HET ZWIN
En het
gebeurde in
de dagen
van
Karelde Vijfde:
Een verloren zoon: „Jan van Leiden"
Opgehangen in ijzeren kooi
Hij doorstond alle pijnen
SLIJTAGE
V;
Ml
M j
WEKELIJKS BIJVOEGSEL van hel LEIDSCII DAGBLAD - ZATERDAG 12 SEPTEMBER 193 - Pagina 1
4-,
j}-
Jj-
ü-
BEWOGEN LEVEN (XXXVII)
Jan van Leiden
Sommige bladeren van bomen en
struiken hebben reeds een roest-
kleur. Zij komen, wat dit betreft,
merkwaardig goed overeen met de
versleten plekken van mijn fiets.
Nu ja. als het weer voorjaar is
zullen nieuwe bladeren te voor
schijn komen en een fiets kun je
laten opknappen.
Maar het leven zelf, ons lichaam,
onze cultuur, onze godsdienstige
wereld? Daar heerst een slijtage,
die niet door de natuur of met
technische hulpmiddelen hersteld
wordt.
Het leven maakt vele mensen
moe. Zij hebben ternauwernood
energie voor hun dagelijks werk.
Het is een noodzakelijke last ge
worden. Hoe eerder de dag of de
week voorbij is. des te liever.
Ook in talloze huwelijken is na
enkele jaren het nieuwe er af. Niet
alleen de meubelen, die in de eer
ste weken na de trouwdag onberis
pelijk stonden te glimmen, zijn ge
havend. Man en vrouw zijn even
eens een dagje ouder geworden.
Zorgen en teleurstellingen hebben
hun krachten ondermijnd. Mis
schien kunnen zij het leven niet
meer aan. Voor het geval zij tot de
„gelovigen" behoren, is hun ijver
en trouw dikwijls sterk vermin
derd. Als iemand van een kerk hen
bezoekt halen zij verlegen of quasi-
onverschillig de schouders op: „Ach
meneer, wat zal ik zeggen? Vroeger
hadden wij voor deze dingen veel
belangstelling, maar nu is dat ver
dwenen".
Heeft de slijtage van eeuwen ook
de kerk, de Christenheid in het
algemeen, niet stqvig aangetast?
Kerken van steen zijn bouwvallig
geworden. Of zij verdwenen zonder
een spoor achter te laten. Ondanks
energieke pogingen tot vernieuwing
is de innerlijke kracht, vergeleken
bij de eerste Gemeenten, waarover
de Bijbel spreekt, sterk verminderd.
Moet ook hier geconstateerd wor
den opgaan, blinken en verzinken?
Het verwekt bij sommigen mis-
Woord van Bezinning
schien schrik of afkeuring te vra
gen of het Evangelie zelf. de heer
schappij van Jezus Christus, niet
evenzeer aan slijtage onderhevig is.
Toch mag deze gedachte hier in het
openbaar uitgesproken worden.
In deze tijd, nu vele waarden, die
eeuwenlang als onaantastbaar gol
den. devalueren zelfs het vroe
gere „dogma" van het (letterlijk
ondeelbare) atoom is voor de ogen
van de gehele wereld een onhoud
bare theorie geworden wordt de
twijfel aan het geloof, volgens de
Bijbel, onherroepelijk sterker.
Moesten het verguldsel van een
romantische eeuw en de betoveren
de maar broze macht van een diep
en breed „gevoel" voor kunstuitin
gen, natuurschoon, zelfs voor
„religie", niet als herfstbladeren
verkleuren en verschrompelen in
de gure stormen van onze tijd?
Zou het Evangelie, als erfenis van
een ver verleden, een uitzondering
zijn en ongedeerd stand houden?
i,
Het is mogelijk op gevaar af
eer. al te simpel antwoord te geven
dat iemand antwoord: „God is
ecuwig. Zijn heerschappij kan niet
vergaan". Misschien komt U zelfs
een Bijbeltekst in de gedachten om
deze uitspraak te bekrachtigen.
Maar laat ik U ronduit mogen
zeggen: Wat helpen duizend getui
genissen, ondersteund door duizend
Bijbelteksten, als ik met de beste
wil niets van Gods macht in deze
wereld kan ontdekken?
Slechts daden en feiten kunnen
mij overreden.
Wat ik nu vóór mij zie, als ik
tenminste de moed heb om te zien,
is de slijtage, van mijzelf, van de
cultuur, van de kerk, van het ge
loof.
Mij blijft niets anders over dan de
typisch menselijke maar vooral ook
typisch Bijbelse verw achting, dat de
onafgebroken slijtage tot staan zal
komen als Gods Rijk op deze aarde
wordt verwezenlijkt.
Die laatste omwenteling in de
wereldgeschiedenis komt met de
dag en met het uur nader, niet
ondanks, maar dank zij alle slijtage.
P. L. SCHOONHEIM,
Predikant voor het Bijzonder
Kerkewerk van de Her
vormde Gemeente te Leiden.
Het was in de dagen van Karei de Vijfde, dat er een man binnen de muren van
Leiden woonde, die begrepen had dat de mens slechts waarlijk leeft als hij „voelt".
Niet had hij echter begrepen dat dit alles slechts waarheid is wanneer dit voelen stamt
uit de grote bron, waaruit de liefde tot de mens en tot de schepping geboren is. Omdat
hij dus toch een blinde was en slechts zichzelf zocht, werd zijn zucht naar gevoel een
boos zwart dier dat hem naar de poel des verderfs zou jagen. Nog klinkt zijn angst
geschreeuw door deze eeuw.
Knipperdollinck stond naar de hemel kijkend, voortdu
rend te schreeuwen: „Vader. geef".
De ongelovigen waren de poort uit gebannen, slechts
gelukzaligen bleven over. Een nieuwe gemeenschap der
Heiligen, die het nieuwe Jeruzalem zouden stichten. Voor
dat het zover kwam waren ze al soldaat De bisschop
kwam natuurlijk met een leger om zijn stad op te eisen.
Welke heerlijke dromen beleefde de jonge Jan Beukels-
roon, ook wel Johannes Bocholt geheten, binnen de vei
lige muren van Leiden? Terwyl hij op de kleermakers-
tafel zat en zijn slanke handen aan het laken werkten,
ktvamen de meest verrukkelijke dromen zelfs by hem,
op klaarlichte dag dus.
Hij zag zichzelf op de planken, in de rol van koning.
Hij droeg de schitterendste gewaden, die door de aller
knapste kleermakers van de wereld waren gemaakt. Sier
lijk bewoog hU zich in de prachtige kleren en honderden
ogen waren op hem gericht. Duizenden monden ver
kondigden weldra zyn roem.
Vaak bestudeerde hy zyn eigen gezicht in de spiegel.
Zijn gezicht was zo schoon, zo fraai-rcgelmatig. Alleen
oe mond., nou ja.. Soms. in een opwelling, begon hij
:o maar zijn rol te zeggen, voor de snijdersgezellen die
met open mond luisterden, die zichzelf vergeten waren en
hun gevoelens lieten wiegen op de golven van zijn zee.
Dat vond Jan heerlyk, die mee-reagerende monden,
ogen. Hij had er soms een vreemde lust in om die ge
it chten in beweging te krijgen, om ze te laten huilen en
lachen, griezelen en trillen van ontroering.
Jan hoort niet by ons." zeiden de snijdersgczellcn vaak
onder elkaar. „Hij kan schoner spreken dan de beste
prediker, en hy is knapper van lyf en leden dan de
edelste ridder. Wat zal er nog eens uit hem worden?
Stellig zal hij een beroemd rederijker worden!
Jan hoorde deze verhalen heel gaarne, en.
hij vond tenslotte dat hy aan al deze mensen verplicht
»as om iets te worden waarvan de wereld zou opzien.
Nederlanden. Luther had de deur naar het vrye
onderzoek opengezet, doch was waakzaam daarbij blijven
itaan en had alleen aan die mensen toegang verleend,
net dachten als hy.
Een nieuwe overtuiging brak zich baan. die der
Wederdopers of Anabaptisten. Zij verwachtten weldra
het Godsrijk op aarde. Zij. die zich. als zij tot de jaren
des onderscheids gekomen waren, opnieuw lieten dopen,
vandaar de naam Wederdopers, beschikten over een
grote fantasie en een nog groter gevoel van „uitverko
ren" te zyn. Zij organiseerden zich op communistisch-
rcligieuze grondslag en spraken weldra met vreemde
tongen
Een van hen was Jan Beukelszoon.
Met een stem als een bazuin sprak hij tot zijn mede
gezellen en het spreken was hem een vreemde lust. Hij
toverde hen taferelen voor ogen die hen lot diep in de
gucht vervolgden. Nu eens sprak hij over de hel waarin
is verdoemden werden geslingerd, omdat zij zouden
branden in lekkende zwaveltongcn. dan weer sprak hij
over de uitverkorenen, die waarlijk broeders en zusters
waren. Welnu, als dit zo was. hadden ze zich dan zelfs
niet vrijgemaakt van de huwelijksband! Waren ze dan
in wezen niet even na aan de zuster die met hun broeder
getrouwd was als aan dc zuster-.... met wie zij zelf
eens in de echt waren verbonden?
DE overheden in de Nederlanden vervolgden de ge
vaarlijke sekte met kracht. Hoe kan de overheid,
hoe kan er een orde bestaan als men dc ordeloos
heid wil? Doch naarmate de vorvolgingen toenamen
groeide de extase onder de nieuwe belijders van dit won
dergeloof: Jan Matthijsz. van Haarlem, een broodbak-
kende profeet, die in hoog aanzien stond, en Jan Beu
kelszoon van Leiden, zyn trouwe hulp. goten de fiolen
van hun toorn over de schare en profeteerden met don
derende stem. Weldra zou het nieuwe Jeruzalem komen 1
Wat Johannes had neergeschreven in zijn Openbaring,
zou weldra aan de wereld worden voltrokken.
IN de stad Munster kwam de reformatie in anabaptis-
tisch vaarwater. De uitverkorenen vermeden daar
reeds de groet met de ongelovigen. En na de scheme
ring kwamen zij in de straten. In het duister voelden zij
zich wonderlyk thuis. Het daglicht was zo fel. doch in de
avond konden, durfden zij zichzelf zijn. Dan konden ze
hun gezicht de uitdrukking geven die zy wensten, dan
konden ze door de straten schreeuwen op heel vreemde
toon: „Bekeert doet boete. God wil U straffen" Vader.
roei hen uit. de goddelozenDit schreeuwen deed
hen zo goed. Ze kregen dan pas waarlijk het gevoel dat
ze uitverkoren waren!
Jan Beukelszoon was een apostel van Jan Matthysz.
Hy werd naar Munster gezonden om daar mee te bouwen
aan het Nieuw Jeruzalem. Op de 9e Februari van het
jaar 1534 vatten de Wederdopers van Munster de wape
nen op.
De Luthersen verbonden zich in het uur van de nood
met de Roomsen en hadden de opstand gemakkelyk
neer kunnen slaan. Doch zij onderschatten de vreemde,
blinde lazernij en waren tevreden met godsdienstvrijheid
voor allen.
„Toen werden de aangezichten der ware Christenen,
(Wederdopers» weer schoon van kleur. Allen profeteer
den en spraken met vreemde tongen, tot zelfs kinderen
van zeven jaar.
En de vrouwen deden wonderlijke sprongen, alsof zij
wilden wegvliegen. „Overal, in elke vezel, was gevoel.
En de goddelozen spraken dat zij vol zoeten wyns waren"
Op de 27ste Februari hieven dc dopers de oorlogskreet
aan: ..Er uit met de goddelozen" Die dag sneeuwde het
en een koude, harde wind blies door de straten. Op de
markt stonden de predikers met emmers water om de
doop aan velen te voltrekken. En wie zyn geloof niet ver
zaken wilde werd uitgedreven. De doperse burgemeester
4" ET grote doodsverachting streden de dopers, en de
profeet Jan Matthijsz. die met een heel kleine
schare dapperen een uitval deed, omdat „de Hemel
zulks bevolen had", werd door zyn vijanden aan stukken
gehouwen.
Wie zou zijn opvolger worden? Daar was in Munster
ccn Jan van Leiden. Eens was hij kleermaker geweest
binnen haar veilige muren, en koopman, ên herbergier,
cn rederijker. Eens had hij de rol van koning gespeeld.
Hij, de knappe, de welsprekende, en honderden hadden
hem toegejuicht.
Hij werd de opperste profeet. En zie. in de tijd toen hij
opperste profeet was. kreeg de profeet Dusentschur uit
Warendorf een vreemde openbaring, die ongetwijfeld
Gods Wil inhield: „de opperste profeet zou koning moe
ten worden! Jan dc Rechtvaardige op het gestoelte
Davids, zou niet alleen over Munster, doch voor d4
Davids, zou niet alleen over Munster, doch voor de ganse
aardbol heersen, als een koning der gerechtigheid".
Toen de opperste profeet deze profetie vernam „keerde
hij zogenaamd tot zichzelven in", om zijn zonden te
belijden. Zyn zonden waren zo groot. Daarom trad hij
voor het volk en zei. dat hy een te nietig mens was voor
deze (aak, doch het volk brulde: „Jij bent de koning.
Jan". En ze gaven hem alle macht!
Zo werd een eenvoudig mensenkind uit Leiden een
koning. Met kennis van zaken, hij was immers snijder
geweest, ontwierp hy voor zich de prachtigste mantels
cn onder de hand kondigde hij af. dat in het nieuwe
Sion geen zuster zonder broeder leven zou. Er waren
veel meer zusters dan broeders in het nieuwe Jeruza
lem. Duizenden Trouwen hadden zich mee laten drijven
op die vreemde golven van gevoel cn honderden man
nen sneuvelden in de strijd Toor het Godsrijk.
HET domplein van Munster werd de „berg Sion" Daar
predikten en zwijmelden de profeten, daar reed de
nieuwe koning David." in volle wapenrusting en met
een kroon op het hoofd als een toren, omringd door een
tot de tanden gewapende lijfwacht langs de in vervoering
jubelende communistische schare. Bazuinen schetterden,
de koning steeg af. De koning beklom een zeer hoge troon
en kondigde daarna met tranen in zyn stem af. dat God
hem had 3fgezet, waarna de profeet Dusentschur hem
krachtens een nieuwe openbaring het koningschap weer
opdroeg.
Hier voelde de koning zyn grootheid. Nadat hem de
heerlijkste spyzen waren opgediend bij het klinken der
bazuinen, ontwaakte plotseling de machtswellust in hem
In de tuimeling van de roes die hem bevangen had. liet
hij zich een gevangene brengen, om die te onthoofden
ten aanschouwe van de duizenden
Hij. de snijder en herbergier, had het altyd al wel ge
voeld dat hy in wezen een koning was Dat hij echter
voorbestemd was om dc nieuwe koning van Sion te zijn.
dat hij eens op het gestoelte Davids zou zitten, overtrof
zelf zijn stoutste verwachtingen. Nu was hy nog hoger
dan een gewone vorst! Was het wonder dat hy zich een
kroon liet maken als een toren? En dat hy een briefje
aan de Evangelische landgraaf Filips van Hessen schreef
dat begon met de aanhef: „Beste Lips??....
VAN alle kanten rukten de vyanden aan.
Roomsen en Luthersen verbonden rich om de eigen
aardige gemeenschap van Munster, by wie alle bezit
gemeen goed was geworden en bij wie in de nacht de
deuren niet meer gegrendeld mochten worden, daar stelen
immers niet meer kon bestaan, grondig uit te roeien
De nood rees hoog én de honger. De hulp uit de Neder
landen bleef uit. In Amsterdam, het middelpunt der
dwepers, waren in de nacht van 12 op 13 Februari 1535
12 Wederdopers onder luid geweeklaag over de nabije
ondergang der wereld door de straten gegaan, nadat zij
„hun klederen van zich hadden geworpen". Zij hadden
immers de waarheid en de waarheid was ook naakt.
Spoedig werden zij echter gegrepen en hun geweeklaag
verstomde voor altijd. Een aanval van de dopers op
Amsterdam, onder leiding van de Munsterse bode Jan
van Geel. misluktena heftige strijd
Er kwam geen hulp meer voor de Munsterse dopers.
De volgelingen van koning Jan werden wandelende ge
raamten. Met grote gestrengheid ging hy rond. tot aan
de laatste dag van zijn wan-bestuur. Hij was de koning!
Hij was een Godsgezant. Hij had een broederschap der
mensen gesticht zonder priesteis, die het volk uitzogen.
IN de nacht van de 24ste Juni 1535 werd de stad Mun
ster genomen. De koning viel levend in de handen van
zyn vyanden. Men zette hem in een ijzeren kooi en
reed hem door Duitsland, als een afschrikwekkend voor
beeld Kinderen staken stokken door de tralies en be
spuwden hem.
Op dc 22ste Januari Tan het volgende jaar werd hij,
op de plaats waar eens de rechterstoel van de nieuwe
David had gestaan, op gruwelijke wijze omgebrarht.
met nog enige anderen. Tijdens zijn terechtstelling
hield hij zich dapper. Er waren duizenden die toezagen.
Toen men hem met witgloeiende tangen het vlees uit
het lichaam kneep riep hij de Hemelse Vader aan en
doorstond tot zijn laatste snik dapper alle pynen. Zijn
lichaam hees men. in een ijzeren kooi. aan de punt van
de Lambertustoren, tot afschrikwekkend voorbeeld voor
hen die geneigd waren zijn voetsporen te volgen.
WIE was dit mensenkind, dat in zijn Jeugd zulke
schone dromen had gehad1 Was hij werkelijk een
profeet, die ooor een Farizeïsche overheid werd
terechtgesteld? Kan een mens die zichzelf zoekt een
profeet zijn?
Wel was hy een Bijbelse figuur.
Hij was de wereld ingegaan op zoek naar zingenot. Mij
was de verloren zoon.
De verloren zoon, die door de liefdeloze oudste werd
terechtgesteld.
Door alle tyden zullen er verdoolden zijn. groepen en
enkelingen, die het thuis niet konden vinden omdat de
oudste daar alles wist en de jongere In zijn dwangbuis
hield.
Als zij terugkomen, zelfs met berouw in hun hart. vin
den zij het gemeste kalf door de oudste geslacht.
Want nooit heeft die kunnen begrijpen waarom deze
verdoolde de Vader meer nabij Is.
REIN BROUWER.
Kijkjes in de Natuur
OP DE kleine en zeer lage school
banken leerden wy indertyd al
van onze meesters, dat het
Zwin een inham is in de kust op de
trens van België en Zeeuws-Vlaande-
ren. Waren zij historisch behoorlijk bij,
dan vertelden zy ook. dat die inham
in vroeger dagen (dat was dan in de
Middeleeuwen, omstreeks 1200 of 13001
veel groter is geweest, een geweldige
irolf. waaraan de stad Sluis lag. een
'eearm. die zelfs voor de kooplui uit
Brugge goed bereikbaar was. Sluis.
Damme, Brugge, allemaal handels
steden van betekenis in vervlogen
jaren. Deze en dergelijke historische
mededelingen zullen wij wel met ge
paste ernst aanvaard hebben, waarna
'ij onze beweeglijke aandacht weer
tichtten op ons knikkerbuiltje onder
w bank. Waarmee ik maar zeggen
*il. dat de geschiedenis van het Zwin
°ns. tien- k elf-jarigen, Siberisch koud
"et, behalveBehalve in het bij-
rondere geval, dat onze meester be
schikte over een levendige fantasie en
N het persoonlyk element in zijn ver-
Palen bracht, zonder welke het vertel
len van de vaderlandse geschiedenis'
tón longe kinderen immers maar een
Moedaime bezigheid is. Want bU zo n
feester kwam er wat anders uit de
Mis. Man man! wat liet hij die lui uit
Eiucee en Gent onder elkaar bakke
ren! Arteveldc, Pieter de Conlnck'
Jan Breyde! Wat een kerels waren dat!
bevolkte het open Zwin met de
^gende koopvaardijschepen der
njke wolhandelaren en deed er, spe
ciaal voor ons genoegen, nog een
schepje bovenop, door Floris de Vyfde
en zyn collega, de graaf van Vlaan
deren, eens extra tegen elkaar in het
harnas te jagen, wat in die dagen
onder die driftige heren trouwens aan
de orde van de dag was. Dan pas be
gon die grote plas aan de Vlaamse
kust voor ons te leven en als die
Middeleeuwers goed tegen elkaar van
leer trokken, vergaten wij er onze knik
kers en tollen zelfs voor.
Dat meester de brave Floris daarbij
niet helemaal in het historisch zuivere
licht plaatste, wie zal hem dat kwalijk
nemen? Want geef nu eens geschiede
nis over het slechte mensdom zonder
je duim te gebruiken, dat wil zeggen,
zonder de schone schijn, zonder het
romantische aroma.
Wat blijft er. voor kinderen wel te
verstaan, anders nog te genieten?
rAAR DIT ter zyde. Déze gedach
ten gingen namelijk snel door me
heen cn we spraken ze ook uit
toen we ons van een steenslagweg
getje af. tegen het duin hadden opge
werkt en ik plotseling <öat was juist
de glorie van mijn geleider!), dat be
roemde Zwin voor me zag liggen.
Zonder koopvaardyschepen natuurlijk,
het was zelfs vrijwel geheel droog,
maar dat wist ik allang uit de jaren,
toen we, almaar knapper wordend,
leerden van dichtslibbende en ver
zandende havens en van oude steden,
die langzaam in verval raakten en in
slaap sukkelden.
Over de schone slaapster Brugge wil
jr A
ik het nu niet hebben, maar wel over
hetgeen er van het vroegere Zwin is
overgebleven.
Kent U de Slufter op het eiland
Texel? Die diepe inham, waarmee de
Noordzee zich daar in het land heeft
genesteld?
Het is wel een geruime poos geleden,
dat ik op Texel In de duinen rond
zwierf. maar naar myn herinnering is
die Slufter lang niet zo lieflijk als het
Zwin althans zoals ik het enige weken
geleden op een pracht van een zomer
dag heb mogen zien.
Ik vrees nl„ dat er in stormnachten
als In Februari j.l. weinig lieflijks valt
te beleven. De vernielde lüshouten
zeeweringen, midden ln de uitge-
sterkte vlakte, lieten ten minste aan
duideiykheid niets te wensen over.
Toen. op die zomerdag, was het daar
echter een heerlyk land. De vloed had
plassen achtergelaten, grote blinkende
spiegels te nndden van de donkere
uitgestrektheid en by dat water waren
allerlei vogels bezig met hun kleine
karweitjes Ik zag er scholeksters en
kapmeeuwtjes. die zich op hun dode
gemak stonden te poedelen in het zon
glanzende water, voorts waren er
groenpootruiters, dat zijn gryze vogels
met lange snavel en lange poten, zo
ongeveer er uitziend als een kleine tu
reluur of, wat u beter kent, een klein
formaat grutto, maar dan met groene
snavel en dito poten. Wie in deze
zomer aan zee is geweest, heeft vast
en zeker ook wel de onmogelijk snelle
pluviertjes gezien, die op hun wonder
vlugge pootjes achter de kleine zand-
springertjes aanzitten, die by duizen
den op het warme zand ronahippen.
Aardig is het„ te zien. hoe deze drib
belaars ondanks hun zeer drukke be
zigheden de langzaam naderende San-
delaars scherp in het oog houden en
ze zo ongemerkt met grote bogen weten
voor te blijven.
De vlakte van het Zwin heeft op de
hogere delen, waar het vloedwater niet
meer komt. een by zonder mooie en in
teressante flora. Daar vindt men een
groot aantal planten, die zeer gesteld
zijn op zout water. Onder deze zout-
minnaars vonden we de mooie licht
paarse zeeraket, die op onze pinkster
bloem lijkt, zagen we ook de zeekraal
met dikke sappige stelen enhet
mooiste van alles, daar groeide ook
het lamsoor of de schorrebloem. die
ik tot dusver alleen nog maar in een
vaasje op tafel had gezien.
DAT lamsoor heeft, als het bloeit, de
kleur ongeveer van bloeiende hei.
maar verder lyken deze planten
niets op elkaar. Met die kleur geeft
dit kruid, als er hele velden vol van
staan, aan het landschap een bijzon
der accent, dat vooral zo opvallend
is door de tegenstelling met het frisse
groen van die andere zoutplanten. Het
is te begrijpen, dat vele mensen de
verleiding niet kunnen weerstaan er
een bosje van te plukken, om dat mee
te nemen naar huis als een lieflyke
herinnering aan genoten vacantic-
dagen.
zien van prikkeldraad. Dat is een
beetje raar geval in die unieke om
geving Maar ja. wat wilt U. Neder
land en België grenzen daar nu een
maal aan elkaar en de grenslijn gaat
precies over de schorren of slikvelden.
Zolang de Ber.elux-gedachte nog geen
werkelijkheid is geworden, is het"na
tuurlijk streng verbodende rest
kent u wel.
Terwijl ik mijn bosje schorrebloemen
liep te plukken, zag ik echter dat op
buurmans grond wel mooieie bloemen
stonden dan op myn eigen Neder
landse bodem. Omdat de kleur aan
de overkant van het prikkeldraad nu
zo bijzonder mooi was en omdat ik
niet kon wachten op het einde van
het Benelux-geharrewar. heb ik
staande met een been op Belgisch- en
met het andere op vaderlandse grond
gebied. mijn bloemen geplukt. Er ge
beurde niets
En nu staan ze, een beetje bleek
lila. op myn schoorsteenmantel, in een
lichtvonkend koperen vaasje. Voor
mijn huisgenoten, voor iedere bezoeker,
die er met belangstelling naar kijkt,
een mooi vaasje met mooie bloemen,
zoals er meer vaasjes met mooie bloe
men zijn.
Maar als ik er naar kyk. zie ik meer
dan alleen maar fyne takjes met
paarse bloempjes, zie ik een ontzaglijk
wild en zonnig land. waar het warm
was en de lucht vervuld van zomerse
geluiden en geuren. En dan moet ik
denken aan een zegswijze die. naar
het heet. uit dat land afkomstig is:
„Wie eens de schorrebloem heeft ge
plukt. keert naar de schorrebloem
terug".
Dit wil ik me dan gaarne voor ge
zegd houden.
S. VAN DER ZEE.