JACOBA's
DE BEEK
ZWARTE BLADZIJ UIT
LEVEN.
LAMBERTSZ CRUYE voor de beul
Waar de drie grote
Pacific - rassen samenkwamen
WEKELIJKS BIJVOEGSEL van hel LEIDSCU DAGBLAD - ZATERDAG 30 MEI 1953 - Pagina 2
BEWOGEN LEVEN (XXII)
GEEN
GENADE
VOOR EEN
POORTER
Het is nacht. Op de muren van Hoorn bewegen donkere figuren. Tegen het licht
van de pasopgekomen maan beginnen zij vlugger te bewegen. De burge
meester is plotseling opgedoken tussen de postende en werkende mannen. Met
somber gezicht en zonder een woord te zeggen, doet hij zijn stille ronde.
Men kent hem, en men begrijpt volkomen waarom hij, die eens Jacoba van
Beieren trouw gezworen had, plotseling haar doodsvijand is geworden.
De Kennemers. vrienden van Jacoba, hebben naar het zwaard gegrepen, en
rukken onder aanvoering van Willem van Nagel aan op de stad Hoorn, nadat zij Pur-
merend stormenderhand genomen hebben.
De burgervader van Hoorn kent maar één doel meer in zijn leven: de macht van
de Landsvrouwe, die hem zo gruwelijk veel verdnet heeft bezorgd, te breken. Het
leven van Lambert Cruyf staat in dienst van de haat, haat tegen de vrouw die hem
zijn zoon ontnomen heeft.
En als hij bij nacht en ontij, of op klaarlichte dag langs de wallen en muren
aaat. de werklieden aansporend tot nog groter spoed, kijkt men de somber geworden
man. hoofdschuddend na. met deernis in het hart
Wat is er dan precies gebeurd?
Lat. bert Cruyf had een zoon. een Ietwat merkwaardige
jongen. Een jongen met een aangeboren gevoel voor
ridderlijkheid, in een tijd dat de ridders zelf het
met de ridderlijkheid niet zo nauw meer namen. Deze
jongen kon het maar niet verkroppen dat de jonge
Landsvrouwe, van alle kanten aangevallen en lastig ge
vallen na de dood van haar vader, zo weinig mensen
vond die haar. dwars door tegenspoed en dood, hun
trouw betuigden.
Toen hij haar op een goede dag te paard langs zich
zag gaan en haar oog. door toeval even op hem rustte,
va? zijn besluit genomen. Hij kocht zich een zwaard,
nam dienst in haar lijfwacht en beschermde haar met
mannenmoed
Ia het wonder dat somtijds haar blik met welgevallen
op hem rustte en dat hij die zocht, waar hij kon"' Is het
voider, dat zij eens, na een uur van grote nood haar
dankbaarheid uitsprak op een wijze waardoor héél even
het verschil tussen poorter en edelvrouwe verviel?
Tijdelijk keerde de gelukster terug. Jacoba versloeg
haar neef Philips van Bourgondie, die op haar erf
landen loerde, bij Alfen. En naarmate haar ster
weer helderder werd, nam de afstand tussen haar en de
poorterszoon toe. Het leven ging ook voor Jacoba snel.
De glans van haar ster lokte weer tal van ridders, die
haar eens smadelijk in de steek gelaten hadden en toen zij
gevangen zat te Gent. in een vunzige kerker, geen hand
hadden uitgestoken om haar te redden.
Wat moest zij? Hen terugzenden? Nog meer vijanden
maken? Zij baadde zich weer in de glans van haar adel
dom en ze was Lambertsz. Cruyf vergeten. Dat wil
gen. als zij zijn hunkerende blik zag, wendde zij stuurs en
trots het hoofd af en reed of ging aan hem voorbij. Zo
beledigde zij de meest beproefde trouw uit haar om
geving.
De jonge poorter, door dit alles terneergeslagen werd
ziek. En op zijn legerstede, zag hij haar, de edel
vrouwe. in een visioen. Zij glimlachte tegen hem.
Zij keek alsof ze alles begreep. Daarom sprak hij tegen
haar en bezwoer haar in zijn koortstoestand, dat hij haar
weldra zijn ware trouw zou tonen.
Toen hij hoorde dat zij. omstuwd door edellieden, een
schitterende intocht hield. In Gouda, stond hij op van zijn
ziekbed en ging naar haar op weg. En naarmate hij
Gouda meer naderde, begon zijn hart luider te slaan.
Zou er vreugde op haar gelaat zijn als ze hem zou zien?
ZIJ wist toch wat hij gedaan had? Zij wist toch ook dat
hij volkomen belangeloos zijn offers had gebracht?
Toen hg bg Jacoba kwam en zag wie haar omstuwden,
trok het bloed uit zyn gezicht. En toen hg vernam dat
de dappere ridders te bang waren om voor haar te vech
ten. doch an plan waren om haar van de ene stad naar
de andere te \oeren, opdat haar schoon gelaat en fiere
houding zoveel indruk zou maken op het volk. dat dit
het voor haar op zou nemen, kon Lambertsz Cruyf zich
niet weerhouden, en voordat hij er zelf erg in had was
hij al losgebarsten, zo luid dat de gravin en alle edelen
het konden horen: ..Is het geen schande zulk een edele
en schone vrouwe dus te behandelen en, als ware zij een
gemene slet haar heen en weder te sleuren?"
Lambertsz. Cruyf had gesproken, de poorterszoon van
Hoorn. Jacoba. de gravin had het verstaan. Zij
richtte haar ogen op hem. Het waren niet de ogen
uit zijn visioen. Het waren bliksemende, wrede ogen. die
hem aanzagen alsof hij een dier was. Haar zo regelmatig
en blank gelaat werd overtogen met een blos, haar wenk
brauwen trokken tezamen en haar anders zo welluidende
stem kreet scherp „Werp die man in de kerker".
Het ging van mond tot mond. het ging tot ver bulten
Gouda „Vrouwe Jacoba heeft een man in de kerker laten
werpen, één poorter die haar vele keren verde'digd
heeft, doch die edelen beledigde in haar bijzijn. Zij zal
hem zeker niet laten sterven, want eens is haar oog op
hem geweest."
De rechters van Gouda veroordeelden hem ter dood,
en Jacoba tekende het vonnis Op de morgen van de
terechtstelling verdrongen zich duizenden om het schavot
dat op de markt was opgericht.
Vol goede moed trad de jongeling naar voren. Zij zou
hem toch niet laten doden? Zijn ogen gingen naar de
zetel der Landsvrouwe, die vlak tegenover hem was
Hij zag haar daar zittenzo trots en star als hij
haar nog nooit had gezien. Hij zag ook zijn vader. Die
baande zich handenwringend een weg naar baar. Die
smeekte haar om het behoud van het leven van zijn kind.
Hij bood haar jammerend een grrote geldsom aan, zij rea
geerde niet.
Toen leidde men Lambertsz. Cruyf naar de plaats
waar de beul hem treffen zou. Deze keerde zich naar
de Landsvrouwe om te zien of hg een teken zou
krijgen. Het werd doodstil. Z(j zat daar als een marmeren
beeld en knipperde niet eens met de ogen. Er is geen
genade voor deze poorter.
Er isdaar flikkert het zwaard van de beul in de
zon. Hg die in doodsgevaar eens haar leven gered had en
haar vrijheid, is niet meer
Als zijn lichaam gevallen is weerklinkt cr een wan
hoopskreet door de doodse stilte, en een in één ogenblik
oud geworden nian. heft zijn vuist tegen de Landsvrouwe
op: „Nooit zult gij. ontaarde, vrouwe dezer landen
worden".
Daarna zonk hij ineen en werd weggedragen door
medelijdende toeschouwers.
Het geld dat hij de gravin aan wilde bieden, schonk h(J
zijn stad, om het aan te wenden voor de verdediging.
Nu staat hij op de muur ln duistere nacht De maan
is al onder. De sterren gaan schuil. Hij staat daar als
een vreemde, oude vogel, te staren in zijn zwarte zee van
haat.
Nooit zal zij Vrouwe dezer landen worden!
Gesprek met Papoea
over:
TWEEDE
ZUID-PACIFIC
CONFERENTIE
(Van onze correspondent te Hollandia)
Markus Kaisiepo is op het ogenblik
een der voornaamste misschien wel
dè voornaamste Papoea op Nieuw -
Guinea.
Men kent hem wel. Kaisiepo was
o m lid van de delegatie naar de Ronde
Tafel Conferentie te Den Haag. waar
hij in December 1949. met Nlcolaas
Jouwe en Johan Ariks, de autochthone
bevolking van Nieuw-Guinea vertegen
woordigde Hij was ook lid van dc de
legatie, die in October '50 tot Januari
'Si de Nieuw-Guinea Conferentie ln de
Hofstad bijwoonde.
Holland is voor hem derhalve geen
vreemd land meer. Hg weet wat daar
leeft voor Nieuw-Guinea. hii weet ook.
dat Nederland op het ogenblik niet de
minste neiging heeft om zgn land
aan Indonesië af te spelen. Daarom
houdt hg van het lage land aan de
Noordzee, al heeft hij wel eens gezegd,
tijdens de gure en koude wintermaan
den toen, vaak naar zijn Nieuw-Gui-
nees zonnetje te hebben terugver
langd.
Wg zochten Markus Kaisiepo na zijn
terugkomst uit Noumea eens op in zijn
woning te Hollandia.
Hg glimlacht, als wij onze eerste
vraag op hem afvuren: „Gelooft U ln
net nut van een conferentie, als die U
hebt meegemaakt? Hebt U niet de
idee. dat hier door de Europese lan
denregelingen een ..show'' wordt weg
gegeven voor het internationale fo
rum?"
„Daar geloof ik niets van," repli
ceert hij. „Volkeren als het onze. hun
keren ernaar hun bekwaamheid te
vergroten, en de wijze waarop wi) een
grotere welvaart, zowel op economisch
als sociaal gebied kunnen bereiken, is
Juist door middel van de Westerse ge
nius. De zending en de missie, de han
delslieden. de particuliere groot-on
dernemer en de verschillende be
stuurstakken spelen in de Pacific een
vitale rol. En de South Pacific Com
mission heeft de uitgezochte taak van
het regionale onderzoek en het han
delen op coöperatieve basis met de
aangesloten landenregeringen.
Ik zie de conferentie te Noumea
als een soort brug. die geslagen is
tussen ons. en Europa en Amerika,
met een pijler in Australië en
Nleuw-Zeeland. Wanneer de on
derscheiden regeringen er ln slagen
de volkeren van de Zuidelijke Stille
Oceaan te ontwikkelen, hun hogere
levenswaarden te brengen en hen
met 'elkander te verenigen, dan
scheppen deze regeringen zich een
„En kunt U zich nog bijzonder»
ogenblikken herinneren van deze con-
ferentie?"
De heer Kaisiepo verschuift het ene
been over het andere. Dan zegt hij;
„W'at mij bizonder getroffen heeft
en toch wel de sfeer van dc laat«|e
Pacific Conferentie tekent, is Oo
suggestie geweest, die uit een der
delegatieleden en inheemse Inge.
zetene van de Pacific dus op de
eerste zittingsdag naar voren kwam:
„Ik stel voor om Iedere zittingsdag
met twee minuten stilte te begin,
nen, en deze In gezamenlijk gebed
te wijden aan God."
De heer Markus Kaisiepo, opgenomen
tijdens een pauze tussen de debatten
ter Tweede Zuid-Pacific Conferentie
te Noumea, Frans Nieuw-Caledonié.
-tr
<t
hecht en sterk front, dat tegen alle
huidige èn toekomstige moeilijk
heden opgewassen is".
„Welke zijn. volgens U. ter confe
rentie de meest belangrijke onder
werpen geweest, die vooral voor Ne
derlands Nieuw-Guinea van belang
zijn?", zo luidde onze volgende vraag.
..Dat kan ik U direct vertellen", zegt
Kaisiepo „Dat zijn de onderwerpen,
die het onderwijs betroffen, de ge
zondheidszorg en de export.
Bepaalde factoren spelen nu eenmaal
bg de ontwikkelingsgang van een volk
dikwijls een belangrijke rol. De be
langrijkste ls waarschijnlijk de opvoe
ding van ons volk. welke vooral in
technisch opzicht nog niet op hoog
niveau staat. Dit gebrek stelt hoofd
zakelijk zijn ontwikkelingsgang vast.
Het opvoeden van de Papoea in ge
zondheids-aangelegenheden acht ik
oók zeer belangrijk.
Over het laatste onderwerp dat lk
noemde, heeft onze delegatie een voor
stel Ingediend, waarin hij de landen
regeringen werd aangedrongen de ex
port-belasting ie verminderen dan
wel af te schaffen, omdat met dit
laatste de Papoea-bedrijven vooral,
worden gestimuleerd'.
„Hebt U, gezien de vele tulen, die
in Zuid-Pacific worden gesproken, in
Noumea geen moeilijkheden ondervon
den bij de debatten?" zo wilden wij
weten.
„Inderdaad hebben wjj met taal
moeilijkheden te kampen gehad, hoe
wel wij ons maanden te voren reeds
op het Engels hadden geworpen. Engels
en Frans waren ter conferentie hoofd-
zakelgk voertaal Maar onze adviseurs,
die uitstekend met het,Maleis onze
taal overweg kunnen, hebben zich
uitstekend van dit onderdeel van hun
taak weten te kwijten. Alleen duurde
het zo wat langer".
„Maar U zult toch wel persoonlijk
contact hebben gehad met de andere
delegatieleden' Wat dachten zij over
Nederland Nieuw-Guinea'"
..WU hebben zeker contact gehad,
maar ook zij spreken meestal slechts
hun eigen taal. Wat zij van ons grote
eiland dachten daarover hebben zy
zich niet concreet uitgesproken. Eén
ding staat echter vast: zonder uitzon
dering waren zij overtuigd van het nut
van de conferentie en verheugd, dat
wg. als vertegenwoordigers van drie
grote rassen, bijeen waren gekomen".
Toen hebben we niets meer gevraagd
en zijn wij opgestapt, beschaamd en
met de gedachte in ons hoofd- Wat
zijn wij Westerlingen, met al die ge-
leerdheid en kundigheid van ons. toch
soms maar zo heel klein, vergeleken
bü de grootheid van ziel, die zon
eenvoudige eilandbewoner daar weer
heeft getoond.
I^on 16 tjm 28 April jj. vond te
Noumea, in Frons-Caledonië, de A
ook voor Nieuw-Guinea zeer be-
langrijke Tweede Zuid-Pacific
Conferentie ploots. Zestig gede?j
legeerden, vertegenwoordigend 'U
de drie grote rossen von de 3
Pacific het Polynesische, Mi- 8
cronesische en Melanesische ras,
in totaal drie millioen mensen
bespraken hier de problemen die
zich voordoen in de gebieden von s
de zuidelijke Stille Oceaan, om o
daarmede te komen tot de sociale,
economische en geestelijke ver- 3
heffing von de door hen verte X
genwoordigde volkeren.
De Zuid-Pacific Conferentie ft
wordt eens per drie jaar bijeen- 9
geroepen door de „South Pacific g
Commission", bij welke organise- A
tie zijn aangesloten Australië. 9
Engeland, Frankrijk, Nederland
q Nieuw-Zeeland en de Verenigde rj
Staten.
Van Nederlands Nieuw-Guineo 3
a' vertrok naar deze conferentie een 3
b, twee-mans delegatie, bestaande t,
v uit de heren Markus Kaisiepo en
2 Willem Inury, bijgestaan door de
~(j adviseurs dr J. V. („Jungle
fr Pimpernel") de Bruyn en ds I. S 3
X Kijne.
Met de heer Kaisiepo hadden X
n w/ een vraaggesprek over zijn
O indrukken der conferentie. 2
V V V V v V V V V
Kijkjes in de Natuur
REIN BROUWER.
DE BEEK vloeit langs haar zoom:
een gele streep van felbeschent-n
zand boven donker water. Traag
glijdend water, dat in zijn bochten de
klare spiegeling geeft van zeilende
wolken en van het teerste zomer
groen.
Van mijn hoge zitplaats af is de
stroom te volgen van de groenbe-
schaduwde wal af. van waar hfj arge
loos komt gegleden tot de volgende
bocht, waar de sombere dennen staan,
die tussen hun donkere naalden het
geel van kantige kaarsen hebben ont
stoken.
Diep onder mij kabbelt het water
langs de wijde ruigte van gras cn
kleurige kruiden en geeft in talloze
inhammen en gaten wijkplaats aan
allerlei gedierte, dat daar zijn kort
stondig. geheimzinnig leven leidt.
Maar aan de overzgde staat in de
steile en scherpoverhellende oever ge
schreven, tot waar het niet te stuiten
water in wintertijd kwam gerezen.
Daar hangen de struiken, nog in een
laatste hartochtelijke bloei, wanhopig
ineengestrengeld boven het water, het
lieflijke, het lachende water. Daar
klauwen de verwrongen wortels dei-
scheefgezakte bomen als haken in de
uitgevreten oeverrand en hangen hun
verkommerde kronen mistroostlng te
gen de overige stammen Want tot
onder hun wortelstoelen werden deze
bomen door de wintervloeden belopen,
werden hun fundamenten ondergra
ven en de bindende elementen uitge-
schuurd en weggespoeld.
Niet echter het gras! Dat door
stond buigende en willoos zwaaiende
de slopende kracht van het water, het
herstelde zich na het barre Jaargetijde
en zie daar, het vat de gehavende
bedding in een omlijsting van het
schoonste groen.
EN NU lig Ik hier en mijmer wat
en vlr.d het leven goed. Langs
de zandige oever is een rusteloos
bewegen van vllndervlugge vogeltjes.
Het zijn kwikstaartjes, snelvoetige
snelgevleugelde juweeltjes, die langs
de waterlijn een wedloop houden met
hun even onvermoeibaar spiegelbeeld
De beek maakt hier een bocht en
binnen de boog van zgn kalm ver
glijdend water, houdt hij als in een
wgde omarming dit schieieiland be
sloten, een mengeling van hoogrijzend
dennebos. groen ontbottend loofhout,
bloeiende struiken en een heerlijke
warboel van slingerplanten en door
nige ranken met een levende natuur,
die het zoekend oog verrukt en het
luisteren tot een voortdurend genot
maakt
Daar staan op de nog drassige bo
dem de gouden dotterbloemen in rijk-
bloeiende pollen en kleurt er de ere
prijs met een blauw, welks gelijke men.
een zomer lang. vergeefs zal zoekpn
Daar prijkt de grootbloemige muur
met een overvloed van kalkwitte
kelkjes en keert het tweebladlg dal-
kruid zijn eerste bloemtrosjes naar het
licht: De salomonszegel is al verder
met fors gerichte stengel en een
sierlijke rij van bleekgroene bloemni'-s
De meidoorn spreidt zijn weelderigste
bloei van wltgebloemde takken en
mengt zijn geur in de vochtige at
mosfeer van het zwaar ademende bos
IN DE vogelkers stoeien lichtgroene
vogeltjes en lagen elkaar met een
zachtlokkend roepen. Het zijn fitis-
Jes, lieflijke zangertjes van het licht-
besprenkelde loofbos.
Er roept ergens een koekoek. Is cr
zomerser geluid dan het omfloeifte
verre roepen van deze geheimzinnig?
schuwe vogel? Hoog in de bladeren-
kroon van een bomengroep fluit een
wielewaal. Is er zoetvloeiender klant
denkbaar dat het melodieuze geluid
van deze gele wondervogel met zgn
zwarte vleugels en rode ogen?
Daar klinken mensenstemmen aan
de beek. MUn Paradijs is ontdekt 't Is
Hemelvaart, dus groeien na elven
voormiddag de nederzettingen langs
de beken van dit onvolprezen lar.d.
Dat hindert niet. Leven en laten le
ven! Ieder het zijne en deze godde
lijke natuur, deze Hof van Eden voor
ons allen! Zie, een lid van het nieuwe
riviervolk komt strooma f geschreden.
Zijn witte benen zijn rijkbehaard ea
het overhemd hangt hem losjes om
de heupen. Nee man. nu niet gaan
schreeuwen naar je stamgenoten. Le
ven en laten leven!
Naast mij ritselt het driftig in de
bladeren. Een muis? Een mol? Op een
wilgentak zingt een grasmus 1 wat
een naam voor zo'n prachtig vogel
tje!) zgn kort uitdagend lied. Roest-
bruin is zijn vleugeldok. grijs liet
kopje, waarvan de schedelveel"! irs iets
worden opgezet tijdens het snelle ver
haaltje.
Robinson ln zijn hemd heeft zicli be
dacht en mij m'n Paradijs gel.den.
Ik dank hem ln stilte en mijmer ver
der op mijn hoge zonverlichte neer.
Ik denk aan de iishelligen, die ik nog
geen week geleden zo onvrirndrllik
heb bejegend en laat goed tot n:e
doordringen, dat ik een Meidag be
leef uit duizenden.
ACHTEK de bocht vsn de beek
klinken stemmen, vrolijke kinder
stemmen Ook is er het geluld van
auto. die zich moeizaam dooi dc rim
boe worstelt. Ook dat hindert niet
Achter mij klinkt het schone c-
kraai van een fasantenhaan In
dachten zie Ik hem staan Ln hl
land dicht onder de bosrand. M""
rood zijn koptooi. blinkend wit
halsring cn glanzend overtogen d?
goudbruine veren.
Kijk, kijk! en wat komt daar roet
jes zigzaggend de stroom afgedre
ven? Een op drift geraakte 'er'
taartjesdoos, omstuwd door veder
lichte plndadoppen. 't Is Ilem'l"
vaart. Met schillen en met doren
Ach hoeveel jaren heeft de A.N.W-B-
haar befaamde slagzin geh.inlrc"
Gelukkig, nu krijgen we een nieu
we. een veel betere. En die zal eerst
helpen!
De beek vloeit langs haar zoom Etfj
vogel zingt ln het lichtend groen K»
ls het zomer.
S. VAN DER ZEE.