Ni KARMESIN lieuwe gegevens over Multatuli's laatste jaren Zwervend door het jaar WEKELIJKS BIJVOEGSEL VAN HET LEIDSCH DAGBLAD - ZATERDAG 2 JANUARI 1954 - PAGINA 2 Ons kort verhaal r"~ DOOR GERALD KERSH Ik heb mij nooit bijzonder aange trokken gevoeld tot wiskundige reek sen. totdat ik in Busto's kwaiyk bekend staande „hotel" er achter kwam dat thee. die voor de derde keer van dezelfde bladeren getrokken wordt, ongelofelijk zwak Is en dat sigaretten, die gedraaid worden van peukjes, die op hun beurt weer de restjes zyn van uit peukjes gedraaide sigaretten, onge lofelijk zwéér zijn. Ik mac op school een klein beetje aan meetkunde hebben gedaan maar ik moest eerst met Busto's dekens geworsteld hebben, voordat het me dui delijk werd hoe belachelijk incongruent twee rechthoeken kunnen zijn, en ik heb eerst in één van Busto's bedden moeten slapen, vooruat ik het verschil begreep tussen kijken naar een hoek en liggen öp een hoek. Om kort te eaan: ik voltooide mijn opvoeding in Busto's ..hotel" De na tuurkundige wetten van koude en duisternis werden een open boek voor mii; ik pikte een en ander van dier kunde op zonder hulp van een leer meester ik bestudeerde deze zaken bii het licht van een lucifer, met slechts de nagel van duim als ont leedmes. en Karmesin leerde my hoe een bank te beroven. Ik wilde dat U die krachtige persoon lijkheid had kunnen ontmoeten, die bijzonder oude man met dat air van geschokte grootsheid. Ik z'e hem nog steeds voor me met zijn buitengemeen brede borst en zware buik. nog steeds zeer goed gekleed in een blauw kam- garen pak: met zijn sterke, kale sche del en het massieve paarsachtige ge laat; met zyn borstelige witte wenk brauwen en de grote gelige ogen. die wel iets weg hadden van kleine prui men: met de indrukwekkende Ntet- sche-snor die licht-bruin was gewor den door de nicotine en veel geliikpnis vertoonde met een winterslaap hou dende eekhoorn, zyn mond geheel ver bergend en opwapperend als een levend iets wanneer hy zwaar begon te ademen. En wat was Karmesin nu? Als de dingen, die hij my vertelde, Juist waren, moet hij de grootste misdadiger uit onze dagen geweest zyn. En waren ziin verhalen dit niet. dan moet hij de grootste leugenaar uit de gehele ge schiedenis zyn geweest. Hij was in ieder geval één van beide, welke heb ik echter nooit kunnen ontdekken. „Het is nu eenmaal een 'eit, dat ik wat Je zou mogen noemen een schep pende geest bezit" zei Karmesin. ,F<m uitstekend taler.t voor de schrijvers van romans," antwoordde ik „Inderdaad Ik heb veel misdaad verhalen bedacht, en ze later werke lijkheid laten worden. Je kunt genoeg geld verdienen aan zulke verhalen. Waarom zijn er geen schrijvers van detectieve-verhalen, die succesrijke misdadigers worden? Alleen maar om dat zij te zenuwach'ig zyn; mijn energie was daarentegen kolossaal groot Maar om schryver te zijn Is het noodzakeiyk dat men lui is". „En U hebt dus volmaakte misdaden kunnen plegen? „Dat heb Ik al gezegd". „Ze hebben me verteld, dat zoiets niet bestaat" „Ja. dat weet ik: de kleine vergis sing, die de misdadiger voor het ge recht brengt Dat is door schryvers uitgevonden. Waarom zou Je een fout begaan? Ik heb dat in ieder geval nooit gedaan „Nooit?" „Ik heb nooit toegegeven aan de traditie. Ik heb mij nooit gedrongen ge oeld sigarenas rond te strooien, ik voelde me nooit geroepen met merk waardige schoenen door de bloem bedden rond te lopen. Pffff! Eén keer heb ik een kleine misrekening gemaakt, maar ik heb nóóit een blunder begaan. „Maar toen had Uw misdaad toch niet volmaakt kunnen zyn! „Integendeel, dat was ze vél' Die kleine programmafout had niets te maken met het feitelijke misdryf dat keurig en mooi was Maar het is toen een goede les voor me geweest Ik heb ieder sehnftelyk bewys van die mis daad bewaard, zodat ik nog steeds precies kan nagaan hoe alles verlopen is en of ik op een gegeven moment, als ik er over praat, niet overdrijf Karmesin zocht in een blnnenzaK en haalde er een oud rekeningcourant boekje uit te voorschiin. dat het jaar tal 1910 droeg en afgestemoeld was door de Lombard's Bank. Het boekje was gesteld op de naam van Ivan Jovanovitch. Met een nat gemaakte vinger begon hij er in te bladeren. Tenslotte wees hii naar het laatst bijgeschreven bedrag, dat een credit- post aangaf van meer dan drie duizend pond. „Je ziet hier. myn vriend, dat I\ an Jonacovitch bil de Lombard's Bank ruim drie duizend pond had staan." „Ja?" „Ik was Ivan Jovanovitch „Uw spaargeld?" „Probeer toch niet zo stom te doen. Ik vertel U de geschiedenis van de volmaakte bankoverval Binnen een paar maanden heb ik een winst kun nen maken van vijftien duizend pond! Dat is heus een voordelig zaakje! „Hebt U 't wérkelijk gedaan?" „Moet U dit nu écht nog vragen? Ik zal U de hele gane van zaken uit leggen Ik kwam in 1910 in Enceland aan Miin naam was toen voorlopig Jovanovitch Dat stond in m'n pas poort Ik was koopman Begrijpt U? Ik had uitstekende aanbevelingen en handelde in Oost-Europe=e coede:en. Ik huurde enko'e voortreffeli'k inge richte kantoorloka'en in een van de beste wijken van de City en begon met m'n zaken „Deed U wèrkelnk zaken0" .Ja. waarom n'et° Gelooft U werke lijk dat men zich moet gedragen zoals Sherlock Holmes en ander gespuls en dat men met «en sluwe uitdrukking op 't gezicht door achterbuurtstraatjes moet sluipen? Nee! Je moet er absoluut a!s een bankier uitzien, anjers in 't knoopsgat dragen en grote sicaren roken chort vozmi' en een zwaar gouden horlogeketting over Je vest laten bengelen Ja, ik importeerde tabak uit de Bal kan. Met Servische tabak is flink wat te verdienen geweest Ik opende een rekening bij de Lombard's Bank en stortte meteen drie duizend pond Zes maanden lane ben ik doorgegaan met m'n eerliike zaken. Ik ontving cheques van bpkend" zaken en stortte dit geld op m'n rekening. Ik nam ook wel geld op Soms wel vier duizend pond, maar ik zorgde er echter voor dat Ik steeds onccvepr drie duizend pond liet staan... U zult m'n plan nu zeker al wel begrepen hebben, is 't niet?" „Ik verzeker U. dat ik er nog niet 't gerineste Idee over heb." „Hoe is 't mocliik! En U noemt Uze'f zo graag criticus! „Maar wat gebeurde er nu na die zes maanden?" „Op dat moment was t noodzakelijk drie medewerkers te eaan gebruiken Het waren mannen die ik heel goed kende: drie Hongaren. Lajos, Hundyadi en Kovac-s ik geloof overigens dat Kovacs niet z'n echte naam was maar dat was van geen belang. Ik stelde hen toen iets voor Ik vroeg hen of zij er iets voor voelden twee honderd pond de man te verdienen twee honderd pond was toen een héél bedrag! D:e mannen waren trouwen' Hon garen. Ik heef 't dus nauwehiks te zeggen dat ze direct toehapten Toen alles zo gereceld was. ging ik naar de Lombard's Bank en vroeg de directeur te spreken Karmesin zweeg plotseling. „En°", vroeg ik. „Wilt U nog steeds beweren dat U nog niet weet welke riohtlng Ik uitga?" „Inderdaad!" „En 't was toch zo kinderiyk een voudig". „U ging dus naar de directeur". Ja. U heeft in m'n rekening-cou- ront boekje zien staan dnt ik m'n za ken afwikkelde via het bykantoor van de Lombard's Bank in Fleet Street, een van de allerdrukste kantoren. U heeft zeker het interieur wel eens gezien, ai was 't alleen maar door een raam. Dat kantoor is zo groot als de ingangshal van een groot station. Ongeveer een twaalf rekening-courant kassiers wer ken daar achter een geweldig lange rij loketten, die een boog vormen 't Lijkt wel Iets op een racebaan voor paarden. Onthou dit goed! Ik heb dus gezegd dat ik de directeur wilde spre ken Ik werd bij hem binnengelaten, hoewel hy 't erg druk had. Ik zei toen: „M'n verontschuldigin gen, dat Ik iets van Uw kostbare tijd in beslag neem, maar Ik heb een nog al ongewoon verzoek". „En wat is dat dan wel, mynheer Jovanovitch?" „Ik ben bepaalde onderhandelingen begonnen met de firma Leduc et Cie. En nu is 't absoluut noodzakelijk, dat ik met hen op goede voet biyf staan „Ja?" „Ik moet hun in bankpapier vyf duizend pond betalen „O. maar „Schrikt U niet'", zei ik. Ik weet dat er maar drie duizend pond op m'n rekening staan. Ik heb daarom twee duizend meegenomen." En Ik haalde twee duizend pond uit m'n portefeuille en legde de biljetten op 't bureau van de directeur. IN DEZE DAGEN, nu het Jaar zijn afsluiting nadei t en we geneigd zijn, terug te zien om na te gaan wat we er In die twaalf maanden van ge maakt hebben, loont het voor een na tuurliefhebber wel. de paden van zUn herinnering nog eens terug te gaan. voor hy zijn pakje voor de volgende étappe weer opneemt. Bezit hij een foto-album of een herbarium of be schikt hij over een verzameling te keningen, dan wordt hem die weg- terug gemakkelyk gemaakt, want al bladerende verliest hy zich onmiddel lijk in de vertrouwde beelden en on dergaat hy weer. maar nu op een an dere wijze, de bekoring van alles wat hem eenmaal boeide. Zo wandelt hy. in gedachten, weer zoekend en luisterend in het herfst- bos en hoort in de byna tastbare stilte het nauweiyks waarneembare gekrab bel van fyne vogelnageltjes: het zijn de goudhaantjes van het sparrebos, de allerkleinste en misschien wel ongedu- rieste vogeltjes die wy hebben In dat zelfde bos, waar op de paden het mos is opengekrabd, leest hü de prenten van reeénhoefjes. een spoor, dat ein digt in het lossig bruin van halfver gane dennenaalden. Van zon kw-ynende herfstdag glij den de gedachten echter zonder moei te over naar een blinkend strand on der hoze blanke hemel, dat een bran dend hete zomerdag verwacht. Nog vei vloeien rustig de lijnen van het vriendelijke water langs de beschulm- de vloedlyn, waar witte vogels vissen of loom wiekend komen aanscheren, maar dan vervaagt het beeld en maakt plaats voor dat van de zee in barre winterse schoonheid, koud en woelig en ongenaakbaar Daar staan dezelfde meeuwen, de koppen in de wind, de vleugels puntig gevouwen. Eén van hen wiekt omhoog, spreidt de vleugels en zeilt met brede slasen hoog boven de vuilgroene witbe- Jk heb dus nu by U vyf duizend staan." De directeur keek eerst naar de bil jetten. toen naar my en zei tenslotte: „Ik begryp U nog niet goed „De zaken liggen voor my zo", zei ik, „dat 't beslist noodzakeiyk is dat ik op Leduc's agent een byzonder solide In druk maak. Ik weet dat op m'n reke ning nu genoeg staat om de chèque, die Vrydagmorgen zal worden aange boden, gemakkelyk te laten verzilve ren. Dat is toch juist?" „Natuurlyk, mynheer Jovanovitch." Als nu Leduc's agent die chéque aanbiedt, zou ik 't bijzonder op prys stellen indien hy zonder aarzeling be taaid werd. Ik zou 't niet- prettig vin den als de man aan 't loket eeist m'n rekening ging nazien Er mag geen ver traging zijn in de uitbetaling: geen navraag, geen nazoeken, niets van dat alles. Zoudt U dit zo voor my kunnen regelen?" „'t Is nogal een vreemd verzoek, mynheer Jovanovitch maar Ik zie geen reden om 't U te weigeren." „Prachtig! Ik zou U erg dankbaar zyn, indien U meteen, in niyn tegen woordigheid, de hoofdkassier hiervoor opdracht gaf", zei ik. „U zult wel be- grllpen, dat dit voor mij byzonder be- langryk is en dat Ik graag helemaal zeker wil zyn," „Natuurlilk'". zei de directeur en hy liet de hoofdkassier bij zich komen en gaf hem die opdracht. Ik keek naar mijn schoenen om Kar- mesin's onderzoekende blik te ontwy- ken. „En?", vroeg hy. „En?", zei Ik „Allemachtig! Ziet U 't nu nóg niet? Vrydagmorgen. precies om 12 uur, toen 't het drukst was, kwam ik, goed ver momd, met m'n drie medewerkers bln- schulmde brekers, stygt al hoger en verder endat is het wonder van dat in herinnering bladeren daar cirkelt hy al in wyde kringen boven een stoppelveld in avondstem ming dat bruin Is en grauw als de scheefgezakte schoven, die zich rijen tot het grys geboomte aan de hori zon. Zie, daar breekt de avondlucht en strijkt het late licht geweldig over het veld. over de warmgloeiende rog ge en over de pnrtyzenkoppel, die met kort gebogen vleugels glijdend neer- strykt in een wegberm, die brandt van bloeiend gras en rode distelkoppen. Nog verder van ons af staat het geel van rijpende haver op een glooiende es. Vlak by ona vlinderen een paar kleine zangvogels om elkaar heen en vluchten met korte rukjes voor ons uit over brede bloelachermen van bere- klauw en wild warrelende braamran- ken. VERDER draalt onze kaleidoscoop en tovert ons aan een bosrand het heideveld, waarboven de burcht groeit van een naderende on weersbul, In de lucht is het flakke rende beeld van een onrustig roepende geitenmelker, de geheimzinnige nacht zwaluw. die geen zwaluw is, de vogel die zich onzichtbaar kan m3ken even als zyn kleine jong. dat met gesloten ogen. griisgeel bedonsd. zich volmaakt gecamoufleerd aan de scherp spieden de blik onttrekt. Een snel ademend nletigheldje in het helle licht op een warmgestoofd stukje heidegrond. Over dit beeld schuift een ander: er spelen katten In de zon. kleine git zwarte hummels met lichtblauwe ogen onbeholpen in hun eerste pogingen zich te onttrekken aan het toezicht van hun moeder, die. even ebben zwart, met brandend gouden ogen de ongeordende verrichtingen van haar kroost gadeslaat. Verder slaan we terug de bladpn van het byna volbrachte jaar. Er speelt een draaiorgel op een plein, waar zonlicht valt op het grys van een oude kerk. Onze ogen volgen het licht, waar het omhooggiydt langs spitsen en bogen, tot waar het de gou den vogel bereikt, die het zonnevuur kaatst. Nog hoger, in een onrustig wisselende wolkenlucht, staan de sil houetten van fijne vogelfiguurtjes Torenvalkjes, tuimelend langs de lichte muren en met hun schaduw sty- gend naar de transen. EN WAT hebben we hier? Wat wan delt er zesbenig over myn tafel en tast met ragfyne antennen de omgeving af? Het is de sprinkhaan met z'n paar- dekop en sterk geaderde vleugels, groen als het gras. waarin het dier schuil gaat als geen ander, of het moest de spanrups wezen, het leven de takje met z'n wonderbaariyk aan passingsvermogen of onze speciale vriend, het boomkikkertje, die mees ter in het zichtbaar verstoppen En daar! op die tekening was het voorjaar! Wat beweegt zich aan de wateikant tussen dotten gras cn he:- depollen? Welk dier ls het. dat op blauwgroene vleugels het iriserende licht glanzend diaagt? Het is de kie vit, die zyn wapperende kuif draagt in de wind. Hoel! toen was het voor jaar en klonk er het klagend roepen van deze lenteheraut en van die an dere brengers van goede tydlng, de fluitende wulp en de Jodelende grut to. Op hun snelle vleugels wieken ook onze gedachten verder en zwerven naar een schoongewassen Maartse dag met hoge bollende wolken. De klets natte berken glimmen en druipen en aan elk van hun duizenden vingers, de stylopstaande berkenkatjes, hangt een druppel. De hel ls roestbruin en zwart met breed gepenseelde banen van licht erover gestreken. In een van die felle banen, ver en diep bened*n ons, gaat het rhvthmisch dansen van een ruiterstoet, kleurig en vol wisse ling van leven en beweging. PAARDEN! Ach, nee, nu niet dia ellendige stakkerds van de Ft- bruari nacht, nu geen herinnering aan grys grauw golvend water, van vretend en uithollend water. Er stapt een man de akker op en af. Hij richt zijn ploeg en ment zyn dampend span. een goudvos fors en glanzend en een kleine vandehandse, die donker ls als ebbenhout. Rood zijn de kluiten van de aarde, die voor het ploegyzer kantelt. Don ker ligt de schaduw in de ver.'g"trok- ken voren. Man en paarden werken zwijgend op de akker, tot deze wijd gestrekt ligt en open als een hand, die ont vangen wil. En lang nadat het span langs de wegen naar huis is terugge keerd ligt er dat wachtende land, rus tend In stl.'te. Zo rust ook dit Jaar. dat wij bewerkt hebben, ieder van ons op de ons eigen wyze. Zal er wat van opkomen? S. VAT DER ZEIS. Sterfhuis wordt hotel DE verwaarlozing had althans deze goede zyde, dat de kamcnndeling en tuinaanleg sedert Multatuli's verschelden niet noemenswaard ve:an der:! zyn. zodat men een getrouwe in druk kon krijgen van de entourage, waarin de robe! zo tot rus*, kwam. cat hy amper meer naar de pen greep en e- behazen in schepte een leven te lei den, dat het midden Lleld tus'cn dat van een k.uizenaar en een landjonker. WIE IS DR F.MMERLING? Het ls de grote verdienste van dr Em- merllng dat hy veel moeite heeft ge daan om iets meer over de laatste in Nederland vrywel onbekende, levensja ren van Multatuli te weten te komen In Ingelne;m geldt de heer Emmer.mg a.r Multatuli-expert en wordt men auto matisch naar hem verwezen, wanneer men enigszins nieuwsgierige vragen evtr de Ingelhe.mse tyd van de balling Sielt Op een zeer merkwaardige manier is dr Emmerllng aan zijn belangstelling voor Multatuli zekomen Hij stamt namelyk uit een familie die in de 19de eeuw p.antages in Nederlands Indiè heeft be zien Een lid van deze familie, de Roock, liet omstreeks het nudden van de vor.ee eeuw in Ingelheini een luxueus buitenhuis In Javaans-koloniale stijl bauwen en zo gebeurde het dat Mul'a- tuli, ais hy wilde zich ook in Ingel- h*-.m nog aan de winsten van zyn tegen standers kon ergeren Het behoeft g-en betoog dat de Roo-'k en Multatuli c-en ornzang met elkaar hadden en da' in viila „Padjarakan" van ae De Roocks alleen met afgryzen over de revolution- nalr, die toevallig ook in Ingeu." m woonde z<"iproken werd Juist dat »'*-rd d -or dr Emmerllng echter aanleid nz o:n zien eens nader met het werk en de f guur van Multatuli b»zig te houden Hy heeft daarby interen-ante dincen ontdekt ln 1880 kreeg Multatuli In Gei- senheim aan de Rijn bezoek van een vermogende vriend uit Amsterdam dr Johannes ZUreher Half in ernst, h*lf vor de grap stelde Multatuli deze voor een huls aan de toen nog zeer rustige hoofdweg van Ingelheim naai Mainz vuor hem te kopen De vr-end die veel voor Multa'Ull ovei h3d e'nz daar .p in en stelde zonder meer 14 000 mark ter b"*chikklng Voor Mu.tatull negon r<-en een u.ter- ii'r zeer aaozensam ren»en:ersb°s'aan Hij wandelde veel sehreet hoofdzaxe.'.k nog maar brieven en wijade zich ver- Schamel resultaat van groots-aan gekondigde nationale inzameling (Van onze correspondent ln Bonn» Van een Duitse bewonderaar van Multatuli, dr Ernst Emmerllng in Nieder-Ingelheim, hebben we bericht gekregen dat het huis bij Ingelheim, waar de schrijver van 1881 tot zijn dood in 1887 heeft gewoond, nu definitief verkocht is. Enige tijd geleden is door Nederlandse Multatulianen een paging gedaan om aan dit huis, dat in zeer verwaarloosde tce- s'.and verkeert, een culturele bestemming te geven. Die opzet is blijkbaar niet gelukt, want de koper is een hotelier uit Dantzig „die als vluchteling naar VVest-Duitsland is gekomen en op het in een mooie omgeving, niel ver van de Rijn gelegen vroegere huis van Multatuli, zijn oog heeft laten vallen ten einde zijn oude bedrijf weer voort te zetten. Hiermee zal weliswaar aan de verwaarlozing van het huis een einde komen, maar aan de andere kant valt ook te vrezen dat het zodanig zal worden verbouwd dat de laatste herinnerin gen aan Multatuli teloor gaan, ook indien de gedenkplaat (die in 1908 aan de straatkant werd aangebracht) behouden blijft. der aan de opvoeding van zyn stiefzoon Wahher, die zijn tweede vrouw. M.nu H3mmnck Schepel, uit haar eerste hu- w-lyk had meegenomen en door Multa tuli ceadop'.ecrd was Mei de Ingelheimers ging Mu:'atull n;ot om ZUn huis .ag een eir.dio bu.ten de stad en zelden vertoonde hij z ch d.iar Zyn vrouw deed er de nodige b indschappen en wel met een tweewielig wagentje, dat heel oude Ing"lheimers z.ch nog uitstekend herinneren, omdat het met twee honden bespannen was. in die streek iets ongewoons Slechts met een Ingelheimer heeft d» schryver meer aan vluchtig contact g»had. de z» ie maker Hilgwt. d.e hem on< aan een hu sknecht. Michael Baum- gartner hielp. Kennelyk had Multatuli een menselUke voorkeur voor het Duitse handwerkerstype. waarin hy gaarne halve filosofen zag Met ae Ingelhc.mer notabelen kon hiy daarentegen hele maal niet opschieten. Hij had een veete niet „het Stadhuis", omdat hy vond dat zijn eenzaam gelegen huis onvoldoende d^or de politie gesurveileerd werd Er waren veel zigeuners bij de weg en vaak moest Michael eerst de lange tocht naar bei stadhuis ondernemen, voordat de Klaatseiyks poliue-beambte kwam cm en van het erf te verdryven De ten gere Multatuli zelf vermocht die zwer- \ers ^vaarmee hy theoretisch zoveel ge meen had, klaarbiykeiyk niet te Intimi deren. Wel schafte hy een waakhond aan, maar die was zo agressief dat hy eens 20 mark boete moest betalen, toen die wat al te erg tc keer was gegaan. Ook dit nam hy de overheid zeer kwalijk. Behalve met de wereldlijke, zag de ge boren rebel ondanks zyn teruggetrokken leven tevens nog kans om met de gees telijke autoriteiten van Ingelheim twist te krygen. Hij voelde er niets voor zijn stiefzoon Waiter nnar school te sturen, oa. wegens het daar gegeven gods dienstonderricht, waarvan deze conse quente vrydenker een felle tegenstander was Hij kreeg echter zijn zin niet: Wal- ther moest naar srhool en het gods dienstonderwijs volgen, hoe zyn vader zich daartegen ook verzette. EEN EENZAME Van zijn vaderland wilde Mullatuil Steeds minder weten. Heimwee heeft hem ook in zijn laatste levensjaren nooit geplaagd. Daartoe het.'t niet wei nig bijgedragen een groots-aangekon digde geldinzameling, die als nationaal huldeblijk was bedoeld, maar per slot van rekening heel weinig opleverde. Zo vereenzaamde Multatuli In Ingel heim steeds meer. Bovendien leed hy aan asthma, van welke kwaal hij ver lichting trachtte te vinden door het ge bruik van arsenicum en morphine. Op 19 Februari 1887 stierf hu Maar zlin grat zoekt men in Ingelheim vpr- geefs, want Multatuli behoort tol de ceiste Nederlanders, die er de voorkeur aan gaven zich te laten cremeren. In 1887 waren er in Duitsland echter nog amper crematoria, cn zo moest het lijk helemaal naar Gotha vervoerd worden waar het verast werd By die gelegen heid werd geen enkele redevoering ge houden. Michael, zijn trouwe dienaar, gaf op het stadhuis van Ingelheim het overiy- den van Eduavd Douwes Dekker, lite rator van profcwsle en „dissident van religie, aan Het huis ln Ingelheim werd begin 1888 door zijn weduwe geveild Het is vaak van bezitter verwisseld, zonder dat er veel zorg aan werd besteed. Op 11 October 1908 werd op plechtige wijze de gedenkplaat 'aan de straa'- zijdei overgedragen Wilhelm Spohr, de vertaler van Multatuli's werken in het Duits, hield een feestrede en de zang vereniging „Elnigkeit" droeg twee lie deren voor. De gedenkplaat, in het Nederlands, is met de Jaren byna onleesbaar geworden. In vroegere jaren nebben plannen he- staan om van het huis een soort van vrydenkers-plelsterplaats te maken Zy zyn echter evenmin gerijpt als de recente opzet er een Duits-Nederlands litterair centrum te vestigen In Ingel heim neemt men aan dat het in de toe komst v/el hcofdzakelyk door Ameri kaanse soldaten en hun Duitse vrien dinnen gefrequenteerd zal worden In liet mooiste eevai hoopt men op Neder landse toeristen. //V ff/V JAA/f nen en we hadden alle vier een chèque voor Leduc et Cie van vyf duizend pond by ons. We liepen naar vier lo ketten, die een heel eind van elkaar gelegpn waren en gingen enkele ogen blikken later weg met twintig duizend pond „Prachtig", riep ik lilt. „Durf en eenvoud vormden de basis van 'I plan, zei Karmesin met een glimlach. „En wat gebeurde toen? „Wel, in twee seconden zaten we in de auto, die vlak voor de ingang op ons wachtte In een oogwenk waren we weg. Dit was nu de volmaakte mis daad!" „Maar ik herinner me dat U aan 't begin iets zei over een kleine misreke ning." zei ik. „Inderdaad! Na een tijdje waren we op een plekje enkele mijlen buiten de stad. waar we uit elkaar zouden gaan. Ik haalde drie pakjes met klein bank- papiei te voorschyn en zei ,.H:er jon gens. voor ieder twee hondprd pond. precies zoals afgesproken. Geef me nu die biljetten maar," U zult de verbazing wel begrypen, die over me kivnm toen Kovacs plotseling een zware revolver te voorschijn haal deKarmesin trok z'n schouders op „Ze gingen er zpker met al 't geld vandoor0", vroeg ik. „Zelfs met m'n horloge." antwoordde Karmerin. maar wat kon ik doen0 Men leert van z'n eigen fouten Maar 't was toch Jammer. Twintig duizend pond was voor de eerste wereldoorlog héél wat geld En hy duwde in 't geheimzinnige „Hinterland" van zyn geweldige snor de laatste kruimels Inbak, die hy uit een verfrommeld pakje nog kon op diepen malle gevallen Wanhopig was de stationschef van Myohaung In Birma. Dat Is een plaatsje 600 km van Rangoon. Ze zUn daar by het station met zyn drieén en kunnen het werk gernak- kelllk af Maar laatst werd de ene medewerker van de chef ziek, ter- wyi de andere vacantle had. Het treinverkeer ondervond er echter geen hinder van, er gebeurden gcp'i ongelukken Elke dag denderden 30 treinen langs het station. Na een w-pek beldp Ipmand van het hoofd kantoor van de Birmaanse sooorwe- gen hef station van Myohaung op. Men wilde eens belangstelling tonen en de geplaagde stationschef vraeen hoe hij het maakte en of hi| het werk wel alleen aan kon. Er kwam geen antwoord Men belde die dag herhaalde malen het stalionnetie op. maar niemand kwam aan het toestel. Geen wonder, want ook de chef was 'm gesmeerd! De eerste de beste dag, dat hy er alleen voor stond was hl) al weegegaan. „Ik kón nipt meer," was zijn verontschuldi ging. Een stel gevangenen van de gevange nis van Nova Scotia ging steeds weg. Hun cipier Thomas Wells vond. dat zyn gevangenen toch ook eens verandering van lucht moesten heb ben en liet hen daarom vissen, wat Jagen en af en toe een bezoekje aan een kroeg brengen. De rechter kon dat allemaal minder waarderen en veroordeelde de cipier tot een flinke tiid gevangenisstraf, zonder veran dering van lucht. Kijkjes in de natuur...

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1954 | | pagina 6