„échte"
KABOUTER ROMPEL
Op de avond
vóór vijf December
Mannelijke IJdelheid
en Conventie
WEKELIJKS BIJVOEGSEL VAN HET LEIDSCH DAGBLAD - ZATERDAG 5 DECEMBER 1953
- PAGINA 4
HET Is verbijsterend, zoveel
mensen ik dit jaar ontmoet
heb, die me verzekerden:
„S.nt Nicolaa-s? Uit de tgd, daar
doen we niet meer aan. Beslist n.et.
Te duur. Waanzin".
Nu komt over een uur of wat het
„heerlijk avondje".
Zitten we straks heus benepen
met de armen over elkaar?
Is 't afgelopen met de komst van
de baardige Sint en zijn rakker
Piet?
Gaan alle kindertjes zoetjes héél
vroeg naar bed, zitten we stomme
tje te spelen en wordt het een héél
doodgewone, ordinaire avond ais
alle andere?
IK geloof er niets van.
Ik weet zeker, dat, al is 't op 't
laatste nippertje, we allemaal
weer de koorts krijgen en de pak
jes en verzen de kamers als van
ouds zullen binnenstromen, want
Sint laat zich door al dat gejere
mieer niet van de wijs brengen en
zich niet afhouden van z'n Jaar
lijkse pleziertjede mensen en de
kinderen te verschrikken of te ver-
Hij voelt er niets voor na een
paar eeuwen al met pensioen te
gaan of van Drees afhankelijk te
worden, omdat-ie na al dat wegge
ven zélf niets meer overheeft.
HET is tegenwoordig jammer ge
noeg wel niet meer zó, dat al
le kinderen nog geloven aan
één Sint en aan één Piet. omdat er
KOMT DE
VANAVOND?
helaas veel te veel Klazen en veel
te veel Pieten rondkuieren, wat ik
maar een misselijke beweging vind.
Hoe moet. een kind nu aan de
„goedheilig" man geloven, als 't er
op elk? hoek van de straat, op iede
re school, in elke winkel een tegen
komt?
Dan wankelt het geloof en dat is
't ergste wat een mensenkind kan
overkomen.
Dan krijgt 't kinderhoofd eui
klap. de fantasie een deuk, het
mysteiie lost op in nuchterheid.
Daarom hoop ik altijd, dat een
kind nooit tegen twee of drie Kla
zen en een horde Pieten tegelijk
aanloopt, want dan is dè pret met
een bedorv*n en de Bond van Sin
terklazen heeft- die ellende aan
zichzelf te danken.
NEE: één Sinterklaas op de da
ken, glurend in élke schoor
steen. dat is ruim voldoende
en zoals het hoort.
Op hém kan een kind bouwen en
vertrouwen
Als ge nu vanavond goed door
het dakraampje tuurt, is 't bést
mogelijk dat g? die ene. onvervalste
Spanjaard toch nog ziet
Niet in een helicopter - dat is
voor zo'n ouwe man veel te onwen
nig -. of met een valhelm op, maar
de Suit met de mijter en de staf en
z'n trouwe Schimmel en z'n éne
Piet: de man. die al sinds genera
ties naar Holland komt.
Die Sinterklaas klopt misschien
vanavond ook bü U aan, ondanks
al Uw beweringen, dat ge er niet
meer „aan doet".
LAAT hij voor U maar één ver
rassing door de schoorsteen
vallen,'dat is guioeg.
Eén verrassing: die kan er altijd
nog wel af in deze krankzinnig dure
t-ijd.
Maar zij moet dan komen van de
éne,échte Sinterklaas en niet van
de een of andere imitatie-Klaas.
Die is nooit in Spanje geweest,
en zou onmiddellijk van het dak
afrollen, ongeroutineerd en zonder
énig? tradittie als hy is.
Of dacht ge soms, dat het Sin
terklaas-Spelen zo maar vanzèlf
gaat?
Ook dét is een Kunst, die geleerd
moet worden!
En alleen de eeuwenoude Sinter
klaas kent haar zoals het hoort!
Zult U goed naar hem uitkyksn?
FANTASIO
manschap weet te verhinderen, ouder
wets. De snit van de allerlaatste trio
dellen, die hij in het modeblad ziet,
is opwindend modern en, zoals al het
hieuw e antiek. D? modieuze stoffér,
die hij bij zijn welvoorziene kleerma
ker vindt, zijn mooi en licht en op^c.
wekt en dienen voor iets heel anders
dan meneer zou denken. Soms zo„is
de Schotse ruit voor colbert- nn
smokingjasje, zoals het donkergrijze
flanel voor pantas en hele costuums
zoals het uiterst fijne beige of parel
grijze ribsfluweel voor het vest bij
zo'n modern pak en zoals het prach
tige kameelhaar voor de rechte, ruime
raglan overjas zijn ze te gedurtd,
te baanbrekend om een gezeten ver
tegenwoordiger van een goed geor-
dende burgermaatschappij van zijn
principes en zijn zorgvuldig gevormd?
gewoontes af te brengen. Met ware
verachting voor gevaarlijke zijwegen en
bruuske spoed, beweegt hij zich voort
op de weg der geleidelijkheid- in wat
hij als modem kiest denkt hij h°t
anti-revolutionnaire weg. Het klas
sieke streepjespak met dubbele slui
ting staat immers nog steeds in h.-t
meest moderne modeboek? En dat hij
de pantalon niet zo nauw laat maken
als in dat boek staat aangegeven, is
omdat hij, nu ja, bescheiden is en
niet opzichtig wil zijn. Dat de be
stelde overjas lang zal zijn, en pot-
loodrechi en -dun, heeft eveneens pen
goede reden: zijn halve leven heeft hij
immers al zo'n jas gehad. En waarom
zou hij nu ihij is immers niet gjdel?
afsteken bij alle anderen, door zo'n
modern, wijd model te kiezen, dat kor
ter is dan voorheen en dat hij alleen
nog maar kent uit het mode-album
tenzij hij een (zaken-ireis maakte over
de grenzen? Het sportjasje met drie
knopen durft hij aan, want het is al
jaren in de mode. Maar hij realiseert
zich niet. dat het zijne, al is het dan
nieuw. och. het stempel van jaren
draagt en dat een dergelijk jasje als
het werkelijk modern wil zijn, of heel
modern is (als het van een goede
kleermaker komt) óf deerniswekkend
voorhistorisch (als het daar riet van
daan kómtl. Kleine nuances, zo be
langrijk soms, zijn niet altijd van ge
wicht! Het colbertjasje van regenjas-
senstof laat hij, uit eerbied voor zijn
leeftijd, volgaarne aan de jongeren
over, waartoe hij zichzelf vaak genoeg
nog rekent. Mogelijk is hij vol begrip
voor de wereldwijde populaiiteit i hij
is immers een man van zijn tijd!' van
de keurige, nauwe pantalon met vlijm
scherpe vouw en brede omslagen. Dat
wil zeggen: als anderen hem dragen.
En ofschoon hij de smalle manchetten
aan het'costuumjasje in het modeboek
amper opgemerkt had, zal hy toch
niet verzuimen zijn kleermaker te ver
tellen dit kleine, onbelangrijke detail
maar achterwege te laten....
Mannen zijn immers niet ijdel! Zij
raken niet in vuur en vlam voor de
laatste modesnufjes, ze staan daar
iin tegenstelling met de vrouw) verre
boven1 'Maar ij del genoeg zijn ze om
het allernieuwste niet te accepteren,
terwille van de verouderde conventie,
terwille van de Indruk, die ze In hun
conventionele omgeving maken zul
len!)
1. De korte raglon overjas, zonder
ceintuur en van een silhouet dot van
de schouders naar de zoom nauwer
wordt
2. Het moderne, klossieke sportjasje.
Maar met, onder de korte revers, de
middelste knoop gesloten, inplaais
van noar de laatste mode: de
bovenste.
3. De snit von het costuum helpt de
ideale Adonistors: brede schouders,
niet te vierkant en lichtelijk dalend,
een jasje dat vrij long en vlak om de
heupen valt, een nauwe pantalon met
vlijmscherpe vouw Er zl/n man
nen die dit moderne pok kiezen, maar
het uit i/delheid von eenwijdere pan
talon laten voorzien en de fraoe
onthrocietgrauwe flanel door een
afgezaagd kamgaren streepie ver
vangen
4. Sportieve kleding laat de man met
genoegen over aan de jongeren
die groep waartoe hij zich onder de
meeste omstandigheden zo gaarne
rekent.
5. Stoffen, zoals het prachtigs
kameelhaar voor de rechte, ruime
raglan overjas, zijn soms te gedurfd
om een rechtgeaard lid van een goed
geordende maatschappivon Z'/n
gewoonte af te brengen
De witte stokjes.van
wordt. Of gaat naar de volgende win
kel om te zoeken wat ze in de eerste
plaats niet vond. Een man. die een
hoed koopt, is nog veel erger! Hij
past niet de hele collectie op, omdat
hij beweert aan winkelen en passen en
kiezen liet larid te hebben. <En ook
omdat hij zijn ijdelheid doodeenvou
dig niet wil bekenneni. Maar het wei
nige. dat hij wel past, radbraakt en
massacreert hij: rand omlaag, rand
naar boven! Voor omhoog, achter
omlaag! Achter omhoog, voor omlaag!
Links omhoog, rechts omlaag! Een
deuk voor de bol, een deuk achter!
En dan weer- rechts omhoog, links
omlaag: de rand rondom omhoog, of
rondom omlaag. De hoed voorover!
Achterover. Recht, Schuin. En als hij
alle mogelijkheden geprobeerd heeft,
koopt hij het hoofddeksel tegen zijn
zijin. Of hij gaat zonder hoed naar
huis, maar met een paar sokken of
een das (waarvan hij er thuis dozijnen
heeft), omdat „je nu eenmaal niet
een winkel binnengaat om er niet tc
kopen" (en omdat hij niet de manne
lijke moed heeft nee te zeggen).
Een man bij de kleermaker zoekt
stof uit, ook als hij om het meest tra
ditionele donkere kamgarenpak met
wit streepie kwam! Hij beveelt, alsof
het zijn plicht was. de nieuwste echt
Engelse weefsels en ziet de nieuwste
Italiaanse modellen: hii bladert, het
laatste Franse modeblad door en kiest
na veel heen en weer (want zijn keus
staat immers a priori vast) het meest
conventionele model, dat hij. met een
paar veranderingen, nog conventione
ler maken laat. De snit van wat hij
kiest is. zo zyn kleermaker het niet
met psychologisch overwicht en vak-
HET was héél stil in het grote lokaal van
de kleuterschool op de avond vóór het
St. Nicolaasfeest Het was eigenlijk al
heel laat in de avond, al bijna nacht, want
de maan stond al hoog aan de donkere
hemel. Hoorde ik daar ook geen torenklok
slaan? Ja, hooréén, twee. vijf, acht,
tien.... elf zware slagen dreunden over de
stad.
Het olijke maantje lachte en knipoogde
naar ieder kindje, dat niet kon slapen, om
dat het morgen de grote dag was en het
zijn schoentje vol verwachting had neer
gezet. Het maantje knikte maar eens en
vertelde, dat het kindje moest gaan slapen.
Het keek eens over de vrolijk geruite gor
dijntjes van de kleuterklas en Het zijn zacht
licht gaan over de kleine tafeltjes en
stoeltjes van de kinderen. In de poppenhoek,
waar het klerenkastje, het keukentje en de
poppewieg stonden, was het lang niet zo
rustig meer. De grote babypop op het bankje,
zuchtte lang en diep. De kinderen hadden
haar zo maar, zonder kleertjes aan hier
neergezet en het was erg koud in het lokaal
De kachel brandde 's nachts natuurlijk nooit
en buiten vroor het hard!
De pop zuchtte nog een keer en keek dan
eens naar de grote poppekast, die in de hoek
van de klas bij het raam stond. De gordijn
tjes waren dicht, maar ze bewogen een
beetje, 't Leek wel of het hard waaide in
de klas, want nu gingen ze floep! floep!
heen en weer. De bruine Teddybeer en het
negerpopje, die naast de babypop zaten,
keken ook de richting uit van de poppekast.
„Wat is dat?" fluisterde het negerpopje
met een hoog piepstemmetje. „Ach. wees
niet zo bang", bromde de beer, „Ik zal wel
eens gaan kijken Met een sprongetje wipte
hij van het bankje af en stapte door de klas
naar de' poppekast. Ja, eigenlijk vond hy
het zelf ook wat griezelig en voorzichtig
gluurde hy om het hoekje. En wat zag hij
daar? Op een randje zaten een heleboel
poppekastpoppen, die zachtjes met elkaar
praatten en een pret hadden van Jewelste.
Er was een Sinterklaaspop bij, een paar
pieten en nog veel meer andere poppen „Wat
doen jullie daar?" bromde Teddybeer Oei!
Wat schrokken ze! Ze pakten elkaar angstig
bij de arm en keken toen naar Teddybeer.
Toen ze zagen, dat het de oude bruine beer
uit de poppehoek maar was. lachten ze op
gelucht en riepen hem vrolijk goedendag.
„Wij gaan aanstonds poppekast spelen om
te oefenen voor morgen, als de juffrouw met
ons gaat spelen", vertelde een pop met een
prachtig zijden jurkje aan Morgen, dacht
Teddy, wat is het morgen? Ineens wist hij
het. morgen was het immers St. Nicolaas
feest! Je hoefde ook maar even om je heen
te kijken of je zag de leuke versleringen, die
de kleuters zelf gemaakt hadden. Öp het
bord prijkte het portret van de heiligman
op zijn witte schimmel. „Gaan Jullie al gauw
beginnen", vroeg de beer. „Ja, ja", riepen
de poopen, „wil Je soms kijken?"
.Nou en of", zeide beer en ging vlug het
nieuws aan de andere poppen vertellen. De
twee poppen, die In de wieg lagen, waren
door al dat gepraat wakker geworden en
keken eens nieuwsgierig over de rand.
Mogen wij ook?" riepen ze en zonder het
antwoord af te wachten, klommen ze over
de rand en sprongen op de grond. Alleen
babypop was niet blij want zij was de enige,
die geen kleertjes aan had en een grote
traan rolde over haar gezichtje. De poDpen
bemerkten het en het negerpopje staDte
naar het- klerenkastje en met z'n allen
trokken ze aan het deurtje, dat heel goed
dicht zat. Floep! daar ging het kastje open
en babypop zocht er het mooiste jurkje uit
en allen hielpen haar het aan te trekken.
Nu naar de poppekast' Tja! ze zaten er
een heel eind vanaf. Wat nu! Het popje
met de vlechtjes wist raad. Ze zouden ge
woon het bankje naar de andere kant van
de klas slepen! Dat deden ze, maar het viel
heus niet mee!
Langzaam aan ging het, maar eindelijk waren
ze. waar ze wezen moesten en daar zaten
ze. Teddybeer in het midden en de andere
poppen naast hem.
DAAR gingen de gordijntjes open en het
spel begon: Eerst zag je St Nicolaas
met zijn pieten druk bezig met pakjes
maken. Toen gingen de twee pieten op pad
met een zak vol speelgoed op hun rug. 't Leek
wel of ze echt op straat liepen. Eén van de
zwarte pieten, kwam naar het randje van
de poppekast en vroeg aan de poppen of zü
van pepernoten hielden „Ja, ja", riepen ze
„Maar, dan moeten Jullie eerst een versje
zingen", zei Pieterbaas Nou, één liedje
kenden de poppen wel: dèt hadden ze van
de kinderen geleerd. „Ik zal de maat slaan",
zei Beer en ging vóór het bankje staan. „Zie
ginds komt de stoombootdat kenden ze
allemaal. „Eén, twee. drie" telde Teddybeer
en ze begonnen te zingen. Het klonk wel niet
erg mooi!
Beer bromde heel erg en negerpopje kon
niet anders dan piepen. Maar het was goed
bedoeld en zelf vonden ze het wel mooi En
zo dacht de pieterbaas uit de poppekast er
ook over. Toen het liedje uit was, maakte
hij zijn zak open en begon te strooien. De
pepernoten vlogen door de lucht en rolden
onder de tafeltjes en stoeltjes, ja overal. De
poppen wisten niet. hoe gauw ze alles bij
elkaar rapen moesten want Iedere keer,
regende het pepernoten. Wat hadden ze
een pleizier; ze buitelden over elkaar van
het lachen.
Maar. wie gluurde daar van buiten tussen
de gordijntjes naar binnen? De echte Zwarte
Piet! Hij keek héél verbaasd naar binnen
en besloot er eens een kijkje te gaan nemen.
Wat schrokken de poppen, toen de deur
van het lokaal open ging en Zwarte Piet
daar binnen stapte.
Teddybeer viel van de fchrik van het
bankje af en het negerpopje liet al haar
geraapte pepernoten weer op de grond vallen.
Zwarte Piet keek een beetje boos, want de
poppen hadden al een heleboel pepernoten
opgegeten en die moesten voor de kinderen
dienen, de andere dag. Dat vertelde hij aan
de poppen, die verschrikt zwegen. De poppe
kastpoppen waren allemaal, om een hoekje
komen kijken en keken de pieterbaas uit
de poppekast boos aan. Deze begon plotse
ling ha,rd te hullen: „Het was toch zo! Zó
moest ik het voor de juffrouw ook spelen",
snikte hij, „O", zei piet. „nu begrijp ik het!
Jullie waren aan het oefenen voor morgen
voor het echte poppekastspel'V „Ja. zo
is het!" riepen' de poppen. Toen lachte
Zwarte Piet hartelijk en gaf elke pop een
suikerbeestje en raapte de gevalfcn peper
noten op en deed in de zak van de poppe
kast Pieterbaas andere pepernoten. De
poppen waren heel blij, dat het zo goed
afgelopen was en toen Zwarte Piet wegging
bedankten ze hem allemaal.
Bulten begon het, al een beetje licht te
worden. Het maantje knikte hen welterusten
en ging zelf nu ook naar bed, want weldra
zou de zon komen.
De Doppen knipperden met hun oogjes en
Teddybeer gaapte eens achter zijn bruine
pootje, dat hij netjes voor zijn mond hield.
Toen duurde het niet lang of de poppen
vielen in slaap
DE volgende morgen kwam de Juffrouw
het lokaal binnen. „Wat een rommel is
dat hier!" mopperde ze. .En dat bankje
stond gisteren toch ln de poppehoek? Natuur
lijk heeft de werkster het zo slordig neerge
zet." En terwijl ze de poppen beetpakte, zei
ze. „Jullie moeten vandaag de kast in Er is
•geen plaats voor poppen", en ze zette ze
op de bovenste plank van de grote ka*t.
dééd de deur dicht en draaide de sleutel
om. Daar zaten de poppen nu, maar denk
je. dat ze het heel erg vonden? Wel nee. ze
hadden vannacht Immers het St. Nicolaas
feest al gevierd en ze hadden nog zoveel
slaap.
Niemand zou ooit gewpten hebben, dat
poppen echt konden n'aten en die nacht
zo'n feest gevie-d hadden, óls ik niet stiekum
om een hoekje gp"li'urd had. Want weet je
wie Ik ben? Nee. Wel: Het goudvisie uit het
aquarium op de vensterbank. Daag, kinderen!
Ik ga ook slapen. Daag!
ANS G. J. WENDT.
Kabouter Rompel wist het al precies:
elke middag tussen vier en vyf kwam
dat kleine eekhoorntje er weer aange
stapt, héél behoedzaam, met in zijn
beide voorpootjes een zakje waarin
hü een lading nootjes droeg Voor de
den die tegenover Rompel's huisje
stond, bleef hij staan, legde de nootjes
naast zich neer en groef ergens in de
omgeving van die den een gat in de
grond, waar hy de nootjes instopte.
Dan krabde hy met zijn pootjes de
aarde er weer overheen en klauterde,
ontdaan van zyn last, met kwieke
sprongen in een boom en verdween.
Dat ging nu al minstens vier weken
lang zo en de eerste keer toen de Eek
hoorn dat deed, had Rompel met ge
zien wat hij nu wel in dat gat stopte
en daarom was hij na Eekhoom's ver
trek naar buiten gestapt en had met
zyn schopje het gat weer opengegra-
ven. Eigenlyk had hy dat niet mogen
doen, maar hij
schrikkelijk
nieuwsgierig dat
hij het gewoon
niet laten kon.
Eerst had hij
een kreetje van
teleurstelling
geslaakthy
had gehoopt een
verborgen schat
te vinden, of
andere kost
baarheden, en
nu lagen daar
doodgewoon wat
eikeltjes, wat
kastanjes en
een paar beuke-
nootjes. Maar
even later had
hij het begre
pen: eekhoorn
tjes maken al
tijd een winter
voorraad in de
herfst, zodat ze
in kille tijden
geen honger be
hoeven te lijden.
En Rompel her
innerde zich op
eens ook nog
iets anders, Eekhoorntjes hebben een
heel slecht geheugen en als h?t zover
is, dat ze hun wintervoorraadje willen
aanbreken, weten ze meestal niet meer
waar ze hun eten hebben opgeborgen
En dat ls natuurlijk verschrikkelijk
akelig want op die manier hadden
ze evengoed géén voorraad kunnen
aanleggen. Ja, Rompel wist dat nu
allemaal weer en omdat hij een loos
kaboutertje was had hij al gauw een
goed idee: hy zei niets, maaj elKe dag
zat hij tussen vier en vyf uur achter
de gordyntjes in zijn kamertje en als
hij de eekhoorn zag aankomen, lette
hy goed op. waér de pluimstaart zyn
voedsel verborg, En zo gauw het bruine
diertje weer in een boom klauterde,
draafde Rompel zyn huisje uit met
een klein wit stokje dat hü in de
grond stak, precies daar waar Eek
hoorn zyn eten had verstopt En zo
duurde het niet lang. of er staken op
verschillende plaatsen talryke kleine
stokjes, die Rompel van een grote
boomtak sneed, een paar centimeters
boven de grond uit.
Het was byzonder aardig van Rom
pel dat hij dit voor Eekhoorn deed en
het leukste was nog, dat hy er zelf
zoveel plezier In had. omdat Eekhoorn
er niets van wist of merkte.
Soms groef de Eekhoorn een gat op
een plaats, die Rompel van achter zyn
raam niet zien kon, maar ook dan was
het niet moeilyk voor hem om de plek
te vinden waar Eekhoorn geweest
was: de zachte op het gat gegooide
aarde, waarin Rompel nog vaak de af
drukken van kleine Eekhoornpootjes
zag, verried het duidelyk
Op een zekere dag vond Eekhoorn
zeker dat hü genoeg verzameld had en
Rompel zag hem toen voorlopig niet
weer Ondertussen was hü al zó aan
die dageiykse bezoekjes gewend, dat
hij Eekhoorn beslist miste.
Zo werd het langzamerhand winter
en op een koude dag, toen hü een
beetje bij het haardvuur zat te dom
melen, werd er in eens op de deur van
Rompel's huisje geklopt. Hü opende
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand
Rompel deed de deur open en wie stond daar voor Item?
Eekhoorn!
de deur en wie stond daar voor hem?
Eekhoorn, die vreselük ongelukkig
keek en zenuwachtig jammerde: „Ik
heb zo'n vreselyke honger, Kabouter,
heb je wat voor me te eten?"
Tot zijn grote verbazing lachte
Rompel heel vrolijk en hü zei: „Waar
om eet je je wintervoorraad dan niet
op?"
Eekhoorn keek hem stom verbaasd
aan en zei: ,Heb ik die dan tóch? Ik
meende dat ik het gedroomd had. zie
je. omdat ik niets meer kon vinden,
maar ik dacht eigenlijk óók, dat ik
nog wat eten moest hebben!"
En weer lachte Rompel en hü liep
zün huisje uit, een paar passen naar
links, waar hü een wit stokje boven de
grond uit zag steken, en zei „Ga hier
maar eens graven, Eekhoqra!" Nu dat
deed de Eekhoorn en wie beschrüft
zün verbazing toen hü. nadat hü met
veel moeite de harde aarde had losge-
krabd, een hele stapel nootjes zag! Hy
pakte de nootjes op en liet ze vari ont
roering meteen weer vallen.
Kom ze maar bü my opeten", nood
de Rompel vriendeiyk. en dat gebeur
de toen en de grote staart van Eek-
PARIJS, December '53.
Er ls geen ydeler wezen op dit on
dermaanse dan een vrouwten
minste als er geen mannen waren!
Mannen zyn niet alleen ydel, ze zyn
zó 9del, dat ze hun ydelheid niet eens
durven bekennen! Terwdjl vrouwen er
tenminste openlijk voor uitkomen.
Waarop de mannelijke defensie on-
getwyfeld naar voren zal brengen, dat
„vrouwen nu eenmaal naïef zijn".
Bestaat er coquet ter gebaar dan dat
waarmee een man haar de knoop van
zyn das gnjpt? Of zijn overhemd-
manchetten onder zün jasmouwen te
voorschijn trekt opdat ze en zyn
nieuwe manchetknopen' zichtbaar
zullen zün? Of de geste, waarmee hü
zün broekspüpen optrekt. ,als hy weet,
dat zün sokken een nouveauté zün of
hoorn kon maar ternauwernood in
Rompel's kleine kamertje
Van die dag af kwam Eekhoorn elke
dag gezellig bij Rompel eten en dank
zü de witte stokjes van het vriende-
lyke Kaboutertje hoefde hü geen hon
ger te lyden.
M F. B.
de kleur derzelven een harmonische
partner is voor de dito van zün das
en zyn pochette? Is er iets dat van
meer ydelheid getuigt, dan de stoï-
cynse onverstoorbaarheid waarmee hy.
zelfs tijdens grote koude, zün rechter
handschoen chronisch in de linker
draagt? Of de accuraatheid, waarmee
hü urenlang zün onwillige butterfly
strikt' En kunt ge de ijdelheid weg
denken uit een man, die over zijn
eerste nylonpak spreekt en met een
licht duim-en-wijsvinger-gebaar even
aan de stof van zijn colbertmouw
tipt? Of die in een technische be
schouwing vervalt over de coupe van
zijns kleermakers Jongste schepping,
die volgens de vakman het laatste
regelrechte nieuwtje uit Parüs of En
geland is?
Hebt ge wel eens een man zijn haar
zien kammen, ook en vooral!
als Moeder Natuur en Vader Tyd hem
nog maar een paar armoedige spriet
jes hebben overgelaten?
En hebt ge wel eens een hoeden -
passende man gadegeslagen? Een
vrouw, die een hoed koopt, ls erg; ze
pa^t een hele winkelcollectie op en
laat zich tenslotte een model aanme
ten, dat speciaal voor haar ontworpen