MODERNE GENEESKUNDE
r
TWIJFEL
l
Het geboorte-uur der
PARACELSUS
r
Een Zoeklicht
Driemaal de Sovjet
WEKELIJKS BIJVOEGSEL van hel LEIDSCII DAGBLAD - ZATERDAG 13 JUNI 1933 - Pagina 1
P8Q®bPSQt»4C>S0#>iC>£O®>jC>SQt
Op 24 Juni 1527
brak
met het
verleden
-k
De „tutfier"
der
Geneeskunde
2 OU (Je moderne geneeskunde jaarlijks kaar verjaardag willen vieren, dan iou dat moeten
gebeuren op de 24ste Juni. Want in 1527 had er op die datum te Bazel een gebeurtenis plaats
die men als de geboorte van de moderne medische wetenschap kan beschouwen. Toen name
lijk de studenten van de Zwitserse stad. die op het plein van hun universiteit waren bijeengeko
men om het feest van Sint Johannes te vieren, zich rondom een vreugdevuur hadden opgesteld,
naderende uit een zijstraat een enigszins, gedrongen, eenvoudig geklede man. Nog geen vieren
dertig jaar was hij oud. maar de groeven in zijn gezicht en het vergrijsde haar aan zijn slapen
verrieden, dat zijn pad niet over rozen was gegaan.
Met vastberaden tred naderde hij de brandstapel en terwij de verzamelde studenten
uitweken om plaats voor hem te maken, zagen zij dat hij in zijn rechterhand een exemplaar
droeg van Avicenna's „Handboek der Geneeskunde", een werk dat ondanks zijn hoge ouderdom
in die tijd nog als een van de pijlers van det medische wetenschap werd beschouwd. Met een
resolute handbeweging slingerde de man het boek van zich af, zodat het terecht kwam midden
tussen de hoog oplaaiende vlammen. En terwijl de bladeren door het vuur werden verzengd
sn tot een vormloze massa verkoolden, klonk zijn stem over het plein: „Wat vergaan is, moet
worden verbrand, want het heeft geen nut meer. Wat echter levenskrachtig en waar is, kan
door het vuur nooit worden aangetast.
De man, die op Johannesdag 1527 door deze symbolische
handeling uiting gaf aan zijn overtuiging, dat de ge
neeskunde zich moest bevrijden van haar eigen verleden,
was de Bazelse stadsheelmeester en professor Paracelsus.
Hij had een lange en moeilijke weg moeten gaan, voordat
hu op die gedenkwaardige dag het bestaansrecht voor
de moderne medische wetenschap kon opeisen. De veer
tien jaar. die hem toen nog van de dood scheidden,
zouden zeker niet minder dan de rest van zijn leven
riik blijken te zijn aan teleurstellingen en tegenslagen,
nederlagen en beledigingen. Maar in de geschiedenis van
de wetenschap, waaraan al zijn krachten waren gewijd,
heeft hij zich een onvergankelijke naam verworven en ae
moderne geneeskunde kan hem met recht als haar vader
beschouwen.
Wie was Paracelsus?
Op 10 November 1493 werd hy geboren als zoon van
een dorpsarts in het Zwitserse plaatsje Einsiedeln. Zijn
familienaam was Von Hohenheim (volgens de traoitie
van die dagen in het Latijn vertaald met Paracelsus»,
naar zijn vader werd hij Bombastus genoemd en by zijn
doop kreeg hij er nog de naam Theophrastus bij Als
Theophrastus Bombastus von Hohenheim ging hij door
het leven en dat leven bracht hem al spoedig in aanra
king met de wetenschap, waaraan hij zijn hart voorgoed
zou verpanden. Want het is waarschijnlijk, dat zijn vader
hem reeds vroeg leerde lezen in het boek der natuur,
waarin hij nooit uitgelezen zou raken, en dat hu al op
zeer Jeugdige leeftijd werd meegenomen naar de ziek
bedden, waar de dorpsdokter was ontboden. Zo leerde
Theophrastus van jongs afaan de verschrikkingen van
ziekte en dood onder de ogen te zien, maar zo maakte
hü ook al vroeg kennis met de wonderlijke geneeskracht
van allerlei kruiden en met de voldoening, die de aits
smaakt, als hij met die natuurlijke hulpmiddelen een
ziekte heeft verdreven en een leven gered.
Is het te verwonderen, dat de jonge Paracelsus zich al
vroeg voorneemt, de voetstappen van zijn vader te druk
ken en zijn lichamelijke en geestelijke krachten te wij
den aan het onderzoek van de mysteries der natuur en
aan de bestrijding van ziekte en dood'»
Nauwelijks zeventien jaar oud trekt hij naar de uni
versiteit van Feirara, waar hij zich laat inschrijven als
student in de medicijnen.
Studie .werd eep teleurstelling
Wat een teleurstelling wacht hem daar echter! Niet
in het levende boek der natuur leert hij lezen, waarin de
eeuwenoude geschriften van aitsen als Hippocrates.
Galenus en Avicenna. Niet op de eigen ervaringen en
op het zelfstandig onderzoek leggen zijn professoren de
nadruk, maar zy zoeken hun kracht in het verklaren
van reeds lang verouderde teksten. Niet te midden van
de natuur, in het laboratorium of aan het ziekbed wil
men hem inwijden in de geheimen van de geneeskunde,
maar in bedompte collegezalen, waar onoorspionkelijke
geesten getrouw napraten, wat zij hoorden van hun leer
meesters en wat ook dezen weer op gezag van hun voor
gangers hebben aangenomen.
Maar Paracelsus weet zich over zijn teleurstelling
heen te zetten en na ruim vijf jaren van studie in de
bestofte folianten behaalt hij de doktersbul. Zijn me
ning over het universitaire onderwijs van zijn tijd staat
echter voor eens en altijd vast. „De boeken der ouden",
roept hij zijn collega's toe. „schijnen mij ondeugdelijk
te zijn, omdat zy niet op de hechte basis der ervaring
zijn gebouwd en de lezer misleiden in plaats van hem
de rechte weg te wijzen. Ik heb mij dan ook voorge
nomen mij er niet langer mee op te houden."
Er bestaat volgens Paracelsus slechts één weg, die do
arts naar de waarheid voert: het onderzoek van da
levende geneeski achten der natuui. Vóór het begin van
zijn universitaire studies heeft hij al gedwaald door de
bergen van het Karinthischc land. waarnaar hij in 1502
is verhuisd. Hij heeft er de kruiden gezocht, die zyn
vader nodig had voor de huisapotheek Hy heeft er de
bronnen leren kennen die reeds toen voor geneeskundige
WOORD VAN BEZINNING
SOMMIGE mensen leven, voor
zover een buitenstaander kan
beoordelen, volgens een vast
schema. Voor slapen, eten. werken,
ontspanning hebben zij stipt afge
meten uren Met de regelmaat van
een klok wordt hun dagprogramma
afgewerkt Gejaagdheid schijnen
zij niet te kennen Volkomen zeker
gaan zij hun weg
Velen die bekend staan als .ge
lovigen". maken dikwijls de indruk
zeer evenwichtig te zijn Men ziet
hen regelmatig naar de kerk gaan.
In hu;., wordt streng de hand ge
houden aan bijbelieaen en gebed.
Misschien hebben zij een bedacht
zame. zelfverzekerde manier van
spreken. Geloof is een vaststaande
grootheid voor hen geworden. Hun
verbazing, of wellicht hun ergernis,
wordt gewekt, wanneer iemand het
bestaan van God betwijfelt. Dit is
voor deze mensen geen vraag. Zij
vatten dit op als een beledigend
misverstand Men zou volgens
hen evengoed kunnen beweren,
dat zij zelf niet werkelijk leven!
Twijfel is een gevaarlijke vijand.
Hij verstoort de innerlijke rust.
ook \an het geloof.
Dit valt niet te ontkennen
Daarom „Vecht tegen je twijfel
Zorg. dat Je geloof niet wordt on
dergraven".
Deze raad is goed bedoeld.
Liet hier echter voor talloze twy-
felachtigen ook voor mij. een cp-
lossirvg? Leidt „vechten" niet on
middellijk tot krampachtigheid?
Bovendien. HEB ik nog kracht
om mij te verzetten? Twijfel is een
venijnige ziekte, waardoor een
mens geestelijk, en misschien ook
lichamelijk, wordt verlamd Je
kunt niets beginnen, ook al wil Je
nog zo graag Juist dat laatste is
to ellendig.
Toch dringt zich de vraag op:
„Is twijfel alleen maar gevaarlijk?
Heeft deze onweerstaanbare kracht
uitsluitend een negatieve uitwer
king?
Hoe vreemd het klinkt, mijn
antwoord is: „Neen!"
By dieper nadenken kom ik zelfs
tot de conclusie, dat geloof en twij
fel organisch bijeen behoren
Als méns kan ik nu eenmaal niet
tot volled ge zekerheid komen
Elke dag brengt nieuwe twijfel,
nieuwe onrust, nieuwe verrassin
gen Zo is het leven
Eeuwen geleden schreef de phi-
losoof De-cartc. „Cogito. ergo
sum" „ik denk. derhalve besta
ik".
Zouden niet veeleer moeten
zeggen. „Ik twijfel Dat is de
grondslag en het bewijs van mnn
be1 taan"' En ook omgekeerd: „Ik
leef. Dus. ik twijfel"?
Wanneer het anders was, zou ik
geen mens zijn
Alléén God voorzover ik mij
kan voorstellen kent geen twij
fel En ik ben geen God
Zal ik het voor de hand liggende
advies opvolgen en vechten tegen
de twijfel, ook al weet ik: het is
onbegonnen werk?
Neen Vooral niet. wanneer h'er-
mee persoonlijke rust en zekerheid
worden beoogd
Twijfel is een aansporing te blij
ven zoeken De ogenblikken van
rust ook m geestelijk opzicht
zijn zeldzaam Ik mag niet te lang
stilstaan Leven is gestadige bewe
ging Geloof betekent voor my
grotendeels tasten, zoeken, vallen,
opstaan, twijfelen, hopen, verlan
gen
Waarom zou ik dit verbergen?
Door de schijn op te houden, dat
geloof een vast en onvervreemd
baar bezit VAN MIJ is, zou bij an
deren een indruk worden gewekt,
die volkomen in strijd is met dc
waarheid.
Zelfverzekerdheid is een bedne-
gelijk masker Het is misleidend
voor anderen en het brengt mijzelf
in de geestelyke dood van het
schijngeloof!
Daarom aanvaand ik de twijfel
als een noodzakelijk element van
een levend geloof
P L. SCHOONHEIM,
Predikant voor het Byzonder
Kerkewerk der Hervormde
Gemeente te Leiden.
Hoge Rijndijk 14a. Tel 30284
oeo<SD®o<«0«wc<ö«>fc>£c>§>*^C>«o<>«e>e>iO?ö#>i^^
doeleinden werden gebruikt Hij heeft er de myngangen
betreden, waar verschillende ertssoorten werden gevon
den Hij heeft er gestaan aan de ovens, waar de delf
stoffen werden gesmolten en gezuiverd.
In de leer bij Moeder Natuur
Nauwelijks zijn de poorten van de universiteit achter
de jonge dokter gesloten, of hij gaat opnieuw bij Moeder
Natuur in de leer. Meer dan tien Jaar lang zwerft hij
door bijna alle landen van Europa. Hij leert zowel de ver
schillende soorten mensen kennen als de verscheidenheid
van ziekten en medicamenten. Hij verkeert met Span
jaarden en Fransen, Engelsen en Ieren, Denen en Zwe
den. Nederlanders en Pruisen, Polen en Lithauers, Kroa-
ten en Hongaren. Hij wordt door zigeuners, alchemisten
en monniken ingewijd in de geheimen van de zwarte
kunst, de goudmakerij en de scheidkunde. Hij komt in
aanraking met de werkers uit tin-, ijzer- en kwikzilvei-
mijnen en ontdekt de geneeskundige krachten der mi
neralen. Tijdens zijn werkzaamheid als barbier-heelmees
ter bij de legers van de lage landen en van Christiaan II
van Denemarken, verwerft hij zich een rijke ervaring
op chirurgisch gebied en een technische vaardigheid, die
hem zijn gehele leven van pas zal komen. Als hij later
op zyn zwerversjaren terugblikt, schrijft hy: „Wij moeten
zelf zoeken, naar alle windstreken trekken, veel ervaring
opdoen en datgene behouden, waarvan wij de deugdelijk
heid hebben ingezien. De universiteiten leren niet ge
noeg. Daarom kan een arts zijn wijsheid beter zoeken bij
oude vrouwen en zigeuners, waarzeggers en heksen, land
lopers en beulsknechten."
..Een vreemde snuiter"
Dat hij door zijn vreemde levenswandel en het won
derlijke gezelschap, waarmee hy verkeerde, aan velen en
vooral aan zijn collega's aanstoot gaf. is begrijpelijk. Door
de eenvoud van zijn hart en door zyn steeds toenemende
levenswijsheid en medische kennis wist hij zich bemind
te maken bij het volk. maar tevens gehaat by hen. die
hem om zijn succes benijdden: „Zy dreven mij uit Li-
thauen. uit Polen en Pruisen en nog was het niet ge
noeg", klaagt hij later. „De Nederlanders beviel ik niet
en de professoren. Joden en monniken konden my niet
verdragen. Maar. goddank, ik beviel de zieken!"
In het najaar van 1526 schijnt Paracelsus eindelijk de
innerlijke rust te hebben gevonden, die hem in staat stelt
zich als arts te Straatsburg te vestigen. De 5e December
van dit jaar verwerft hy het Stadsburgerrecht en wordt
hij opgenomen in het gilde, waarin behalve de heelmees
ters ook de molenaars, graanhandelaars en stijfselfa-
bnkanten zijn verenigd. Maar een lange rust is hem niet
gegeven, want nog geen Jaar later wordt hij naar Bazel
ontboden, aan het ziekbed van de beroemde boekdruk-
Paracelsus, grondlegger der
moderne geneeskunde
ker Johannes Frobenius. een persoonlijk vriend van Eras
mus van Rotterdam. Frobenius Is door een beroerte ge
troffen en verwacht nu alle heil van de arts, wiens faam
reeds tot Bazel is doorgedrongen. Terwijl de plaatselijke
dokters menen, dat de zieke alleen door de amputatie
van een been kan worden gered, slaagt Paracelsus er in
hem zonder die ingreep te genezen en, zoals Erasmus
Hoogleraorsietel als loon
l'it dankbaarheid voor zijn genezing, die hij als een
wonder beschouwt, weet de boekdrukker by de Raad
van Bazel gedaan te krijgen, dat Paracelsus wordt be
noemd tot stadsheelmeester en tot hoogleraar aan de
plaatselijke universiteit.
Hier in Bazel is het, dat de jonge professor op
24 Juni 1527 Avicenna's Handboek in het vuur werpt
en daarmee een onvruchtbaar verleden afsluit en het
fundament legt. waarop de moderne geneeskunde zich
zal opbouwen.
Maar hier is het ook. dat hij door zijn heftige aan
vallen op de verouderde methoden van zijn collega's zich
talloze vijanden maakt. Zijn tegenstanders, afgunstig op
zijn successen en zich er over ergerend, dat hy zijn col
lege's niet in het Latijn, maar In zyn moedertaal geeft,
beginnen een grootscheepse lastercampagne tegen hem.
Zij maken het hem tenslotte onmogelyk voort te gaan
op de weg. die hij voor zichzelf heeft uitgestippeld. Als
hij namelijk in een proces tegen een domheer, die wei
gert het bedongen honorarium te betalen, het gerecht
voor de voeten werpt, dat het een geneesheer niet van een
schoenlapper weet te onderscheiden, is de maat vol De
rechters willen de weerspannige geleerde in de kerker
laten werpen, maar tijdig gewaarschwud weet deze aan
het dreigende gevaar te ontkomen en zich door een ovex-
haaste vlucht te redden.
Als een dief in de nacht
In het duister van de nacht ontvlucht de vader der
moderne geneeskunde als een misdadiger de stad, die
hem met roem overlaadde, maar hem tevens zyn hef
tigste teleurstellingen bezorgde.
V3n Bazel uit begeeft Paracelsus zich naar Colmar,
waar hij de tijd. die zijn drukke practljk hem laat. be
steedt aan de voltooiing van enkele wetenschappelyke
geschriften. Maar rust vindt hij niet meer in de jaren die
hem nog resten. Rusteloos trekt hij van stad tot stad,
in zyn vrye tijd experimenterend op zijn laboratorium
fornuis. zwervend door de velden en bossen of schry-
vend aan een van de talryke boeken, die hij het nage
slacht zal nalaten.
Wonderlijke wetenschappelijke
mengelmoes
Nu eens zijn het financiële moeilijkheden, die hem
dwingen zyn bezittingen by elkaar te pakken en zich
opnieuw op reis te begeven, dan weer is het de afgunst
van zyn collega's, de onwil van de stedelijke magistraten
of de laster van zyn vyanden, die een langer oponthoud
onmogelijk maakt.
Maar toch vindt hij steeds gelegenheid, zijn gedach
ten neer te schrijven over de onderwerpen, die zijn
belangstelling hebben en die al even gevarieerd zijn als
zijn woonplaatsen uit deze jaren.
In zyn geschriften behandelt hy wondheelkunde, al
chemie. astrologie, magie, syphilis, jicht, podagra, nier
steen. mynwerkersziekten. kometen, regenbogen, aard
bevingen. kruiden, mineralen, geneeskrachtige bronnen
en nog verschillende andere onderwerpen. Maar waar
over hij het ook heeft, steeds spreekt hij uit eigen erva
ring. telkens gaat hy uit van dat. wat hij zelf ontdekte
en waarnam, voortdurend neemt hij stelling tegenover de
traditionele natuur- en geneeskunde en noemt hy de
natuur de enige bron der waarheid.
De tijd was echter nog niet ryp voor de hervorming,
die „de Luther der geneeskunde." zoals Paracelsus is ge
noemd. wenste door te voeren Toen de grote dokter op
24 September 1541 zelf het onderspit delfde in de strijd,
die hij ruim dertig jaren met de dood had gevoerd, zou
de oude wetenschap zich nog lang tegenover de nieuwe
weten te handhaven.
Profetische woorden
Maar zoals de waarheid het op de lange duur steeds
van de leugen wint. zo triomfeerde Paracelsus tenslotte
toch over zijn tegenstanders en zo werden de profeti
sche woorden verwerkelijkt, die hij ruim tien jaar voor
zyn dood zijn collega's naar het hoofd had geslingerd:
„Ik weet. dat het eens zo ver zal komen, dat gij ten
val wordt gebracht. Gij hebt slechts fantasie, geen ken
nis. Ik zal U heftiger bestrijden na mijn dood dan
daarvóór. Mijn lichaam, dat gij nu wilt vreten, is slechts
drek. Maar Theophrastus zal tegen U strijden zonder
het lijf."
☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆•ft
OP DE BOEKENMARKT
kendheid winnen. Om zijn ervaringen, gedachten of wat ook te ver
werken tot een boek, dat bij de lezer die emotie zal oproepen, die de
schrijver voor ogen heeft gestaan, is nu eenmaal een zekere literaire
discipline nodig Het is zo, dat de ene mens men luistere eens om
zich heen van eenzelfde gebeurtenis een boeiend relaas kan maken,
terwijl de ander door breedsprakerigheid, gebrek aan taalbeheersing of
een weinig dynamische woordkeuze zijn toehoorders met dezelfde ge
schiedenis dodelijk kan vervelen.
Mary van Breda. „Slachtoffer der Russen".
Uitgeverij de Graafschap. Aalten z. J.
J. Vaszary. „Een actrice zonder schoenen".
De Tijdstroom. Lochem, z. j.
Godfrey Blundcn. „Mensen In de rode storm".
Servirc. De zilvermecuwserie. Den Haag, z. J.
Hoezeer ook de overeenkomst tussen de drie boeken, die ik hier ga
bespreken, in het oog valt; het verschil tussen dit drietal is niet minder
treffend. Niet dat één van de drie auteurs een ander standpunt inneemt
tegenover de Russische terreur, noch ook tracht een enkel onderdeel
van deze gesel te verdedigen Alle drie zijn diep getroffen door dc
ellenden in de landen achter het ijzeren gordyn, die zij deels aan den
lyve ervaren hebben.
Het onderscheid ligt volkomen in de competentie van de drie schrij
vers. die naar mate zy beter in staat zyn tot schrijven, aan indrukwek-
Zo gaat het ook met boeken. Om
van zyn ervaringen een kroniek tc
maken, die de lezer pakt. moet men de
gave bezitten die ervaringen dat per-
soonlyke aan kleur en gebaar mee te
geven, waardoor zu een eigen merk
krijgen. Hebben zy dat niet. dan
maakt een geschrift, hoe oprecht ook,
onherroepelijk de indiuk van onwaar
achtigheid, al heeft de schrijver voor
zijn gevoel ook eerlijk zijn best gedaan
om alles naar waarheid op te schrij
ven. Wat in een dergeiyk geval ver
geten wordt, is dat de waarheid en het
overbrengen van die waarheid twee
geheel verschillende dingen zyn.
Het eerste boekje dat wij noemen is
„Slachtoffer der Russen" van Mary
van Breda, het relaas van een Hol
landse vrouw, die uit Silezie. waar zij
tijdens haar huwelijk woonde, vlucht
over de Oostdultse grens. Het is een
lijdensweg voor haar geweest en haar
avonturen zyn vreselyk, maar oe
schrijfster raakt nergens de essentie
van dit hedendaagse probleem door
ons een moment een blik te gunnen
op hen die dc wandaden bedreven,
anders dan met de instinctieve af
schuw. Wij geloven haar gaarne, maar
dit hebben wy al zo dlkwyls ge
hoord.
Het tweede boek is de kroniek van
de Hongaar J. Vaszary, die na de val
van Boedapest, met zyn vrouw, een
beroemde actrice, vlucht naar Spanje.
Veel minder primitief in zyn reacties,
is deze auteur in staat een beeld op
te roepen van de hel van de Russische
bezetting van Hongarye in verschei
dene facetten en van enige zyden be
licht. Doch ook hy is te veel in beslag
genomen door het materiële verlies,
door het wegvallen van de maatschap
pelijke status van hem en zyn vrouw,
door dc persoonlykc teleurstellingen
en kwetsuren, om een onvergetelijk
beeld op te roepen van deze verschik
king. Een opsomming van een hoeveel
heid. zelfs van de aangrijpendste ta
ferelen. mist gewooniyk het doel dat
beoogd wordt en zo ook hier. Wij twij
felen geen seconde aan de ellende, die
dit echtpaar heeft doorstaan, maar
nogmaals, wanneer deze ervaringen
niet door de zeef van de compositie
zyn gegaan, dan komt de lezer toch
niet verder dan een meewarig hoofd
schudden.
Het laatste echter van het drietal
„Mensen in de rode storm" waarom
gaat deze goede uitgever nu ook al
meedoen aan het onaangename ver
stoppen van oorspronkelyke titels en
vertalers en vermeldt hij niet dat dit
boek ..A room on the route" heet?
is een helder, intelligent relaas van
een journalist, die zestien maanden
in Moskou heeft vertoefd. Godfrey
Bitinden gaat de gruwelen die in de
politiestaat Sovjet-Rusland inderdaad
wel aan de orde van de dag schijnen
te zijn, geen moment uit de weg, maar
hy geeft daarnaast dc samenhang van
de gebeurtenissen, het hoe en waarom,
dc mentaliteit van het Russische volk.
dat op zulk een merkwaardige wijze
reageert op de terreur en de dage
lijks terugkerende ellende.
In korte hoofdstukken geeft hij le
vensbeschrijvingen van Russische
mensen, van vrouwen, van partijlei
ders. van staatslieden, van soldaten
en van kinderen. Hij heeft zich
verdiept in de psychologie van dit,
West-Europa weinig verwante volk
en al lezende ziet men de stukken
van de puzzle in elkaar passen en
men krijgt met dit boek werkelijk
voor het eerst een begrip van de sa
menhang tussen ideologie en ter
reur. zoals die zich In het heden
daagse Rusland voordoet. Blunden
Is instaat geweest de Rus te peilen
in zijn wonderlyke combinatie van
tragiek en humor, waarbij naar onze
westerse begrippen, het rauwe dra
ma, dat zich op het ogenblik in dat
land afspeelt, zo weinig past. Met
zijn helder inzicht heeft Blunden
kans gezien de ziel van dit alles te
analyseren, zodat zjjn boek een
boeiende bijdrage is geworden tot
het betere begrip van een fenomeen,
waar heden geen enkel mens met
gezond verstand aan voorbij kan
gaan.
Ongetwijfeld heeft de uitgeverij
Servtre met dit boek een belangrijk
nummer toegevoegd aan zijn zeer
goede Zilvermeeuwserie. waarmee
hij. evenals met zijn andere vertaal
de uitgaven, bewijst dat het publiek
heel gewis belangstelling heeft voor
boeken van werkelijke waarde.
CLARA EGGLNK.
Een beenoperatie in de zestiende eeuw