LAGERE INKOMSTEN- EN LOONBELASTING Speciaal voordeel voor middengroepen Vier millioen betalers profiteren Overzicht niveau Rijksuitgaven J~, LETDSCH DAGBLAD - DINSDAG 15 SEPTEMBER Regering stelt voor Geen verlenging van dividendbeperking {Van ome parlementaire redacteur) Tegelijk met de Millioenennota is de Memorie van Antwoord verschenen over de belastingvoorstellen in verband met de werkgelegenheid en de huur verhoging. Hieraan heeft de regering een wetsontwerp toegevoegd tot herziening van de tarieven van de inkomstenbelasting en van de loonbelasting. Het ligt in de bedoeling over de gehele lijn de druk van deze belastingen aanzienlijk te verminderen. Het nieuwe tarief houdt een verlaging in van het heffingspercentage, dat over de laatste toevoeging aan het inkomen wordt geheven. Voor gezinnen met kinderen is de belastingvermindering relatief iets groter dan voor de andere groepen van belastingplichtigen. Naar globale schatting betekent zij een verlies aan belastingopbrengst van f. 190 millioen per jaar. De regering is bovendien niet voornemens een voorstel tot handhaving van de dividendbeperking in te dienen, zulks in afwijking van het advies van de Sociaal Economische Raad, die, hoewel geen voldoende zakelijke grond meer aanwezig achtend voor voortzetting der dividendbeperking, op psychologische gronden een verlenging met één jaar had aanbevolen. Onder de vier nillllocn belasting plichtigen. die van deze verlaging zul len profiteren, bevinden zich ook velen met een particulier pensioen, een lijf rente e.d.. die buiten de loonsverho ging vallen en voor wie door deze be lastingverlaging de gevolgen van de huurverhoging enigermate kan wor- De motivering Hoewel de In de Millioenennota ver strekte gegevens aantonen dat de budge- taire vooruitzichten voor 1954 op zichzelf gezien geen aanleiding geven om tot verdere vermindering van de middelen over te gaan de begroting wijst een tekort aan van f. 995 millioen acht de regering een voorstel tot een meer algemene verlichting van de belasting druk gerechtvaardigd. Het budgetaire beeld is ongunstig be- invloed door een factor van tijdelijke aard. namelijk de lasten van het her stel van de Watersnoodschade, welke zich slechts uitstrekken over 1953 en 1954. Daartegenover staan: 1. De gunstige monetaire toestand. 2. Een aanhoudend overschot op de betalingsbalans. 3. Op langere termijn een verminde ring van de lasten der oorlogsschade vergoedingen. De regering, deze factoren overwe gende, heeft het matigen van de zware druk van loon- en inkomstenbelasting, in het bijzonder op de middeninkomens, als een van de naastliggende maat regelen van urgente aard i «chouwd. Zij is tot de slotsom gekoni-.ii, dat een zodanige algemene verlaging van be lastingdruk niet langer inag worden uitgesteld. Om onder de uiterst moeilijke finan ciële omstandigheden van de eerste na oorlogse jaren een zo hoog mogelijke opbrengst te verkrijgen, werden met name ook de middeninkomens, die een zeer groot deel van de belastingopbrengst leveren, zwaar belast. De eis van een zo rechtvaardig mogelijke verdeling, brengt mede dat hetgeen destijds door het ge vaar voor inflatoire verschijnselen werd gerechtvaardigd, wordt herzien, zodra dat gevaar verder terug treedt Het voorstel behelst dan ook een belangrijke verlaging van belasting, speciaal werkende voor de middenin komens, terwijl tevens is gestreefd ir een meer regelmatig doen ver lopen van het tarief, waardoor duide lijke onjuistheden worden weggeno men. De tegen het volgend jaar te verwachten loonsverhoging verscherpt automatisch de invloed van de pro gressie. Berekeningen hebben aan getoond., dat een verhoging van het inkomen gemiddeld een dubbel zo sterke stijging van de op te brengen belasting tengevolge heeft. Een verlaging van de inkomstenbe lasting zal verder een zeer wenselijke verlichting van lasten meebrengen voor vele middenstandsbedrijven. Door een gelijktijdige verlichting van inkomstenbelasting zal tegemoet worden gekomen aan de moeilijkheden voor het ambacht en de kleine win kelbedrijven, tengevolge van de hogere huur en de hogere arbeidslonen. den opgevangen. Zoals opgemerkt, ts een der ken merken van het nieuwe tarief een ver laging van het belastingpercentage, dat over de laatste toevoeging aan het inkomen wordt geheven (het z.g. mar ginale heffingspercentage). In het bijzonder voor de midden inkomens is deze verlaging van bete kenis. Immers, tot dusver was het zo. dat over de aanwas van het inkomen aanzienlijk meer belasting moest worden betaald dan men voorheen over het inkomen gemiddeld ver schuldigd was. De oneffenheden in het marginale heffingspercentage, die met name bij de inkomens tussen f. 3000 en f. 10.000 vrij sterk zijn, zijn in het nieuwe tarief weegenomen. Door de afschaving wordt ook ten aanzien van de middengroepen een evenwichtiger en sociaal meer verant woorde belastingdruk bereikt. Voor gezinnen met kinderen zal de verlaging relatief iets groter zijn dan die voor andere groepen van belasting plichtigen, tot stand gebracht binnen het kader van het geldende wettelijke systeem van kinderaftrek een pri maire inkomensaftrek van f.300 en een bedrag aan aanvullende belastingaftrek. Het absolute bedrag van de aanvullende kinderaftrek is gehandhaafd, terwijl aan de voet enige verruiming van de aan vullende aftrek heeft plaats gehad Het bijzonder tarief van de loonbe lasting voor beloningen, die boven het normale loon worden genoten (tantiè mes, gratificaties e.d.) wordt enigszins naar beneden gebracht. Voor groep 1 wordt het percentage 20 (thans 22^ó). Voor groep 2 wordt het percentage 13 (thans 15*3>). Voor groep 3/1 wordt het percentage 9 (thans ll'i). Voor groep 3/2 wordt het percentage 5 «thans 7%). Voor groep 3/3 wordt het percentage 2 (thans 4%). Voor groep 3 4 wordt het percentage nihil (thans 2%). De dividend-beperking hield nauw verband met het loon- en prijsbeleid. Nu op dit laatste terrein de teugcis worden gevierd, ontvalt aan een hand having van de dividend-beperking een belangrijk argument. Vorig jaar heeft de regering niet zonder moeite de Kamers en toe kun nen bewegen de dividend-beperking nog met één jaar te verlengen. De So ciaal Economische Raad achtte voor een handhaving van dc beperking geen voldoende zakelijke gronden aanwe zig. De Raad stelde echter op psycho logische gronden voor de beperking nog eens met één jaar te verlengen. z(j het met enige verruiming. De regering heefl in deze psycho logische argumentatie blijkbaar geen voldoende rechtvaardiging gevonden om een zodanig voorstel bij de Sta ten Generaal aanhangig te maken. Zij deelt thans aan de Tweede Ka mer mede. niet voornemens te zijn een voorstel tot handhaving van de divi dendbeperking in te dienen. Minister van de Kieft's huishoudboek Inkomsten en uitgaven over 1953'54 (in millioenen guldens) Een samenvatting van de bedragen van de ontwerp-begroting zoals die in de verschillende ontwerpen van wet zijn neergelegd, biedt voor 1954 het volgende beeld. De opbrengst der buitengewone hellin gen en de daartegenover staande buitengewone aflossing van Nationale Schuld tot een geraamd bedrag van 50 millioen gulden zijn in de tabel buiten beschouwing gelaten. OMSCHRIJVING Gewone Dienst Uitgaven Middelen ONTWERP- EN ZO WAS HET BEGROTING '54 IN '53 (in millioenen guldens) Over de jaren '46 tot en met '54 Weer neiging tot stijging Evenals in dc Millioenennota 1953 wordt ook thans het niveau der uitgaven aan een beschouwing onderworpen. De hiernavolgende tabel plaatst de uitgaven van de gehele dienst van het Rijk in een historisch verband, door deze over een reeks van jaren te vergelijken met het nationaal inkomen en daarbij de Rijksuitgaven in een percentage van het nationaal inkomen weer te geven. Do bedragen, welke zijn opgenomen voor het nationaal inkomen In 1953 en 1954, dragen nog slechts een voorlopig karakter. Ook in het uitgavenbedrag voor 1952 zijn belangrijke schattingselementen verwerkt. Volledigheidshalve zijn de uitgaven voor de jaren 1953 en 1954 opgenomen zowel met inbegrip van als zonder de uitgaven, verband houdende met de Watersnood. Uitgaven gehele Nationaal Inkomen (tegen marktprijzen) Percentage v. h. nationaal Inkomen 1946 4635 9930 1917 5123 12070 42 1948 5162 14230 36 1949 4465 15960 1950 4868 17720 1951 5469 19620 1952 5597 20290 1953 5585 20830 6056 D 6456 1954 5999 6399 21260 28 30 inkomen. ONDERWERPEN VAN STAATSZORG 1954 1) Volgens de oorspronkelijk vastgestelde begroting 1953 2) Volgens het herzien begrotingsbeeld voor 1953. 3) Exclusief uitgaven verband houdende met de Watersnood. 4) Inclusief uitgaven verband houdende met dc Watersnood. Het percentage, dat do Rijksuitgaven uitmaken van het nationaal Inkomen, heeft blijkens deze opstelling in de eerste na-oorlogse jaren een belangrijke daling ondergaan, doch blijft na 1950 ongeveer constant, met een neiging om wederom ie stijgen. De daling is hoofdzakelijk veroorzaakt door een regelmatige en krachtige stijging van het nationaal inkomen, bij een betrekkelijk weinig fluctuerend uitgavenpeil. De stijging in de latere jaren wordt teweeggebracht door een voortdurende en betrekkelijk sterke stijging der uitgaven bij een relatief geringere toeneming van het nationaal inkomen. Gedurende de laatste jaren is de stijging van het uitgavenpeil vooral veroor zaakt door de militaire uitgaven alsmede door de uitgaven voor Onderwijs en Cultuur, voor de Waterstaat, voor Sociale voorzieningen en voor de Volkshuis vesting. Daartegenover vertonen de uitgaven wegens prijssubsidies aanvankclhk een sterke daling tot het min of meer constante, betrekkelijk lage niveau, waarop zij zich thans reeds verschillende jaren achtereen bevinden. In onderstaande tabel zijn de uitgaven gesplitst in die van militaire en die van civiele aard en de laatste nog weer in lopende en kapitaalsuitgaven en is voor elk dezer groepen aangegeven het verloop van het percentage van het nationaal NIYEAU RIJKSUITGAVEN 1925-1954 (IN VH. NATIONAAL INKOMEN) Civiele uitgaven as i sg i s P •3 3 ■3 1946 5.37 37,29 4.02 1947 6.22 31.42 4.81 1948 8.07 24.93 3 27 1949 4.81 21.04 2,12 1950 5.23 17.20 5.04 1951 5,60 16,88 5.39 1952 6,80 16.26 4 53 1953') 7,20 16.41 3 21 1935-*) 7 20 18.06 1998 3] 3 82 1954 7.08 17,12 i 19.00 4,02 Oorpronkelljk De verdeling der hogere uitgaven De toeneming van uitgaven doet zich met name voor op de begrotingen van de volgende Departementen door dc daarbu vermelde omstandigheden. Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen: De natuurlijke groei van het onder lijs in zijn diverse geledingen, de spe- ciale voorzieningen t.b.v. het Hoger Onderwijs, de kunsten, de vorming bui ten schoolverband. IDderopbouw en volkshuisvesting: Exploitatietekorten van een groter tantal woningwetwoningen, woning- «plitslng, premlewoningbouw. grotere activiteit van de rijksgebouwendienst, terkecr cn waterstaat: Kustverdediging. onderhoud van «nd- en waterwegen. Economische Zaken: Bijdrage aan het Algemeen Mijn- Jcrkerspensloenfonds. kosten in ver band met de gasvoorzlening. Sociale zaken cn Volksgezondheid: Kosten noodvoorziening ouden dagen en andere sociale voorzieningen. Rijksbijdragen in uitkeringen Ingevolge z.g. complementaire arbeidsvoorzienin gen t.b.v. werknemers. Overzeese Rijksdelen: Bijdrage aan Nieuw-Guinea. De Minister van Financien tekent hierbij aan. dat hij in deze ontwikkeling zekere gevaren ziet. Hoezeer ook alle uitgaven op zichzelf bezien redelijk en verantwoord moeten worden geacht, de voor dekking benodigde middelen vra gen onze volkshuishouding zware offers. Tussen de uitgaven en de middelen be staat uiteindelijk een onverbrekelijk verband. Het behoeft geen betoog, dat een veronachtzaming van deze samen hang op de duur onze Staatshuishou ding en daarmede ook onze nationale economie ln ernstige moeilijkheden zou brengen. Herzien 1) Exclusief uitgaven verband hou dende met de watersnood. 2) Inclusief uitgaven verband hou dende met de watersnood Hierbij zij opgemerkt dat voor de Ja ren 1953 en 1954 de militaire uitgaven, welke met tegenwaardegelden worden gefinancierd, hier burten beschouwing zijn gelaten Dit brengt mede. dat de voor 1953 en 1954 voor militaire uitga ven genoemde percentages betreffen een totaal van telkens 1500 millioen. Staatsschuld gedaald tot 22.800 millioen gulden Met 818 millioen acliteruitgcgaan Blijkens het In de Millioenennota opgenomen overzicht van de Nationale Schuld heeft de daling van de totale Staatsschuld, die In de 12 maanden, eindigende 30 Juni 1952. 1.795 min. gld. had belopen, zich In de periode 1 Juli 1952 tot 30 Juni 1953 verder voortgezet ditmaal met een bedrag van 818 mil lioen. waarvan 598 millioen betrekking heeft op de binnenlandse schuld en 220 millioen op de buitenlandse schuld. De totale schuld per 30 Juni 1953 bedraagt 22.800 millioen gulden. ONTWIKKELING VAN DE NATIONALE SCHULD Voordelig saldo Buitengewone Dienst I (uitgaven en ontvangsten van aflopend karakter) Uitgaven Middelen Nadelig saldo Landbouw-Egalisatiefonds Nadelig saldo Gewone Dienst, Buitengewone Dienst I en Landbouw- Egalisatiefonds Nadelig saldo Buitengewone Dienst II (Kapitaalsuitgaven en -ontvangsten) Uitgaven Middelen Nadelig saldo Gehele Dienst Uitgaven (incl. nadelig saldo Landbouw- Egalisatiefonds) Middelen Nadelig saido 4.309 4.762 453 1.052 298 754 100 401 1.051 457 594 6.512 5.517 995 4.332 5.049 717 1.059 528 531 126 60 1.044 388 656 6.561 5.965 596 Enkele voorheelden belastingverlaging Wij laten hieronder een overzicht volgen van de absolute en de relatieve vermindering van de belastingverlaging voor enkele tariefgroepen. Tariefgroep I (Ongehuwden) Zuiver Bestaand Tarief wets Vermin inkomen tarief ontwerp dering f. 3.000 f. 445 f. 373 f. 72 f. 6.000 f. 1.456 f. 1.279 f. 177 f. 9.000 f. 2.743 f. 2.410 f.333 f. 18.000 f. 7.676 f. 7.135 f. 541 f. 30.000 f. 15.664 f. 15.075 f. 589 Vermindering in procenten van bestaand tarief 16.2 12,2 12,1 7,0 3,7 Tariefgroep II (Gehuwden zonder kinderen) Zuiver Bestaand Tarief wets Vermin inkomen tarief ontwerp dering f. 3.000 f. 216 f. 180 f. 36 f. 6.000 f. 871 f. 741 f. 130 f. 9.000 f. 1.759 f. 1.482 f. 277 f. 18.000 f. 5.430 f. 4.890 f. 540 f. 30.000 f. 11.905 f. 11.202 f. 703 Vermindering in procenten van bestaand tarief 16.6 14.9 15.7 9,9 5,9 Tariefgroep III (Gehuwden met 2e kinderen) Zuiver inkomen Bestaand tarief Tarief wets ontwerp Vermin dering Vermindering in procenten van bestaand tarief f. 3.000 f. 69 f. 26 f. 43 62,3 f. 6.000 f. 572 f. 460 f. 112 19,6 f. 9.000 f. 1.350 f. 1.097 f.253 18.7 f. 18.000 f. 4.792 f. 4.265 f. 527 11.0 f. 30.000 f. 11.144 f. 10.447 f.697 6,3 Tariefgroep IV (Gehuwden met 5 kinderen) Zuiver inkomen Bestaand Tarief wets- tarief ontwerp Vermindering Vermin- in procenten dering van bestaand tarief f. 3.000 f. 6.000 f. 9.000 f. 18.000 f. 30.000 f. 209 f. 781 f. 3.868 f. 10.011 f. 118 f. 574 f. 3.363 f. 9.328 f. 91 f.207 f.505 f.683 43,5 26,5 13,0 6.8

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1953 | | pagina 7