De laatste leugen Een Zoeklicht ONS GEZELLIG HONDEN-VERHAAL Boef je brengt het ver WEKELIJKS BIJVOEGSEL VAN HET LEIDSCH DAGBLAD - ZATERDAG 24 OCTOBER 1953 - PAGINA Ons kort verhaal door JAN MENS. In de nachtstille klnderzaal van het grotestadsziekenhuis liggen de patiën tjes rij aan rij in de witte bedden. Aan hei einde der zaal. waar een schamel licht opbleekt in het duister, zit de nachtzuster, het hoofd gebogen over een boek. De blonde haren, strak over het hoofd, glanzen onder het be deesde licht. Zo. nacht na nacht, zit zuster Jeltje daar. als een trouwe huedster wakend over kostbare schat ten Bij een klein gerucht, ver uit het donker, gaat haar hoofd omhoog van het boek en spieden een paar gryze ogen zoekend langs de beddenrij. Er schort een hoest, een zacht steu nen, dan is het weer stil. Zuster Jeltje, schraai in haar blauwe japon, schuift het licht omhoog en sluipt op vilten zolen de bedden langs tot halverwege de zaal Daar blijft ze talmen. Weer gaat daar die hoest, als het schuren van voeten over zanderig hout, en gaat over in een zacht gekreun. De zuster loopt op haar tenen het gangpad tus sen twee bedden in. tast met haar hand de vorm van het magere jongens lijf. dat als een kleinood rust in de holte van het zachte bed. Voorzichtig glijdt haar hand hoger, tot het smalle voorhoofd, dat warm aanvoelt onder de koelte van haar hand. Een bijna onmerkbare huivering doortrilt het zwakke lichaam van de jongen. Een witte hand komt. als een jonge vogel uit het nest, zoekend van onder de dekens Zij neemt het hul peloze knuistje tussen haar rustige handen, streelt het met innige lief kozing. Zo. in het schemerduister, toeft ze aan het bed. wachtend tot de slaap zal komen over het kleine kereltje. Doch lnplaats dat het knuistje wll- lozer gaat liggen in Jèltjes hand. kruipt er spanning in de vingers. Een vertrouwelijk zoeken naar toenade ring, een vasthaken van hand in hand. zoals een kind tracht te omspannen de vingers van moederZuster Jeltje buigt het hoofd tot dicht bij de jongen, ze voelt de warme adem tocht haar oor beroeren. Slapen. Joost, fluistert ze, haar wang tegen het voorhoofd leggend. Slapen, beste jongen! De zuster wil teruggaan, maar het handje van Joost houdt haar gevan gen. Zusterzegt hl,j zachtjes en probeert zich op te richten, zuster, hoort U 'es Stil! vermaant Jeltje, met be zorgde blik de zaal overziend. Want als er één kind wakker wordt, volgen er steevast meer, zij kent dat. Sst, slapen gaan! zegt ze, het handje van Joost dichtdekkend met de deken. Joost wil niet slapen, met een drif tige beweging schudt hij het hoofd, zijn handen komen van onder de dekens, hij grijpt haar witte schort. ZusterZuster, moet U 'es horen Een klein stemmetje, doch er schuilt iets dringends in, zodat Jeltje zich over hem buigt. Wat is er dan? vraagt ze voor zichtig. Joosts ogen ontluiken groot in het smalle gezicht. Zijn hand duwt de dekens omlaag, hij richt zich op de ellebogen, de blauwgestreepte handsop hangt wijd om zijn mager lijf. Zusterover twee dagen ben ik jarig! Fijn! leeft zuster Jeltje mee. Doch ze laat er meteen op volgen: En nu gauw slapen, Joost; kom, laat ik je nog eens lekker instoppen! Zo! De jongen legt zijn hoofd terug op het kussen, sluit de ogen. Even schok ker t hij zich onder de dekens en slaapt tevreden in, alsof hij zuster Jeltje een groot geheim heeft toever trouwd. Joost van Santen, klein pienter ach terbuurtmannetje, ligt al vier maanden op zaal. Iedere morgen komt de vrien delijke dokter naar hem kijken, neemt Joosts smalle pols tussen zijn blanke doktershand en weet Hoe lang zal het nog duren, eer dit vlammetje zal doven? Dokter Brouwer, gewend aan ellende, kan soms pein zend naar het kereltje kijken. Denkt hij aan zijn eigen kinderen, die hem vrolijk tegemoet snellen bij zijn thuis komst? Of denkt hij aan het onver diende leed, duizenden kinderen aan gedaan, als voor vader en moeder de zorg is gegroeid tot een loodzware last? Wat hij doen kan om een straal licht te laten schijnen in de verkom merde kinderharten doet hij. En zus ter Jeltje is daarbij zijn stille vennoot. Je had eens moeten zien, toen Jan Blauw enige dagen geleden jarig was! Een feest, meneer! Jan Blauw, die feitelijk niet echt ziek is, maar die op straat de wielen van een vracht wagen over zijn linkerbeen heeft laten rollen; zijn verjaardag had heel wat vertier op de zaal gebracht. Er waren echte cadeautjes, geen halfversleten rommel, die je wel 'es krijgt, maar echt gekocht spul! En na het eten was er voor ieder kind een kanjer van een appel en zuster Jeltje had de gra- mofooii laten spelen en tot slot had ze een prachtig verhaal verteld Zuster Jeltje: eigenlijk had zij net zoveel plezier gehad als de kinderen. Toen ze midden in de zaal stond met al die kinderogen op zich gericht, had er iets in haar keel gepropt, zodat ze moest slikken om het verhaal te ver volgen En ze had heel even er aan gedacht, dat er zo weinig toe nodig Is om kinderogen te doen glanzen Toen dokter Brouwer de volgende ochtend zijn ronde wou beginnen, nam zusier Jeltje hem een ogenblik apart. Vertelde van Joosts komende verjaardag. Of dokter meedoet? Na tuurlijk doet hi) mee! Al vallen de verjaardagen op de kinderzaal ook wat vlug achtereen. Langzaam gaat hij van bed tot bed, vermaant, troost, geeft hier een aai en daar een bars woord, kijkt ongemerkt op de door de zuster genoteerde koortscurven en stelt zijn diagnoses. Bi) Joost van Santen talmt hij, kijkt naar de jon gen, die smal en bleek en met donker- omkringde ogen stil naar hem ligt te kijken. Hallo. Joost! zegt hij opgewekt, gelijk de pols tussen zijn vingertoppen pakkend. hoe gaat het ermee, kerel? Als een zieke vogel kijkt Joost hem aan Goed. dokter Scherp vangt dokter Brouwer de jongen ln zijn blik Aandachtig be luistert hij de polsslag, ontbloot Joosts bovenlijf en volgt door de ste thoscoop het kloppen van het hart. Voorzichtig als een moeder, knoopt hij het hemd dicht, strijkt de Jongen over het haar, dat klam op het voorhoofd kleeft. De dokter buigt zich over hem, fluistert in zijn oor: Je bent gauw jarig, hè Joost? Twee ogen gaan eensklaps wijd open. Ja, dokter Wanneer, Joost? De jongen draait zijn hoofd van de dokter weg. Morgen, dokter.... Zo! Nu, je houd je maar taai, Joost. Tot morgen, hoor! En, of pi feest was op zaal 5? Reuze! Er was eon boek voor Joost: niet zo'n dun, maar een kanjer! En van de zusters was er een étui met kleurpotloden en zó"n bonk vlak elastiek! Als je alles goed bekeek, had Joost veel meer gekregen dan Jan Blauw, en diens cadeautjes waren ook niet voor de poesEn wat was cr een vreugde op de zaal geweest, hoe hadden de kinderen genoten van het verhaal van zuster Jeltje! Joost had er stil bij gelegen, net of de vreugde niet voor hem was bestemd. Alleen toen een dochtertje van dokter Brouwer hem was komen ge lukwensen, en een liedje voor hem speelde op haar viool, had hij ge glimlacht,, alsof hij iets heel moois zag. Het meisje in haar witte jurkje speelde ook zó mooi, dat een engel er jaloers op had kunnen worden. Dankbaar legde hij 's avonds het hoofd op het kussen, zonder een woord sliep hij in Toen zuster Jeltje naar hem kwam kijken, lag er zo'n ver heerlijkte glimlach op zijn lippen, als of hij droomde van louter geluk. Vier dagen later, op een zonnige ochtend, droeg men Joost van Santen naar een klein plekje op het grote- stadskerkhof, even buiten de woelige stad. De dauw lag nog over de velden, en de heggen en struiken glansden parelmoer Ergens beierde een klok, maar dat gelui was niet voor Joost bestemd. Er was weinig belang stelling en de dragers hadden haast, in een grote stad zijn leven en dood nuchtere zaken. Maar toen alles afge lopen was en de familie huiswaarts keerde in de enige zwarte koets, kwam er een verpleegster aan trippen in stemmig zwart en strooide een hand vol witte bloemen in het graf. Stil, alsof zij haar nachtelijke gang langs de bedden maakte, sloop ze heen. Het leek haast of ze bang was Joost wak ker te maken Dokter Brouwer zit voor zijn schrijf tafel De vulpen vliegt over de pape rassen: recepten. opnamebriefjes, korte mededelingen aan collega's. Werktuigelijk vult hij de papieren in met dat onleesbare schrift, eigen aan geneesheren. Vandaag zijn er een paar overliidensbriefjes bij. dat gaat zo: de ene dag niets, de volgende dag drie of vier. Met een sigaar tussen de lip pen schrijft hij. tot eensklaps zijn hand stil valt. Aandachtig tuurt hij op het papiertje, dat voor hem ligt: Joost Karei van Santen, geboren 12 December 1944, overleden 6 Juli 1953. Geloof: geen. Een ogenblik glijdt de blik van de dokter naar de kalender: 7 Juli, staat er ln diepzwarte letters. En de jongen was ln December geborenHoe kon hij dan een week geleden zijn verjaardag vieren? Als door een waas ziet dokter Brou wer het verheerlijkte gezicht van Joost van Santen, opgaand in het vioolspel van zijn dochtertje en hij schudt het hoofd. Er valt hem een regel in de gedachten. „En vergeef ons onze schulden", hij zegt de woorden bin nensmonds na. Arme. kleine kerel: moest jij nou oneerlijk zijn om een klein beetje geluk te ontvangen? Pein zend blijft hij zitten, het papiertje trilt in zijn hand. Tot er op de deur wordt geklopt. Vlug stopt hij Joosts overlijdens- briefje tussen de papieren, slikt een paar keer voor hij roept: - Binnen! En het leven zijn gang herneemt. I OP DE BOEKENMARKT A. Alberts. „De Bomen". G. A. van Oorschot. Amster dam 1953. Naar aanleiding van de bundel korte verhalen van deze auteur, ge titeld ..De Eilanden" heb ik in April van dit jaar in deze kroniek ge schreven. dat „hij zich met een handomdraai een eerste plaats on der de hedendaagse korte verhalen schrijvers heeft veroverd". Nu, nog geen jaar later verschijnt van hem een novelle „De Bomen", die mijn overtuiging, dat wij hier met een uitzonderlijk talent te maken heb ben, alleen versterkt. Het merkwaardige van dit meesle pende verhaal is de stijl, die ik niet beter weet te beschrijven dan als „vol komen naakt". Zo naakt dat men soms, even opschrikkend uit de nar cose waarin de geschiedenis van Aart Duclos en zijn bomen de lezer brengt, zich de ogen uitwrijft en, onder de ban van de verhaler uit. het gevoel krijgt bezig te zijn aan het oeuvre van wijlen Jan Llgthart, genaamd „Nog bij Moeder", waar wij allemaal uit hebben leren lezen. Dat de schrijver er in slaagt met deze ketting van korte nuchtere zin netjes het beeld van een jeugd op te roepen, dat enig en onmiskenbaar eigen is. is het bewijs dat Alberts schrijft van een unieke persoonlijkheid uit, die zozeer voldoende heeft aan wat hij zeggen wil. dat hij geen steun of toevoeging nodig heeft van meer dan het meest elementaire taalgebruik. En het wonderbaarlijke is. dat hij in deze geraamte-achtige taal een geschiede nis vertelt van een zo verfijnde in nigheid. met zoveel nuances en ge voelsschakeringen, dat de befaamde vergelijking hoe afgezaagd ook van de Chinese tekening niet uit kan blijven. Het heeft geen zin de intrige van de novelle .De Bomen" hier na te ver tellen, daar dit voor ledereen onmo gelijk is, behalve voor de auteur zelf. Psychologisch bekeken, zou men kunnen zeggen, dat uit de auteur, die in zijn jeugd met „De Bomen" ge leefd heeft, op organische wijze de schrijver van de verhalen uit ,De Eilanden",, speciaal „Groen" en „Het Moeras", gegroeid is. Mr Ir M. M. van Praag. - „Parijs, Rendez-vous der wereld". Het Wereldvenster, Baarn 1953. Een veelzijdig mens moet de schrij ver van „Parijs, rendez-vous der we reld zfjn, want hij wordt ons voorge steld als meester in de rechten en in genieur. Nu is het zo, dat ik iemand om deze academische prestaties de grootste eerbied toedraag, maar als de bezitter van deze geleerdheden zich vervolgens ook nog ontpopt als auteur, dan voel ik iets huiveren van nog meer eerbied natuurlijk. Nu blijkt dat in dit geval zeer terecht, want mr ir M. M. van Praag heeft inderdaad een charmant boekje over Parijs .geschre ven. Er bestaan vele charmante boek jes over deze charmante stad, maar dit kan er zeer zeker nog bij. daar M. M van Praag ik hoop dat hij het mij vergeeft, dat ik die titels nu maar weglaat niet geschreven heeft over het stedelijk schoon of over de aandoeningen, die de bezoeker in Pa rijs ondergaan kan, maar een boei ende kleine kroniek gemaakt van be roemde typen, die zeer hebben bijge dragen tot de sfeer en de geest van deze stad. Men vindt er om zo te zeggen „honderd jaar mensen" in van de „farceurs en plein air", via de cabarettiers. de revuesterren en de grote toneelspelers en -schrijvers, de regisseurs en theatereigenaars, tot Sartre toe. De innemende verdorven heid van de tijd van Louis Philippe doet de lezer een licht heimwee aan naar het verleden, maar het heden daagse Saint-Germain-des-Prés is er om hem er aan te herinneren, dat, Parfjs wel altijd de stad zal blijven van het avontuur niet alleen van de geest. Een plezierig geheel voor wie een snufje Parijs op wil halen. Per Olof Ekström. „Zij danste maar één zomer". De Tijdstroom, Lochem z. j. Een Zweedse roman, waarin weer ongelofelijk veel drukte om niet ge maakt wordt. Dat de student Góran, die zón vacantie op de boerderij van zijn oom doorbrengt, niet verkiest terug te keren naar zijn universiteit, omdat hó verliefd is geworden op de aantrekkelijke Kerstin. heeft m.i. niets te maken met het probleem van de ontvolking van het Zweedse platte land. dat er met de haren bijgesleept wordt. Zomin als de voorliefde van de jeugd in die buurt voor amateur- toneelspelen iets uit te staan zou hebben met emancipatie. Hinderlijk is bovendien de sfeer van verdrongen sexualiteit. die in dergelijk brave boekwerken blijkbaar een attractie moet zijn. Het is natuurlijk dieptreurig dat Kerstin als motorengel bij Göran het leven moet laten bij een ongeluk, net als zij aan het „consummatum est" toe zullen komen ook weer zo'n zwoel trekje maar met tragische gebeurtenissen alleen schrijft men nu eenmaal geen goede roman. CLARA EG GINK. Voor de Vrouw Een appel voor de dorst Het Voorlichtingsbureau van de Voedingsraad meldt Over het gebruik van de appel is al veel gezegd en geschreven niet alleen door mensen van de wetenschap, maar ook door sprookjesschrijvers en zangers van legenden. Denk maar eens aan het verhaal van Atlanta, de Griekse hard loopster, die een beslissende wedstrijd verloor, daar zij driemaal bukte om een appel op te rapen. Die appele i waren weliswaar van goud, maar dat doet er weinig toe. En dan Sneeuwwitje, die voor de verleiding van een mooie appel bezweek. De oude toverheks wist wel wat zij uitkoos! Wü menen dat U Uw kinderen geen appel op het hoofd zult geven (gedachtig aan het verhaal van Wilhelm Teil), maar wel in de mond. Fruit is immers geen speelgoed en geen artikel om roekeloos mee om te springen. Daarvoor is het te duur, te lekker en te gezond. Wat zegt de wetenschapsmens ervan: dat het rijk is aan bestanddelen, die het lichaam niet kan missen. De appel slaat geen slecht figuur vergeleken bij andere vruchten. Rauw is hij het best voor het gebit cn voor de gezondheid. Hebt U appelen in de tuin. denk hier dan eens aan. Gebruik ze vers, bewaar de voorraad, die U niet meteen kunt gebruiken op een luchtige, koele plaats. Het drogen van een grote hoeveelheid appelen voor eigen gebruik is uit oogpur. van voe dingswaarde ongewenst. Een groot deel van de beschermende waarde gaat n.l. bij deze verwerking verloren. Gebruik voor het drogen alleen valappels die niet bewaard kunnen worden. Een verse appel, fris en stevig, mooi glimmend gewreven of schoon gewas sen op een fruitschaal opgediend: een beter lot kunt U een tafelappel niet toewensen. Verwerk ze slechts bij uitzondering. VOOR DE JEUGD RAADSELS voor allen om uit te kiezen; de groteren (1116 jaar) v ijf, de kleineren (7-11 jaar) drie goede oplossingen. Naam, leeftijd en adres onder de goede oplossin gen. Op de enveloppe de aandui ding „RAADSELS". Inzenden naar BUREAU LEIDSCH DAGBLAD, of naar WASSTRAAT 38, tot uiter lijk DINSDAGMORGEN 9 uur. I. (Ingezonden door Ria Post) Op de kruisjes komt van boven naar beneden de naam van een voor ons bekend verhaal te staan. 1. x 1. viervoetig dier. 2. x 2. kleur. 3. x 3. zwemvogel. 4. x 4. vergissing. 5. x 5. maand. 6. x 6. moment 7. x 7. tegenovergestelde van prettig. 8 x 8. stekelig dier. 9. x 9. plaats in N.-Holland. 10. x 10. geldstuk. 11. x 11. fün en zwak. 12. x 12. ingang van een huis. 13. x 13 meisjesnaam. 14. x 14. drank 15. x 15. verdikking der huid. 16. x 16. jongensnaam. 17. x 17. paradijs. 18. x 18. wreed keizer. II. (Ingezonden door Adriaan Jansen) Verborgen plaatsen. 1. Die zuil en die muur zijn uit de zelfde steen vervaardigd. 2. De Heer Lenstra was ernstig ziek. 3. Deze ring is van goud, Ada. 4. Rol de banden maar in de garage. III. (Ingezonden door Bram Marks) Wat heeft een koe van achteren en een ezel van voren? IV. (Ingezonden door Piet v. Schaik) Ik ben een spreekwoord van 24 let ters. 20, 22, 23, 24 toeval of goede ge legenheid; 14, 7, 19 tegenovergestelde van grof; 11, 2, 13, 4 hoofddeksel; 9, 12. 5. 1 heeft elk schip; 6, 10. 16 laan; 15, 18. 3. 8 zit aan de voet; 17, 21 begin van vele sprookjes; bijwoord. V. (Ingezonden door Cor v. d. Graaf) In de hokjes komt van boven naar beneden hetzelfde te staan. beneden de naam van één van de hoog tepunten van 3 October te staan. x 1. klinker. x 2. familielid. x 3. dier. xxxxxxx 4. gevraagde woord. x 5. chocola. x 6. uitroep, x 7 medeklinker. VIII. Welke versiering aan een kleding stuk of uniform wordt een hemel lichaam als je hem door de war maakt? OPLOSSINGEN der raadsels uit het vorige nummer. 1 Horizontaal: 1. Assen; 5. o. o; 7. niets; 11. tin; 12. inkt; 14. new; 15. elk; 16. N.S., er; 17. s. re; 18. triest; 20. Aal ten; 23. lor; 24. N T., a; 25. pastoor, sagen; 31. nok; 32. doop; 33. eik; 35. ale(n)36. ui, Li; 37. neo(n); 38. on recht, roest; 44. Ede; 45. Ede; 47. kalmer; 50. rennen; 53. dom; 54. Elbe; 57. dom; 58. are; 59. neen; 60. Eem; 61. Em. d. ne; 62. L.S.; 63. N.N.. nat. Verticaal: 2 ster; 3. si, Li; 4. enkels; 5. ons; 6. oké; 8. inslag; 9. eert; 10 twee; 12. introduceren; 13. transpi reren 18. te; 19. s. Ot; 21. Ata; 22. na; 25. polo; 26. Aken; 27. oo, ih (hi); 28. rolt; 29. eens; 30. niet; 31. na; 34. Ko; 39. remmen; 40 Ede; 41. ode; 42 eenden; 43. ik; 46. en; 48. Adam; 49. Lord; 51. noem; 52. Emma; 55. lel; 56. bes. 2. rug, mug, brug. 1. soort gehoorzaal. 2. plaatsje in Noord-Brabant. 3. Frans lidwoord; voorzetsel. 4. in het jaar des Heren. VI. (Ingezonden door Jan Schoonheim) Mijn eerste deel is een ander woord voor been: mijn tweede is een bij- woobd; mijn derde is een soort vlees; mijn geheel eet men elke dag. Op de kruisjes komt van boven n DOOR FANNIE CREMER 2. De eerste toclit Het duurde niet zo tang. of Boefje kénde de claxon van zijn baas, hij schrok niet meer van het geraas en kon aan elk in huis vertellen, wanneer de wagen aan kwam snellen. Dan sprong hij vlug zijn mandje uit en blafte aan de serre-ruit een welkomst-groet! Heel opgewonden rende hij dan het tuinpad af. tot baasje en hij elkaar verstonden. Een hond zegt heel wat met geblaf! Alleen de geur van de benzine beviel hem niet. Zo'n rij-machine tras niets voor hem. bah. zo'n kabaal, wat was dat eigenlijk voor taal? Hij draaide zich dus altijd om wanneer hij 't zwaar motoi -gegrom maar hoorde. En de baas kon vragen: „Kom. ventje, stap eens even in. je zit zo lekker in die wagen". Boefje bleej doof en had geen zin- Hij dacht terug aan vroeger dagen, toen hij mee mocht op de wandeling en de baas niet in die nare wagen cn zonder hem uil rijden ging... Voor poes Mijouw wou hij niet weten, dat hij lalocrs was op het „ding", dat notabene zonder eten vooruit kwam cn al sneller ging! Zijn hok heette heel vreemd: „garage". Nou. deftig, hoor. H ij bleef bij baasje! Maar op een mooie zomermorgen werd Boefje plotseling opgetild en als een koffertje geborgen in de auto! Eerst heeft hij getrild van angst, zijn bekje stond half open. toen - kwam de baas naast hem gekropen en net als vroeger in de trein, bleken zij weer op reis te zijn. Volgende week: Boefje past op de wagen. 3. 1 Perzik; 2. pruim; 3. druiven; 4. Appel. 4. Beethoven; 1. bos; 2. Els; 3. Ede; 4. tol; 5. hek; 6. opa; 7. ver; 8. eer; 9. 5. oorbeel. 6. hanekam. 7. z, Nel, zeven, tel, n. Beste raadseinlchtjes cn -neefjes. Het grote kruiswoordraadsel van vo rige keer viel goed In de smaak, lie! Dat merk ik wel. Wie vau de groteren MOGELIJKHEDEN MET APfQ, Toetjes met rauwe appel. Maak vruchtensla van een van sinaasappel, app en baay? van appel, peer en druif. Roer kort voor het gebruik ft- sneden of geraspte appel door vir vla, griesmeel- of havermo yoghurt of hangop. Gestoofde appel. Gebruik gestoofd, appelstukje, griesmeel- of gelatinepudding, ij en rijst. Stoof stukjes appel het laatst? tier mee met rodekool, bieten ei) r- kool. Vul gehalveerde gestooMe apy met geconfijte kersen of kersea. aardbeienjam. Gebakken appelschijven. Leg gebakken appel op een bote', of gebakken rolpens of bloedworR gebraden varkensfricandeau o! Giet er pannekoekbeslag over er' er koeken van. Appelmoes. Maak een schoteltje van lasj, laag sneetjes brood en warme L moes. Stoof alles tezamen een to tiertje. Gebruik eens marmelai- gemberjam om het moes op snuu maken. Schep een stijfgeslagen door het appelmoes. Bedek he: - met vanille- of caramelvla. KotL pelmoes garneren met witte o: 3 schuimpjes. Appelbeschuiten. 4 beschuiten of cocosmacaiooa appelen, 2 eetlepels suiker custardvla, jam, geconfijte kenj. De beschuiten of macaronen ta ken met Jam. De appelen boren, garine, in een gesloten pan. z» strooien met wat suiker. Na alkoc de appelen op de beschuiten fe me t de bolle kant boven De cus'j vla er over schenken. Bovenop i versiering maken van stukjes jw f ij te kers. Appelpannekoek. 2 kleine appelen, 250 gr. (Mq kopjes), 2',j dl melk. zout, fo margarine, olie of vet. Van bakmeel, zout en melk eens beslag maken. De appelen boren,:.' len en in schijven snijden. In oe i kepan het vet heet laten worden paar schijven appel er in legeer zoveel beslag er om schenken, bodem van de pan geheel bedth De koek vlug bruin bakken, dan ia zaam bakken totdat de bovest droog is. De pannekoek keren e tweede kant vlug bruin bakken, A3 len en beslag opbakken en de p:; koeken warm of koud geven metbT; of witte suiker of stroop. Vruchtencrème. 1 appel, l sinaasappel, een bm 4 eetlepels suiker, 4 eetlepels rozrj 5 dl yoghurt. De rozijnen wassen. De banaan: maken. De sinaasappel uitperseai het sap met de banaan en de yo:>; mengen. De appel fijnsnóden 'en- de rozijnen en de suiker door mengsel roeren. De vruchtenercs een schaal of sinaasappelhelften oj doen. Wat een verrukkelijk herfstweer;- Jong en oud geniet dit jaar tm prachtige Octobermaand; maar as vroege duisternis 's avonds mersu toch. dat de winter nadert. Langui den binnen, raadselthd bij uitneza held! Nu ga lk met leder af;, praten! Jannle gehoord? Marljtje Sta v le Fljnt jos en -neefjes mee te - kringetje Is te klein nu. rlle wel (Ie raadsels oplos- I le t loont de bllothcek! kruiswoordraadsel L_ mlsschlenLtii' Je de volgende keer dan, om hel b mahl op te lossen! Je mag trouweu: halve ook best Insturen; dan teil o nog voor de helft mee. Nu, dan ksi me voorstellen, dat Je wel onder di druk van Den Haag was! Manr fcr. Inderdaad een flinke trap op de (ln Plet Stol Ik ben biy. dat lel boek mooi vindt. Heb je het al: Groet Je zusje hartelijk van mei Jee versierde brief springt altijd metes 't oog. Cor van der Graaf Jullie6 telkens weer leuke nieuwe dingen bi EadvlnderjJ I Ik kan wel merken ds: et er erg fijn vindt. Afwisselend1 Loes van Weesel Dat al' heel wat pret gegeven hebben, me'.i allen ln de speeltuin en draaimolen'! was dus een fijne dag. O 1 ga Derks Wat naar ros broer; hoe gaat het nu met hem' hem het beste. Jullie hebben nog i gezellig weekend gehad vorige weel Kees de Wolf Nu. Ik ht) ook plezier van, dat JIJ tekenen zo p tig vindt, want nu krijg ik elke een tekening van Je! Bedankt daan: Jullie hebben een hele menagerie: TrudydeWolf Jammer de vondst aan beukenootjes man klein was. Maar dat Is ook een ph waar veel mensen doorkomen; en i ls het gauw „afgegraasd". Joke Smlttenaar Dat dus een dubbel briefje. Hoe oud I) nichtje nu? De post heeft er dus i een grapje van gemaakt, dat de V niet op het goede adres kon komta' Je z a p j La gas Heerlijk, dal l op de buitenschool Jtn de tram op en neer. gelijk I Je vrienden Jkt wel! Zij lange avond i kennfssen ln de iren er wel bij Wal1 'as die filmavond! Bennie Olivier Hoe mogelijk dat Jullie al zo vroeg «m spoken zijn ln de morgen, het l»*'»> voor de rest van de familie wel ni<' aangenaam zjjn vrees lk. Dat is een zangkoor! Wlm de Jong Het zal vari een spannend boek zijn. Ik ben nleuwd. net als JIJ. Je houdt zeker H e d. PI harde werken op school zal Je die ca' dagen herfstvacantle wel weer hf,;j vinden! Welverdiende rust! Nee hoorspel heb Ik niet gehoord. m«' hcrorde wel van het 100-Jarlg b'"a Een mooie tijd om op terug te zien vulpotlood Is een mooi aandenken hartelijke groeten aan allen, en f- wensen voor: Moeder. Riekje v. d. Pluym - JIJ SA mi) al een gezellige, lange brief, en J; best een goed en trouw raadsclni» worden. Ja hoor, plaag Ut je grote maar terug! De sommen gaan )e s' af Als Je nu boodschappen doet le al gauw zelf het geld uitrek'' Laat M. nog maar flink rusten. Volgt- week weer zo'n mooie brief? Hiermee ben Ik weer aan 't mijn correspondentie met Jullie i-P HJk te gauw naar mijn zin. Dus vooral voor meer brieven! Tot volg» Allen hartelijk gegroet door Y- Raadseltante, Mevrouw M. J. Boterend

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1953 | | pagina 10