Filips Johanna I De Leidse Schouwburg Een onbruikbare logé Zij schonk zich volkomen weg... aan de Oude Vest aiö 1 WEKELIJKS BIJVOEGSEL van het LUDSCH DAGBLAD - ZATERDAG 18 JULI 1953 - Pagina 2 Bewogen Leven XXIX Nog een gelukkig huwelijk? Kijkjes in de Natuur en JOHANNA VAN ARRAGON In één der vorige artikelen vermeldden wij reeds kort dat ook het huwelijk tussen Filips de Schone en Johanna van Arragon en Castilie door de historici een gelukkig huwelijk is genoemd. Om de politieke achtergrond van ait huwelijk enigszins te begrijpen is het nodig dat we eerst aandacht besteden aan het later door ons zo verguisde Spanje. Daarbij zullen we tot onze verwondering en teleurstelling merken, dat de beelden in ons eigen historisch prentenboek op geen stukken na de waarheid dekken. Hoe zou het trouwens ook anders kunnen' Het is belachelijk te veronderstellen of te eisen, dat de mens, die strijden moet op leven en dood, zijn tijd moet verdoen met het construeren van het juiste beeld van zijn tegenstander. Voordat hij het gevonden zou hebben, zou zijn tegenstander hem hebben geliquideerd. Aan de andere kant is het even gevaarlijk om bewust een historisch beeld te verwringen. In het laatst van de 15e eeuw was het aan de ouders van Johanna van Arragon en Castilië gelukt om bijna het gar.sc Pyrenees schiereiland aan hun macht te onderwerpen. Door hun huwelijk waren Arragon en Castilië verenigd, samen hadden ze de Moren verdreven. De laatste Moorse 6tad Granada was gevallen in 1492, waarna eindelijk Isabella haar woord aan Columbus ge stand kon doen: hij kreeg schepen, waarvan twee zonder dek. waarmee hij de tocht zou wagen, naar onbekend gebied. Ofschoon de Spaanse bevolking zeer arm was. in tegen stelling tot de bewoners van deze streken, kwam er toch door een beter bestuur een opleving van de handel, enige welvaart. De Katholieke Koningen waren er voortdurend op uit hun machtspositlo te verstevigen en zij hadden kinderen genoeg voor eventuele huwelijken die hun macht nog zouden vergroten. Zo trouwde één van hun dochters met de Koning van Portugal, een andere, Catharina, mot de later zo berucht geworden Hendrik VIII, Koning van Engeland, bijgenaamd de Blauwbaard. Hun grootste troef waaraan zij twee kinderen waagden, was echter hun ver bond met Maxlmiliaan van Oostenrijk. Beide kinderen van Maxlmiliaan en Maria zouden trouwen met kinde ren van de Katholieke Koningen. Zodoende zou men het snel tot macht gekomen Frankrijk, samen kunnen ver nietigen. Vol trots kon Ferdinand zich erop beroemen dat hij Frankrijk door de huwelijken van zijn kinderen, van alle kanten had ingesloten. Evenwel, een keten is zo sterk als haar zwakste scha kel en de zwakste schakel was niemand minder dan de schoonzoon: FlUps de Schone. Hij, de kleinzoon van Karei de Stoute wasFrans gezind! Filips was het ideaal van iedere vrouw: jong. sportief, knap van uiterlijk, aangenaam van manieren, vrien delijk en opgewekt. Een anonieme schrijver uit die dagen prijst hem In vele opzichten, doch merkt terloops op dat hy zich teveel overgaf aan sport en te zeer gesteld was op intieme om gang met de schone sexe, waardoor hij zijn hoofd niet bij staatszaken kon houden. In November 1495 werden de huwelijksbeloften door de ouders bekrachtigd, en kort daarop schreef de toen 17 Jarige Filips een brief aan zijn verloofde, zo hartelijk, zo vol van verwachtingen, zo zoet, dat hij het hart van Johanna deed bonzen. Zij voelde opeens een schroom In zich die haar wegdreef van de mensen, doch een duizel van verwachtingen wekte over een nog niet bekend geluk. Hij noemde haar zijn innig geliefde gade. hij betreurde het diep dat hij nog zo lang op haar moest wachten! Aan het slot van zijn brief spreekt hij de hoop uit dat hun huwelijk toch alstublieft gezegend mag worden met een schoon kroost In dit opzicht is zijn hoop verwezenlijkt, want hij werd de vader van twee keizers. Karei en "Ferdinand, en enige Koninginnen. De twintigste Augustus 1496 ging Johanna van Arra gon en Castilië aan boord te Laredo, 'n havenplaats aan do Spaanse kust. Vergezeld van een talrijk ge volg bestaande uit leden van de Castiliaanse en Arrago- nese adel, zou ze de tocht wagen naar haar bruidegom. Sterk en talrijk was de vloot die weldra uit zou varen. Moest ze op Frankrijk geen verpletterende indruk maken, en in Nederland en Engeland de overtuiging brengen dat Spanje het eerste handclsland zou worden na de ontdek king van een Nieuwe Wereld? Op advies van Chrlstoffel Columbus koos de vloot twee dagen later zee. nadat er een hartroerend afscheid had plaats gehad tussen Johanna en haar anders zo hardvochtige moeder. Dit afscheid maakte haar teer en het idee dat ze weldra haar bruidegom zou zien, over wie zulke sym- Siathieke verhalen gingen men zei van hem dat elke onkvrouw op hem verliefd werd. die hem een ogenblik van nabij mocht aanstaren deed duizend dromen in haar ontstaan Eidoch. ook de grote Chrlstoffel was feilbaar evenals De Bilt. Sterker dan Columbus profetic bleek het noodlot tc zijn van Johanna, die later, terecht of niet terecht, de bijnaam: .De Waanzinnige" zou ontvangen. Weldra stak een storm op die de schepen kasteidde. terwijl tegenwind de vloot naar de Engelse kusten dreef. Twee schepen botsten, in het gezicht van een Engelse haven op elkaar, waardoor er één zonk. De tweede Sep tember koerste de vloot naar Zeeland. Johanna was aan boord gegaan van een Blskaais schip met geringe diep gang. opdat althans dit kostbare leven zo \cilig mogelijk zou zijn. Franse handelsschepen die zicli in Zeeland op hielden, kozen in allerijl de vlucht. Een der grootste schepen, beladen met allerlei kostbaarheden, tevens met een groot gedeelte van de bagage van de jonge bruid, verging op de Vlaamse banken, waardoor vele mensen levens èn veel toiletten verloren gingen. In Arnemuiden zette ze met haar gevolg voet aan land. om vandaar naar Rijsscl te trekken, via Bergen op Zoom en Antwerpen, waar ze haar bruidegom zou wachten Het klimaat in de Nederlanden was zo heel anders dan in Spanje. Er lagen dampen over Zeeland, die alles kil maakten, gevoelloos. Filips was er niet om haar te verwel komen. Filips was ook niet in Rijssel toen ze er aan kwam. Filips was in Tyrol, voorlopig, zonder zorgen, of schoon hij in een oorlog gewikkeld was met Frankrijk'.. Spanje was althans in oorlog met dat land. Schrijvers van die tijd beweren, dat hij zich niet heel erg heeft gehaast. Zij beweerden dat de jonge Hertog zelf de overtuiging zou hebben gehad dat er schoner bloemen biociden langs zijn weg, dan bij de eindpaal. .Maar, toen de twee verloofden elkaar Toor het eerst aanschouwden op de achttiende October van het jaar '96 ontvlamden ze beiden In een vurige liefde voor elkaar, een liefde, by de jonge bruid zo diep dat ze er weldra het slachtoffer van zou worden. Zg zag ln hem haar hoogste ideaal en dit was zo sterk aan zijn persoon gekoppeld, dat naast deze brandende affectie een ziekelijke jaloersheid geboren werd. Zy hield van hem en hü van haar. Nog nooit was ze zo in de wol ken geweest. Nog nooit had ze een mail ontmoet als haar eigen gemaal. Als hy lachte duizelde het licht om haar, als hy haar aanzag voelde ze zich los van de grond. Nog diezelfde avond wijdden zy hun huwelijk in. Reeds in de eerste weken bezegelde zij haar eigen lot. Zij schonk zich zo volledig weg aan een ander mens dat ze zichzelf niet terug kon vinden. Waar zij ging of stond, overal was Filips. Zij. de ietwat styve Castiliaanse. zij, de trotse, had reeds in de eerste weken van de lief- desroes haar eigen persoonlijkheid verbrand. Een gelukkig huwelijk. Filips heeft niet meer van haar gehouden dan van de velen die schalks dansten door zijn levensveld. Een gelukkig huwelijk. Toen hij dood was had zij nog geen rust. Een gelukkig huwelijk. Wat niemand had verwacht, gebeurde. Allen die boven Johanna recht hadden op de Spaanse troon, stierven vóór haar en zodoende werd zij, zeer tegen de zin van vele Spanjaarden, troonpretcn- dente. Door haar huwelijk zou Spanje verbonden worden met het machtige Habsburgse rijk. Welke gevolgen zou dit hebben? De geschiedenis heeft het antwoord inmiddels gegeven. REIN BROUWER. Ook 100 jaar geleden wilde men een Schouwburg op „de Ruïne" Leidse Schouwburgvereniging (opgericht in 1865) deed wat zij kon Aan het slot van het tweede artikel over deze Schouwburg hebben wij beloofd aan te tonen, dat het springen van he} kruitschip op 12 Januari 1807 indirect de oorzaak zou worden van het verdwijnen van de particuliere schouwburgeigenaren, die, blijkens een door ons aangehaald ingezonden stuk van 1864, kennelijk niet steeds en allereerst aan de Kunst dachten, doch meer aandacht besteedden aan hun eigen portemonnaies. Het verband tussen de ramp, die Leiden in 1807 trof en de eliminatie van de hebzuchtige schouwburgeigenaren in 1865, zal U aanstonds duidelijk worden, als ik U mag herinneren aan de situatie in het centrum van de stad, zoals die na die ver schrikkelijke dag was ontstaan. Immers, tengevolge van het instorten van zeer vele huizen, ontstond daar een grote, kale vlakte, zoals wij die ook gekend hebben na het bombardement van Rotterdam in 1940. Men heeft, na 1945. niet stilge zeten en Is kordaat aan het opbou wen geslagen. Weliswaar zijn de Rot terdamse wonden nog niet volkomen geheeld en zijn er nog hiaten en lege plekken in de binnenstad, doch ook deze zullen worden opgevuld en men heeft daarvoor ongetwijfeld de plan nen gereed liggen: verwezenlijking daarvan is slechts een kwestie van tyd. Niet aldus was het le Leiden, na 1807. Ja. men maakte vele. zeer vele plannen voor de bebouwing van de kale vlakte, die al spoedig ..de Ruïne werd genoemd, maar verder kwam men niet. Er werd over ..de Ruïne" geschreven en gekibbeld en zonder twijfel was de ingezonden-stukken- schrijver van 1864 één dergenen. die propaganda maakten voor een groot plan, om op „de Ruïne" één formi dabel gebouw te plaatsen. Dat gebouw zou bevatten een socië teit voor ledereen, die f. 15 contributie wilde betalen, benevens grote zalen voor het geven van concerten en to neelvoorstellingen. «Wij herinneren er aan, dat ln ons Blad van 8 Juli j 1. de heer A. Goekoop. oud-secretaris van de Leidse Schouwburgvereniging, ander maal een lans brak voor de gedachte om op deze plaats een nieuwe Schouw burg te bouwen. - Red. ..L.D.") Van dit plan is niets terecht geko men. omdat men het benodigde geld. f. 250.000, niet bijeen brengen kon; men heeft toen een bestemming en een naam gegeven aan „de Ruïne", door er in 1881 het standbeeld van P. A. van der Werff te plaatsen en er het Van der Werffpark van te maken. DANK 7.11 PARTICULIER INITIATIEF! Maar toch heeft men, al bleef de Er scharrelt sinds een week een merkwaardige gast ln m'n aquarium rond. Het is een kleine schildpad, on geveer een halve dm. lang en op schildpadmanier voorzien van een kop, vier poten en een staartje, het geen alles netjes kon worden opge borgen onder een flauw gebogen schild. Het was eigenlijk bij toeval, dat ik in 't bezit kwam van het dier tje. Iemand belde mU op, een echte liefhebber, dat had ik al heel gauw begrepen. Hij had indertijd een Zuid- Amerikaans moerasschildpadje ge kocht en het ondergebracht in zijn tropisoh* gezelschapsaquarium (een aquarium dus. waarin vissen van al lerlei soort worden gehouden. Aan vankelijk was hy erg in z'n schik met de aanwinst, die heel gemakkelijk met tubifex. dat zijn rode slijkwormp- Jes. ln leven kon worden gehouden. Onze viervoeter bleek helaas een ge varieerd menu erop na te houden Althans, onder de waterplanten hield hü zodanig huis. dat de eigenaar ten einde raad maar naar een ander kost- huls voor hem moest uitzien. Dit was ongeveer de hoofdzaak uit het telefoongesprek, dat ik met de sohlldpadplesg'vaderhad. een ge sprek. waarbij ik m'n oren spitste, toen ik de woorden „Zuid-Amerikaan- se" en moer&sschildpad" opving. Hmmm! dat klonk nog eens! ..Zuid- Amenka!' In m'n verbeelding zag ik al een stuk oerwoud met geheimzin nige stille hoekjes en modderoevers. met hier en daar een kring in het water en daarboven een voorwereld- ïyk schlldpaddengezicht Enfin, U hebt 't toch al begrepen, ik werd de nieuwe eigenaar van het tropische wonder. dat me in een weckfles werd thuisgebracht. Ik moet eerlijk zeggen, wat ik te zien kreeg, overtrof mijn verwachtingen, want werkeiyk het was een zeldzaam mooi diertje, dezeja. zou ik nu ook wel zeggen „Zuid-Amerikaanse moe rasschildpad'Ik verdenk de han delaars er sterk van, dat ze al heel gauw klaar staan met zo'n klinkende naam. En dan dat „moeras"schild- pad! Niet. zodra hadden we hem te water gelaten, of hij schoot als een volleerde zwemmer de diepte in. Geen vlakte, geen wild gespartel om er u t te komen en aan land te kruipen. Het is natuurlijk mogelijk, dat hy da delijk een beste beurt wilde maken en de harten van het publiek cp slag voor zich te wilde winnen! Nu. dit laatste lukte hem sohitterend. want er was maar één roep onder de ver rukte toeschouwers, toen hij snel wen dend en kerend zy'n beste zwemtoeren vertoonde en in het helder verlichte aquarium zioh aan alle kanten liet bewonderen. Het verrassende namelijk bij deze waterbewoner is allereerst zijn grote beweeglijkheid en opvallende levendig heid. die zo zeer een tegenstelling vormen met de bekende traagheid en onbewogenheid van de landschildpad den. Neem bijvoorbeeld eens zo'n .landjonker" die zo tergend lang zn slablaadje kan zitten aankijken, om dan elndeiykeindelijkde an dere kant uit te wandelena Nee, dan deze vrind! Zyn lichtgroen en praoh- tig getekend schild wentelt om en om tussen de waterplanten door, de grijsgroene, geel omiynde voor- en achterpootjes, net dunne glacé-hand schoentjes. ze wapperen zo komiek tij dens de snelle rondvaarten over de zandbodem en de bruingele grondste nen dat iedere gedachte aan logheid en zwaarte verre blijft Het merkwaardigste echter is het kopje. Stel U voor een stomp en rond V if if if if Jf. Soos en de concertzaal achterwege, door dit plan tenminste iets voor het Leidse toneelleven bereikt. Want er was enig geld byeengebracht, er was actie en er was behoefte aan toneel ruimte. En zo werd het schouwburg- gebouw aan de Oude Vest. dat op dat ogenblik eigendom was Tan de heren H. J. van Staveren. C. M. Broekhui zen en W. F. van Hartrop, Tan hen overgenomen voor de som van f 20.000. Een tweede stap moest nu volgen. Ten behoeve van dit gebouw, dat dringend veranderd, verbeterd en verfraaid moest worden, werd nu een beroep ge daan op de Leldenaars, die spoedig een bedrag van f. 60.000, in aandelen van f 250 bijeenbrachten, terwyi bovendien de Gemeenteraad een Jaariykse subsi die van f. 1500 toezegde. Aldus werd de Leidse Schouwburg- vereniging. de nieuwe eigenaresse van de aloude Leidse Schouwburg aan de Oude Vest. geboren: met haar geboorte verdween de particuliere eigenaar en werd een nieuwe periode In de geschiedenis van dit theater ingeluid. Dit geschiedde op 28 November 1865, met de eerste voorstelling in het nieu we gebouw van ,De geleerde Vrouwen" van Molière, met, als nastuk. „Made leine la Sabotlère". onder directie van het toneelgezelschap Roobol, Tjaslnk en Peters. HOE DE SCHOUWBURG ER IN 1865 UITZAG. Ik zei zo juist: in het nieuwe ge bouw. Inderdaad, dit mocht worden gezegd, want de Schouwburgvereni ging liet in 1865 haar nieuw verworven bezit grondig restaureren. En dat was ook wel nodig, want voordien zag de Schouwburg er als volgt uit: Lange loges ter weerszyden van het toneel; de beide voorste harde, groen- lakense banken bereikte men door over de achterste heen te stappen: voor de dames werd de laatste plaats de klapbank opengeslagen; zij konden dan voorbü elkaar doorschuiven, of schoon niet zonder moeite; zy zaten daar urenlang op die banken zonder rugleuning. Alleen voor de derde ry was de muur een steuntje! De loges telden 20 plaatsen, strek ten zich uit ln rechte lyn aan beide zyden en werden met elkaar ver bonden door het in een bocht ge vormde amphitheater, dat met oplo pende banken was gevuld. De bak was veel hoger dan de tegenwoordige parterre en liep niet op, daarin stonden rechte banken voor de studenten en andere met rugleuning. De twee lange loges, waartoe een steektrap toegang gaf, waren, even als het amphitheater, veel lager dan de tegenwoordige, zodat de dames goed boven de studenten uitstaken. De „engelenbak" was eveneens lager dan de tegenwoordige galerij en hing met zware yzeren stangen aan „de hemel". snuitje met een mummelbekje en een mager rimpelig halsje als van een oud besje en dan twee. we zouden willen zeggen, slimme, scheve Chlnezenoog- jes met aohter leder oog een menie rode vlek. Dat rood met het lichte groen en de gele afmonstering van rus en buiksobüd, het is alles by elkaar toch wel een buitengewoon mooi ge heel En wat die kleuren betreft, zou ik zeggen, dat het diertje toch wel van troplsohe afkomst moet zyn. Trouwens, een liefhebber van warm. tc is hy zeker. Als hy wat heeft wat voor namen de diverse bes** i en bewonderaars hem al hebber. I geven, die dekselse rakker blij::; eerste klas rover te zijn. Er zwommen toch zulk? alleraa-, ste jonge vlsjejs rond. boven in j aquarium, in de veilige beschut? van de rijk uitgegroeide waterplant Maar het Chinezenkopje met de geknepen oogjes dreef zo ongennj zo zoetjes, heel zoetjes in de ric van het spelende kleine grut, i een flits, even een rukje, en was het grut! Weg vissenbroed! jJ onze onderzeeër met de snel roew poten („Mie-met-de-handjes", nod we hem) houdt van een met zorg* gekozen menu. Verse vis. nummer* een dot tubifex, waarin hij met tM rukken zit rond te by ten. numirtfa rondgezwommen kent hij blijkbaar geen groter genoegen, dan uit het wa ter boven op een stuk drijvende boomschors te kruipen en dan vlak onder een der aquariumlampen een lange tyd te zittenja. wat zou zo'n reptiel dan zitten doen. ln z'n eentje, onder die hete ao.uariumkap? Doe ik hem buiten in een haastig tot terrarium ingerichte bak. dan is hy stil en saai en enige lust, op het .strand" te kruipen, vertoont hy niet. Nee. lekker warm moet het wezen en zwemruimte moet hy hebben. En lekker eten! Nu kom ik aan het grote punt! Te vens de reden, waarom hy ook bij ons „geen zak zout zal eten". Het lieve diertje, het grappige ke reltje. het schattigeik weet niet, f if if if if if if De kachels, die de zaal moesten verwarmen, stonden op de avant- scène, als voetstuk van twee grote pleisterbeelden voor een nis: de Muzen van het treur- en van het blyspel. PIJP TABAK EN EEN GLAS WIJN.... De koffiekamer was gelykvloers met „de bak" en zo groot als de belde tegenwoordige koffiekamers te zamen. Het was een laag, hol. koud en onge zellig vertrek met witte muren, door een paar hanglampen in kostschoolstijl met of zonder walm spaarzaam verlicht. Daar lagen de lange piipen naast de komforen,- met een glim mende kool er in, de stamgasten af te wachten, die in de pauze daar hun half flesje rode wijn kwamen drinken. Wel was de kroon met de vele dub bele. witgelakte olielampen, die zo statig kon worden neergelaten met het zware touw, na 1847 vrij spoedig door een gaskroon met ballons vervangen; wel zorgde de stucadoor met zyn onbe- rlspeiyke witkwast voor de zolder zon der ornamenten en nu en dan de schil der voor het opfrissen van de verf, maar niettemin: de zaal bleef koud en stroef, de lange loges bleven met de harde banken vervelend, totdat al dat droeve verdween by de zo gelukkig ge slaagde verbouwing van 1865. die men een „grootse verandering" noemde. Ja. men ging zelfs zó ver. het uiteriyk van het gebouw „een deftig, vroiyk en be vallig aanzien" toe te dichten, gelyk het „Leidsch Dagblad" van 17 Novem ber 1865 ietwat lyrisch neerschreef. DANK AAN SCHOUWBURG BESTUUR. WU kunnen bet met deze mening na tuurlijk niet meer eens zijn, maar toch mogen wy voroal niet al te on dankbaar zijn. Want Leiden is de Schouwburgvereniging veel verschul digd: financiële voordelen hebben de aandeelhouders nooit genoten. Gedurende de eerste 25 jaren zijn met moeite de eindjes aan elkaar geknoopt; eerst werd 3 Cc. daarna 2 Cr. vervolgens l!i Cc en in 1898 zelfs helemaal geen rente op de aandelen uitgekeerd. Subsidie werd niet meer verleend, behoudens een bedrag van f 10.600, teneinde in 1929 een centrale verwarming te kunnen doen aanleggen. Intussen heeft men, gelet op de be scheiden middelen, gedaan, wat men kon doen. In 1898 werd de yzeren brandtrap 'overigens een afschuwe- ïyke schending van het aangezicht \an de Schouwburg) aangebracht; in 1902 werden de banken van dc par terre vervangen door klapstoelen: in 1907 verdwenen de gaskronen, om plaats te maken voor electrisch licht; ln 1929 kwam, zoals reeds hierboven aangeduid werd, de centrale verwar ming tot stand, die het inderdaad angstig grote brandgevaar, dat tot dusverre steeds aanwezig was. zeer verminderde; lot dat ogenblik immers brandden er zowel in de gangen als in de kleedkamers grote yzeren ka- en voorts als dessert verse g:c< te weten de mooiste planten u;: aquarium, waar hy vakkundig ce pen afscheert of ze even bov«| grond netjes afknipt met z'n snavelachtige kaken. Werkelijk, riumllefhebbers, ik kan U deze i water-tuinman sterk aanbevelen ma werk! Degeiyk en U kunt smC| wachten! Met dat al vind ik hem toch (li alleraardigst diertje en spyt he; a dat ik geen apart tropisch aqusJI voor hem bezit. Nu moet hij vast en zeker verhuizen. Ik weet nog één goed 'i voor hem. En als dat niet lukt'jg Dan bespreek ik passage voor I'S in een vliegtuig naar Zuid-Amtw Enkele reis! S. VAN DER 5j| if if if if. ijl chels en werd verwarming l door middel van etteiyke schoorsteenpyp: de kachels s vaak roodgloeiend en ik heb. gezegd, d'ikwyls myn hart v-as'.geq den. als ik zag. hoe er. vooral kleedkamers, mc; die vuurhaa.-» werd omgesprongen. B ARTISTEN ALS TOflj KLIMMERS. In 1933 werd een grondige ming gehouden ln de „engelenL® waar men, als toeschouwer, gebrilffl en gestoofd, geradbraakt en gemaüw werd door hitte en wel zeer oira makkelijke zitplaatsen terwijl bb nog geld toe moest betalen. g In 1943 werd op last van debmü weer. een hetere nooduitgang "d art is ten gebouwd; tot dusverre 'gj vonden zich in elke kleedktsl vuistdikke touwen; zou er brands^ gebroken zun, dan zouden dc ï'w ten zich langs die touwen doer'J raampje naar buiten hebben ofl ten laten zakken, om aldus in1 j tuin van de buren te belandcnl| zichzelf was dit natuurlijk een" onaardige gymnastische toer, minder gewenst voor uitzondel dikke denken we b.v. aan Ar' Roemer of hoogbejaarde a en actrices, zoals b.v. Louis 1 meester. Esther de Boer—v. Rijï'l En tenslotte werden in 1950 stoelen geplaatst In de parterre c baignoires, terwyi de koffiekamers wat niet veel helaas! r" zyn. Sindsdien missen wy borstbeelden van de beroemde A Snoek, bygenaamd de „Nederig Talma" en van mevr. Wattier, n ietwat stoffig, lange tijd de to-H kamer hebben gesierd. De beeltenuS mevrouw Wattier rust thans bij Lakenhal, die van Snoek bevindt nog ergens in de Schouwburg -f is niet meer zichtbaar. En toch'g persoonlykten zy de groten en &ja roemdheden van het vaderland*H neel. die, evenals zy. ln dit theatf" opgetreden. Het ls de tragiek va: jg toneelspeler, dat er niets overblijf 3 zyn Kunst, wanneer hy het toneel verlaten moet; een ondan»| en onwetend nageslacht venu-g zelfs zijn beeltenis uit het Huis, li hy triomfen heeft gevierdh 2' i EEUW ÏHH TONEELLEV0 0 Want het staat vasi. dat in 8 Schouwburg, thans plaats bW aan 670 toeschouwers, het i toneelleven zich gedurende bijra - jaren heeft afgespeeld. Voor I opende hy daartoe circa 70 ca J per seizoen en thans ongeveer^ ti keren zyn poorten. En niet r' v toneelvoorstellingen, doch ook v certcn, dansavonden, opera'1 b operettes, ja, zelfs de aller*1 d bioscoopvoorstellingen vonden plaats. e In een volgend en laatste a" 1 zullen wy u ook daarover nog f b ander vertellen. c HAN DE WHD I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1953 | | pagina 8