De laatste leugen
Een
Zoeklicht
ONS GEZELLIG HONDEN-VERHAAL
Boef je brengt het ver
WEKELIJKS BIJVOEGSEL VAN HET LEIDSCH DAGBLAD - ZATERDAG 24 OCTOBER 1953 - PAGINA
Ons kort verhaal
door JAN MENS.
In de nachtstille klnderzaal van het
grotestadsziekenhuis liggen de patiën
tjes rij aan rij in de witte bedden.
Aan hei einde der zaal. waar een
schamel licht opbleekt in het duister,
zit de nachtzuster, het hoofd gebogen
over een boek. De blonde haren, strak
over het hoofd, glanzen onder het be
deesde licht. Zo. nacht na nacht, zit
zuster Jeltje daar. als een trouwe
huedster wakend over kostbare schat
ten Bij een klein gerucht, ver uit
het donker, gaat haar hoofd omhoog
van het boek en spieden een paar
gryze ogen zoekend langs de beddenrij.
Er schort een hoest, een zacht steu
nen, dan is het weer stil. Zuster Jeltje,
schraai in haar blauwe japon, schuift
het licht omhoog en sluipt op vilten
zolen de bedden langs tot halverwege
de zaal Daar blijft ze talmen. Weer
gaat daar die hoest, als het schuren
van voeten over zanderig hout, en gaat
over in een zacht gekreun. De zuster
loopt op haar tenen het gangpad tus
sen twee bedden in. tast met haar
hand de vorm van het magere jongens
lijf. dat als een kleinood rust in de
holte van het zachte bed. Voorzichtig
glijdt haar hand hoger, tot het smalle
voorhoofd, dat warm aanvoelt onder
de koelte van haar hand.
Een bijna onmerkbare huivering
doortrilt het zwakke lichaam van de
jongen. Een witte hand komt. als een
jonge vogel uit het nest, zoekend van
onder de dekens Zij neemt het hul
peloze knuistje tussen haar rustige
handen, streelt het met innige lief
kozing. Zo. in het schemerduister,
toeft ze aan het bed. wachtend tot
de slaap zal komen over het kleine
kereltje.
Doch lnplaats dat het knuistje wll-
lozer gaat liggen in Jèltjes hand.
kruipt er spanning in de vingers. Een
vertrouwelijk zoeken naar toenade
ring, een vasthaken van hand in hand.
zoals een kind tracht te omspannen
de vingers van moederZuster
Jeltje buigt het hoofd tot dicht bij
de jongen, ze voelt de warme adem
tocht haar oor beroeren.
Slapen. Joost, fluistert ze, haar
wang tegen het voorhoofd leggend.
Slapen, beste jongen!
De zuster wil teruggaan, maar het
handje van Joost houdt haar gevan
gen.
Zusterzegt hl,j zachtjes en
probeert zich op te richten, zuster,
hoort U 'es
Stil! vermaant Jeltje, met be
zorgde blik de zaal overziend. Want
als er één kind wakker wordt, volgen
er steevast meer, zij kent dat.
Sst, slapen gaan! zegt ze, het
handje van Joost dichtdekkend met de
deken.
Joost wil niet slapen, met een drif
tige beweging schudt hij het hoofd,
zijn handen komen van onder de
dekens, hij grijpt haar witte schort.
ZusterZuster, moet U 'es
horen
Een klein stemmetje, doch er schuilt
iets dringends in, zodat Jeltje zich over
hem buigt.
Wat is er dan? vraagt ze voor
zichtig. Joosts ogen ontluiken groot
in het smalle gezicht. Zijn hand
duwt de dekens omlaag, hij richt zich
op de ellebogen, de blauwgestreepte
handsop hangt wijd om zijn mager
lijf.
Zusterover twee dagen ben
ik jarig!
Fijn! leeft zuster Jeltje mee. Doch
ze laat er meteen op volgen: En
nu gauw slapen, Joost; kom, laat ik
je nog eens lekker instoppen! Zo!
De jongen legt zijn hoofd terug op
het kussen, sluit de ogen. Even schok
ker t hij zich onder de dekens en
slaapt tevreden in, alsof hij zuster
Jeltje een groot geheim heeft toever
trouwd.
Joost van Santen, klein pienter ach
terbuurtmannetje, ligt al vier maanden
op zaal. Iedere morgen komt de vrien
delijke dokter naar hem kijken, neemt
Joosts smalle pols tussen zijn blanke
doktershand en weet
Hoe lang zal het nog duren, eer dit
vlammetje zal doven? Dokter Brouwer,
gewend aan ellende, kan soms pein
zend naar het kereltje kijken. Denkt
hij aan zijn eigen kinderen, die hem
vrolijk tegemoet snellen bij zijn thuis
komst? Of denkt hij aan het onver
diende leed, duizenden kinderen aan
gedaan, als voor vader en moeder de
zorg is gegroeid tot een loodzware
last? Wat hij doen kan om een straal
licht te laten schijnen in de verkom
merde kinderharten doet hij. En zus
ter Jeltje is daarbij zijn stille vennoot.
Je had eens moeten zien, toen Jan
Blauw enige dagen geleden jarig was!
Een feest, meneer! Jan Blauw, die
feitelijk niet echt ziek is, maar die
op straat de wielen van een vracht
wagen over zijn linkerbeen heeft laten
rollen; zijn verjaardag had heel wat
vertier op de zaal gebracht. Er waren
echte cadeautjes, geen halfversleten
rommel, die je wel 'es krijgt, maar
echt gekocht spul! En na het eten
was er voor ieder kind een kanjer van
een appel en zuster Jeltje had de gra-
mofooii laten spelen en tot slot had
ze een prachtig verhaal verteld
Zuster Jeltje: eigenlijk had zij net
zoveel plezier gehad als de kinderen.
Toen ze midden in de zaal stond met
al die kinderogen op zich gericht, had
er iets in haar keel gepropt, zodat ze
moest slikken om het verhaal te ver
volgen En ze had heel even er aan
gedacht, dat er zo weinig toe nodig
Is om kinderogen te doen glanzen
Toen dokter Brouwer de volgende
ochtend zijn ronde wou beginnen,
nam zusier Jeltje hem een ogenblik
apart. Vertelde van Joosts komende
verjaardag. Of dokter meedoet? Na
tuurlijk doet hi) mee! Al vallen de
verjaardagen op de kinderzaal ook
wat vlug achtereen. Langzaam gaat
hij van bed tot bed, vermaant, troost,
geeft hier een aai en daar een bars
woord, kijkt ongemerkt op de door
de zuster genoteerde koortscurven en
stelt zijn diagnoses. Bi) Joost van
Santen talmt hij, kijkt naar de jon
gen, die smal en bleek en met donker-
omkringde ogen stil naar hem ligt te
kijken.
Hallo. Joost! zegt hij opgewekt,
gelijk de pols tussen zijn vingertoppen
pakkend. hoe gaat het ermee,
kerel?
Als een zieke vogel kijkt Joost
hem aan
Goed. dokter
Scherp vangt dokter Brouwer de
jongen ln zijn blik Aandachtig be
luistert hij de polsslag, ontbloot
Joosts bovenlijf en volgt door de ste
thoscoop het kloppen van het hart.
Voorzichtig als een moeder, knoopt hij
het hemd dicht, strijkt de Jongen over
het haar, dat klam op het voorhoofd
kleeft.
De dokter buigt zich over hem,
fluistert in zijn oor:
Je bent gauw jarig, hè Joost?
Twee ogen gaan eensklaps wijd
open.
Ja, dokter
Wanneer, Joost?
De jongen draait zijn hoofd van de
dokter weg.
Morgen, dokter....
Zo! Nu, je houd je maar taai,
Joost. Tot morgen, hoor!
En, of pi feest was op zaal 5?
Reuze! Er was eon boek voor Joost:
niet zo'n dun, maar een kanjer! En
van de zusters was er een étui met
kleurpotloden en zó"n bonk vlak
elastiek! Als je alles goed bekeek, had
Joost veel meer gekregen dan Jan
Blauw, en diens cadeautjes waren
ook niet voor de poesEn wat was
cr een vreugde op de zaal geweest,
hoe hadden de kinderen genoten van
het verhaal van zuster Jeltje! Joost
had er stil bij gelegen, net of de
vreugde niet voor hem was bestemd.
Alleen toen een dochtertje van
dokter Brouwer hem was komen ge
lukwensen, en een liedje voor hem
speelde op haar viool, had hij ge
glimlacht,, alsof hij iets heel moois
zag. Het meisje in haar witte jurkje
speelde ook zó mooi, dat een engel
er jaloers op had kunnen worden.
Dankbaar legde hij 's avonds het
hoofd op het kussen, zonder een woord
sliep hij in Toen zuster Jeltje naar
hem kwam kijken, lag er zo'n ver
heerlijkte glimlach op zijn lippen, als
of hij droomde van louter geluk.
Vier dagen later, op een zonnige
ochtend, droeg men Joost van Santen
naar een klein plekje op het grote-
stadskerkhof, even buiten de woelige
stad. De dauw lag nog over de velden,
en de heggen en struiken glansden
parelmoer Ergens beierde een klok,
maar dat gelui was niet voor Joost
bestemd. Er was weinig belang
stelling en de dragers hadden haast,
in een grote stad zijn leven en dood
nuchtere zaken. Maar toen alles afge
lopen was en de familie huiswaarts
keerde in de enige zwarte koets, kwam
er een verpleegster aan trippen in
stemmig zwart en strooide een hand
vol witte bloemen in het graf. Stil,
alsof zij haar nachtelijke gang langs
de bedden maakte, sloop ze heen. Het
leek haast of ze bang was Joost wak
ker te maken
Dokter Brouwer zit voor zijn schrijf
tafel De vulpen vliegt over de pape
rassen: recepten. opnamebriefjes,
korte mededelingen aan collega's.
Werktuigelijk vult hij de papieren in
met dat onleesbare schrift, eigen aan
geneesheren. Vandaag zijn er een paar
overliidensbriefjes bij. dat gaat zo: de
ene dag niets, de volgende dag drie
of vier. Met een sigaar tussen de lip
pen schrijft hij. tot eensklaps zijn
hand stil valt. Aandachtig tuurt hij
op het papiertje, dat voor hem ligt:
Joost Karei van Santen, geboren 12
December 1944, overleden 6 Juli 1953.
Geloof: geen.
Een ogenblik glijdt de blik van de
dokter naar de kalender: 7 Juli, staat
er ln diepzwarte letters. En de jongen
was ln December geborenHoe
kon hij dan een week geleden zijn
verjaardag vieren?
Als door een waas ziet dokter Brou
wer het verheerlijkte gezicht van Joost
van Santen, opgaand in het vioolspel
van zijn dochtertje en hij schudt
het hoofd. Er valt hem een regel in
de gedachten. „En vergeef ons onze
schulden", hij zegt de woorden bin
nensmonds na. Arme. kleine kerel:
moest jij nou oneerlijk zijn om een
klein beetje geluk te ontvangen? Pein
zend blijft hij zitten, het papiertje
trilt in zijn hand. Tot er op de deur
wordt geklopt.
Vlug stopt hij Joosts overlijdens-
briefje tussen de papieren, slikt een
paar keer voor hij roept: - Binnen!
En het leven zijn gang herneemt.
I OP DE BOEKENMARKT
A. Alberts. „De Bomen". G.
A. van Oorschot. Amster
dam 1953.
Naar aanleiding van de bundel
korte verhalen van deze auteur, ge
titeld ..De Eilanden" heb ik in April
van dit jaar in deze kroniek ge
schreven. dat „hij zich met een
handomdraai een eerste plaats on
der de hedendaagse korte verhalen
schrijvers heeft veroverd". Nu, nog
geen jaar later verschijnt van hem
een novelle „De Bomen", die mijn
overtuiging, dat wij hier met een
uitzonderlijk talent te maken heb
ben, alleen versterkt.
Het merkwaardige van dit meesle
pende verhaal is de stijl, die ik niet
beter weet te beschrijven dan als „vol
komen naakt". Zo naakt dat men
soms, even opschrikkend uit de nar
cose waarin de geschiedenis van Aart
Duclos en zijn bomen de lezer brengt,
zich de ogen uitwrijft en, onder de
ban van de verhaler uit. het gevoel
krijgt bezig te zijn aan het oeuvre van
wijlen Jan Llgthart, genaamd „Nog
bij Moeder", waar wij allemaal uit
hebben leren lezen.
Dat de schrijver er in slaagt met
deze ketting van korte nuchtere zin
netjes het beeld van een jeugd op te
roepen, dat enig en onmiskenbaar
eigen is. is het bewijs dat Alberts
schrijft van een unieke persoonlijkheid
uit, die zozeer voldoende heeft aan
wat hij zeggen wil. dat hij geen steun
of toevoeging nodig heeft van meer dan
het meest elementaire taalgebruik. En
het wonderbaarlijke is. dat hij in deze
geraamte-achtige taal een geschiede
nis vertelt van een zo verfijnde in
nigheid. met zoveel nuances en ge
voelsschakeringen, dat de befaamde
vergelijking hoe afgezaagd ook
van de Chinese tekening niet uit kan
blijven.
Het heeft geen zin de intrige van
de novelle .De Bomen" hier na te ver
tellen, daar dit voor ledereen onmo
gelijk is, behalve voor de auteur zelf.
Psychologisch bekeken, zou men
kunnen zeggen, dat uit de auteur, die
in zijn jeugd met „De Bomen" ge
leefd heeft, op organische wijze de
schrijver van de verhalen uit ,De
Eilanden",, speciaal „Groen" en „Het
Moeras", gegroeid is.
Mr Ir M. M. van Praag.
- „Parijs, Rendez-vous der
wereld". Het Wereldvenster,
Baarn 1953.
Een veelzijdig mens moet de schrij
ver van „Parijs, rendez-vous der we
reld zfjn, want hij wordt ons voorge
steld als meester in de rechten en in
genieur. Nu is het zo, dat ik iemand
om deze academische prestaties de
grootste eerbied toedraag, maar als de
bezitter van deze geleerdheden zich
vervolgens ook nog ontpopt als auteur,
dan voel ik iets huiveren van nog
meer eerbied natuurlijk. Nu blijkt dat
in dit geval zeer terecht, want mr ir
M. M. van Praag heeft inderdaad een
charmant boekje over Parijs .geschre
ven. Er bestaan vele charmante boek
jes over deze charmante stad, maar
dit kan er zeer zeker nog bij. daar
M. M van Praag ik hoop dat hij
het mij vergeeft, dat ik die titels nu
maar weglaat niet geschreven heeft
over het stedelijk schoon of over de
aandoeningen, die de bezoeker in Pa
rijs ondergaan kan, maar een boei
ende kleine kroniek gemaakt van be
roemde typen, die zeer hebben bijge
dragen tot de sfeer en de geest van
deze stad. Men vindt er om zo te
zeggen „honderd jaar mensen" in van
de „farceurs en plein air", via de
cabarettiers. de revuesterren en de
grote toneelspelers en -schrijvers, de
regisseurs en theatereigenaars, tot
Sartre toe. De innemende verdorven
heid van de tijd van Louis Philippe
doet de lezer een licht heimwee aan
naar het verleden, maar het heden
daagse Saint-Germain-des-Prés is er
om hem er aan te herinneren, dat,
Parfjs wel altijd de stad zal blijven
van het avontuur niet alleen van
de geest. Een plezierig geheel voor wie
een snufje Parijs op wil halen.
Per Olof Ekström. „Zij
danste maar één zomer". De
Tijdstroom, Lochem z. j.
Een Zweedse roman, waarin weer
ongelofelijk veel drukte om niet ge
maakt wordt. Dat de student Góran,
die zón vacantie op de boerderij van
zijn oom doorbrengt, niet verkiest
terug te keren naar zijn universiteit,
omdat hó verliefd is geworden op de
aantrekkelijke Kerstin. heeft m.i. niets
te maken met het probleem van de
ontvolking van het Zweedse platte
land. dat er met de haren bijgesleept
wordt. Zomin als de voorliefde van de
jeugd in die buurt voor amateur-
toneelspelen iets uit te staan zou
hebben met emancipatie. Hinderlijk is
bovendien de sfeer van verdrongen
sexualiteit. die in dergelijk brave
boekwerken blijkbaar een attractie
moet zijn.
Het is natuurlijk dieptreurig dat
Kerstin als motorengel bij Göran het
leven moet laten bij een ongeluk, net
als zij aan het „consummatum est"
toe zullen komen ook weer zo'n
zwoel trekje maar met tragische
gebeurtenissen alleen schrijft men nu
eenmaal geen goede roman.
CLARA EG GINK.
Voor de Vrouw
Een appel voor de dorst
Het Voorlichtingsbureau van de
Voedingsraad meldt
Over het gebruik van de appel is al
veel gezegd en geschreven niet alleen
door mensen van de wetenschap, maar
ook door sprookjesschrijvers en zangers
van legenden. Denk maar eens aan het
verhaal van Atlanta, de Griekse hard
loopster, die een beslissende wedstrijd
verloor, daar zij driemaal bukte om een
appel op te rapen. Die appele i waren
weliswaar van goud, maar dat doet er
weinig toe. En dan Sneeuwwitje, die
voor de verleiding van een mooie appel
bezweek. De oude toverheks wist wel
wat zij uitkoos! Wü menen dat U Uw
kinderen geen appel op het hoofd zult
geven (gedachtig aan het verhaal van
Wilhelm Teil), maar wel in de mond.
Fruit is immers geen speelgoed en
geen artikel om roekeloos mee om te
springen. Daarvoor is het te duur, te
lekker en te gezond. Wat zegt de
wetenschapsmens ervan: dat het rijk is
aan bestanddelen, die het lichaam niet
kan missen.
De appel slaat geen slecht figuur
vergeleken bij andere vruchten. Rauw
is hij het best voor het gebit cn
voor de gezondheid. Hebt U appelen
in de tuin. denk hier dan eens aan.
Gebruik ze vers, bewaar de voorraad,
die U niet meteen kunt gebruiken op
een luchtige, koele plaats. Het drogen
van een grote hoeveelheid appelen voor
eigen gebruik is uit oogpur. van voe
dingswaarde ongewenst. Een groot deel
van de beschermende waarde gaat n.l.
bij deze verwerking verloren. Gebruik
voor het drogen alleen valappels die
niet bewaard kunnen worden.
Een verse appel, fris en stevig, mooi
glimmend gewreven of schoon gewas
sen op een fruitschaal opgediend: een
beter lot kunt U een tafelappel niet
toewensen.
Verwerk ze slechts bij uitzondering.
VOOR DE JEUGD
RAADSELS voor allen om uit te
kiezen; de groteren (1116 jaar)
v ijf, de kleineren (7-11 jaar) drie
goede oplossingen. Naam, leeftijd
en adres onder de goede oplossin
gen. Op de enveloppe de aandui
ding „RAADSELS". Inzenden naar
BUREAU LEIDSCH DAGBLAD,
of naar WASSTRAAT 38, tot uiter
lijk DINSDAGMORGEN 9 uur.
I. (Ingezonden door Ria Post)
Op de kruisjes komt van boven naar
beneden de naam van een voor ons
bekend verhaal te staan.
1. x 1. viervoetig dier.
2. x 2. kleur.
3. x 3. zwemvogel.
4. x 4. vergissing.
5. x 5. maand.
6. x 6. moment
7. x 7. tegenovergestelde
van prettig.
8 x 8. stekelig dier.
9. x 9. plaats in N.-Holland.
10. x 10. geldstuk.
11. x 11. fün en zwak.
12. x 12. ingang van een huis.
13. x 13 meisjesnaam.
14. x 14. drank
15. x 15. verdikking der huid.
16. x 16. jongensnaam.
17. x 17. paradijs.
18. x 18. wreed keizer.
II. (Ingezonden door Adriaan Jansen)
Verborgen plaatsen.
1. Die zuil en die muur zijn uit de
zelfde steen vervaardigd. 2. De Heer
Lenstra was ernstig ziek. 3. Deze ring
is van goud, Ada. 4. Rol de banden
maar in de garage.
III. (Ingezonden door Bram Marks)
Wat heeft een koe van achteren en
een ezel van voren?
IV. (Ingezonden door Piet v. Schaik)
Ik ben een spreekwoord van 24 let
ters. 20, 22, 23, 24 toeval of goede ge
legenheid; 14, 7, 19 tegenovergestelde
van grof; 11, 2, 13, 4 hoofddeksel; 9, 12.
5. 1 heeft elk schip; 6, 10. 16 laan; 15,
18. 3. 8 zit aan de voet; 17, 21 begin van
vele sprookjes; bijwoord.
V. (Ingezonden door Cor v. d. Graaf)
In de hokjes komt van boven naar
beneden hetzelfde te staan.
beneden de naam van één van de hoog
tepunten van 3 October te staan.
x 1. klinker.
x 2. familielid.
x 3. dier.
xxxxxxx 4. gevraagde woord.
x 5. chocola.
x 6. uitroep,
x 7 medeklinker.
VIII.
Welke versiering aan een kleding
stuk of uniform wordt een hemel
lichaam als je hem door de war maakt?
OPLOSSINGEN
der raadsels uit het vorige nummer.
1 Horizontaal: 1. Assen; 5. o. o; 7. niets;
11. tin; 12. inkt; 14. new; 15. elk; 16.
N.S., er; 17. s. re; 18. triest; 20. Aal
ten; 23. lor; 24. N T., a; 25. pastoor,
sagen; 31. nok; 32. doop; 33. eik; 35.
ale(n)36. ui, Li; 37. neo(n); 38. on
recht, roest; 44. Ede; 45. Ede; 47.
kalmer; 50. rennen; 53. dom; 54.
Elbe; 57. dom; 58. are; 59. neen; 60.
Eem; 61. Em. d. ne; 62. L.S.; 63. N.N..
nat.
Verticaal: 2 ster; 3. si, Li; 4. enkels;
5. ons; 6. oké; 8. inslag; 9. eert; 10
twee; 12. introduceren; 13. transpi
reren 18. te; 19. s. Ot; 21. Ata; 22. na;
25. polo; 26. Aken; 27. oo, ih (hi);
28. rolt; 29. eens; 30. niet; 31. na; 34.
Ko; 39. remmen; 40 Ede; 41. ode; 42
eenden; 43. ik; 46. en; 48. Adam; 49.
Lord; 51. noem; 52. Emma; 55. lel;
56. bes.
2. rug, mug, brug.
1. soort gehoorzaal.
2. plaatsje in Noord-Brabant.
3. Frans lidwoord; voorzetsel.
4. in het jaar des Heren.
VI. (Ingezonden door Jan Schoonheim)
Mijn eerste deel is een ander woord
voor been: mijn tweede is een bij-
woobd; mijn derde is een soort vlees;
mijn geheel eet men elke dag.
Op de kruisjes komt van boven n
DOOR
FANNIE CREMER
2. De eerste toclit
Het duurde niet zo tang. of Boefje
kénde de claxon van zijn baas,
hij schrok niet meer van het geraas
en kon aan elk in huis vertellen,
wanneer de wagen aan kwam snellen.
Dan sprong hij vlug zijn mandje uit
en blafte aan de serre-ruit
een welkomst-groet! Heel opgewonden
rende hij dan het tuinpad af.
tot baasje en hij elkaar verstonden.
Een hond zegt heel wat met geblaf!
Alleen de geur van de benzine
beviel hem niet. Zo'n rij-machine
tras niets voor hem. bah. zo'n kabaal,
wat was dat eigenlijk voor taal?
Hij draaide zich dus altijd om
wanneer hij 't zwaar motoi -gegrom
maar hoorde. En de baas kon vragen:
„Kom. ventje, stap eens even in.
je zit zo lekker in die wagen".
Boefje bleej doof en had geen zin-
Hij dacht terug aan vroeger dagen,
toen hij mee mocht op de wandeling
en de baas niet in die nare wagen
cn zonder hem uil rijden ging...
Voor poes Mijouw wou hij niet weten,
dat hij lalocrs was op het „ding",
dat notabene zonder eten
vooruit kwam cn al sneller ging!
Zijn hok heette heel vreemd: „garage".
Nou. deftig, hoor. H ij bleef bij baasje!
Maar op een mooie zomermorgen
werd Boefje plotseling opgetild
en als een koffertje geborgen
in de auto! Eerst heeft hij getrild
van angst, zijn bekje stond half open.
toen - kwam de baas naast hem gekropen
en net als vroeger in de trein,
bleken zij weer op reis te zijn.
Volgende week: Boefje past op de wagen.
3. 1 Perzik; 2. pruim; 3. druiven; 4.
Appel.
4. Beethoven; 1. bos; 2. Els; 3. Ede; 4.
tol; 5. hek; 6. opa; 7. ver; 8. eer; 9.
5. oorbeel.
6. hanekam.
7. z, Nel, zeven, tel, n.
Beste raadseinlchtjes cn -neefjes.
Het grote kruiswoordraadsel van vo
rige keer viel goed In de smaak, lie!
Dat merk ik wel. Wie vau de groteren
MOGELIJKHEDEN MET APfQ,
Toetjes met rauwe appel.
Maak vruchtensla van een
van sinaasappel, app en baay?
van appel, peer en druif.
Roer kort voor het gebruik ft-
sneden of geraspte appel door vir
vla, griesmeel- of havermo
yoghurt of hangop.
Gestoofde appel.
Gebruik gestoofd, appelstukje,
griesmeel- of gelatinepudding, ij
en rijst.
Stoof stukjes appel het laatst?
tier mee met rodekool, bieten ei) r-
kool. Vul gehalveerde gestooMe apy
met geconfijte kersen of kersea.
aardbeienjam.
Gebakken appelschijven.
Leg gebakken appel op een bote',
of gebakken rolpens of bloedworR
gebraden varkensfricandeau o!
Giet er pannekoekbeslag over er'
er koeken van.
Appelmoes.
Maak een schoteltje van lasj,
laag sneetjes brood en warme L
moes. Stoof alles tezamen een to
tiertje. Gebruik eens marmelai-
gemberjam om het moes op snuu
maken. Schep een stijfgeslagen
door het appelmoes. Bedek he: -
met vanille- of caramelvla. KotL
pelmoes garneren met witte o: 3
schuimpjes.
Appelbeschuiten.
4 beschuiten of cocosmacaiooa
appelen, 2 eetlepels suiker
custardvla, jam, geconfijte kenj.
De beschuiten of macaronen ta
ken met Jam. De appelen boren,
garine, in een gesloten pan. z»
strooien met wat suiker. Na alkoc
de appelen op de beschuiten fe
me t de bolle kant boven De cus'j
vla er over schenken. Bovenop i
versiering maken van stukjes jw
f ij te kers.
Appelpannekoek.
2 kleine appelen, 250 gr. (Mq
kopjes), 2',j dl melk. zout, fo
margarine, olie of vet.
Van bakmeel, zout en melk eens
beslag maken. De appelen boren,:.'
len en in schijven snijden. In oe i
kepan het vet heet laten worden
paar schijven appel er in legeer
zoveel beslag er om schenken,
bodem van de pan geheel bedth
De koek vlug bruin bakken, dan ia
zaam bakken totdat de bovest
droog is. De pannekoek keren e
tweede kant vlug bruin bakken, A3
len en beslag opbakken en de p:;
koeken warm of koud geven metbT;
of witte suiker of stroop.
Vruchtencrème.
1 appel, l sinaasappel, een bm
4 eetlepels suiker, 4 eetlepels rozrj
5 dl yoghurt.
De rozijnen wassen. De banaan:
maken. De sinaasappel uitperseai
het sap met de banaan en de yo:>;
mengen. De appel fijnsnóden 'en-
de rozijnen en de suiker door
mengsel roeren. De vruchtenercs
een schaal of sinaasappelhelften oj
doen.
Wat een verrukkelijk herfstweer;-
Jong en oud geniet dit jaar tm
prachtige Octobermaand; maar as
vroege duisternis 's avonds mersu
toch. dat de winter nadert. Langui
den binnen, raadselthd bij uitneza
held! Nu ga lk met leder af;,
praten!
Jannle gehoord?
Marljtje Sta v le
Fljnt
jos en -neefjes mee te
- kringetje Is te klein nu.
rlle wel (Ie raadsels oplos-
I le t loont de
bllothcek!
kruiswoordraadsel L_ mlsschlenLtii'
Je de volgende keer dan, om hel b
mahl op te lossen! Je mag trouweu:
halve ook best Insturen; dan teil o
nog voor de helft mee. Nu, dan ksi
me voorstellen, dat Je wel onder di
druk van Den Haag was! Manr fcr.
Inderdaad een flinke trap op de (ln
Plet Stol Ik ben biy. dat lel
boek mooi vindt. Heb je het al:
Groet Je zusje hartelijk van mei Jee
versierde brief springt altijd metes
't oog.
Cor van der Graaf Jullie6
telkens weer leuke nieuwe dingen bi
EadvlnderjJ I Ik kan wel merken ds:
et er erg fijn vindt. Afwisselend1
Loes van Weesel Dat al'
heel wat pret gegeven hebben, me'.i
allen ln de speeltuin en draaimolen'!
was dus een fijne dag.
O 1 ga Derks Wat naar ros
broer; hoe gaat het nu met hem'
hem het beste. Jullie hebben nog i
gezellig weekend gehad vorige weel
Kees de Wolf Nu. Ik ht)
ook plezier van, dat JIJ tekenen zo p
tig vindt, want nu krijg ik elke
een tekening van Je! Bedankt daan:
Jullie hebben een hele menagerie:
TrudydeWolf Jammer
de vondst aan beukenootjes man
klein was. Maar dat Is ook een ph
waar veel mensen doorkomen; en i
ls het gauw „afgegraasd".
Joke Smlttenaar Dat
dus een dubbel briefje. Hoe oud I)
nichtje nu? De post heeft er dus i
een grapje van gemaakt, dat de V
niet op het goede adres kon komta'
Je z
a p j
La gas Heerlijk, dal l
op de buitenschool Jtn
de tram op en neer. gelijk I
Je vrienden
Jkt wel! Zij
lange avond
i kennfssen ln de
iren er wel bij Wal1
'as die filmavond!
Bennie Olivier Hoe
mogelijk dat Jullie al zo vroeg «m
spoken zijn ln de morgen, het l»*'»>
voor de rest van de familie wel ni<'
aangenaam zjjn vrees lk. Dat is een
zangkoor!
Wlm de Jong Het zal vari
een spannend boek zijn. Ik ben
nleuwd. net als JIJ. Je houdt zeker
H e
d. PI
harde werken op school zal Je die ca'
dagen herfstvacantle wel weer hf,;j
vinden! Welverdiende rust! Nee
hoorspel heb Ik niet gehoord. m«'
hcrorde wel van het 100-Jarlg b'"a
Een mooie tijd om op terug te zien
vulpotlood Is een mooi aandenken
hartelijke groeten aan allen, en f-
wensen voor: Moeder.
Riekje v. d. Pluym - JIJ SA
mi) al een gezellige, lange brief, en J;
best een goed en trouw raadsclni»
worden. Ja hoor, plaag Ut je grote
maar terug! De sommen gaan )e s'
af Als Je nu boodschappen doet
le al gauw zelf het geld uitrek''
Laat M. nog maar flink rusten. Volgt-
week weer zo'n mooie brief?
Hiermee ben Ik weer aan 't
mijn correspondentie met Jullie i-P
HJk te gauw naar mijn zin. Dus
vooral voor meer brieven! Tot volg»
Allen hartelijk gegroet door Y-
Raadseltante,
Mevrouw M. J. Boterend