
van bpkend" zaken en stortte dit geld
op m'n rekening.
Ik nam ook wel geld op Soms wel
vier duizend pond, maar ik zorgde er
echter voor dat Ik steeds onccvepr drie
duizend pond liet staan... U zult m'n
plan nu zeker al wel begrepen hebben,
is 't niet?"
„Ik verzeker U. dat ik er nog niet 't
gerineste Idee over heb."
„Hoe is 't mocliik! En U noemt
Uze'f zo graag criticus!
„Maar wat gebeurde er nu na die
zes maanden?"
„Op dat moment was t noodzakelijk
drie medewerkers te eaan gebruiken
Het waren mannen die ik heel goed
kende: drie Hongaren. Lajos, Hundyadi
en Kovac-s ik geloof overigens dat
Kovacs niet z'n echte naam was maar
dat was van geen belang. Ik stelde hen
toen iets voor Ik vroeg hen of zij er
iets voor voelden twee honderd pond
de man te verdienen twee honderd
pond was toen een héél bedrag!
D:e mannen waren trouwen' Hon
garen. Ik heef 't dus nauwehiks te
zeggen dat ze direct toehapten Toen
alles zo gereceld was. ging ik naar de
Lombard's Bank en vroeg de directeur
te spreken
Karmesin zweeg plotseling.
„En°", vroeg ik.
„Wilt U nog steeds beweren dat U
nog niet weet welke riohtlng Ik uitga?"
„Inderdaad!"
„En 't was toch zo kinderiyk een
voudig".
„U ging dus naar de directeur".
Ja. U heeft in m'n rekening-cou-
ront boekje zien staan dnt ik m'n za
ken afwikkelde via het bykantoor van
de Lombard's Bank in Fleet Street, een
van de allerdrukste kantoren. U heeft
zeker het interieur wel eens gezien, ai
was 't alleen maar door een raam. Dat
kantoor is zo groot als de ingangshal
van een groot station. Ongeveer een
twaalf rekening-courant kassiers wer
ken daar achter een geweldig lange
rij loketten, die een boog vormen 't
Lijkt wel Iets op een racebaan voor
paarden. Onthou dit goed! Ik heb dus
gezegd dat ik de directeur wilde spre
ken Ik werd bij hem binnengelaten,
hoewel hy 't erg druk had.
Ik zei toen: „M'n verontschuldigin
gen, dat Ik iets van Uw kostbare tijd
in beslag neem, maar Ik heb een nog
al ongewoon verzoek".
„En wat is dat dan wel, mynheer
Jovanovitch?"
„Ik ben bepaalde onderhandelingen
begonnen met de firma Leduc et Cie.
En nu is 't absoluut noodzakelijk, dat
ik met hen op goede voet biyf staan
„Ja?"
„Ik moet hun in bankpapier vyf
duizend pond betalen
„O. maar
„Schrikt U niet'", zei ik. Ik weet
dat er maar drie duizend pond op m'n
rekening staan. Ik heb daarom twee
duizend meegenomen." En Ik haalde
twee duizend pond uit m'n portefeuille
en legde de biljetten op 't bureau van
de directeur.
IN DEZE DAGEN, nu het Jaar zijn
afsluiting nadei t en we geneigd zijn,
terug te zien om na te gaan wat
we er In die twaalf maanden van ge
maakt hebben, loont het voor een na
tuurliefhebber wel. de paden van zUn
herinnering nog eens terug te gaan.
voor hy zijn pakje voor de volgende
étappe weer opneemt. Bezit hij een
foto-album of een herbarium of be
schikt hij over een verzameling te
keningen, dan wordt hem die weg-
terug gemakkelyk gemaakt, want al
bladerende verliest hy zich onmiddel
lijk in de vertrouwde beelden en on
dergaat hy weer. maar nu op een an
dere wijze, de bekoring van alles wat
hem eenmaal boeide.
Zo wandelt hy. in gedachten, weer
zoekend en luisterend in het herfst-
bos en hoort in de byna tastbare stilte
het nauweiyks waarneembare gekrab
bel van fyne vogelnageltjes: het zijn
de goudhaantjes van het sparrebos, de
allerkleinste en misschien wel ongedu-
rieste vogeltjes die wy hebben In dat
zelfde bos, waar op de paden het mos
is opengekrabd, leest hü de prenten
van reeénhoefjes. een spoor, dat ein
digt in het lossig bruin van halfver
gane dennenaalden.
Van zon kw-ynende herfstdag glij
den de gedachten echter zonder moei
te over naar een blinkend strand on
der hoze blanke hemel, dat een bran
dend hete zomerdag verwacht. Nog
vei vloeien rustig de lijnen van het
vriendelijke water langs de beschulm-
de vloedlyn, waar witte vogels vissen
of loom wiekend komen aanscheren,
maar dan vervaagt het beeld en
maakt plaats voor dat van de zee in
barre winterse schoonheid, koud en
woelig en ongenaakbaar Daar staan
dezelfde meeuwen, de koppen in de
wind, de vleugels puntig gevouwen.
Eén van hen wiekt omhoog, spreidt
de vleugels en zeilt met brede slasen
hoog boven de vuilgroene witbe-
Jk heb dus nu by U vyf duizend
staan."
De directeur keek eerst naar de bil
jetten. toen naar my en zei tenslotte:
„Ik begryp U nog niet goed
„De zaken liggen voor my zo", zei ik,
„dat 't beslist noodzakeiyk is dat ik op
Leduc's agent een byzonder solide In
druk maak. Ik weet dat op m'n reke
ning nu genoeg staat om de chèque,
die Vrydagmorgen zal worden aange
boden, gemakkelyk te laten verzilve
ren. Dat is toch juist?"
„Natuurlyk, mynheer Jovanovitch."
Als nu Leduc's agent die chéque
aanbiedt, zou ik 't bijzonder op prys
stellen indien hy zonder aarzeling be
taaid werd. Ik zou 't niet- prettig vin
den als de man aan 't loket eeist m'n
rekening ging nazien Er mag geen ver
traging zijn in de uitbetaling: geen
navraag, geen nazoeken, niets van dat
alles. Zoudt U dit zo voor my kunnen
regelen?"
„'t Is nogal een vreemd verzoek,
mynheer Jovanovitch maar Ik zie geen
reden om 't U te weigeren."
„Prachtig! Ik zou U erg dankbaar
zyn, indien U meteen, in niyn tegen
woordigheid, de hoofdkassier hiervoor
opdracht gaf", zei ik. „U zult wel be-
grllpen, dat dit voor mij byzonder be-
langryk is en dat Ik graag helemaal
zeker wil zyn,"
„Natuurlilk'". zei de directeur en hy
liet de hoofdkassier bij zich komen en
gaf hem die opdracht.
Ik keek naar mijn schoenen om Kar-
mesin's onderzoekende blik te ontwy-
ken.
„En?", vroeg hy.
„En?", zei Ik
„Allemachtig! Ziet U 't nu nóg niet?
Vrydagmorgen. precies om 12 uur, toen
't het drukst was, kwam ik, goed ver
momd, met m'n drie medewerkers bln-
schulmde brekers, stygt al hoger en
verder endat is het wonder
van dat in herinnering bladeren
daar cirkelt hy al in wyde kringen
boven een stoppelveld in avondstem
ming dat bruin Is en grauw als de
scheefgezakte schoven, die zich rijen
tot het grys geboomte aan de hori
zon. Zie, daar breekt de avondlucht
en strijkt het late licht geweldig over
het veld. over de warmgloeiende rog
ge en over de pnrtyzenkoppel, die met
kort gebogen vleugels glijdend neer-
strykt in een wegberm, die brandt van
bloeiend gras en rode distelkoppen.
Nog verder van ons af staat het geel
van rijpende haver op een glooiende
es. Vlak by ona vlinderen een paar
kleine zangvogels om elkaar heen en
vluchten met korte rukjes voor ons
uit over brede bloelachermen van bere-
klauw en wild warrelende braamran-
ken.
VERDER draalt onze kaleidoscoop
en tovert ons aan een bosrand
het heideveld, waarboven de
burcht groeit van een naderende on
weersbul, In de lucht is het flakke
rende beeld van een onrustig roepende
geitenmelker, de geheimzinnige nacht
zwaluw. die geen zwaluw is, de vogel
die zich onzichtbaar kan m3ken even
als zyn kleine jong. dat met gesloten
ogen. griisgeel bedonsd. zich volmaakt
gecamoufleerd aan de scherp spieden
de blik onttrekt. Een snel ademend
nletigheldje in het helle licht op een
warmgestoofd stukje heidegrond.
Over dit beeld schuift een ander:
er spelen katten In de zon. kleine git
zwarte hummels met lichtblauwe ogen
onbeholpen in hun eerste pogingen
zich te onttrekken aan het toezicht
van hun moeder, die. even ebben
zwart, met brandend gouden ogen de
ongeordende verrichtingen van haar
kroost gadeslaat.
Verder slaan we terug de bladpn
van het byna volbrachte jaar. Er
speelt een draaiorgel op een plein,
waar zonlicht valt op het grys van
een oude kerk. Onze ogen volgen het
licht, waar het omhooggiydt langs
spitsen en bogen, tot waar het de gou
den vogel bereikt, die het zonnevuur
kaatst. Nog hoger, in een onrustig
wisselende wolkenlucht, staan de sil
houetten van fijne vogelfiguurtjes
Torenvalkjes, tuimelend langs de
lichte muren en met hun schaduw sty-
gend naar de transen.
EN WAT hebben we hier? Wat wan
delt er zesbenig over myn tafel
en tast met ragfyne antennen de
omgeving af?
Het is de sprinkhaan met z'n paar-
dekop en sterk geaderde vleugels,
groen als het gras. waarin het dier
schuil gaat als geen ander, of het
moest de spanrups wezen, het leven
de takje met z'n wonderbaariyk aan
passingsvermogen of onze speciale
vriend, het boomkikkertje, die mees
ter in het zichtbaar verstoppen
En daar! op die tekening was het
voorjaar! Wat beweegt zich aan de
wateikant tussen dotten gras cn he:-
depollen? Welk dier ls het. dat op
blauwgroene vleugels het iriserende
licht glanzend diaagt? Het is de kie
vit, die zyn wapperende kuif draagt
in de wind. Hoel! toen was het voor
jaar en klonk er het klagend roepen
van deze lenteheraut en van die an
dere brengers van goede tydlng, de
fluitende wulp en de Jodelende grut
to. Op hun snelle vleugels wieken ook
onze gedachten verder en zwerven
naar een schoongewassen Maartse dag
met hoge bollende wolken. De klets
natte berken glimmen en druipen en
aan elk van hun duizenden vingers,
de stylopstaande berkenkatjes, hangt
een druppel. De hel ls roestbruin en
zwart met breed gepenseelde banen
van licht erover gestreken. In een van
die felle banen, ver en diep bened*n
ons, gaat het rhvthmisch dansen van
een ruiterstoet, kleurig en vol wisse
ling van leven en beweging.
PAARDEN! Ach, nee, nu niet dia
ellendige stakkerds van de Ft-
bruari nacht, nu geen herinnering
aan grys grauw golvend water, van
vretend en uithollend water.
Er stapt een man de akker op en
af. Hij richt zijn ploeg en ment zyn
dampend span. een goudvos fors en
glanzend en een kleine vandehandse,
die donker ls als ebbenhout.
Rood zijn de kluiten van de aarde,
die voor het ploegyzer kantelt. Don
ker ligt de schaduw in de ver.'g"trok-
ken voren.
Man en paarden werken zwijgend
op de akker, tot deze wijd gestrekt
ligt en open als een hand, die ont
vangen wil. En lang nadat het span
langs de wegen naar huis is terugge
keerd ligt er dat wachtende land, rus
tend In stl.'te.
Zo rust ook dit Jaar. dat wij bewerkt
hebben, ieder van ons op de ons eigen
wyze.
Zal er wat van opkomen?
S. VAT DER ZEIS.
Sterfhuis wordt hotel
DE verwaarlozing had althans deze
goede zyde, dat de kamcnndeling
en tuinaanleg sedert Multatuli's
verschelden niet noemenswaard ve:an
der:! zyn. zodat men een getrouwe in
druk kon krijgen van de entourage,
waarin de robe! zo tot rus*, kwam. cat
hy amper meer naar de pen greep en
e- behazen in schepte een leven te lei
den, dat het midden Lleld tus'cn dat
van een k.uizenaar en een landjonker.
WIE IS DR F.MMERLING?
Het ls de grote verdienste van dr Em-
merllng dat hy veel moeite heeft ge
daan om iets meer over de laatste in
Nederland vrywel onbekende, levensja
ren van Multatuli te weten te komen
In Ingelne;m geldt de heer Emmer.mg
a.r Multatuli-expert en wordt men auto
matisch naar hem verwezen, wanneer
men enigszins nieuwsgierige vragen evtr
de Ingelhe.mse tyd van de balling Sielt
Op een zeer merkwaardige manier is dr
Emmerllng aan zijn belangstelling voor
Multatuli zekomen Hij stamt namelyk
uit een familie die in de 19de eeuw
p.antages in Nederlands Indiè heeft be
zien Een lid van deze familie, de
Roock, liet omstreeks het nudden van
de vor.ee eeuw in Ingelheini een luxueus
buitenhuis In Javaans-koloniale stijl
bauwen en zo gebeurde het dat Mul'a-
tuli, ais hy wilde zich ook in Ingel-
h*-.m nog aan de winsten van zyn tegen
standers kon ergeren Het behoeft g-en
betoog dat de Roo-'k en Multatuli c-en
ornzang met elkaar hadden en da' in
viila „Padjarakan" van ae De Roocks
alleen met afgryzen over de revolution-
nalr, die toevallig ook in Ingeu." m
woonde z<"iproken werd Juist dat »'*-rd
d -or dr Emmerllng echter aanleid nz
o:n zien eens nader met het werk en de
f guur van Multatuli b»zig te houden
Hy heeft daarby interen-ante dincen
ontdekt ln 1880 kreeg Multatuli In Gei-
senheim aan de Rijn bezoek van een
vermogende vriend uit Amsterdam dr
Johannes ZUreher Half in ernst, h*lf
vor de grap stelde Multatuli deze voor
een huls aan de toen nog zeer rustige
hoofdweg van Ingelheim naai Mainz
vuor hem te kopen De vr-end die veel
voor Multa'Ull ovei h3d e'nz daar .p in
en stelde zonder meer 14 000 mark ter
b"*chikklng
Voor Mu.tatull negon r<-en een u.ter-
ii'r zeer aaozensam ren»en:ersb°s'aan
Hij wandelde veel sehreet hoofdzaxe.'.k
nog maar brieven en wijade zich ver-
Schamel resultaat van groots-aan
gekondigde nationale inzameling
(Van onze correspondent ln Bonn»
Van een Duitse bewonderaar van Multatuli, dr Ernst
Emmerllng in Nieder-Ingelheim, hebben we bericht gekregen dat
het huis bij Ingelheim, waar de schrijver van 1881 tot zijn dood
in 1887 heeft gewoond, nu definitief verkocht is.
Enige tijd geleden is door Nederlandse Multatulianen een
paging gedaan om aan dit huis, dat in zeer verwaarloosde tce-
s'.and verkeert, een culturele bestemming te geven. Die opzet is
blijkbaar niet gelukt, want de koper is een hotelier uit Dantzig
„die als vluchteling naar VVest-Duitsland is gekomen en op het
in een mooie omgeving, niel ver van de Rijn gelegen vroegere
huis van Multatuli, zijn oog heeft laten vallen ten einde zijn oude
bedrijf weer voort te zetten.
Hiermee zal weliswaar aan de verwaarlozing van het huis
een einde komen, maar aan de andere kant valt ook te vrezen
dat het zodanig zal worden verbouwd dat de laatste herinnerin
gen aan Multatuli teloor gaan, ook indien de gedenkplaat (die
in 1908 aan de straatkant werd aangebracht) behouden blijft.
der aan de opvoeding van zyn stiefzoon
Wahher, die zijn tweede vrouw. M.nu
H3mmnck Schepel, uit haar eerste hu-
w-lyk had meegenomen en door Multa
tuli ceadop'.ecrd was
Mei de Ingelheimers ging Mu:'atull
n;ot om ZUn huis .ag een eir.dio bu.ten
de stad en zelden vertoonde hij z ch
d.iar Zyn vrouw deed er de nodige
b indschappen en wel met een tweewielig
wagentje, dat heel oude Ing"lheimers
z.ch nog uitstekend herinneren, omdat
het met twee honden bespannen was. in
die streek iets ongewoons
Slechts met een Ingelheimer heeft
d» schryver meer aan vluchtig contact
g»had. de z» ie maker Hilgwt. d.e hem
on< aan een hu sknecht. Michael Baum-
gartner hielp. Kennelyk had Multatuli
een menselUke voorkeur voor het Duitse
handwerkerstype. waarin hy gaarne
halve filosofen zag Met ae Ingelhc.mer
notabelen kon hiy daarentegen hele
maal niet opschieten. Hij had een veete
niet „het Stadhuis", omdat hy vond dat
zijn eenzaam gelegen huis onvoldoende
d^or de politie gesurveileerd werd Er
waren veel zigeuners bij de weg en vaak
moest Michael eerst de lange tocht naar
bei stadhuis ondernemen, voordat de
Klaatseiyks poliue-beambte kwam cm
en van het erf te verdryven De ten
gere Multatuli zelf vermocht die zwer-
\ers ^vaarmee hy theoretisch zoveel ge
meen had, klaarbiykeiyk niet te Intimi
deren.
Wel schafte hy een waakhond aan,
maar die was zo agressief dat hy eens
20 mark boete moest betalen, toen die
wat al te erg tc keer was gegaan. Ook
dit nam hy de overheid zeer kwalijk.
Behalve met de wereldlijke, zag de ge
boren rebel ondanks zyn teruggetrokken
leven tevens nog kans om met de gees
telijke autoriteiten van Ingelheim twist
te krygen. Hij voelde er niets voor zijn
stiefzoon Waiter nnar school te sturen,
oa. wegens het daar gegeven gods
dienstonderricht, waarvan deze conse
quente vrydenker een felle tegenstander
was Hij kreeg echter zijn zin niet: Wal-
ther moest naar srhool en het gods
dienstonderwijs volgen, hoe zyn vader
zich daartegen ook verzette.
EEN EENZAME
Van zijn vaderland wilde Mullatuil
Steeds minder weten. Heimwee heeft
hem ook in zijn laatste levensjaren
nooit geplaagd. Daartoe het.'t niet wei
nig bijgedragen een groots-aangekon
digde geldinzameling, die als nationaal
huldeblijk was bedoeld, maar per slot
van rekening heel weinig opleverde.
Zo vereenzaamde Multatuli In Ingel
heim steeds meer. Bovendien leed hy
aan asthma, van welke kwaal hij ver
lichting trachtte te vinden door het ge
bruik van arsenicum en morphine.
Op 19 Februari 1887 stierf hu Maar
zlin grat zoekt men in Ingelheim vpr-
geefs, want Multatuli behoort tol de
ceiste Nederlanders, die er de voorkeur
aan gaven zich te laten cremeren. In
1887 waren er in Duitsland echter nog
amper crematoria, cn zo moest het lijk
helemaal naar Gotha vervoerd worden
waar het verast werd By die gelegen
heid werd geen enkele redevoering ge
houden.
Michael, zijn trouwe dienaar, gaf op
het stadhuis van Ingelheim het overiy-
den van Eduavd Douwes Dekker, lite
rator van profcwsle en „dissident van
religie, aan
Het huis ln Ingelheim werd begin
1888 door zijn weduwe geveild Het is
vaak van bezitter verwisseld, zonder dat
er veel zorg aan werd besteed.
Op 11 October 1908 werd op plechtige
wijze de gedenkplaat 'aan de straa'-
zijdei overgedragen Wilhelm Spohr, de
vertaler van Multatuli's werken in het
Duits, hield een feestrede en de zang
vereniging „Elnigkeit" droeg twee lie
deren voor.
De gedenkplaat, in het Nederlands, is
met de Jaren byna onleesbaar geworden.
In vroegere jaren nebben plannen he-
staan om van het huis een soort van
vrydenkers-plelsterplaats te maken
Zy zyn echter evenmin gerijpt als de
recente opzet er een Duits-Nederlands
litterair centrum te vestigen In Ingel
heim neemt men aan dat het in de toe
komst v/el hcofdzakelyk door Ameri
kaanse soldaten en hun Duitse vrien
dinnen gefrequenteerd zal worden In
liet mooiste eevai hoopt men op Neder
landse toeristen.
//V ff/V JAA/f
nen en we hadden alle vier een chèque
voor Leduc et Cie van vyf duizend
pond by ons. We liepen naar vier lo
ketten, die een heel eind van elkaar
gelegpn waren en gingen enkele ogen
blikken later weg met twintig duizend
pond
„Prachtig", riep ik lilt.
„Durf en eenvoud vormden de basis
van 'I plan, zei Karmesin met een
glimlach.
„En wat gebeurde toen?
„Wel, in twee seconden zaten we in
de auto, die vlak voor de ingang op
ons wachtte In een oogwenk waren we
weg. Dit was nu de volmaakte mis
daad!"
„Maar ik herinner me dat U aan 't
begin iets zei over een kleine misreke
ning." zei ik.
„Inderdaad! Na een tijdje waren we
op een plekje enkele mijlen buiten de
stad. waar we uit elkaar zouden gaan.
Ik haalde drie pakjes met klein bank-
papiei te voorschyn en zei ,.H:er jon
gens. voor ieder twee hondprd pond.
precies zoals afgesproken. Geef me nu
die biljetten maar,"
U zult de verbazing wel begrypen, die
over me kivnm toen Kovacs plotseling
een zware revolver te voorschijn haal
deKarmesin trok z'n schouders
op
„Ze gingen er zpker met al 't geld
vandoor0", vroeg ik.
„Zelfs met m'n horloge." antwoordde
Karmerin. maar wat kon ik doen0 Men
leert van z'n eigen fouten Maar 't was
toch Jammer. Twintig duizend pond
was voor de eerste wereldoorlog héél
wat geld
En hy duwde in 't geheimzinnige
„Hinterland" van zyn geweldige snor
de laatste kruimels Inbak, die hy uit
een verfrommeld pakje nog kon op
diepen
malle
gevallen
Wanhopig was de stationschef van
Myohaung In Birma. Dat Is een
plaatsje 600 km van Rangoon. Ze
zUn daar by het station met zyn
drieén en kunnen het werk gernak-
kelllk af Maar laatst werd de ene
medewerker van de chef ziek, ter-
wyi de andere vacantle had. Het
treinverkeer ondervond er echter
geen hinder van, er gebeurden gcp'i
ongelukken Elke dag denderden 30
treinen langs het station. Na een
w-pek beldp Ipmand van het hoofd
kantoor van de Birmaanse sooorwe-
gen hef station van Myohaung op.
Men wilde eens belangstelling tonen
en de geplaagde stationschef vraeen
hoe hij het maakte en of hi| het
werk wel alleen aan kon. Er kwam
geen antwoord Men belde die dag
herhaalde malen het stalionnetie
op. maar niemand kwam aan het
toestel. Geen wonder, want ook de
chef was 'm gesmeerd! De eerste de
beste dag, dat hy er alleen voor
stond was hl) al weegegaan. „Ik kón
nipt meer," was zijn verontschuldi
ging.
Een stel gevangenen van de gevange
nis van Nova Scotia ging steeds
weg. Hun cipier Thomas Wells vond.
dat zyn gevangenen toch ook eens
verandering van lucht moesten heb
ben en liet hen daarom vissen, wat
Jagen en af en toe een bezoekje aan
een kroeg brengen. De rechter kon
dat allemaal minder waarderen en
veroordeelde de cipier tot een flinke
tiid gevangenisstraf, zonder veran
dering van lucht.
Kijkjes in de natuur...