N. GEEN VERBEELDING, GEEN CULTUUR Een practische raad DE WERELD „ONTWONDERD" Toch het ODORIC WEKELIJKS BIJVOEGSEL van het LEIDSCH DAGBLAD - ZATERDAG 23 MEI 1933 - Pagina 2 BEWOGEN LEVEN (XXI) ONLANGS zaten we te gezel zen in de aloude Ambachts heerlijkheid Voorschoten. De bespreking was deels zakelijk, deels feestelijk, het één behoeft immers het andere niet uit te sluiten. Hoewel zakelijke besprekingen een koel hoofd vereisen, kan het er toch ook vermoeiend en verhit toe gaan door opgewonden discussies. Een mens wordt dan, wat men noemt, meegesleept door zijn zwe vende denkbeelden, waarvan hij anderen deelgenoot wil maken en ze desnoods aan die anderen met dwingende kracht wenst op te dringen. Hij raakt ln vervoering, spant zich tot het uiterste ln. tot het ogenblik gekomen ls, waarop hij, voor zich liggen in de brede Voor straat met haar krans van linde bomen ln eerste lentetoool. die straks zullen geuren, zoals zij geu ren in de kronkelende „Gassen" van Oud-Wenen, waar z0 reeds een Schubert Inspireerden. Ware deze Schubert éénmaal ln de Voorschotense Voorstraat ge weest wij zouden er beslist een van zijn wondere liederen aan te dan ken hebben. KORT EN GOED: ik wandelde door de Voorstraat en alle be sognes van de bezette dag vie len van me weg.... Zo maar weg Het was alsof Al het besprokene plotseling volkomen onbelangrijk me de tere bloesen ln haar lichte doorzichtigheid: elke bloesem, elke grillige tak een wonder op zichzelf voor hem. die zich even de tijd en de aandacht gunt, om ervan te ge nieten. EN TOEN ik kort daarop terug kwam ln dat drukke zaaltje, waar de smook te snijden was en dc benauwde lucht de keel dlchtsnoerde, was het mede-dogen met een maatschappij, die het open oog voor het wonder der natuur, dat zó dichtbij ligt en het nochtans zelden of nooit grijpt, voor één mo ment heel groot. Maar wit wilt ge? Het volgend ogenblik was ik weer Wat Broeder zag •d Odoric van Pordenone I U zit ik te tikken bij kunstlicht. Bij een electrische lamp, die haast geen schaduw geeft. Ik voel me ongelukkig als ik aan voorbije eeuwen denk, waarin nog levend kunstlicht was en levende schaduw ook. Welk een heerlijke sfeer moet er in de huizen geweest zijn, eeuwen geleden! Er hingen tuilampen aan de wand. Een wever had zijn lampen aangestoken die aan het weefgetouw hingen. En de met water gevulde glazen ballon had hij zo opgehangen, dat de lichtstralen die er in samenkwamen, een lichtvlek op zijn altijd bezige handen wierpen. Zijn gezicht en zijn handen in het volle licht, de rest in schemerige tinten, daarachter levende duisternis. Hoe is het mogelijk dat het eeuwen moest duren voor er een mens eindelijk de juiste belichting vond in zijn schilderijen: Rembrandt. Men zag immers dit clair-obscur alle dagen. Het kunstlicht van onze tijd, al is het nog zo efficient, en het licht van onze geest, al werkt het nóg zo doeltreffend, speciaal als het gaat om verderf en vernieling, hebben tezamen de wereld ontwonderd. IN die, voor ons gevoel zo donkere Middeleeuwen, toen nog maar een gedeelte van de aarde was ont dekt en de mens zijn wetenschappelijke zin nog niet verworven had. gebeurde het wonder elke dag. Een glimlach komt op onze lippen als wij de reis verhalen lezen van vrome monniken, die, om Christi- wïllen, tot diep in China doordrongen en ln hun reis verhalen melding maken van de meest vreemdsoortige dingen die ze hebben gezien. Zo was er bijvoorbeeld een Franciscaan, een zekere Odoric van Pordenone. - een afbeelding van hem en zijn baard gaat hierbij -. die ons een getrouwelijk ver slag heeft nagelaten omtrent alle vreemde zaken die hij. trekkend door de grote wereld, heeft gezien. Deze broeder Odoric is uit de wereld gescheiden in het klooster te Udine. ln het jaar Onzes Heren 1331, op de 14e dag van Januari, en broeder Willem van So- laana meldt ons dat hij alles getrouwelijk heeft opge schreven. het horende uit broeder Odoric's mond, en dat deze broeder Odoric nog na zijn dood vele en grote wonderen heeft verricht. Voor ons modern. Westers gevoel heeft alleen maar broeder Willem een wonder verricht door zijn stofbe handeling. Toen broeder Odoric de Grotere Zee overstak, d l. de Zwarte Zee. en in een plaats Trebisonde kwam. oud tijds Pontus genaamd, zag hij tot zijn grote verbazing een man over de aarde gaan, die 4000 patrijzen met zich voerde. De anders zo schuwe vogels volgden hem al vliegende door de lucht. En als *1) zich te slapen legde, verzamelden zij zich om hem en dekten hem toe. Zo bracht hij ze naar de Keizer, nam zoveel als hij nodig had. en voerde de rest weer naar het land van waar ze gekomen waren. Gróót was de macht van deze man over de dieren, en hij strafte ze nooit. Ze volgden hem „zo maar". Is het wonder dat Odoric met eerbied gewag maakte van dit levensraadsel? Ook heeft hy de Heilige Berg gezien, waarop de Arke Noachs rustte De ark zelf zag hij niet, want naar het oordeel der mensen in die streek mishaagde het dc Al lerhoogste wanneer een zondig mensenkind de berg be klimmen wou. Hij vertelt ons van de stad Polumbum, waar de koe een godheid was. en waar de Koning en Koningin zich elke morgen gingen wassen met de urine van het hei lige dier. Hij vertelt ons van de Koning van Zampa, waar de Konmg 200 kinderen had en 14 000 olifanten. En de vissen kwamen op gezette tijden naar de kust. ZU sprongen op het droge en vertoefden daar enige dagen. De bewoners hadden ze maar voor het oprapen, en als de ene soort weer weggetrokken was. kwam er een an dere. Ieder Jaar kwamen ze terug, en als men de bewoners van Zampa vroeg waarom ze dit deden, was het diep ernstige antwoord: „Om de Keizer te eren". Dit alles is nog een duizendste gedeelte van dat wat de eenvoudige Franciscaan, broeder Odoric, beleefde, terwijl hfj de ganse wereld doortrok met kruis en wie rookvat, om Christl-willen. HOE moeilijk ls het om de ziel te vinden van voor bije tijden. Als kind leerden wU dat Hendrik de Zeevaarder van Portugal zijn volk de zee opjoeg tot Kaap de Goede Hoopom handelsvoordelen. In waarheid deed hl) het. zo wij geleerden uit onze tijd mogen geloven, om het Rijk van priester Johannes te vinden. Het P.ijk van priester Johannes: „Waar lag het precies?" Hoe kwa men de geruchten over het bestaan van dit Rijk toch ln de wereld? Er moest een heel groot en machtig Christenrijk lig gen achter het ryk der Muzelmannen. Daar moest naar frisse lucht happend, een „ommetje" gaat maken door het dorp. w aarin hi) bU toeval verzeild geraakt ls. DAN IS ER het moment om weer b(j zinnen te komen, waartoe de ziel van dat oude dorp en de sfeer, die er heerst, hem helpen. Hij loopt eerst de moderne heir baan langs, waar auto's en trams hem voorbijrazen, maar dat is alle maal het échte dorp nog niet. Nee: hij buigt wat terzijde en staat opeens in de stille straat, die Voorstraat blijkt te heten en waar onverwacht het „wonder" hem ver rast. het „wonder", waarvan in dit zelfde blad getuigd wordt, dat het er In de moderne maatschappij niet meer zou zijn. De wandelaar, vermoeid als hl) Is na de Ingespannen conferentie, die al zijn gedachten ln beslag nam, ziet bevrijd dit wonder plotseling werd en met verwondering vroeg ik me af. waarom we ons toch zo druk gemaakt hadden over dingen, die daarnet nog zo „spoedeisend" wa ren. dat het leek, alsof ons leven ervan afgehangen had. En het bleek me opnieuw, dat niets belangrijk is. als ge op één maal door het wonder getroffen wordt, zy het in de vorm van een vergeestelijkt visioen, zh het ln die van een nntuurschilderij als dit, dat ge nauwelijks voor mogelijk gehou den had te zullen ontmoeten vlak naast de brede weg, waar autos. vrachtwagens. motorfietsen en brommers snellen van stad naar stad. Daar in die straat trof me de hoorbare stilte, onderbroken door vogelgesjirp. zag ik de lage huisjes, waar zelfs ln deze moderne tijd de mensen hun héél kleine bedoening verzorgen met de koesterende zorg van hen, die onberoerd blijven door het tempo van deze eeuw. ontroerde gevangen, door dat wat géén uit stel lijden kan en onherroepelyk gebeuren móet: van dag op dag. van uur op uur, van minuut op minuut. Omdat ge Anders „achter" ligt en ge U zelfs niet meer permitteren kunt, ooit van wélk wonder ook, dat deze wereld bieden kAn, te ge nieten. En met energieke vaart stortte ik mij weer in de bewogen gesprek ken, om in te halen wat ik verloren had. Maar wat, zij het voor een ogen blik. toch een onvergelijkelijke schoonheidswinst voor het gemoed geschonken had. Probeert ook eens die schoonheid te vinden! Pas echter op. dat U niet „ach ter" komt te liggen. Het zou in deze „verlichte" eeuw Uw dood kunnen zijn FANTASIO. prieter Johannes regeren, waarlijk als een kind van God. Als Hendrik de Zeevaarder dit Rijk zou vinden, zaten de Moren ln de tang en zouden ze samen, Jo hannes en hi), de Islamieten kunnen verpletteren. Men vond priester Johannes niet. Of is het Rijk van deze priester het tegenwoordige Abessinlë geweest, waar het Christendom al vroeg een kans kreeg? Hoe het zij, een feit Is dat wjj glimlachen om het Rijk van deze Johannes, dat al of niet bestaan heeft. Een feit is dat wij superieur glimlachen om de zo goedgelovige middeleeuwse mens. die de duivel op bokspoten bjj de kruispunten van wegen zag. HEBBEN WIJ DAARTOE HET RECHT? Hebben wtj het recht om glimlachend neer te zien op mensen, die met de meest eenvoudige hulpmiddelen kathedralen hebben gebouwd en zó grote schoonheid, dat wU, die toch wel volkomen „ontwonderd" zijn, het „Wonder" nog gevoelen als wi) ze betreden? DE mens van onze tijd heeft voor een groot gedeel te zijn macht tot verbeelden verloren, en is daar door geworden tot een vogel zonder vleugels. Het hoogste ideaal voor de moderne mens van heden ls dus de struisvogel. Met diens sterke poten kan hij zich een weg krabben naar de onderaardse gangen van het. existentialisme. Daarna kan hij de kop in het zand steken en zichzelf verbeelden dat het gevaar geweken is. zodat hy ook deze keer geen prooi wordt van de vernielende machten. Hoe kan de wereld een nieuwe cultuur tegemoet gaan, nu ze volkomen „ontwonderd" is? Nu dc wereld ge worden is tot een woestijn? Nu de moderne mens zijn struisvogclkop in het gloeiend hete zand steekt? Het wordt tijd dat onderaardse wellen hun weg naar boven vinden, opdat er oases kunnen ontstaan voor de bestoven en dorstige reiziger. Het wordt tijd dat het Wonder terugkeert! REIN BROUWER. Foto Will Eiselin, Rijswijk. Kijkjes in de Natuur „De Meimaand is ln 't land lief kind! Naar buiten, kom naar buiten. TA zeker, naar buiten, maar trek je I winterjas aan. lief kind, want je J kon de ijsheiligen wel eens tegen komen. Zouden wij er heus op achteruit gaan, wat onze Meimaanden betreft? Was de bloeimaand in de tijd, dat dit soort kinderliedjes ontstond, werke lijk zo lieflijk, zo zacht en vol van geur en kleur? Of hebben die poëten hun te vruchtbare duim gebruikt? 't Is allemaal best mogelijk, maar wij zitten ieder jaar maar weer op gescheept met een Meimaand, die grimmiger is dan menige November- maand, en ieder voorjaar laten we met steeds meer overtuiging haard of kachel staan, schoonmaak of geen schoonmaak Wonderlyk genoeg trekt de natuur zich van deze jaarlijkse Meimisère weinig aan. Het speenkruid, het hoefblad, de pinksterblommen, ze waren alle even precies op tijd en op de terugkeer van onze voorjaarsvogels kunnen we wel een kalender samenstellen En kou of geen kou. alles zingt cn roept en fluit, of er geen loodgrijs wolkendekje aan de lucht is Maar als die scherpe Noordoostei niet gauw afzwaait, vrees ik toch voor het leven van onze grondvogels, en voor de boom- en struiknestelingen, die na het uitvliegen dadelijk de grond opzoeken, zoals onze hjster- achtigen. Nu zou lk graag met kiem aan de ouders het volgende willen zeggen, met het oog op de vele jonge vogels, die nu weer allerwegen worden gebo ren. rondscharrelen, uit hun nest dui kelen of er volgens de regelen der kunst uit wegfladderen. En wel dit: Laat jonge vogels, als bet maar enigszins kan, op de plek, waar ze zijn! Dit moet vooral kinderen worden ingeprent! Hun goede hart en hun be grijpelijk medelijden spelen hun altijd weer parten, maar werkelijk, het kan niet duidelijk genoeg worden gezegd: Sleep geen jonge vogels mee naar huis! Om verschillende redenen. Al lereerst dan, omdat in negen van de tien gevallen de ouders van zo'n jon ge vogel in de buurt zijn, ook al zien of horen we ze met. Die ouders, vaak met het voedsel in de snavel, wachten op 't ogenblik, dat het medelijdende bezoek is afge marcheerd en nemen dan onmiddel lijk de zorg over. beter dan wij het ooit kunnen. Die kleine peuters, ver spreid zittend onder de struiken, staan, door middel van hun hongei- geluid voortdurend in contact met dc scherp luisterende oudervogels en als ze maar een beetje kracht hebben ge kregen in hun vlekjes, fladderen zij ze achterna. EEN tweede argument, waar om we geen Jonge vogels uit hun milieu moeten halen is dit: er komt bijna nooit iets van terecht, vast en zeker nooit als aan kinderen de verdere zorg wordt overgelaten.' Onze eerste vraag aan kinderen, die met nestvogels rondsjouwen, moet daarom altijd zijn: „Waar heb je ze gevonden?" En dan: „O en nu als de gesmeerde blop dezelfde plaats terugbrengen Even met ze meegaan en ze de be doeling van dat terugbrengen uitleg gen, verdient veel aanbeveling, om dat onwetendheid veelal de oorzaak van het kwaad ls. Ik heb hier op 't oog de goedwil- lenden. Niet het soort, dat met een boosaardig genoegen de parken en bosjes afstroopt. Ieder voorjaar weer hetzelfde beeld: stuk getrokken nes- tcs cn thms elerrommel ln een vuile doos Ik weet wel, welke vraag bij u op komt: als het nu zeker is. dat de jon ge dieren verlaten zijn? Of als de om geving door katten of kraaien en Vlaamse gaaien of door het wegver keer te gevaarlijk is voor de kleintjes? Daarop antwoord ik met een andere vraag: Hoeveel jonge dieren dacht u, dat er dagelijks omkomen in de na tuur door een ongeluk, door wezels, hermelijnen, egels, ratten, de rij is nog lang niet ten einde! Gaat U eens bij een reigerkolonie kijken, Wat daar buiten de nestkom raakt of door een andere oorzaak niet kan deelnemen aan de schrokpartijen en bekvechte- ryen, wordt eenvoudig afgeschreven en mag een langzame dood sterven. De mens. die dit ziet of er over leest, vindt het erg en het houdt hem bezig Dc mens. die toch zo wonderbaarlyk ln elkaar zit. Hij stopt kistkalve-en in een don ker nok, omdat het publiek (zegt mem zo graag wit kalfsvlees eet Maar by het zien van een vogeltje met een ge broken poot bloedt het mensenhart. In Spanje treitert men een stier de dood in. maar de schrijver vertelt in zijn boek over de barbaarse schoon heid van het gruwelijke spel. In Frankrijk jaagt men te paard een hert na tot het bezwijkt en maakt het, want zo wil het de traditie, met messteken af. Welke krant, die het bericht lanceerde, liet een protest ho ren? Toch breken we ons het hoofd over de vraag, hoe we een half dood nestjong weer op de been zullen hel pen. LAAT ik ergens anders over schrij ven. Bijvoorbeeld over de jonge vogel, die me verleden week werd gebracht. U weet het al weel een belletje, drie jochies met een doos een verhaal en dan „Wat zal 't dit keer weer zijn?" 't Was een jonge (grote) lijster van ongeveer drie weken. Een prachtdier- tje als we zijn rechterpoot buiten be schouwing laten, want die bengelde er bij. Niet gebroken, maar volkomen krachteloos en dus buiten gebruik. Waarschijnlijk een beschadigde pees. Hier hebt U nu zo'n geval. Had het toeval het vogeltje niet met de kin deren samengebracht in het welland, waar het was verongelukt, dan was het al lang ter ziele. En dan kon ik U niet vertellen, wat ik er mee heb ge daan om hem zo ver te krijgen als hjj nu is; een flink gegroeide zeer leven dige vogel, die van de vroege morjen tot de late avond om voer bedelt We hadden hot geluk, dat hij de eerste keer zijn bekje juist geweldig open sperde. toen hem op een rond aan gepunt houtje een hapje werd aange boden Dat hapje bestond uit een pap je van fijngewreven beschuit, mager gehakt cn melk en was iets vochtig zodat het niet van het stokpuntje af viel Al heel gauw kwam er universeel voer doorheen en van dit mengsel werd hem om het uur een beetje ge presenteerd, d.w.z. diep in zijn oranje gele keeltje gestoken Dit menu werd spoedig uitgebreid met wormen, naak te slakjes en groene rupsjes, alles voor het aanbieden eerst terdege in droge aarde gerold, hetgeen noodza- kelyk is by lysters. Nog een week cn hij gaat zelf voer van de bodem of uit een bakje pikken. Het waterdrinken ging al gauw zonder enige moeite. Heb ik er goed aan gedaan? Ik ge loof van niet, want de poot op non- actief geeft me zorg. Maar ja.. en fin. u weet wel wat er van te zeggen valt. We wachten af. het pootje ziet er gezond uit, wie weet En de con troleur-vogelbescherming is op de hoogte (de zanglijster is een wettelijk beschermde vogel). N[J nog een vraag beantwoorden. Zeer jonge vogels, waarvan de ouders in de buurt zijn, kan men, als die buurt door katten onvei lig wordt gemaakt, in een houten kooitje zetten en dit, un de schaduw'' ophangen of plaatsen dicht bij de plclc, waar do ouders rondvliegen. Er is dan een grote kans, dat het voeren gewoon doorgaat. Ik weet van iemand, die een heel nest jonge merels in een ondiep kistje plaatste met gaas er over ge spannen. Het hele geval is goed te recht gekomen en heeft de vrijheid kunnen krijgen, 's Avonds, als het voe ren eindigt moeten de jongen worden binnengebracht in een schuur en 's morgens moeten ze weer op hun plaats staan. Ik schrijf echter met nadruk: deze raadgevingen hebben betrekking op noodgevallen. Wilde vogels horen niet in een kooi thuis maar In de vrye natuur. Ik hoop. dat men mijn practische wenken, die Ik ter wille van het dier en niet voor het ge noegen van dc mens geef. zal opvat ten. zoals ze bedoeld zijn. En dan hoop Ik ook, dat menige vo gel er in de toekomst het leven aan te danken zal hebben. S. VAN DER ZEE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1953 | | pagina 6