Een
nachtelijke
ontvoering
D.
„DE RODE WIEKEL'
Meisje ging nagr
de Koning
Moar keerde tot
haar moeder terug
TERUG VAN VACANTIE
NEDERLAND WORDT STEEDS LANGER
WEKELIJKS BIJVOEGSEL van het LEIDSCII DAGBLAD - ZATERDAG 8 AUGUSTUS 1953 - Pagina 3
BEWOGEN LEVEN (XXXII)
ZO ZIJT ge dan. na 10 dagen
tippelen, weer in het drukke,
overbevolkte vaderland, vol in
drukken van het voor de zoveelste
maal ontdekte Oostenrijk.
De busreis van l'A dag was af
mattend, zó afmattend, dat leder
een op 't eind geïrriteerd leek
De kleine verzuchting mijner
zijds: „Hè, hè. dat was toch een
héle reis", werd althans door een
snibbige Juffrouw vóór me beant
woord met een ..Dat had U toch van
te voren kunnen weten? Had dan
een reisje naar Rijswijk gemaakt!"
Wat lk toen tegen die kribbige
dame zei. Is werkelijk erg onbeleefd
geweest. Maar m'n excuses maakte
lk er niet voor.
Verder was die busreis best Inte
ressant. ook psychologisch bekeken
We zullen dit miezerige Incident
maar als gesloten beschouwen en
aan de algemene uitputting toe
schrijven.
We waren dus weer ln ons ..gezel
lig" land.
Ferdinan v. Arragon
eze avond kwam de wind vanaf de Tierra de Campos. Nu is het bladstil. Deze
avond waren er duizenden geruchten in de lucht, die zij, Catharina, een kind
van elf jaar pas, had gevoeld.
Zij hield zoveel van verhalen over oude tijden, waarin Koningen voorkwamen en
Koninginnen, in schitterende gewaden! Zij was immers zelf ook een vorstenkind!
Niemand zou het zeggen, zo armoedig was ze gekleed, tóch was het zo.
Deze avond dacht ze aan haar grootouders, Ferdinand van Arragon en Isabella van
Castilië, die eens in dit kasteel hadden vertoefd waarin zij gevangen zat. Haar groot
ouders hadden eens in dit kasteel een verdrag getekend door Paus Alexander VI
opgesteld, waarbij de Nieuwe Wereld werd verdeeld tussen Spanje en PortugalHoe
gaarne zou zij naar de Nieuwe Wereld gaan om daar Koningin te worden! Dan kon ze
gekleed gaan in goudbrocaat en ze zou een hermelijnen mantel krijgen.
Hoevele verhalen waren er niet over Tordesillas! Belangrijke besprekingen waren
hier geweest, maar sinds zij hier is lijkt alles wel uitgestorven. Haar moeder is zwaar
ziek. Haar moeder is krankzinnig, zeggen de mensen. Zij moet altijd bij moeder
blijven
TOT op enige weken vond ze dat nic» erg. De slot
voogd had een raam in de muur laten uithakken,
zodat ze vanuit haar kamertje uitzicht had op de rivier.
Elke dag zag ze kinderen spelen aan de oever cn grote
mensen lieten hun lastdieren drinken. Zij zag veel vanuit
het uitgehakte raam en de oude dienstboden van haar
moeder waren wel vriendelijk voor haar.
Als ze b(j haar moeder was moest ze zwijgen en héél
ernstig zijn. Haar moeder was ook altijd zo ernstig, doch
als ze alleen was. zong zij.
Zo was het tot voor kort.
Op eenmaal is haar leven totaal veranderd. Zij. het
meisje dat zich met dromen tevreden stelde, heeft plotse
ling een werkelijkheid gezien die schoner is dan een
droom!
OP een dag is het anders zo rustig stadje in rep en
roer gekomen. En alle mensen op het kasteel waren
als bij toverslag veranderd, behalve haar moeder,
werd een geloop en gedraaf van de vroege morgen
tot rio late avond.
De Koning zou komen om zijn moeder te bezoeken, en
de Koning was haar broer. Feitelijk was hij nog geen
koning, maar haar moeder kon immers niet regeren, nu
moest hij het toch doen!
Zij had een broer die Karei heette, hij was de Koning.
Zij had ook nog een broertje Ferdinand Ze waren met
zijn zessen, dat had ze allemaal van de dienstboden ge
hoord. Zij was de jongste. Zij was geboren nadat haar
vader gestorven was. een heel beroemd Koning. Zijn graf
was tegenover het kasteel. Omdat moeder en hij zoveel
van elkaar hielden, is moeder na zijn dood ziek geworden.
Dat zeggen de bedienden.
Eer deftig Heer, Meneer Chievrcs heeft alles geregeld.
Die heeft lang met moeder gesproken cn daarna kwam
haar broer erbij, en haar zuster Leonora. Ze kwamen als
uit de hemel gevallen. Ze hadden prachtige kleren aan,
ze kwamen uit de wereld! Buiten op het plein wachtten
hun vele bedienden. Zij hadden een heel verre reis ge
maakt. vanuit de Nederlanden, waar ook eens haar moeder
heeft gewoond.
Zij waren heel lief voor haar en voor moeder. De Heer
van Chievres zei maar voortdurend dat Karei zoveel op
zijn vader geleek. Hij liep precies zo als zijn vader en hij
had ook hetzelfde karakter, alleen was hij ernstiger en
zag. zo zei de Heer van Chievres. beter bepaalde gevaren!
Haar moeder vond tenslotte ook dat hij zo sprekend
op zijn vader geleek, en ze vond het daarom juist zo goed
dat hij naar Spanje kwam om daar te regeren.
Daarover was de Heer van Chievres héél bly. Hij vond
moeder zo verstandig. Vlak daarna liethij haar iets
tekenen. Haar moeder zette haar naam onder een papier
r. toen werd ze plotseling heel verdrietig en wilde alleen
zijn
Karei, de Koning, en Leonora met haar prachtige kleren
aan hebben heel lang naar haar geluisterd. Zij heeft ver
teld dat ze de rivier kon zien vanuit haar raam en de
drinker.de paarden. Zij heeft alles van haar leven verteld
wat ze wist en daarna wilde ze schone verhalen horen
verre landen Columbus was immers ook in een heel
ver land geweest.
Karei wilde niet vertellen en Leonora ook niet. Ze
keken elkaar aan. En zij had zo graag iets uit de wereld
gehoord. De wereld was immers heel, heel groot. De
sinaasappelen die om de vesting groeiden werden dag
reizen ver over zee gevoerd naar vreemde landen. Was
het waar dat dc mensen van de Nederlanden des win
ters over meren reden op smalle Ijzers? Als alles bevro
ren was?
O. zij hunkerde om Iets te weten van de wereld. Van
grote feesten die door vorsten werden bijgewoond. Hoe
moest men zieh op die feesten gedragen? Moest men
daar ook drie buigingen maken zoals Karei voor zijn
moeder deed?
Hf
gekleed. Zij wachtZij heeft laat in de avond van een
bediende te horen gekregen dat zij deze nacht het kasteel
verlaten zal. Zij mag vooral niets tegen haar moeder zeg
gen. Zij moet zich doodstil houden. Zij zal de wereld in
gaan en aan het hof van de Koning komen' Zij is immers
zijn volle zuster. Zy zal gekleed gaan In zij en goudbro
caat evenals Leonora. Zij zal....
Weerklinkt daar hoefgetrappel buiten de vesting? Zij
houdt haar adem in. Diepe stilte. Het is net alsof ze nu
.pas begint te leven, alsof ze nu pas geboren wordt! Alles
wat ze eens heeft gedroomd zal nu werkelijkheid worden.'
Zij is een Prinses. Eens zal ze trouwen met een Prins, of
met een Hertog. Met een even knappe gemaal als haar
vader is geweest. Zij zal heel veel van hem houden, heel
veel en hem moed inspreken als het hem tegenloopt, als
er opstand is in zijn Rijk. Zij zal maken dat de mensen
van hem houden. Dan komt er nooit opstand.. Hoort
ze daar weer iets? Men zal haar deze nacht halen. Ze
gaat naar het feestvierende Valladolid. Daar zijn heel veel
edelen en edelvrouwen. Daar zal ze gekleed gaan als haar
zuster Leonora.
Er is plotseling een geluid onder haar raam. Haar ogen
staren in de nacht. Ze ziet niemand Er is geluid aan de
muur. Deze dag hebben er ook al mannen aan de muur
gewerkt van haar kamer. Was dat om Een zacht
schrapen en schuren. Er worden stenen verlegd. Haar hart
bonst. Als de slotvoogd het eens ontdekt Of weet hij
ervan? Haar broer is Koning. Haar broer is machtig Plot
seling rolt er iets in haar kamer. Kleine brokjes steen.
Nu moet ze dapper zyn. Men wil haar geen kwaad doen.
Men wil haar haler,!
Er ontstaat een opening in de muur. Een zachte stem
spreekt tot haar. z(j moet knielen en proberen door de
opening te kruipen.
Sterke handen vatten haar. Ze wordt héél voorzichtig
naar buiten getrokken. Het zijn soldaten die haar bevrijd
hebben. Zy glimlachen in het maanlicht tegen haar en
leggen de vinger op de lippen. Waar is haar broer, de
Koning? Niemand spreekt een woord. Geruisloos verdwij
nen ze met haar in het duister Alle deuren werken mee.
Weldra is ze buiten. En dan gaat het te paard door de
duistere nacht. De nacht is koud op de hoogvlakte. Zij is
warm. Honderden hoefslagen om haar.
Hoe machtig is dc Koning.
Zij moet flink zijn en niet huilen.
Het leven begint voor haar!
IN Valladolid was het leven haar een droom. Ze ging
werkelijk gekleed in zij en goudbrocaat. En haar broer,
de Koning, lachte haar vriendelijk toe Haar oudere zuster
was haar een jonge moeder, die haar het leven binnen
leidde. Dat het leven zo heerlijk kon zijn!
Maar Johanna de Waanzinnige gilde alle dienstbodrn
bijeen, torn 7.f vernam dat haar kind weg was. Wild
trok ze zich aan de haren en ze weigerde alle voedsel,
nu haar kind de boze wereld was ingegaan en misschien
wel werd vermoord. Zy. die anders niets deed dan
staren, was plotseling niet meer in toom te houden
Nu eens zag ze haar kind in handen van bandieten,
dan weer zag ze het dood liggen onder ern rotswand.
Geen mens die haar kalmeren kon. Haar kind was weg.
ze zag het niet meer. De vreselijkste dingen zouden
met het kleine meisje gebeuren. Zy wilde haar kind
terug, zü wilde het zoeken.
Torn heeft het kleine meisje vrijwillig afstand gedaan
van haar goudbrocaat en is teruggekeerd naar haar
moeder.
IN OOSTENRIJK dezelfde een
voud, dezelfde hoffelijkheid van
altijd.
Wél geeft de gestadige groei der
vreemdellngenindustrie aanleiding
tot vermeerdering van het aantal
..linkvogels", zoals we sommige
hótelfriuleins betitelden, die alweer
beminnelijk komen vragen of U
een nieuw biertje lust als 't oude
net op ls. zulks ter bevordering van.
de omzet. Maar aan zo iets ls een
Hollander ailing gewend.
Als Je zo onder dc uitbundigste
zon om de weerrapporten, waar
in alleen over regen en onweer ge
rept wordt, geef ik geen zier meer
zit te turen naar de grillige sil
houetten van het Kaisergebirge,
drink je graag op de eigen ge
zondheid en op die van het lief
tallige Fraulein, een tweede of
derde biertje, vooral als 't bran
dend heet ls.
EIGENLIJK ls 10 dagen tippelen
van 's morgens 5 tot 's avonds
7 met de gebruikelijke inter
mezzi véél te kort.
Juist als de spieren soepel
worden, moet Je weer huistoe: een
week of drie zou beter passen
Onbegrijpelijk is de bergharts-
tocht: dit wandelen in rustig-
regelmatige pas en zonder veel con
versatie ter besparing van energie
naar de hoogste top, die Je niet los
laat. voordat je er bovenop staat
en waar je het weidse uitzicht over
de Alpen in kunt drinken.
Hoeveel liters vocht een mens
onder die brandende zon kwijt
raakt is niet te tellen, maar
het citroen- of appelsap op het
eindpunt is een Godendrank gelijk
en vult alles prompt weer aan
Waar een mens zich dan zo laaft.
Is goedbeschouwd het hoogste punt
op lange na nog niet. Véél meer het
ultgangsstation voor de échte „klet-
teraars", die met 30 kg. touw. met
houwelen en wét niet al bepakt,
het doolhoi __r bergtoppen m het
rond Intrekken, waar al heel wat
klimmers de afgrond instortten: het
woord ..Totenkirchl" wijst daar op.
Je wilt toch even een tikkeltje
van die dodensensatle beleven en
gaat een eindweegs.
Dan komt het moment, waarop Je
zonder gids toch beter terug kunt
gaan. omdat het leven, ondanks al
les, te kostbaar ls, om het te ris
keren. En je tuurt maar liever door
de verrekijker naar die poppetjes
aan de bergwand, dan dat Jc er zelf
by gaat bengelen.
DE AFDALING begint: Je ont
moet een verdwaalde gems of
een kudde schapen, die op
een plek oude sneeuw ver
koeling zoeken tegen de hitte en
enkele uren later de van ijzer ge
bouwde man met z'n twee gespierde
TERUG ln het hotel, na een
fris bad en een stevig maal.
waardoor alle verloren kilo s
weer snel aanwezig zijn, kijkt ge
opnieuw naar het nu onder volle
maneschijn zo spookachtige en mys
terieuze bergmasslef en de lichtjes
der berghuisjes, hoog of laag. Ge
hoort ln de stilte niets dan het
krekelgesjirp en de koeienklokjes in
de verte, of af en toe een
flard dansmuziek in het tegenover
liggende hotel
Ge voert met Uw metgezellen
diepzinnige bespiegelingen over de
oneindige rust ln de bergen en het
Jakkeren en het vermoeiende zoge
naamd ..stand-ophouden" ln het
eigen land.
En ge begrijpt volkomen dat de
zielen der bergmensen Innerlijk veel
„Waar wij klommen"
paardjes, die driemaal daags naar
het bergrestaurant trekt, om er
zijn drank en etenswaar af te
leveren.
Je voelde Je een héle Piet. doch
ontdekt, dat 't nog maar een pruts-
tocht was.
Die man en z'n kwieke paardjes
doen dat grapje langs de steile ra-
viinen Immers driemaal per dag
Wit een energie en uithoudings
vermogen enhoe ellendig slecht
betaald voor zulk een zwaar karwei!
rustiger zUn dan ln de Nederlandse
stad. waar 't niet zo stil ls. dat
ge er de krekel zijn liefdeslied kunt
noren ringen.
Ge gaat slapen, omdat er morgen
weer een nieuwe krachttoer komt,
niet omdat ge moe sijt.
En dit, terwijl ge ln Holland na
een kwartier al bék-af bent.
Dat doet de zware, lage lucht
blykbaar.
Die maakt Iemand oud vóór z'n tijd.
FANTASIO.
Kijkjes in de Natuur
REIN BROUWER.
steeds langer. Als dit dan ook zo door
gaat. zijn wij over een goede 250 Jaar
een volk van gemiddeld 2 meter lengte!
Hoe wU dit zo precies kunnen weten?
De lengte ln de loop der laatste Jaren
kan nauwkeurig berekend worden
door de resultaten van de militaire
keuringen te nemen Van de duizen
den die daar „voor de dokter" komen,
wordt heel precies de lengte gemeten
en genoteerd. Dit doet men al van
1865 af. WIJ hebben al deze resultaten
eens voor U nagegaan en weten aldus
dat wij steeds maar langer worden.
Vergeleken by die oude ridders zijn
wij nu al hele pieten, laat staan over
een paar honderd Jaar.
Hoe dit komt? De nuchtere statisti
cus zal U vertellen dat de oorzaken
vermoedelijk liggen ln de verbeterde
hygiènische omstandigheden en sociale
toestanden. Er zijn echter ook weer
andere deskundigen die ons vertellen
dat dit komt door „de verhoogde prik
keling van het vegatlevc zenuwstelsel
door de moderne levenswijze". Het
klinkt allemaal heel geleerd, maar wat
moeten wi) met al die lengte beginnen?
Nog afgezien van het feit, dat onze
kinds-kindskinderen ons aardig boven
het hoofd groeien.
hoofdstuk. Ze hebben inmiddels hun
vrijheid al teruggekregen en moeten
zich maar door het leven zien te slaan
en door het wanbegrip van die duiven-
houders, die alles wat kromme snavel
en dito klauwen heeft, over één kam
scheren.
Bij die duiven in dat hok heb ik
nooit ook maar de geringste angst
kunnen ontdekken en by de valkjes
geen zweem van dorst naar het bloed
van him onschuldige medekostgangers.
Zou de briefschrijver van 6 jaar ge
leden nog op hetzelfde standpunt
staan? Zijn foutieve standpunt, dat hy
alleen maar heeft kunnen innemen
door gebrekkige kennis van de natuur
en door napraten van ongecontroleer
de beweringen van anderen?
NU is het mijn bedoeling niet, de
torenvalk als een er.gel van on
schuld voor te stellen. In de na
tuur zijn geen engelen, ook duiven zijn
het niet. Toch. met de jonge torenvalk
voor me. zoals hij daar zo volkomen
op zijn gemak op zijn boomtak zat,
kreeg ik wel de indruk van een aller
aardigst diertje, een indruk, die ver
sterkt werd door het scherp getekende
„gezicht" van de vogel en door zijn
merkwaardige en grappige manier
van doen.
In dat vogelgezicht staan nl een
paar buitengewoon mooie ogen. licht-
omrand en met grote donkere pupil
len ln een eveneens donkere iris.
Echte valkenogen, in tegenstelling met
die van havik en sperwer mei hun
helgekleurde iris, die aan hun blik het
wilde en starende geeft.
Het torenvalkje heeft de „baardstre-
pen" als van een boomvalkje. maar hij
is overigens heel anders van kleur en
tekening. Roodbruin is de hoofdkleur
van zyn vleugels, zijn staart is vrij
lang en zijn fyne klauwen zyn geel als
van een haan. Hij doet me in zijn ge
drag denken aan mijn steenuiltje uit
vroeger dagen Net zo komiek kan hij
met zijn kopje draaien, op dezelfde
grappige manier kan hy zijn ogen
beurtelings sluiten, in zyn jasje zitten
frunniken of hevig kopknikken bij het
zien van iets. dat zijn aandacht prik
kelt.
Maar wondermooi gepluisd zijn de
flossige borstveren en scherp gepunt
zijn blauwzwarte haaksnavel boven
een smetteloze keelbef.
Maar men moet hen zien in zyn
element, de blauwe zomerlucht boven
het zwaaiende koren of in de avond
zon. klapwiekend zeilend boven een
welland, waar hij speurt naar zijn
dagelijks menu, dat in hoofdzaak uit
muizen bestaat en uit grote insecten,
zoals groene sprinkhanen en torren.
Nog mooier is het, wanneer enige pa
ren hun prachtige vliegtoeren verrich
ten rondom een oude toren. Als zij
met suizende wiekslag langs de tran
sen omlaag schieten, breed over daken
en bomen scheren, om dan in wijde
boog te keren en opnieuw omhoog te
schroeven onder het uitstoten van hun
heldere roep kli-kli-kli!
De roep van de torenvalk. De rode
muizenjager!
S. VAN DER ZEE.
OVER 251 JAAR ZIJN WIJ LN ONS
LAND 2 METER LANG
Het ls een bekend feit, dat de rid-
oers uit de Middeleeuwen een stuk
fletaer waren dan de meneen van nu,
getuige de harnassen die dc heden
daagse mens niet meer passen. Hieraan
kunnen wij o.a. rien. dat ons volk
steeds langer is geworden. En wi)
groeien nog steeds maar door. Regel
matig werden wil ln de loop der Jaren
HET is me gedurende de tyd. dat
ik door middel van myn geregel
de artikelen met een lezerskling
in contact sta, maar één keer overko
men. dat ik van een lezer ccn boze
brief kreeg, een verschrikkelijk nijdige
brief met veel verwijten over hetgeen
ik had geschreven Die brief heb ik
niet meer. want het is lang geleden.
Jammer, want dan had ik een paar
zinnen kunnen citeren om U een in
druk te geven van de graad woede,
waartoe de persoon in kwestie zich
had opgewekt.
De oorzaak was een
artikel waarin ik veel
goeds had gezegd over
de torenvalk, een van
mende roofvogeltjes.
Ik schrijf met nadruk
„vogeltjeswant hij is
maar een klein ventje
vergeleken bij havik,
buizerd, slechtvalk en
andere zware knapen
van Nederland^! bo
dem. Onder andere
had ik de torenvalk
nuttig genoemd, omdat
hij zoveel veldmuizen
eet. en ik had gepleit
voor bescherming van
dit fraaie dier. Tjonge
jonge! wat kreeg ik er
toen van langs, omdat
ik die moordenaar, die
bloeddorstige vernie
ler van de arme dui
ven in bescherming
dorst te nemen. En
aan het slot kwam zyn
openhartige medede
ling. dat hij die ge
mene gluiperds, waar
hy ze maar te pakken
kon krygen en met
welke middelen dan
ook zou vernietigen en
uitroeien.
Die brief heb ik toen
niet beantwoord, waar
aan ik niet goed heb
gedaan.
Wel heb ik een twee
de artikel geschreven
en een tekening ge
maakt van een toren
valk in gezelschap van
een paar duiven, heel
vredig bij elkaar.
ALS me zo iets weer eens over
komt. zal ik wèl terugschrijven
allereerst al, omdat iemand, die
een torenvalkje van duivenjacht be
schuldigt. al heel gemakkelijk er van
moet zijn te overtuigen, dat hij zich
vergist, dat hy een verkeerde voor
heeft Wel zou ik hem moeten vrager.,
of hij wel eens een torenvalk heeft
gezien, niet op grote afstand in de
lucht, maar van dichtbij. En of hij dit
lichte vogeltje wel eens op zijn hand
heeft gehad, wat zeg lk, op een vinger
kun je hem zettenl
Als hij zou zeggen: ..Ja, dat heb ik",
dan zou ik hem willen vragen, hoe
hu 't zich eigenlijk voorstelt: een licht
roofvogeltje mei, ik mag wel zeggen,
tere klauwtjes die een zware duif. zo n
snelle vlieger, moet overrompelen'
Jaaamaar die kromme snavel
dan en die kromme nagels?
O! die nagels en die snavels, die al
tijd weer op de verbeelding van de
mensen werken. Ik voor mij geloof,
dat de fout zit in de benaming „roof
vogels". Dit woord wekt bij de men
sen altijd iets op van iets ergs, iets
opwindends en doet hen vergeten, dat
in de natuur ieder vleesetend wezen
leeft van ander leven en dat het „ro
ven" heus niet beperkt blijft tot de
leeuwen,, tijgers, de arenden en de
valken. En wat nu de torenvalk be
treft. U wilt toch wel geloven, wat ik
hier met de hand op m'n hart ver
klaar het diertje, dat ik hterby af
beeld. heeft weken lang met nog een
leeftijdgenoot in een grote kooi geze
ten in gezelschap van een aantal
duiven.
Waarom ze daar zaten, doet er nu
niet toe, want dat is weer een ander