„échte" KABOUTER ROMPEL Op de avond vóór vijf December Mannelijke IJdelheid en Conventie WEKELIJKS BIJVOEGSEL VAN HET LEIDSCH DAGBLAD - ZATERDAG 5 DECEMBER 1953 - PAGINA 4 HET Is verbijsterend, zoveel mensen ik dit jaar ontmoet heb, die me verzekerden: „S.nt Nicolaa-s? Uit de tgd, daar doen we niet meer aan. Beslist n.et. Te duur. Waanzin". Nu komt over een uur of wat het „heerlijk avondje". Zitten we straks heus benepen met de armen over elkaar? Is 't afgelopen met de komst van de baardige Sint en zijn rakker Piet? Gaan alle kindertjes zoetjes héél vroeg naar bed, zitten we stomme tje te spelen en wordt het een héél doodgewone, ordinaire avond ais alle andere? IK geloof er niets van. Ik weet zeker, dat, al is 't op 't laatste nippertje, we allemaal weer de koorts krijgen en de pak jes en verzen de kamers als van ouds zullen binnenstromen, want Sint laat zich door al dat gejere mieer niet van de wijs brengen en zich niet afhouden van z'n Jaar lijkse pleziertjede mensen en de kinderen te verschrikken of te ver- Hij voelt er niets voor na een paar eeuwen al met pensioen te gaan of van Drees afhankelijk te worden, omdat-ie na al dat wegge ven zélf niets meer overheeft. HET is tegenwoordig jammer ge noeg wel niet meer zó, dat al le kinderen nog geloven aan één Sint en aan één Piet. omdat er KOMT DE VANAVOND? helaas veel te veel Klazen en veel te veel Pieten rondkuieren, wat ik maar een misselijke beweging vind. Hoe moet. een kind nu aan de „goedheilig" man geloven, als 't er op elk? hoek van de straat, op iede re school, in elke winkel een tegen komt? Dan wankelt het geloof en dat is 't ergste wat een mensenkind kan overkomen. Dan krijgt 't kinderhoofd eui klap. de fantasie een deuk, het mysteiie lost op in nuchterheid. Daarom hoop ik altijd, dat een kind nooit tegen twee of drie Kla zen en een horde Pieten tegelijk aanloopt, want dan is dè pret met een bedorv*n en de Bond van Sin terklazen heeft- die ellende aan zichzelf te danken. NEE: één Sinterklaas op de da ken, glurend in élke schoor steen. dat is ruim voldoende en zoals het hoort. Op hém kan een kind bouwen en vertrouwen Als ge nu vanavond goed door het dakraampje tuurt, is 't bést mogelijk dat g? die ene. onvervalste Spanjaard toch nog ziet Niet in een helicopter - dat is voor zo'n ouwe man veel te onwen nig -. of met een valhelm op, maar de Suit met de mijter en de staf en z'n trouwe Schimmel en z'n éne Piet: de man. die al sinds genera ties naar Holland komt. Die Sinterklaas klopt misschien vanavond ook bü U aan, ondanks al Uw beweringen, dat ge er niet meer „aan doet". LAAT hij voor U maar één ver rassing door de schoorsteen vallen,'dat is guioeg. Eén verrassing: die kan er altijd nog wel af in deze krankzinnig dure t-ijd. Maar zij moet dan komen van de éne,échte Sinterklaas en niet van de een of andere imitatie-Klaas. Die is nooit in Spanje geweest, en zou onmiddellijk van het dak afrollen, ongeroutineerd en zonder énig? tradittie als hy is. Of dacht ge soms, dat het Sin terklaas-Spelen zo maar vanzèlf gaat? Ook dét is een Kunst, die geleerd moet worden! En alleen de eeuwenoude Sinter klaas kent haar zoals het hoort! Zult U goed naar hem uitkyksn? FANTASIO manschap weet te verhinderen, ouder wets. De snit van de allerlaatste trio dellen, die hij in het modeblad ziet, is opwindend modern en, zoals al het hieuw e antiek. D? modieuze stoffér, die hij bij zijn welvoorziene kleerma ker vindt, zijn mooi en licht en op^c. wekt en dienen voor iets heel anders dan meneer zou denken. Soms zo„is de Schotse ruit voor colbert- nn smokingjasje, zoals het donkergrijze flanel voor pantas en hele costuums zoals het uiterst fijne beige of parel grijze ribsfluweel voor het vest bij zo'n modern pak en zoals het prach tige kameelhaar voor de rechte, ruime raglan overjas zijn ze te gedurtd, te baanbrekend om een gezeten ver tegenwoordiger van een goed geor- dende burgermaatschappij van zijn principes en zijn zorgvuldig gevormd? gewoontes af te brengen. Met ware verachting voor gevaarlijke zijwegen en bruuske spoed, beweegt hij zich voort op de weg der geleidelijkheid- in wat hij als modem kiest denkt hij h°t anti-revolutionnaire weg. Het klas sieke streepjespak met dubbele slui ting staat immers nog steeds in h.-t meest moderne modeboek? En dat hij de pantalon niet zo nauw laat maken als in dat boek staat aangegeven, is omdat hij, nu ja, bescheiden is en niet opzichtig wil zijn. Dat de be stelde overjas lang zal zijn, en pot- loodrechi en -dun, heeft eveneens pen goede reden: zijn halve leven heeft hij immers al zo'n jas gehad. En waarom zou hij nu ihij is immers niet gjdel? afsteken bij alle anderen, door zo'n modern, wijd model te kiezen, dat kor ter is dan voorheen en dat hij alleen nog maar kent uit het mode-album tenzij hij een (zaken-ireis maakte over de grenzen? Het sportjasje met drie knopen durft hij aan, want het is al jaren in de mode. Maar hij realiseert zich niet. dat het zijne, al is het dan nieuw. och. het stempel van jaren draagt en dat een dergelijk jasje als het werkelijk modern wil zijn, of heel modern is (als het van een goede kleermaker komt) óf deerniswekkend voorhistorisch (als het daar riet van daan kómtl. Kleine nuances, zo be langrijk soms, zijn niet altijd van ge wicht! Het colbertjasje van regenjas- senstof laat hij, uit eerbied voor zijn leeftijd, volgaarne aan de jongeren over, waartoe hij zichzelf vaak genoeg nog rekent. Mogelijk is hij vol begrip voor de wereldwijde populaiiteit i hij is immers een man van zijn tijd!' van de keurige, nauwe pantalon met vlijm scherpe vouw en brede omslagen. Dat wil zeggen: als anderen hem dragen. En ofschoon hij de smalle manchetten aan het'costuumjasje in het modeboek amper opgemerkt had, zal hy toch niet verzuimen zijn kleermaker te ver tellen dit kleine, onbelangrijke detail maar achterwege te laten.... Mannen zijn immers niet ijdel! Zij raken niet in vuur en vlam voor de laatste modesnufjes, ze staan daar iin tegenstelling met de vrouw) verre boven1 'Maar ij del genoeg zijn ze om het allernieuwste niet te accepteren, terwille van de verouderde conventie, terwille van de Indruk, die ze In hun conventionele omgeving maken zul len!) 1. De korte raglon overjas, zonder ceintuur en van een silhouet dot van de schouders naar de zoom nauwer wordt 2. Het moderne, klossieke sportjasje. Maar met, onder de korte revers, de middelste knoop gesloten, inplaais van noar de laatste mode: de bovenste. 3. De snit von het costuum helpt de ideale Adonistors: brede schouders, niet te vierkant en lichtelijk dalend, een jasje dat vrij long en vlak om de heupen valt, een nauwe pantalon met vlijmscherpe vouw Er zl/n man nen die dit moderne pok kiezen, maar het uit i/delheid von eenwijdere pan talon laten voorzien en de fraoe onthrocietgrauwe flanel door een afgezaagd kamgaren streepie ver vangen 4. Sportieve kleding laat de man met genoegen over aan de jongeren die groep waartoe hij zich onder de meeste omstandigheden zo gaarne rekent. 5. Stoffen, zoals het prachtigs kameelhaar voor de rechte, ruime raglan overjas, zijn soms te gedurfd om een rechtgeaard lid van een goed geordende maatschappivon Z'/n gewoonte af te brengen De witte stokjes.van wordt. Of gaat naar de volgende win kel om te zoeken wat ze in de eerste plaats niet vond. Een man. die een hoed koopt, is nog veel erger! Hij past niet de hele collectie op, omdat hij beweert aan winkelen en passen en kiezen liet larid te hebben. <En ook omdat hij zijn ijdelheid doodeenvou dig niet wil bekenneni. Maar het wei nige. dat hij wel past, radbraakt en massacreert hij: rand omlaag, rand naar boven! Voor omhoog, achter omlaag! Achter omhoog, voor omlaag! Links omhoog, rechts omlaag! Een deuk voor de bol, een deuk achter! En dan weer- rechts omhoog, links omlaag: de rand rondom omhoog, of rondom omlaag. De hoed voorover! Achterover. Recht, Schuin. En als hij alle mogelijkheden geprobeerd heeft, koopt hij het hoofddeksel tegen zijn zijin. Of hij gaat zonder hoed naar huis, maar met een paar sokken of een das (waarvan hij er thuis dozijnen heeft), omdat „je nu eenmaal niet een winkel binnengaat om er niet tc kopen" (en omdat hij niet de manne lijke moed heeft nee te zeggen). Een man bij de kleermaker zoekt stof uit, ook als hij om het meest tra ditionele donkere kamgarenpak met wit streepie kwam! Hij beveelt, alsof het zijn plicht was. de nieuwste echt Engelse weefsels en ziet de nieuwste Italiaanse modellen: hii bladert, het laatste Franse modeblad door en kiest na veel heen en weer (want zijn keus staat immers a priori vast) het meest conventionele model, dat hij. met een paar veranderingen, nog conventione ler maken laat. De snit van wat hij kiest is. zo zyn kleermaker het niet met psychologisch overwicht en vak- HET was héél stil in het grote lokaal van de kleuterschool op de avond vóór het St. Nicolaasfeest Het was eigenlijk al heel laat in de avond, al bijna nacht, want de maan stond al hoog aan de donkere hemel. Hoorde ik daar ook geen torenklok slaan? Ja, hooréén, twee. vijf, acht, tien.... elf zware slagen dreunden over de stad. Het olijke maantje lachte en knipoogde naar ieder kindje, dat niet kon slapen, om dat het morgen de grote dag was en het zijn schoentje vol verwachting had neer gezet. Het maantje knikte maar eens en vertelde, dat het kindje moest gaan slapen. Het keek eens over de vrolijk geruite gor dijntjes van de kleuterklas en Het zijn zacht licht gaan over de kleine tafeltjes en stoeltjes van de kinderen. In de poppenhoek, waar het klerenkastje, het keukentje en de poppewieg stonden, was het lang niet zo rustig meer. De grote babypop op het bankje, zuchtte lang en diep. De kinderen hadden haar zo maar, zonder kleertjes aan hier neergezet en het was erg koud in het lokaal De kachel brandde 's nachts natuurlijk nooit en buiten vroor het hard! De pop zuchtte nog een keer en keek dan eens naar de grote poppekast, die in de hoek van de klas bij het raam stond. De gordijn tjes waren dicht, maar ze bewogen een beetje, 't Leek wel of het hard waaide in de klas, want nu gingen ze floep! floep! heen en weer. De bruine Teddybeer en het negerpopje, die naast de babypop zaten, keken ook de richting uit van de poppekast. „Wat is dat?" fluisterde het negerpopje met een hoog piepstemmetje. „Ach. wees niet zo bang", bromde de beer, „Ik zal wel eens gaan kijken Met een sprongetje wipte hij van het bankje af en stapte door de klas naar de' poppekast. Ja, eigenlijk vond hy het zelf ook wat griezelig en voorzichtig gluurde hy om het hoekje. En wat zag hij daar? Op een randje zaten een heleboel poppekastpoppen, die zachtjes met elkaar praatten en een pret hadden van Jewelste. Er was een Sinterklaaspop bij, een paar pieten en nog veel meer andere poppen „Wat doen jullie daar?" bromde Teddybeer Oei! Wat schrokken ze! Ze pakten elkaar angstig bij de arm en keken toen naar Teddybeer. Toen ze zagen, dat het de oude bruine beer uit de poppehoek maar was. lachten ze op gelucht en riepen hem vrolijk goedendag. „Wij gaan aanstonds poppekast spelen om te oefenen voor morgen, als de juffrouw met ons gaat spelen", vertelde een pop met een prachtig zijden jurkje aan Morgen, dacht Teddy, wat is het morgen? Ineens wist hij het. morgen was het immers St. Nicolaas feest! Je hoefde ook maar even om je heen te kijken of je zag de leuke versleringen, die de kleuters zelf gemaakt hadden. Öp het bord prijkte het portret van de heiligman op zijn witte schimmel. „Gaan Jullie al gauw beginnen", vroeg de beer. „Ja, ja", riepen de poopen, „wil Je soms kijken?" .Nou en of", zeide beer en ging vlug het nieuws aan de andere poppen vertellen. De twee poppen, die In de wieg lagen, waren door al dat gepraat wakker geworden en keken eens nieuwsgierig over de rand. Mogen wij ook?" riepen ze en zonder het antwoord af te wachten, klommen ze over de rand en sprongen op de grond. Alleen babypop was niet blij want zij was de enige, die geen kleertjes aan had en een grote traan rolde over haar gezichtje. De poDpen bemerkten het en het negerpopje staDte naar het- klerenkastje en met z'n allen trokken ze aan het deurtje, dat heel goed dicht zat. Floep! daar ging het kastje open en babypop zocht er het mooiste jurkje uit en allen hielpen haar het aan te trekken. Nu naar de poppekast' Tja! ze zaten er een heel eind vanaf. Wat nu! Het popje met de vlechtjes wist raad. Ze zouden ge woon het bankje naar de andere kant van de klas slepen! Dat deden ze, maar het viel heus niet mee! Langzaam aan ging het, maar eindelijk waren ze. waar ze wezen moesten en daar zaten ze. Teddybeer in het midden en de andere poppen naast hem. DAAR gingen de gordijntjes open en het spel begon: Eerst zag je St Nicolaas met zijn pieten druk bezig met pakjes maken. Toen gingen de twee pieten op pad met een zak vol speelgoed op hun rug. 't Leek wel of ze echt op straat liepen. Eén van de zwarte pieten, kwam naar het randje van de poppekast en vroeg aan de poppen of zü van pepernoten hielden „Ja, ja", riepen ze „Maar, dan moeten Jullie eerst een versje zingen", zei Pieterbaas Nou, één liedje kenden de poppen wel: dèt hadden ze van de kinderen geleerd. „Ik zal de maat slaan", zei Beer en ging vóór het bankje staan. „Zie ginds komt de stoombootdat kenden ze allemaal. „Eén, twee. drie" telde Teddybeer en ze begonnen te zingen. Het klonk wel niet erg mooi! Beer bromde heel erg en negerpopje kon niet anders dan piepen. Maar het was goed bedoeld en zelf vonden ze het wel mooi En zo dacht de pieterbaas uit de poppekast er ook over. Toen het liedje uit was, maakte hij zijn zak open en begon te strooien. De pepernoten vlogen door de lucht en rolden onder de tafeltjes en stoeltjes, ja overal. De poppen wisten niet. hoe gauw ze alles bij elkaar rapen moesten want Iedere keer, regende het pepernoten. Wat hadden ze een pleizier; ze buitelden over elkaar van het lachen. Maar. wie gluurde daar van buiten tussen de gordijntjes naar binnen? De echte Zwarte Piet! Hij keek héél verbaasd naar binnen en besloot er eens een kijkje te gaan nemen. Wat schrokken de poppen, toen de deur van het lokaal open ging en Zwarte Piet daar binnen stapte. Teddybeer viel van de fchrik van het bankje af en het negerpopje liet al haar geraapte pepernoten weer op de grond vallen. Zwarte Piet keek een beetje boos, want de poppen hadden al een heleboel pepernoten opgegeten en die moesten voor de kinderen dienen, de andere dag. Dat vertelde hij aan de poppen, die verschrikt zwegen. De poppe kastpoppen waren allemaal, om een hoekje komen kijken en keken de pieterbaas uit de poppekast boos aan. Deze begon plotse ling ha,rd te hullen: „Het was toch zo! Zó moest ik het voor de juffrouw ook spelen", snikte hij, „O", zei piet. „nu begrijp ik het! Jullie waren aan het oefenen voor morgen voor het echte poppekastspel'V „Ja. zo is het!" riepen' de poppen. Toen lachte Zwarte Piet hartelijk en gaf elke pop een suikerbeestje en raapte de gevalfcn peper noten op en deed in de zak van de poppe kast Pieterbaas andere pepernoten. De poppen waren heel blij, dat het zo goed afgelopen was en toen Zwarte Piet wegging bedankten ze hem allemaal. Bulten begon het, al een beetje licht te worden. Het maantje knikte hen welterusten en ging zelf nu ook naar bed, want weldra zou de zon komen. De Doppen knipperden met hun oogjes en Teddybeer gaapte eens achter zijn bruine pootje, dat hij netjes voor zijn mond hield. Toen duurde het niet lang of de poppen vielen in slaap DE volgende morgen kwam de Juffrouw het lokaal binnen. „Wat een rommel is dat hier!" mopperde ze. .En dat bankje stond gisteren toch ln de poppehoek? Natuur lijk heeft de werkster het zo slordig neerge zet." En terwijl ze de poppen beetpakte, zei ze. „Jullie moeten vandaag de kast in Er is •geen plaats voor poppen", en ze zette ze op de bovenste plank van de grote ka*t. dééd de deur dicht en draaide de sleutel om. Daar zaten de poppen nu, maar denk je. dat ze het heel erg vonden? Wel nee. ze hadden vannacht Immers het St. Nicolaas feest al gevierd en ze hadden nog zoveel slaap. Niemand zou ooit gewpten hebben, dat poppen echt konden n'aten en die nacht zo'n feest gevie-d hadden, óls ik niet stiekum om een hoekje gp"li'urd had. Want weet je wie Ik ben? Nee. Wel: Het goudvisie uit het aquarium op de vensterbank. Daag, kinderen! Ik ga ook slapen. Daag! ANS G. J. WENDT. Kabouter Rompel wist het al precies: elke middag tussen vier en vyf kwam dat kleine eekhoorntje er weer aange stapt, héél behoedzaam, met in zijn beide voorpootjes een zakje waarin hü een lading nootjes droeg Voor de den die tegenover Rompel's huisje stond, bleef hij staan, legde de nootjes naast zich neer en groef ergens in de omgeving van die den een gat in de grond, waar hy de nootjes instopte. Dan krabde hy met zijn pootjes de aarde er weer overheen en klauterde, ontdaan van zyn last, met kwieke sprongen in een boom en verdween. Dat ging nu al minstens vier weken lang zo en de eerste keer toen de Eek hoorn dat deed, had Rompel met ge zien wat hij nu wel in dat gat stopte en daarom was hij na Eekhoom's ver trek naar buiten gestapt en had met zyn schopje het gat weer opengegra- ven. Eigenlyk had hy dat niet mogen doen, maar hij schrikkelijk nieuwsgierig dat hij het gewoon niet laten kon. Eerst had hij een kreetje van teleurstelling geslaakthy had gehoopt een verborgen schat te vinden, of andere kost baarheden, en nu lagen daar doodgewoon wat eikeltjes, wat kastanjes en een paar beuke- nootjes. Maar even later had hij het begre pen: eekhoorn tjes maken al tijd een winter voorraad in de herfst, zodat ze in kille tijden geen honger be hoeven te lijden. En Rompel her innerde zich op eens ook nog iets anders, Eekhoorntjes hebben een heel slecht geheugen en als h?t zover is, dat ze hun wintervoorraadje willen aanbreken, weten ze meestal niet meer waar ze hun eten hebben opgeborgen En dat ls natuurlijk verschrikkelijk akelig want op die manier hadden ze evengoed géén voorraad kunnen aanleggen. Ja, Rompel wist dat nu allemaal weer en omdat hij een loos kaboutertje was had hij al gauw een goed idee: hy zei niets, maaj elKe dag zat hij tussen vier en vyf uur achter de gordyntjes in zijn kamertje en als hij de eekhoorn zag aankomen, lette hy goed op. waér de pluimstaart zyn voedsel verborg, En zo gauw het bruine diertje weer in een boom klauterde, draafde Rompel zyn huisje uit met een klein wit stokje dat hü in de grond stak, precies daar waar Eek hoorn zyn eten had verstopt En zo duurde het niet lang. of er staken op verschillende plaatsen talryke kleine stokjes, die Rompel van een grote boomtak sneed, een paar centimeters boven de grond uit. Het was byzonder aardig van Rom pel dat hij dit voor Eekhoorn deed en het leukste was nog, dat hy er zelf zoveel plezier In had. omdat Eekhoorn er niets van wist of merkte. Soms groef de Eekhoorn een gat op een plaats, die Rompel van achter zyn raam niet zien kon, maar ook dan was het niet moeilyk voor hem om de plek te vinden waar Eekhoorn geweest was: de zachte op het gat gegooide aarde, waarin Rompel nog vaak de af drukken van kleine Eekhoornpootjes zag, verried het duidelyk Op een zekere dag vond Eekhoorn zeker dat hü genoeg verzameld had en Rompel zag hem toen voorlopig niet weer Ondertussen was hü al zó aan die dageiykse bezoekjes gewend, dat hij Eekhoorn beslist miste. Zo werd het langzamerhand winter en op een koude dag, toen hü een beetje bij het haardvuur zat te dom melen, werd er in eens op de deur van Rompel's huisje geklopt. Hü opende Spiegeltje, spiegeltje aan de wand Rompel deed de deur open en wie stond daar voor Item? Eekhoorn! de deur en wie stond daar voor hem? Eekhoorn, die vreselük ongelukkig keek en zenuwachtig jammerde: „Ik heb zo'n vreselyke honger, Kabouter, heb je wat voor me te eten?" Tot zijn grote verbazing lachte Rompel heel vrolijk en hü zei: „Waar om eet je je wintervoorraad dan niet op?" Eekhoorn keek hem stom verbaasd aan en zei: ,Heb ik die dan tóch? Ik meende dat ik het gedroomd had. zie je. omdat ik niets meer kon vinden, maar ik dacht eigenlijk óók, dat ik nog wat eten moest hebben!" En weer lachte Rompel en hü liep zün huisje uit, een paar passen naar links, waar hü een wit stokje boven de grond uit zag steken, en zei „Ga hier maar eens graven, Eekhoqra!" Nu dat deed de Eekhoorn en wie beschrüft zün verbazing toen hü. nadat hü met veel moeite de harde aarde had losge- krabd, een hele stapel nootjes zag! Hy pakte de nootjes op en liet ze vari ont roering meteen weer vallen. Kom ze maar bü my opeten", nood de Rompel vriendeiyk. en dat gebeur de toen en de grote staart van Eek- PARIJS, December '53. Er ls geen ydeler wezen op dit on dermaanse dan een vrouwten minste als er geen mannen waren! Mannen zyn niet alleen ydel, ze zyn zó 9del, dat ze hun ydelheid niet eens durven bekennen! Terwdjl vrouwen er tenminste openlijk voor uitkomen. Waarop de mannelijke defensie on- getwyfeld naar voren zal brengen, dat „vrouwen nu eenmaal naïef zijn". Bestaat er coquet ter gebaar dan dat waarmee een man haar de knoop van zyn das gnjpt? Of zijn overhemd- manchetten onder zün jasmouwen te voorschijn trekt opdat ze en zyn nieuwe manchetknopen' zichtbaar zullen zün? Of de geste, waarmee hü zün broekspüpen optrekt. ,als hy weet, dat zün sokken een nouveauté zün of hoorn kon maar ternauwernood in Rompel's kleine kamertje Van die dag af kwam Eekhoorn elke dag gezellig bij Rompel eten en dank zü de witte stokjes van het vriende- lyke Kaboutertje hoefde hü geen hon ger te lyden. M F. B. de kleur derzelven een harmonische partner is voor de dito van zün das en zyn pochette? Is er iets dat van meer ydelheid getuigt, dan de stoï- cynse onverstoorbaarheid waarmee hy. zelfs tijdens grote koude, zün rechter handschoen chronisch in de linker draagt? Of de accuraatheid, waarmee hü urenlang zün onwillige butterfly strikt' En kunt ge de ijdelheid weg denken uit een man, die over zijn eerste nylonpak spreekt en met een licht duim-en-wijsvinger-gebaar even aan de stof van zijn colbertmouw tipt? Of die in een technische be schouwing vervalt over de coupe van zijns kleermakers Jongste schepping, die volgens de vakman het laatste regelrechte nieuwtje uit Parüs of En geland is? Hebt ge wel eens een man zijn haar zien kammen, ook en vooral! als Moeder Natuur en Vader Tyd hem nog maar een paar armoedige spriet jes hebben overgelaten? En hebt ge wel eens een hoeden - passende man gadegeslagen? Een vrouw, die een hoed koopt, ls erg; ze pa^t een hele winkelcollectie op en laat zich tenslotte een model aanme ten, dat speciaal voor haar ontworpen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1953 | | pagina 8