MODERNE GENEESKUNDE r TWIJFEL l Het geboorte-uur der PARACELSUS r Een Zoeklicht Driemaal de Sovjet WEKELIJKS BIJVOEGSEL van hel LEIDSCII DAGBLAD - ZATERDAG 13 JUNI 1933 - Pagina 1 P8Q®bPSQt»4C>S0#>iC>£O®>jC>SQt Op 24 Juni 1527 brak met het verleden -k De „tutfier" der Geneeskunde 2 OU (Je moderne geneeskunde jaarlijks kaar verjaardag willen vieren, dan iou dat moeten gebeuren op de 24ste Juni. Want in 1527 had er op die datum te Bazel een gebeurtenis plaats die men als de geboorte van de moderne medische wetenschap kan beschouwen. Toen name lijk de studenten van de Zwitserse stad. die op het plein van hun universiteit waren bijeengeko men om het feest van Sint Johannes te vieren, zich rondom een vreugdevuur hadden opgesteld, naderende uit een zijstraat een enigszins, gedrongen, eenvoudig geklede man. Nog geen vieren dertig jaar was hij oud. maar de groeven in zijn gezicht en het vergrijsde haar aan zijn slapen verrieden, dat zijn pad niet over rozen was gegaan. Met vastberaden tred naderde hij de brandstapel en terwij de verzamelde studenten uitweken om plaats voor hem te maken, zagen zij dat hij in zijn rechterhand een exemplaar droeg van Avicenna's „Handboek der Geneeskunde", een werk dat ondanks zijn hoge ouderdom in die tijd nog als een van de pijlers van det medische wetenschap werd beschouwd. Met een resolute handbeweging slingerde de man het boek van zich af, zodat het terecht kwam midden tussen de hoog oplaaiende vlammen. En terwijl de bladeren door het vuur werden verzengd sn tot een vormloze massa verkoolden, klonk zijn stem over het plein: „Wat vergaan is, moet worden verbrand, want het heeft geen nut meer. Wat echter levenskrachtig en waar is, kan door het vuur nooit worden aangetast. De man, die op Johannesdag 1527 door deze symbolische handeling uiting gaf aan zijn overtuiging, dat de ge neeskunde zich moest bevrijden van haar eigen verleden, was de Bazelse stadsheelmeester en professor Paracelsus. Hij had een lange en moeilijke weg moeten gaan, voordat hu op die gedenkwaardige dag het bestaansrecht voor de moderne medische wetenschap kon opeisen. De veer tien jaar. die hem toen nog van de dood scheidden, zouden zeker niet minder dan de rest van zijn leven riik blijken te zijn aan teleurstellingen en tegenslagen, nederlagen en beledigingen. Maar in de geschiedenis van de wetenschap, waaraan al zijn krachten waren gewijd, heeft hij zich een onvergankelijke naam verworven en ae moderne geneeskunde kan hem met recht als haar vader beschouwen. Wie was Paracelsus? Op 10 November 1493 werd hy geboren als zoon van een dorpsarts in het Zwitserse plaatsje Einsiedeln. Zijn familienaam was Von Hohenheim (volgens de traoitie van die dagen in het Latijn vertaald met Paracelsus», naar zijn vader werd hij Bombastus genoemd en by zijn doop kreeg hij er nog de naam Theophrastus bij Als Theophrastus Bombastus von Hohenheim ging hij door het leven en dat leven bracht hem al spoedig in aanra king met de wetenschap, waaraan hij zijn hart voorgoed zou verpanden. Want het is waarschijnlijk, dat zijn vader hem reeds vroeg leerde lezen in het boek der natuur, waarin hij nooit uitgelezen zou raken, en dat hu al op zeer Jeugdige leeftijd werd meegenomen naar de ziek bedden, waar de dorpsdokter was ontboden. Zo leerde Theophrastus van jongs afaan de verschrikkingen van ziekte en dood onder de ogen te zien, maar zo maakte hü ook al vroeg kennis met de wonderlijke geneeskracht van allerlei kruiden en met de voldoening, die de aits smaakt, als hij met die natuurlijke hulpmiddelen een ziekte heeft verdreven en een leven gered. Is het te verwonderen, dat de jonge Paracelsus zich al vroeg voorneemt, de voetstappen van zijn vader te druk ken en zijn lichamelijke en geestelijke krachten te wij den aan het onderzoek van de mysteries der natuur en aan de bestrijding van ziekte en dood'» Nauwelijks zeventien jaar oud trekt hij naar de uni versiteit van Feirara, waar hij zich laat inschrijven als student in de medicijnen. Studie .werd eep teleurstelling Wat een teleurstelling wacht hem daar echter! Niet in het levende boek der natuur leert hij lezen, waarin de eeuwenoude geschriften van aitsen als Hippocrates. Galenus en Avicenna. Niet op de eigen ervaringen en op het zelfstandig onderzoek leggen zijn professoren de nadruk, maar zy zoeken hun kracht in het verklaren van reeds lang verouderde teksten. Niet te midden van de natuur, in het laboratorium of aan het ziekbed wil men hem inwijden in de geheimen van de geneeskunde, maar in bedompte collegezalen, waar onoorspionkelijke geesten getrouw napraten, wat zij hoorden van hun leer meesters en wat ook dezen weer op gezag van hun voor gangers hebben aangenomen. Maar Paracelsus weet zich over zijn teleurstelling heen te zetten en na ruim vijf jaren van studie in de bestofte folianten behaalt hij de doktersbul. Zijn me ning over het universitaire onderwijs van zijn tijd staat echter voor eens en altijd vast. „De boeken der ouden", roept hij zijn collega's toe. „schijnen mij ondeugdelijk te zijn, omdat zy niet op de hechte basis der ervaring zijn gebouwd en de lezer misleiden in plaats van hem de rechte weg te wijzen. Ik heb mij dan ook voorge nomen mij er niet langer mee op te houden." Er bestaat volgens Paracelsus slechts één weg, die do arts naar de waarheid voert: het onderzoek van da levende geneeski achten der natuui. Vóór het begin van zijn universitaire studies heeft hij al gedwaald door de bergen van het Karinthischc land. waarnaar hij in 1502 is verhuisd. Hij heeft er de kruiden gezocht, die zyn vader nodig had voor de huisapotheek Hy heeft er de bronnen leren kennen die reeds toen voor geneeskundige WOORD VAN BEZINNING SOMMIGE mensen leven, voor zover een buitenstaander kan beoordelen, volgens een vast schema. Voor slapen, eten. werken, ontspanning hebben zij stipt afge meten uren Met de regelmaat van een klok wordt hun dagprogramma afgewerkt Gejaagdheid schijnen zij niet te kennen Volkomen zeker gaan zij hun weg Velen die bekend staan als .ge lovigen". maken dikwijls de indruk zeer evenwichtig te zijn Men ziet hen regelmatig naar de kerk gaan. In hu;., wordt streng de hand ge houden aan bijbelieaen en gebed. Misschien hebben zij een bedacht zame. zelfverzekerde manier van spreken. Geloof is een vaststaande grootheid voor hen geworden. Hun verbazing, of wellicht hun ergernis, wordt gewekt, wanneer iemand het bestaan van God betwijfelt. Dit is voor deze mensen geen vraag. Zij vatten dit op als een beledigend misverstand Men zou volgens hen evengoed kunnen beweren, dat zij zelf niet werkelijk leven! Twijfel is een gevaarlijke vijand. Hij verstoort de innerlijke rust. ook \an het geloof. Dit valt niet te ontkennen Daarom „Vecht tegen je twijfel Zorg. dat Je geloof niet wordt on dergraven". Deze raad is goed bedoeld. Liet hier echter voor talloze twy- felachtigen ook voor mij. een cp- lossirvg? Leidt „vechten" niet on middellijk tot krampachtigheid? Bovendien. HEB ik nog kracht om mij te verzetten? Twijfel is een venijnige ziekte, waardoor een mens geestelijk, en misschien ook lichamelijk, wordt verlamd Je kunt niets beginnen, ook al wil Je nog zo graag Juist dat laatste is to ellendig. Toch dringt zich de vraag op: „Is twijfel alleen maar gevaarlijk? Heeft deze onweerstaanbare kracht uitsluitend een negatieve uitwer king? Hoe vreemd het klinkt, mijn antwoord is: „Neen!" By dieper nadenken kom ik zelfs tot de conclusie, dat geloof en twij fel organisch bijeen behoren Als méns kan ik nu eenmaal niet tot volled ge zekerheid komen Elke dag brengt nieuwe twijfel, nieuwe onrust, nieuwe verrassin gen Zo is het leven Eeuwen geleden schreef de phi- losoof De-cartc. „Cogito. ergo sum" „ik denk. derhalve besta ik". Zouden niet veeleer moeten zeggen. „Ik twijfel Dat is de grondslag en het bewijs van mnn be1 taan"' En ook omgekeerd: „Ik leef. Dus. ik twijfel"? Wanneer het anders was, zou ik geen mens zijn Alléén God voorzover ik mij kan voorstellen kent geen twij fel En ik ben geen God Zal ik het voor de hand liggende advies opvolgen en vechten tegen de twijfel, ook al weet ik: het is onbegonnen werk? Neen Vooral niet. wanneer h'er- mee persoonlijke rust en zekerheid worden beoogd Twijfel is een aansporing te blij ven zoeken De ogenblikken van rust ook m geestelijk opzicht zijn zeldzaam Ik mag niet te lang stilstaan Leven is gestadige bewe ging Geloof betekent voor my grotendeels tasten, zoeken, vallen, opstaan, twijfelen, hopen, verlan gen Waarom zou ik dit verbergen? Door de schijn op te houden, dat geloof een vast en onvervreemd baar bezit VAN MIJ is, zou bij an deren een indruk worden gewekt, die volkomen in strijd is met dc waarheid. Zelfverzekerdheid is een bedne- gelijk masker Het is misleidend voor anderen en het brengt mijzelf in de geestelyke dood van het schijngeloof! Daarom aanvaand ik de twijfel als een noodzakelijk element van een levend geloof P L. SCHOONHEIM, Predikant voor het Byzonder Kerkewerk der Hervormde Gemeente te Leiden. Hoge Rijndijk 14a. Tel 30284 oeo<SD®o<«0«wc<ö«>fc>£c>§>*^C>«o<>«e>e>iO?ö#>i^^ doeleinden werden gebruikt Hij heeft er de myngangen betreden, waar verschillende ertssoorten werden gevon den Hij heeft er gestaan aan de ovens, waar de delf stoffen werden gesmolten en gezuiverd. In de leer bij Moeder Natuur Nauwelijks zijn de poorten van de universiteit achter de jonge dokter gesloten, of hij gaat opnieuw bij Moeder Natuur in de leer. Meer dan tien Jaar lang zwerft hij door bijna alle landen van Europa. Hij leert zowel de ver schillende soorten mensen kennen als de verscheidenheid van ziekten en medicamenten. Hij verkeert met Span jaarden en Fransen, Engelsen en Ieren, Denen en Zwe den. Nederlanders en Pruisen, Polen en Lithauers, Kroa- ten en Hongaren. Hij wordt door zigeuners, alchemisten en monniken ingewijd in de geheimen van de zwarte kunst, de goudmakerij en de scheidkunde. Hij komt in aanraking met de werkers uit tin-, ijzer- en kwikzilvei- mijnen en ontdekt de geneeskundige krachten der mi neralen. Tijdens zijn werkzaamheid als barbier-heelmees ter bij de legers van de lage landen en van Christiaan II van Denemarken, verwerft hij zich een rijke ervaring op chirurgisch gebied en een technische vaardigheid, die hem zijn gehele leven van pas zal komen. Als hij later op zyn zwerversjaren terugblikt, schrijft hy: „Wij moeten zelf zoeken, naar alle windstreken trekken, veel ervaring opdoen en datgene behouden, waarvan wij de deugdelijk heid hebben ingezien. De universiteiten leren niet ge noeg. Daarom kan een arts zijn wijsheid beter zoeken bij oude vrouwen en zigeuners, waarzeggers en heksen, land lopers en beulsknechten." ..Een vreemde snuiter" Dat hij door zijn vreemde levenswandel en het won derlijke gezelschap, waarmee hy verkeerde, aan velen en vooral aan zijn collega's aanstoot gaf. is begrijpelijk. Door de eenvoud van zijn hart en door zyn steeds toenemende levenswijsheid en medische kennis wist hij zich bemind te maken bij het volk. maar tevens gehaat by hen. die hem om zijn succes benijdden: „Zy dreven mij uit Li- thauen. uit Polen en Pruisen en nog was het niet ge noeg", klaagt hij later. „De Nederlanders beviel ik niet en de professoren. Joden en monniken konden my niet verdragen. Maar. goddank, ik beviel de zieken!" In het najaar van 1526 schijnt Paracelsus eindelijk de innerlijke rust te hebben gevonden, die hem in staat stelt zich als arts te Straatsburg te vestigen. De 5e December van dit jaar verwerft hy het Stadsburgerrecht en wordt hij opgenomen in het gilde, waarin behalve de heelmees ters ook de molenaars, graanhandelaars en stijfselfa- bnkanten zijn verenigd. Maar een lange rust is hem niet gegeven, want nog geen Jaar later wordt hij naar Bazel ontboden, aan het ziekbed van de beroemde boekdruk- Paracelsus, grondlegger der moderne geneeskunde ker Johannes Frobenius. een persoonlijk vriend van Eras mus van Rotterdam. Frobenius Is door een beroerte ge troffen en verwacht nu alle heil van de arts, wiens faam reeds tot Bazel is doorgedrongen. Terwijl de plaatselijke dokters menen, dat de zieke alleen door de amputatie van een been kan worden gered, slaagt Paracelsus er in hem zonder die ingreep te genezen en, zoals Erasmus Hoogleraorsietel als loon l'it dankbaarheid voor zijn genezing, die hij als een wonder beschouwt, weet de boekdrukker by de Raad van Bazel gedaan te krijgen, dat Paracelsus wordt be noemd tot stadsheelmeester en tot hoogleraar aan de plaatselijke universiteit. Hier in Bazel is het, dat de jonge professor op 24 Juni 1527 Avicenna's Handboek in het vuur werpt en daarmee een onvruchtbaar verleden afsluit en het fundament legt. waarop de moderne geneeskunde zich zal opbouwen. Maar hier is het ook. dat hij door zijn heftige aan vallen op de verouderde methoden van zijn collega's zich talloze vijanden maakt. Zijn tegenstanders, afgunstig op zijn successen en zich er over ergerend, dat hy zijn col lege's niet in het Latijn, maar In zyn moedertaal geeft, beginnen een grootscheepse lastercampagne tegen hem. Zij maken het hem tenslotte onmogelyk voort te gaan op de weg. die hij voor zichzelf heeft uitgestippeld. Als hij namelijk in een proces tegen een domheer, die wei gert het bedongen honorarium te betalen, het gerecht voor de voeten werpt, dat het een geneesheer niet van een schoenlapper weet te onderscheiden, is de maat vol De rechters willen de weerspannige geleerde in de kerker laten werpen, maar tijdig gewaarschwud weet deze aan het dreigende gevaar te ontkomen en zich door een ovex- haaste vlucht te redden. Als een dief in de nacht In het duister van de nacht ontvlucht de vader der moderne geneeskunde als een misdadiger de stad, die hem met roem overlaadde, maar hem tevens zyn hef tigste teleurstellingen bezorgde. V3n Bazel uit begeeft Paracelsus zich naar Colmar, waar hij de tijd. die zijn drukke practljk hem laat. be steedt aan de voltooiing van enkele wetenschappelyke geschriften. Maar rust vindt hij niet meer in de jaren die hem nog resten. Rusteloos trekt hij van stad tot stad, in zyn vrye tijd experimenterend op zijn laboratorium fornuis. zwervend door de velden en bossen of schry- vend aan een van de talryke boeken, die hij het nage slacht zal nalaten. Wonderlijke wetenschappelijke mengelmoes Nu eens zijn het financiële moeilijkheden, die hem dwingen zyn bezittingen by elkaar te pakken en zich opnieuw op reis te begeven, dan weer is het de afgunst van zyn collega's, de onwil van de stedelijke magistraten of de laster van zyn vyanden, die een langer oponthoud onmogelijk maakt. Maar toch vindt hij steeds gelegenheid, zijn gedach ten neer te schrijven over de onderwerpen, die zijn belangstelling hebben en die al even gevarieerd zijn als zijn woonplaatsen uit deze jaren. In zyn geschriften behandelt hy wondheelkunde, al chemie. astrologie, magie, syphilis, jicht, podagra, nier steen. mynwerkersziekten. kometen, regenbogen, aard bevingen. kruiden, mineralen, geneeskrachtige bronnen en nog verschillende andere onderwerpen. Maar waar over hij het ook heeft, steeds spreekt hij uit eigen erva ring. telkens gaat hy uit van dat. wat hij zelf ontdekte en waarnam, voortdurend neemt hij stelling tegenover de traditionele natuur- en geneeskunde en noemt hy de natuur de enige bron der waarheid. De tijd was echter nog niet ryp voor de hervorming, die „de Luther der geneeskunde." zoals Paracelsus is ge noemd. wenste door te voeren Toen de grote dokter op 24 September 1541 zelf het onderspit delfde in de strijd, die hij ruim dertig jaren met de dood had gevoerd, zou de oude wetenschap zich nog lang tegenover de nieuwe weten te handhaven. Profetische woorden Maar zoals de waarheid het op de lange duur steeds van de leugen wint. zo triomfeerde Paracelsus tenslotte toch over zijn tegenstanders en zo werden de profeti sche woorden verwerkelijkt, die hij ruim tien jaar voor zyn dood zijn collega's naar het hoofd had geslingerd: „Ik weet. dat het eens zo ver zal komen, dat gij ten val wordt gebracht. Gij hebt slechts fantasie, geen ken nis. Ik zal U heftiger bestrijden na mijn dood dan daarvóór. Mijn lichaam, dat gij nu wilt vreten, is slechts drek. Maar Theophrastus zal tegen U strijden zonder het lijf." ☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆•ft OP DE BOEKENMARKT kendheid winnen. Om zijn ervaringen, gedachten of wat ook te ver werken tot een boek, dat bij de lezer die emotie zal oproepen, die de schrijver voor ogen heeft gestaan, is nu eenmaal een zekere literaire discipline nodig Het is zo, dat de ene mens men luistere eens om zich heen van eenzelfde gebeurtenis een boeiend relaas kan maken, terwijl de ander door breedsprakerigheid, gebrek aan taalbeheersing of een weinig dynamische woordkeuze zijn toehoorders met dezelfde ge schiedenis dodelijk kan vervelen. Mary van Breda. „Slachtoffer der Russen". Uitgeverij de Graafschap. Aalten z. J. J. Vaszary. „Een actrice zonder schoenen". De Tijdstroom. Lochem, z. j. Godfrey Blundcn. „Mensen In de rode storm". Servirc. De zilvermecuwserie. Den Haag, z. J. Hoezeer ook de overeenkomst tussen de drie boeken, die ik hier ga bespreken, in het oog valt; het verschil tussen dit drietal is niet minder treffend. Niet dat één van de drie auteurs een ander standpunt inneemt tegenover de Russische terreur, noch ook tracht een enkel onderdeel van deze gesel te verdedigen Alle drie zijn diep getroffen door dc ellenden in de landen achter het ijzeren gordyn, die zij deels aan den lyve ervaren hebben. Het onderscheid ligt volkomen in de competentie van de drie schrij vers. die naar mate zy beter in staat zyn tot schrijven, aan indrukwek- Zo gaat het ook met boeken. Om van zyn ervaringen een kroniek tc maken, die de lezer pakt. moet men de gave bezitten die ervaringen dat per- soonlyke aan kleur en gebaar mee te geven, waardoor zu een eigen merk krijgen. Hebben zy dat niet. dan maakt een geschrift, hoe oprecht ook, onherroepelijk de indiuk van onwaar achtigheid, al heeft de schrijver voor zijn gevoel ook eerlijk zijn best gedaan om alles naar waarheid op te schrij ven. Wat in een dergeiyk geval ver geten wordt, is dat de waarheid en het overbrengen van die waarheid twee geheel verschillende dingen zyn. Het eerste boekje dat wij noemen is „Slachtoffer der Russen" van Mary van Breda, het relaas van een Hol landse vrouw, die uit Silezie. waar zij tijdens haar huwelijk woonde, vlucht over de Oostdultse grens. Het is een lijdensweg voor haar geweest en haar avonturen zyn vreselyk, maar oe schrijfster raakt nergens de essentie van dit hedendaagse probleem door ons een moment een blik te gunnen op hen die dc wandaden bedreven, anders dan met de instinctieve af schuw. Wij geloven haar gaarne, maar dit hebben wy al zo dlkwyls ge hoord. Het tweede boek is de kroniek van de Hongaar J. Vaszary, die na de val van Boedapest, met zyn vrouw, een beroemde actrice, vlucht naar Spanje. Veel minder primitief in zyn reacties, is deze auteur in staat een beeld op te roepen van de hel van de Russische bezetting van Hongarye in verschei dene facetten en van enige zyden be licht. Doch ook hy is te veel in beslag genomen door het materiële verlies, door het wegvallen van de maatschap pelijke status van hem en zyn vrouw, door dc persoonlykc teleurstellingen en kwetsuren, om een onvergetelijk beeld op te roepen van deze verschik king. Een opsomming van een hoeveel heid. zelfs van de aangrijpendste ta ferelen. mist gewooniyk het doel dat beoogd wordt en zo ook hier. Wij twij felen geen seconde aan de ellende, die dit echtpaar heeft doorstaan, maar nogmaals, wanneer deze ervaringen niet door de zeef van de compositie zyn gegaan, dan komt de lezer toch niet verder dan een meewarig hoofd schudden. Het laatste echter van het drietal „Mensen in de rode storm" waarom gaat deze goede uitgever nu ook al meedoen aan het onaangename ver stoppen van oorspronkelyke titels en vertalers en vermeldt hij niet dat dit boek ..A room on the route" heet? is een helder, intelligent relaas van een journalist, die zestien maanden in Moskou heeft vertoefd. Godfrey Bitinden gaat de gruwelen die in de politiestaat Sovjet-Rusland inderdaad wel aan de orde van de dag schijnen te zijn, geen moment uit de weg, maar hy geeft daarnaast dc samenhang van de gebeurtenissen, het hoe en waarom, dc mentaliteit van het Russische volk. dat op zulk een merkwaardige wijze reageert op de terreur en de dage lijks terugkerende ellende. In korte hoofdstukken geeft hij le vensbeschrijvingen van Russische mensen, van vrouwen, van partijlei ders. van staatslieden, van soldaten en van kinderen. Hij heeft zich verdiept in de psychologie van dit, West-Europa weinig verwante volk en al lezende ziet men de stukken van de puzzle in elkaar passen en men krijgt met dit boek werkelijk voor het eerst een begrip van de sa menhang tussen ideologie en ter reur. zoals die zich In het heden daagse Rusland voordoet. Blunden Is instaat geweest de Rus te peilen in zijn wonderlyke combinatie van tragiek en humor, waarbij naar onze westerse begrippen, het rauwe dra ma, dat zich op het ogenblik in dat land afspeelt, zo weinig past. Met zijn helder inzicht heeft Blunden kans gezien de ziel van dit alles te analyseren, zodat zjjn boek een boeiende bijdrage is geworden tot het betere begrip van een fenomeen, waar heden geen enkel mens met gezond verstand aan voorbij kan gaan. Ongetwijfeld heeft de uitgeverij Servtre met dit boek een belangrijk nummer toegevoegd aan zijn zeer goede Zilvermeeuwserie. waarmee hij. evenals met zijn andere vertaal de uitgaven, bewijst dat het publiek heel gewis belangstelling heeft voor boeken van werkelijke waarde. CLARA EGGLNK. Een beenoperatie in de zestiende eeuw

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1953 | | pagina 5