levensstijl was kunststijl
Zoals ik ben
Klimplanten
en
eiken
PADDESTOELEN EN BIJGELOOF
WEKELIJKS BIJVOEGSEL VAN HET LEIDSCH DAGBLAD - ZATERDAG 31 OCTOBER 1933 - PAGINA 1
DE kronkelende straten en gan-
gen van de Parijse artisten-
buurt liggen te glimmen in het
maanlicht
Daar beweegt zich een merkwaar
dig man
Zijn bovenlichaam is normaal.
Achter biilleglazen. gevat in goud
kleurige randen, kijken een paar
donkere, sprekende ogen. Het goed
gevulde gezicht wordt omlijst door
een korte zwarte baard De hoge
hoed en de strak passende overjas
geven aan deze nachtelijke wande
laar het stempel van correctheid.
Maar zijn benen zyn te kort. Het
is bijna komisch deze voorname
„dwerg", met steun van een korte,
dikke stok, te zien voortschuiven
over de bultige straatkeien, die
volop door het licht van de maan
worden beschenen.
Misschien hebt u deze figuur
hei kend.
Hy is de hoofdfiguur uit
„Moulin Rouge".
Wanneer in ïuim anderhalf uur
het uitzonderlijke leven van deze
.kleine heer" op het doek voorbij
glijdt. ontdek je een mens: de
schilder van de flitsende, frivole
Kènes In Moulin Rouge", de ver
beten stnjder, de laatste, eenzame
erfgenaam uit een eeuwenoud ge
slacht, de verslaafde cognacdrinker,
de helper en beschermer van opge
jaagde. gewonde medemensen
OOK de wilde, hartstochtelijke
danseressen, de zwijgende
komiek, de gevierde zangeres,
onvermoeid uitziende naar de ideale
echtgenoot, de adellijke ouders van
de mismaakte schilder, ondanks
een sprookjesachtige rijkdom weg
kwijnend in verdriet en ellende, de
ongure kroegbazen, die met oprech
te bezorgdheid de schilder, die
stukgeslagen is door de zoveelste
teleurstelling, aan een waanzinnige
drankzucht te gronde zien gaan,
zijn mensen.
Uiterlijk verbergen zij. opzettelijk
of intuïtief, hun diepste innerlijk.
Zij schijnen hard tegen anderen en
tegen zichzelf. Vanbinnen hunkeren
Woord van Bezinning
allen naar een beetje echte liefde.
Zy wensen in doffe, grimmige be
rusting te sterven, maar tegelijk
woelt in hen een ontembaar ver
langen te mogen leven en te mogen
werken.
ZELDEN hebben zij gelegenheid
te tonen, wie en hoe zy in
werkelijkheid zijn Een bedrie-
geiykc camouflage van gekrenkte
trots of van valse schaamte
vrljdende openheid. Is het by U of
mij soms anders?
Wanneer de correcte. In zichzelf
besloten „dwerg" tegen wil en dank
vriendschap heeft gesloten met een
slonzig, loslippig straatmeisje, zegt
hy. op een intiem ogenb'.ik, met
een verrassende openhartigheid:
..Je zult me moeten nemen, zoals
ik ben".
Omgekeerd, als zy hem bruut
heeft gehandeld en tot driemaal
toe. met snel vergeten spijt, terug
keert. accepteert hij haar geduldig.
zoals zij is. Ook zijn moedor, de
gravin uit de voorbije sprookjes
wereld, verliest haar camouflag
als zij zich waagt in de schamele
artistenwoning van haar zoon Het
wordt een gesprek tussen moeder
en kind. hard en nuchter, maar
bevrijdend.
ZOALS ik ben
Heb ik de moed te voorschijn
te komen in mijn eigenlyke
gedaante9
Hoe gemakkelijk verschuil ik mij
achter dezelfde schermen als de
typen in „Moulin Rouge"!
Een gegronde reden om bits te
worden over mijn leven heb ik niet.
Dit alleen reeds maakt mij be
schaamd tegenover de misvormde
artist en tegenover zijn vrienden,
die minstens zo eenzaam zijn als
hij.
Zou ik een drankzuchtige worden,
onder dergelyke omstandigheden,
of zo uitdagend en onbeheerst als
de wilde danstroep van „Moulin
Rouge"?
Ongetwijfeld. Ik ben niet slechter,
maar ook zeker niet beter dan zij
LAAT ik toch ophouden mijzelf
en anderen met uiterlijke
schijn te bedriegen.
Ik wil zijn. zoals ik ben. maar
dan zonder schuldige toegefelijkheid
aan myn vele zelfzuchtige neigin
gen, bereid tot dienen, zelfver
loochenend tegenover de mensen en
bovenal tegenover God.
Hy blyft bereid, meer dan wie
ook. mij, met alle woelende mensen
van Moulin Rouge" en van de ge
hele wereld, te nemen, zoals ik ben
P. L. SCHOONHEIM
PretfkaT.t voor het Byzonder
Kerks werk der Hen :rmj; Ge
meente te Leiden.
Hoge Rijndijk 14a
Gothische stijl
lïlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMlllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllll
Bewogen Leven XLIV
In onze dromen
bereiken wij het licht
Dom van Keulen:
Niemand minder dan Abraham Kuyper zei eens, nadat hem op héél eigenaardige wijze
dié boeken in handen waren gekomen die hij nu net nodig had voor het schrijven
van een artikel: „De Here heeft mij weer zo wonderbaarlijk geholpen!"
Wij allen kennen wel momenten in ons leven waarop, op onverklaarbare wijze, ons
die dingen toevloeien, welke we juist nodig hebben.
De een zal dan misschien ook de woorden van wijlen Abraham Kuyper gebruiken
doch een ander zal het Geheim bewaren in zijn hart.
Abraham de Geweldige, zoals hij genoemd werd, stond zijn mannetje. Hij hield
zich met vele dingen bezig, hij begal zich ook in die gebieden, die aan de godsdienst
grenzen. Zo hield hij zich ernstig bezig met de vraag of er een nieuwe levensstijl zou
kunnen ontstaan.
Wat is een levensstijl
NIGE jaren geleden had ik in mijn tuin een hek ge-
- plant, waar tegen op de lathyrus moest klimmen.
J_i Toen de zomer kwam bloeide de lathyrus honderd-
tcjdig en ik stond verbaasd van de klimkracht van de
int Zy had de zon gezocht en gevonden! Drie planten
a ik te ver van het hek gepoot. Zy vonden het niet en
Lngerdcn zich in allerlei bochten over de vunzige grond,
ai tenslotte hun kopje nog op te steken in armetierige
Wij mensen zijn klimplanten. Niemand van ons bereikt
gnwaie vorm zonder het klimhek: zo min als een lathy-
pide kracht heeft om zonder steun recht naar de zon te
tan hebben wy de kracht alleen uit ons zélf tot de grote
Joel te komen.
In ome dromen, bereiken wij het licht, maar als wii
I nntwakrn zitten wü vast aan de aarde. Mensen willen
to graag eiken zyn, stoere sterke, knoestige eiken. Daar
om heiligden zy in de heidense tijd de eik.
Wij zyn geen eiken en ook geen riet. Wij zijn klimplan-
n en als wy het hek vinden wacht ons een groot geluk,
n geluk waarvan het riet niet kan zingen, noch de eik
kin ruisen.
r ET dit klimhek bedoelen wy de levensstijl.
Er zijn tijden geweest waarin millioenen mensen
ongeveer dezelfde houding aannamen ten opzichte
n het leed. ten opzichte van God. In die lijden nu.
ieder mens ook wel degelijk een individu was.
r een eigenaardige verbondenheid tussen allen,
waardoor zij zich omgeven gevoelden door dezelfde
I levensadem.
j Meen niet dat de mensen In de donkere Middeleeuwen
ongelukkig waren, omdat ze leefden met de duivel,
gesel en de heiligheid.
Hebben deze in onze ogen zo onnozele zielen, die niet
mochten zoeken naar het opstandingsbotje, dat een
ieder in zijn lichaam zou hebben, geen kathedralen ge
bouwd. zo schoon, zó zuiver, als wij het. ondanks onze
geleerdheid niet meer kunnen?
Toen de lyfarts van Karei V, Vesalius. by naqht en
ontij over de galgenvelden zwierf, om het ijle en veder
lichte botje te vinden, was het met de bloeitijd van de
Gothiek al lang gedaan.
De kunstcriticus Just Ha velaar zegt ergens. „Men kent
een mens. men kent een tyd aan zijn verhouding tot het
leed En op dezelfde bladzijde: „Boos en donker waren
de Middeleeuwen, cn van een oneindige smaitelukheid,
maar omdat er zoveel intuïtief schuldbesef in de Middel
eeuwse mensheid leefde, kon deze boosheid worden ver
nietigd in de zingende schoonheid der kathedralen met
haar glas- en wandschilderingen, beelden en ornamenten,
tot de schoonheid der muziek, der poezie cn der mystieke
geschriften Over de afgrond heen der Middeleeuwse smart
bloeide stralend, de boom der schoonheid
Huizinga heeft veel meer van de Middeleeuwen bezrepen
dan Just Havelaar. Huizmga vei telt ons in zijn Herfsttij
der Middeleeuwen dat de mens van toen liet begrip
schoonheid, zoals wy dat verstaan, nog niet kende
Toen Dionysius de Karthuizerde Sins Janskerk te 's Her
togenbosch binnentrad terwijl het orgel speelde, „werd
hij door de zoete melodie terstond, met smeltend h.art.
aan zichzelf ontrukt in een langdurige extase. l»e
schoonheidsaandoening werd onmiddellijk religie." Voor
hem was het schone het heilige.
[N de Middeleeuwen hadden millioenen mensen ongeveer
hetzelfde levensgevoel. De kunstenaars onder hen. die
zich volstrekt geen kunstenaars gevoelden, doch hand
werkslieden aan de Tempel des Heren, hadden het ge
makkelijk. Omdat zjj zich handwerkslieden gevoelden
konden ze bouwen in stilte en in verhevenheid. Konden
Kijkjes in de Natuur
OEN ik de vorige week de stink
zwam voor het voetlicht bracht,
oleek me al gauw, dat de my toe
smeten ruimte volstrekt ontoereikend
om al het bijzondere en merk
aardige. dat over deze zwam bekend
te vertellen. Over haar typische
verschuiling en geheimzinnige groei
•ton ik wel iets schrijven, maar op een
interessant punt gekomen moest
afbreken. Dat was. toen ik belandde
bet duivelsel. dat wonderlijke ding.
airuit de langgesteelde paddestoel
*"t glanzend zwartgroene kap en
:?rzju wekkende geur. zich in
verbluffend snel tempo weet los te
Beien.
Nu tal ik het vandaag niet weer
deze zwam hebben. De liefhebber
"toet haar maar in een weckfles zet-
en dan afwachten, hoe het won-
nch zal ontwikkelen. Misschien
act hem dan wel aan het piekeren
't nadenken over de vele din
er om hem h?en en om ons
"en zyn en waarvan we nog maar
b?droefd beetje begrypen.
wie dit goed tot zich wil laten door-
^ungen, kan niet beter doen dan in
molprezen tijd van het jaar de
'n te trekken, waar hy kan ge-
an de betoverende pracht der
tervende bladeren, van de broze
scnoonheid der zwammen onder de
jende druipende bomen,
ne' is nog niet zo lang geleden, dat
paddestoel werd geschuwd als dui-
mood, als satansgebroed, waar men
een grote boog en onder het haas-
uitspreken van afweerformules,
mneen liep. Toen meed men de
D.,Eten' die nu juist door ons worden
Jo Toen Weefdc men om de ver-
-nijnine der paddestoelen het grofste
wjgeioof en vreesde ze even erg als de
J. de kobolden, de dwaallichten
S a*n' ,erw'j' thans onze kinderen
kleurige zwammetjes hun
anjjes vullen, die we als e?n bijzon-
hn,.sm^alcvolle versiering in onze
luizen plaatsen.
HWU een heel interessante bezig
heid, eens in oude boeken te zoe
ken en te lezen, hoe erg het met
vtm» ®e'°°' over de paddestoelen
8er gesteid was cn met wat
kfcten u
voor fraais onze v oorouders zich de
hersens pijnigden. Namen als satans-
boleet, duivelsei. judasoor, heksenbo-
leet en elfenbankje spreken, dunkt me
duldelyke taal.
Wij. di» ons verlichte twintigste-
ceuwers noemen, en ons ver verwijderd
weten van dat beklemmende bygeloof.
we kunnen er om glimlachen of wel.
het vervult ons met deernis, als we le
zen. dat elders op aarde nog talloze
primitieve wezens geesteiyk in duister
nis gehuld zijn. We behoeven slechts
kennis te nemen van wat Schweitzer
vertelt over de geestelijke last. die de
negers van Centraal Afrika moeten
dragen, hoe zy dagelijks gekweld wor
den door angsten om het bestaan van
wat hun fantasie zelf heeft geso'.ia-
pen: boze geesten en daemonen, die
dc mens steeds ten verderve willen
voer:n en die daarom onafgebroken
door offers moeten worden tevreden
gesteld.
Nu is het. cm op de zwammen terug
te komen wel verklaarbaar, dat on
ontwikkelde mensen, vooral wanneei
zy afgelegen wonen cn het contact met
een samenleving missen, ontzag heb
ben voor deze planten.
WIE tegen de avond door ezn bos
gaat, waar het doodstil ls, waar
nevel tussen de bomen hangt
en het daglicht langzaam dooft, wie
de geheimzinnige figuren ziet op de
mosgrond, op de boomstammen, in de
donkere greppels, heus. hij heeft niet
zoveel verbeeldingskracht nodig, om
zich ln te leven in de gedachten van
de ongeeultiveerde mens. die vol ont
zetting naar een kring van paddestoe
len moet hebben gestaard, een z.g hek
senkring. en die in elke schemerig?
knoestige boomstam de belichaming
zag van monster, geest of spook
Wie bovendien zo n zwammenhoed
eens doorbreekt (wat hij zonder enig
gevaar rustig kan doen!' en het snel
le verkleuren der breukvlakken be
schouwt. hy kan heel goed begrypen.
dat onze voorouders in dat vervloeien
de groen, geel. rood en blauw de duide-
ïykste bewijzen van giftigheid en ge
vaarlijkheid moesten zien De scherp
ontledende wetenschap heeft allang
een afdoende verklaring gegeven voor
verschynselen als heksenkringen en
verkleuringen, en h;eft daarmede aan
alle bijgeloof iedere grond ontnemen.
Sinds Staatsbosbeheer en Heide
maatschappij zich het lot van onze
bessen, heidevelden en veenmoerassen
hebben aangetrokken, is daar geen
ze zich de tijd gunnen om eeuwigheidsmonumenten te
scheppen. .Want als dc werktuigen hen ontvielen was
er zeker een opvolger die in hun geest het werk vol
tooien zou. Zij bouwden ter ere Gods terwijl het oog
van het volk op hen was. Zjj bouwden zelfs daar. waar
het licht nooit kwam. want er was immers Eén die hen
gadesloeg?
Houyack zegt in zyn Ideeen over Kunst en Schoonheid
d ei? Ge:h.-:k hot k nd is u>t het, huweJijk van de extase
uit het ridderleven en de devotie van de kloosterling De
vader was hij die het aardse leven wilde aandurven en
het sublimeren, de moeder was zy, d.e de stilte zocht om
dc hemel te vinden.
Zo ontstond uit een levensstijl een kunststijl. Een stijl
van het klimhek, want er is geen andere stijl waarin ae
verticale lijn zó zingt van Godsverlangen Er is geen andere
stijl „waarbij torens en gewelven.zo luchtig opryzen naar
den Heere."
De Gothische styl is een Franse stijl, die echter in
Duitsland en Engeland ook tot grote bloei eekomen is.
Ten bewyze dat we hier werkelijk met styl te maken
hebben en niet met vele eopieèn van één schepping, delen
wij mede dat er een duidelijk verschil is in de Gothiek
dezer landen, overeenkomende met de volksaard. De
E-.gï'-sc Gothiek heeft noo.t de horizontalen weggelaten;
dc Engelsen waren ook toen al nuchter; de Duitsers
w ilden zo graag naar boven, „steigern" zouden wy kunnen
zeggen, hier in positieve zin. De Franse kathedralen waren
het fijnst.
Vermoedelijk heeft de grote Italiaanse kunsthistoricus
Giovgio V.v-i.n, u-.t de zestiende eeuw, het woord Goth.ek
het eerst gebruikt Hfi de Italiaan, die zwoer bij de kunst
r!-antieken, tn:nnchte de Gothtek, zodat ln zyn mond
dit woord Gothiek dan ook identiek ie met Noors, barbaars.
En wat zegt Constantijn Huyeens. die Rembrandt heeft
ontdekt, ervan? Hetzelfde als Vasari. Pas in de negentien-
d? eeuw sp-e:kit d? Gothische styl plotseling de mens wter
aan als de Romantiek komt en de Hemel in
duizenden harten weer méér is dan een droom!
UISSCHIEN dat ik U dc volgende keer iets vertel
omtrent myn inzichten ten opzichte van de moge-
lykheid van een nieuwe levensstijl ln onze dagen.
Stelt U zich eens voor dat Han van Megeren in zijn tyd
hr; klimhek had mogen vinden. Dan had hy niet meer de
jank gehad naar de naam van een groot kunstenaar, dan
had hij geen behoefte meer gehad om de wereld aan te
tonen wat iedereen al lang weet, namelijk dat de grootste
deskundigen op cultureel gebied nooit deskundig zyn in
volstrekte zin. Er bestaan geen mensen op aarde die naar
alle kanten ziende zyn. Elan had hy geschapen tot eer
van het Allcihoogste, of De Allerhoogste, dan had hij
gebloeid, duizendvoudig, in grote blijmoedigheid en
zich of nee de Tempel der Schoonheid getooid
met zyn eigen bloemen.
DUS zijn we achteraf nog onvol
daan en weer verlangend naar
de tyden van de Rattenvanger en
de Lorelei? We weten wel beter. Enige
eeuwen van ontwikkeling van onder-
wys. van wetensc.iap. kortom van wat
we „de beschaving" plegen te noemen,
zy zyn niet met een handomdraaien
ongedaan te maken. Maar het is wel
eens aardig de dingen tegenover el
kaar te plaatsen en een *oort van ba
lans op te maken. Ieder mak' dan
maar voor zich self uit. of de mensheid
er sinds haar donker verleden op voor
uitgegaan is of niet.
Wat haar verhouding tot het vraag
stuk der paddestoelen betreft, me
dunkt, het antwoord kan toch niet
twijfelachtig zyn!
S. VAN DER ZEE.
Het kost de blonde Ctararnac
Turner heel wat tijd. zich te ver-
anderen in een licks, voor haar rol
in dc opera ..Hans cn Grietje", die
in New Vork wordt uitgebracht
door de New Vork City Opera
Company. Het duurt meer dan een
uur voordat Ctararnac gereed is
met haar makc-up cn de verande
ring moet worden aangebracht
voor elke voorstelling.
De foto's tonen de verandering, die
dc zangeres aan zichzelf aan
brengt. Boven links ziet U hor zij
er in het gewone leven uitziet.
Rechts onder toont de heks. gereed
om ..op" te gaan - met haar
puntige neus en kin. Dc foto's
daartussen tonen de verschillende
stadia van dc makc-up. Een ware
heksen-,.toer" vindt U niet?
Het had hem gelegen, ambachtsman zijn aan de Tempel
der Schoonheid Zelfs in de rechtszaal was hy immers
een goed ambachtsman.
Nu is hij slechts een geniaal mens geweest, met een
verbluffende techniek, een geweldige scheppingsdroom,
doch een nog groter ziekelijk verlangen „om dc wereld
een wijle stil te zetten, opdat men hem zou kennen."
Als er een nieuw klimhek tussen de millioenen komt
neemt niemand een breekijzer om reputatie's te kraken,
doch ieder het penseel.
Want als het komt, komt het uit liefde en de liefde
kraakt niet.
Die glimlacht slechts om waanwijsheid. ja, zelfs om
wijsheid.
REIN BROUWER.
plaats meer voor spoken en geesten,
voor witte wiven en nixen.
GEEN verstandig mens gelooft
meer aan toverkollen, noch zal
hij in vleermuizen, uilen, pad
den en zwarte katten iets anders zien
dan normale dieren En ik herhaal met
klem wy kunnen niet dankbaar ge
noeg zijn. dat wy onz? geest vry we
ten van de bezwaring door nonsens en
bakerpraat, die anderen verontrust en
bezighoudt. Tochhet zou de moei
te waard zyn. eens te onderzoeken
hoeveel resten van oud bijgeloof en
vooroordeel ten opzichte van de pad
destoelen er nog te vinden zijn in de
veenstreken van Drente en Zuid-Gro-
ningen of m de afgelegin dorpen van
Brabant en Limburg. En nu b.yven we
nog binnen onze landsgrenzen!
Met dat al (en nu de keerzyde» is
het leven van de critische mens. de
alles onderzoekende en uit elkaar ra
felende „Plu.zei toch ook weer min
der interessant geworden We menen
langzamerhand alles te weten, we ge
loven alleen nog maar dat, wat tast
baar is en wat we met enze eigen
ogen kunnen zien Zou het misschien
daardoor komen, dat wy van een hek-
senscene, zoals we die lezen in „de
Schaapherder" van Oltmans, zo ge
weldig kunnen genieten? Want mees
terlijk is die beschreven, werkelijk een
boeiend stuk vertelkunst. En zouden
we „de Nibelungen" kunnen genieten
zonder de angstaanjagende daemoni-
sche figuur van Albcnch. de koning
der kobolden? Wat zcu cr van een op
voering van „Peei Gynt" terechtko
men. als daarin geen heksen en gno
men voorkwamen? En Andersen? Zou
hy zyn prachtige, maar griezelige ver
halen hebben kunnen schrijven, als hy
al de onplezierige maar toch zo be
langwekkende wezens uit de duisternis
de nevels en de moerassen niet voor
handen had gehad?